Ireglel, 'STuin- ei* Antwoorden of mededeelingen 8Jit de Pers. Stemt daarom Palijit nooitwant dat kost Uw beurs, maar stemt de Heer die veel goedkooper is. iiiiiiienlüiid. officieel €*e«ïeelte. Aantal Kiezers voor öe Tweeöe Kamer in let district Zieriïzee. Gemeenten. in 1905 in 1909 Sommelsdijk 407 488 Middelharnis 666 699 Oude Tonge 428 506 Nieuwe Tonge 264 320 Herkingen 118 137 Dirksland 391 429 260 273 Stellendam 260 300 Goedereede 205 234 Ouddorp 408 470 Zierikzee 1081 1110 Bruinisse 553 625 Brouwershaven 260 277 Burgb 82 102 Noordwelle 86 91 Haamstede 144 194 Üuwerkerk 141 150 Nieuwerkerk 241 287 Oosterland 286 334 Dreischor 222 256 Noordgouwe 142 151 Benesse 147 146 Serooskerke 37 41 Eikerzee 100 114 Ellemeet 76 98 Zonnemaire 173 185 Duivendijke 103 117 Kerkwerve 129 129 Totaal 7410 8263 Kiezers van Rechts, zie bovenstaand staatje en komt allen ter stembus a. s. Vrijdag. 853 kiezers meer als in 1905. Plaal§cB|jk ftïieuws. f m j traag, om ze te gebruiken. Ja, ui'zulke tijden van groote actie op politiek terrein, wordt er veel kool ver kocht ik weet het welEn elke partij heeft ten slotte haar achterbaan van kool- verkoopers, die de markt overvoeren Maar toch is 't ook waar, dat in zulke tijden de middenstof in beroering komtdat er over beginselen gedacht en gesproken wordt, door hen, die daar anders doof voor zijn en dat acht ik 'n groot voordeel. Een volk, dat alléén over zijn belangen praat wat al heel gauw wordt het eigen belang van een persoon of een groep zulk een volk is ver heen. En 't is een weldaad, wanneer bv. de groote »anti-these* gesteld en besproken wordt voor de ooren des volks. Het is volksmisleiding, maar net te doen, alsof de beginseien ons niet ver- deelen. Dat is het oude roepen tot de slapers iu den top van den mast, dat ze maar doorslapen zullen, wijl het vrede, vrede is en geen gevaar. En toch bij uitzondering zie ik dit maal een lichtzijde aan de politieke onaan doenlijkheid, waarin een groot deel van ons volk verkeert. De stembus van 1905 werkt nog na. Bij die stembus is zwaar gezondigd. Dat was geen beginselstrijd meer. Het was een woeste, hartstochtelijke »hetse* gewordeneen wilde jacht op één enkelen man maar in dien man werd een beginsel bestreden, niet naar de billijke wetten van het ridderlijk toernooi, maar zooals de heffe des volks, uit de achter buurten opgeborreld in 'n kwaden roes, zich met mes en knuppel op het slachtoffer der volkswraak werpt. Een gezond partijleven staalt het volk. Partijschap echter leidt ten oudergang En nog zulk een stembus als in 1905, door nog zoo eene gevolgd, zou een scheur door ons volk trekken, die het thans levende geslacht voor goed den partij haat verbit teren zou, tot groote schade voor ons nationale leven. We blijven ten slotte allen menschen. Daags na den herstemmingsdag in 1905 zat ik in de hoofdplaats van een district, waar de strijd bitterlijk had gewoed in de restauratiezaal van een groot café op 'n uur, dat er de koffiehuis »monde« saam liep. Nog doet 't me pijn, als ik me die uitingen herinner van bitteren haat, blinde vijandschap, sacrastische minachting, fijne scherts of groote plompheid, maar steeds even hatelijk jegens de »fijnen* wier safgod* dan toch eindelijk van zijn voetstuk ge- stooten was Aan den anderen kant hadden wij moeite, om onze sjonge garde* binnen de perken te houden, als zelfs orthodoxe doniitié's op straat met een blij gezicht toonden, dat ze hun sdraai* hadden, nu Kuyper vallen zou. Zie, om dit alles zie ik er thans een lichtzijde aan, dat het kalmer toegaat. Jammer maar, dat er over-en-weer zoo veel over belangen en zoo betrekkelijk weinig over beginselen gesproken wordt. Dat zint me nu weer minder. Maar daar is thans weinig aan te doen. De strijd moet nu doorgezet en u'tge- streden worden, zooals hij begonnen is. Met de oude kloekheid en geestkracht zullen in stad en vlek onze mannen weer aan 't werk gaan De betrekkelijke windkalmte op 't po litieke meer, doet ons geen kwaad. Als ten slotte, gelijk in 1905, de hardste schreeuwers, de grootste lawaaimakers 't winnen moeten ja, dan leggen wij het zeker af, da'- staat vast God geve ons een kalme, maar groote overwinning. UITKIJK. WEL TOEVALLIG. Net twee dagen nadat ik m'n opstelletje „Ter bestrijding van Hermoes" op de post had gedaan, kreeg ik 't verslag in handen van het Clste Ned. Landbouwkundig Congres. En als eerste punt op de agenda lees ik daarin: Op welke wijze kan de „Unjer" (dat is Hermoes) op weideland on schadelijk worden gemaakt?" In de Nieuwe Rotterdamsche Courant lezen we er dit van „In zfjn prae-advies zegt de heer H. Jb. Avis, te Mid woud: De ünjer kan onschadelijk gemaakt worden door: le. Het met Unjer bezette land uitsluitend te beweiden met varkens. Hoofdzakelijk door vernietiging door de varkens teweeggebracht, vindt de piaut boven den grond geen gelegenheid zich krachtig te ontwikkelen. Na verloop van 3 of 4 jaren is de Unjer onscha delijk. Zeer waarschijnlijk door de sterke bemesting gedurende dien tijd is de ÜDjer krachteloos ge worden. De aard van den wortel is veranderd. Is deze aanvankelijk taai, na het proces is de wortel gemakkelijk tot poeder te wrijven. Ze. Het steeds slechten van de plant, en be mesting van den grond. In het eerste jaar moet het slechten bijna iederen dag geschieden, benevens zoo nu en dan de grond met varkensurine worden bevochtigd, en 's win ters de grond zwaar bemest. De Unjer kan vermoedelijk onschadelijk gemaakt worden door den grond om de twee jaren zwaar te bemesten met faecaiiën van varkens. De heer Avis lichtte zijn stellingen toe met ervaringen, o. a. uit de gemeente Bybecarspel. Bestrijding is wel degelijk mogelijk. De heer Nobel, rijkslandbouwleeraar, vraagt ot ook nog andere bemesting dan varkensurine is te gebruiken, terwijl de heer H. M. Hartog uit Barueveld zegt, dat reeds in 1824 een prijs vraag over de unjer ïb beantwoord door een in woner uit Beemster, die aangaf, dat rollen van het land en bemesten met varkensfaecaliën uit stekend helpt. Maar dan moet men nooit ophouden. Hij beveelt het gebruik van kalizouten aan en wenscbt dat er proeven zouden worden genomen. De beer Huender heeft een schrif telijke nota ingediend, die ook aanbeveelt het gebruik van kalizouten De heer Nobel wijst er op, dat in Noord-Holland reeds veie proeven zijn genomen, die inderdaad goede resultaten hebben opgeleverd." Zóó komen we al weer een stap nader bij ons doel: een afdoend antwoord op de vraag, boe 't kwaad te bestrijden. Zeker is, dat alle middelen erop gericht moeten zijn, het gras „lekker" te maken. Dan eten de beesten den boom kort en verdwijnen ook de jouge puntjes van 't lastige onkruid, dat eindelijk den strijd opgeven moet. Maar't kan lang duren. En voora! op die stukken, waar 't onkruid zóó veelvuldig staat dat men er haast geen enkel grasprietje ziel. I' Vragen 011 Antwoorden worden kosteloos geplaatst,, zyn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 304. Kan men klimop gemakkelijk stekken 305. Bestaat er een vrij eenvoudig middel ter bestrijding van rupsen. 300. Wat zou naar uw meening beter werken: chilisalpeter of Guano? Antwoorden en mededeelingen. 302. Knobbetljesbunt, gelijk men eropFlakkee tegen zegt, of Kropaar is een goede grassoort. Doch als ze niet jong wordt afgewied, geeft ze licht aanleiding tot 't ontstaan van bossen, die de bees ten alleen dan eten, als ze gebrek krijgen. 303. Vetgehalte van afgeroomde melk? Da's heel ongelijk. Met de centrifuge afgeroomd krijgt men magere melk met 0,2 vet of nog minder. Bij afroomen in den gewonen zin zal de overgebleven onderineik meer of minder vet be vatten al naardat men minder of meer keeren atroomde. Een onzinnigheid. >De Drie Provinciën* spreekt nog eens over den eisch van Staatspensionneerkig en zegt: In ons land zijn pltn. 220.000 menschen van 70 jaar en daarboven. Een staatspensioen van f 2 per week kost dus ongeveer 23 millioeD. Een pensioen van f 4 per week 34 milüoen. De kosten van zulk een pensioen alleen voor hen die het noodig hebben, worden geraamd op 14 en 22 millioen. In Engeland vielen de kosten reeds dadelijk de helft tegen. En dan is men pas aan 't begin. Itnraers een pensioen aan 70 jarigen is in de oogen van velen niet voldoende. Men wil dus beginnen met 't 65ste jaar. En dan is 't bagatel van 45 millioen er mee gemoeid. En als men nu weet dat onze directe belastingen ongeveer 45 millioen opbrengen, dan kan men de rekening spoedig maken. Verdubbeling van de opbrengst dier belastingen zal dau noodig zijn. Men zal dus tweemaal zoovètl perso- neele belasting tweeman3 zooveel be drijfsbelasting tweeman! zooveel grond belasting tweemaal zooveel vermogens belasting moeten betalen, als men nu doet. Dit zou immers onmogelijk, ja onzinnig zijn. En op zulk een onzinnigheid zouden de vrijzinnigen ons nu willen onthalen. hWLUiS Onder het hoofd »En nu ter stembus* schrijft De Standaard, na eerst te hebben gezegd hoe de Liberalen thans met een strijdleus komen aandragen van Staats - pensioneeringeen leuze die nooit in ver vulling kan komen O, het klinkt zoo fraai, 't lijkt zoo schoon. Niets zal de werkman betalen, en uit de Staatskas zal aan een ieder die op zijn dagen is gekomen, een pensioen in den schoot worden geworpen. Hoe gul en mildt is het aanbod niet Maar stel nu, dat deze milde belovers bij de stembus zegepralen, en dies in het bewind komen, dan kan een kind uitrekenen dat er van al hun schoone beloften niets dan bittere teleurstelling terecht kom'. Reeds voor een niets beduidend pen sioen moeten ze twaalf millioen 's jaars in kas hebben. Nu, op het papier zijn die spoedig klaargespeeld, maar, ook al kwamen ze er bij de Tweede Kamer door, de Eerste Kamer weigert ze stellig. En dan gaat alles weer in den doofpot, komt de werkman met leege handen thuis, en moet over vier jaar alles weer van voren af aan worden opgehaald. Vertelt het toch rond, en opent de oogen van den werkman eer het voor hem te laat is. Met al dat geroep om Staats- pensioneering komt de bedrogen werkman met de kous op den kop thuis. En stel al het volstrekt ondenkbare, dat ook de Eerste Kamer op zulk dol spel inging, wat had de werkman dan nog Zijn noodstand is, dat zoo tal van werk lieden reeds op 50 a 60 jaar óf invalide waren, óf op zijn voor hun vak. En die allen zal men nu onverzorgd laten, om enkel de oudjes van 70 jaar te helpen, en dan nog met een aanvullend, voor den beteren werkman geheel onvoldoend week geld. In het ontwerp \an 1905 kon een rente tot ver over de f 300 verkregen worden, thans biedt men als hoogste rente nog niet de halve som O, we weten wel, dat ze u beloven, dat al dat overige later nog zal komen, maar dan moet er niet twaalf, maar tachtig millioen 's jaars voor worden uitgegeven en wat anders dan spelen en spotten met den nood van den werkman is het, zoo men hem voorspiegelt, dat die ooit zouden te vinden zijn. Sloeg daarom de Regeering ook dien heilloozen weg van het Staatspensioen in, zonder premiebetaling, dan staat nu reeds vast, dat 't alles op mislukking uitloopt, en dat we over vier jaren geen stap verder zijn dan nu. Ja, wat erger is, dat we van jaar tot jaar een stap achteruit treden, want de conservatief ligt op de loer, 0111 heel het grootsche plan der Verzekering te verijdelen. Bovendien, wil de werkman Pensioen Kornt het zijn eer niet te na P Moogt ge hem verlokken om armlastig te worden, en straks zijn bestaan te rekken door bedeeling van het Rijk Komt zijn manlijke fierheid, komt zijn nobel karakter er niet tegen op, om op zijn ouden dag san den arme te vervallen Wat de werkman het nijpendst drukt is de onzekerheid van zijn hestaaD. Wat wordt er van hem en zijn gezin, ais hij krank wordt en zijn verdiensten wegvallen Waar moet hij met de zijnen heen, zoo een chronische kwaal hem aangrijpt en de honger aan zijn deur aanklopt? Van wat geld zal hij bestaan, als zijn jaren tehcog klimmen om in zijn vak zijn brood ver dienen De meer gegoeden kennen dien levensangst niet. Zijn ze ziek, hun verdienste gaat door. Zijn ze aan het einde van hun werkkracht gekomen, dan zijn ze verzekerd. Maar de werkman wordt door dien levens angst steeds achtervolgd. Het is de bang heid voor de toekomst die hem najaagt. Kunt ge nu, door aller nood over allen om te slaan, hem en zijn werkgever er toe brengen, om een klein deel van zijn loon wekelijks vast te leggen, dan wordt op eens die bange nood hem van 't hart genomen, dan keert gerustheid voor de toekomst bij hem iD. En bovenal, dan heeft hij niemand daarvoor dank te zeggen, want dan heeft hij 't alles zelf verdiend en komt 't alles van zijn eigen wel verdiend loon. Dat is het, waar de werkman naar snakt. Voor zijn toekomst, bij allen nood, ver zekerd te zijn, en die rust voor zijn toe komst alleen aan eigen inspanning, aan eigen opoffering dank te weten. Dat ver heft, dat veredelt den handwerkstand. Dit alleen is het wat ook hem kan geven, wat wij, meer gegoeden, reeds alle eeuwen door bezaten Levenszekerheid zonder gekrenkt te worden in zijn eer. Stemt ge nu Rechts, en blijft Rechts in het bewind, dan kan die heerlijke uit komst reeds eer we vier jaar verder zijn, werkelijkheid worden, en zal er voor inva- lieden en ouden van dagen, voor mannen en vrouwen, voor weduwen en weezen hulp dagen, als de nood aanklopt, en die hulpe zal de werkman zichzelf hebben verschaft. Met Staatspensioneering over vier jaren nietsmet Verplichte Verzekering over vier jaren in aller nood voorzien, zoo staat bij deze stembus de keuze. En wie, die voor den Christus Consolator in aanbidding nederklielt, kan hier dan aarzelen, ook al beoogt ge zelf van die Verzekering geen profijt. Of wat is Ont ferming anders, dan dat, wie zelf den nood niet kent, meeleeft in den nood der ver drukten Is het niet een in merg en been Christ, beginsel, dat we saam elkanders lasten dragen, en wat is heel het verzekerings wezen anders, dan 1 en middel ons van God gegeven, om dit lijl.e denkbeeld in rijke toepassing te brengen En ook wie zal zeggen, dat 't geen Christ, uitgangspunt is, dat de arbeider zulk een loon moet ontvangen voor zijn arbeid, dat hij er van leven kan, niet alleeD zoolang hij gezond is en werkt, maar ook wanneer de kracht hem begeeft Zeker, er zullen ook dan nog steeds armen onder ons zïjD, en de liefde zal er haar eere in stellen, dezen te hulp te komen maar wie'zou het aandurven om heel den werkmansstand naar den arme te verwijzen Het is zoo, als onze werkmansstand zonder zonde was, zou geen verplichte Verzekering noodig wezen, want dan kon een ieder zich vrijwillig verzekeren, en daar moet 't ook heen. Maar zoolang de zonde der onnadenkendheid, der zorgeloosheid en der traagheid op nog zoo breede schaal heerscht, moet verplichting deze zonde te keer gaan. Een nobele verplichting, waarvan de Over heid het nakomen van haar onderdanen afeischt. Sla Gods Woord maar op en zie hoe in Israel de beschikking over het eigen dom ten faveure der behoeftigen was in geperkt, en ge zult gevoelen dat de Overheid in haar zorge te kort schiet, zoo ze aarzelt om hier in te grijpen. En daarom, dtingl als kiezers van Antirev. huize die helden der Staalsp. in den hoek terug. Van al wat ze u voorspiegelen, komt in ons land toch nooit iets terecht. Heil ligt alleen in de verplichte verzeke ring. Al wat onder den naam van Staatsp. zich aandient, is niets dan Staatsarmenzorg, en hier gaat immers uw Antirev, beginsel rechtsdraads tegen in. De «loop van tl. K. II. Prinses Juliana Meu rueldt ons uit Den Haag Zoo ontving dan Zaterdagmiddag ons Prinsesje Juliana, bij den ingang van de zesde week 11a het gelukkig en voorspoedig in vervulling gaan der blijde verwachting, waarin H. M. de Konin gin zioli tot vreugde van Haar volk, dat Haar zoo lief heeft, bevond, de Heilige Doop in de Willemskerk. Vooral voor de Moeder der jong geborene moet 't een treffende gedachte geweest zijn, Haar kind ten doop te houden terzelfder plaatse waar Haar zelf de Heilige Doop bediend werd. Maar niet minder zal 't heden voor Koningin Emma, de zorgvolle Moeder en voortreffelijke Opvoedster onzer Koningin een vreugdevolle herinnering zijn geweest aan den dag dat zij zelve Kroonprinses Wilbelmina ten doop leidde, en zal zij het als een boog voorrecht gevoeld hebben thans getuige te mogen zijn van de be diening van den H. Doop aan Haar Kleinkind, in bijzijn van de in deze dagen meergenoemde naaste verwanten van H. M. de Koningin, Prins en Haarzelve. Een schitterenden aanblik leverde het kerk gebouw op, toen het zich gevuld had met het aanzienlijk aantal genoodigden in gala-en auibts- kleedij uit de b°ide hofhoudingen, het corps diplomatique, de kringen der Regeering, de Hooge Staatscollegiën, de Staten-Generaal, gewestelijk en gemeentebestuur, de kerkelijke instellingen, enz. enz. enz. Zooals reeds vroeger gemeld be hoorden tot de genoodigden de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam en 's Gravenhage, terwijl prof. dr. Kouwer en dr. Roessingh mede behoorden tot hen, die tot de bijwoning der plechtigheid eene uitnoodiging hadden ontvan gen. Terwijl al deze geftoodigdeD, met hunne dames, de Willemskerk vulden, weerklonk plechtig or gelspel wan den heer A. N. Koopman, organist der Groote Kerk te 's Gravenhage, die o. a. het „Nun danket allen Gott" ten gehoore bracht. Ook op alle bovengaanderijen waren de vakken dicht bezet door hen die toegang tot de plech tigheid hadden mogen verkregen. Kerkvoogden hadden, om zooveel mogelijk ingezetenen iu de gelegenheid te stellen getuigen te zijn van de toediening van den H. Doop, het aantal gewone plaatsen nog met een vijf honderdtal vermeer derd, verdeeld over de tribunes aan de korte zijde van het gebouw. Daardoor kon ook aan het administratief en dienstpersoneel der verschillende Hofhoudingen plaats worden verleend om deze plechtigheid bij te wonen. Toen allen aanwezigen beneden en boven in de kerk hunne plaatsen hadden ingenomen, was het oogenblik daar, dat het Hof met luisterrijken stoet zijn intrede in het kerkgebouw deed, in de hierna te vermelden volgorde. Het 150 leden tellende koor van de Konink lijke Zangvereeniging „Excelsior" waarvan voor zitter is de heer J. R. Tnoek Henkemans, hief, terwijl alle genoodigden en andere aanwezigen zich eerbiedig van de zetels verhieven, onder leiding van haren directeur, den heer Joh. Schoon- derbeek, aan het loflied Gezang 2: 1. (Wijze Ps. 36. Den Hoogen God alleen zij eer Elk kniel' voor Hem aanbiddend neer. enz. Onder dit indrukwekkend gezang schreed de Vorstelfjke stoet, gekomen langs een doorgang, verkregen deels door afsehieting van de vestibule met wanden, bekleed met stoffen en gedeeltelijk door rijen gewassen, de kerkruimte binnen. Thans nam de gewichtige plechtigheid een aanvang. Da waarnemende Hofprediker, dr. J. H. Ger- retsen, riep van den kansel alle aanwezigen een hartelijk welkom toe. In het bijzonder richtte ZijnWelEerw. zich tot de Vorstelijke Ouders, de Koningin Moeder en de Groot-Hertogin-Moeder. Hij begon er op te wijzen, dat wij niet tegen woordig zijn om een toespraak aan te hooren maar om te doopen. Om dat te kannen doen, moeten wij evenwel zijn voorbereid. Deze voor bereiding is het doel van het korte woord dat hij thans naar aanleiding van LucaB VII: 15b waar wij lezen „En Hij (nl. Jezus) gaf hem aan zijne moeder" ging uitspreken. Vooraf werd eerst nog gezongen Ps. 103: 1, 2. (Loof, loof den Heer mijn ziel enz. Daarna sprak dr. Gerretsen in hoofdzaak aldus: Hei tekstwoord is [ontleend aan de bekende geschiedenis van de opwekking van den jonge ling te Naïn. Schijnbaar beeft deze geschiedenis niets met deze doopsplechtigheid temaken. Doch dit is slechts schijn. Immers is de doop, wanneer wij acht geven op de oude gewoonte der onder dompeling, een begraven worden en wel een begraven worden met Christus. Zoo willen wij heden onze Prinses Juliana met Christus begra ven, opdat zij met Hem moge worden opgewekt in een nieuw leven. Nauwer met den doop is evenwel dit tekst woord zelf verbonden. De Heere geeft den jongeling aan zijn moeder 1 Hierin ligt opgesloten, dat het kind door de opwekking uit den dood, des Heeren eigendom geworden is. En juist hieraan, dat onze kinderen des Heeren zijn, komt ons de doop herinneren, geljjk dit in het algemeen de grondwaarheid der Reformatie is, dat wij, zooals wij zijn, des Heeren eigendom zijn. Deze gedachte: onze kinderen zijn des Heeren eigendom, geeft ons rust. Allerlei gevaren om ringen onze kinderen, niet het minst die van Vorsten. Welk een troost, te wetenzij behoo- ren den Almachtigen Heiland toe. De Heere gaf het kind aan zijne moeder Zij ontving het levend van Hem terug. Zoo ontvangen ook de ouders hun kind van den Heere terug, nadat zij het Hem met den doop hebben gegeven, maar anders, rijker, be genadigd. Nog eenmaal keeren wij terug tot ons tekst woord De Heere geeft het kind aan de moeder, d. i. Hij vertrouwt het der moeder toe. Dichter nog dan de vader staat het kind bij demoeder. In de handen der moeder legt Hij voor een goed deel het werk der opvoeding neer. Wat zouden wij zjjn zonder onze moeder? Wat zou onze Prins Willem zijn geweest zonder Juliana van Stolberg Met een korte herinnering aan een woord uit den Catechismus der Gereformeerde Gemeente te Londen, waar gezegd wordt, dat wij door den doop vermaand worden den dood en de ver rijzenis van Christus in ons leven uit te drukken, besloot de voorganger zjjn toespraak. Nu werd de jonggeboren Prinses op plecht statige wijze het kerkgebouw binnengeleid. Men weet reeds, uit het daaromtrent in het programma vastgestelde, dat de Koninklijke Doopelinge met groote staatsie van uit het Koninklijk Paleis naar de Willemskerk was ge leid, en wel door die leden van Harer Majesteit Hofhouding, welke bij de eigenlijke doopplech tigheid vereerende functiën zouden hebben te vervullen. De stoet waarmede Prinses Juliana van uit het Koninklijk Paleis, waar weer de militaire honneurs door de Eerewacht werden gebracht, naar de kerk werd geleid, werd geopend door een eere-escorte huzaren, voorafgaande de gala koets waarin plaats had genomen Harer Majesteits ceremoniemeester Baron Snouckaert van Schau- burg; deze koets werd gevolgd door die, waarin zaten de Kamerheeren, bestemd om de slippen van het doopkleed op te houden; het waren de Kamerheeren Jhr. Van Geen en Baron Taets van Amerongen, wien deze eeretaak was opge dragen. Dan eindelijk volgde het Staatsierijtuig met H. K. H. de Jonggeboren Prinses en de waar nemende Grootmeesteres Mevrouw Groeninxc van Zoelen—Van de Poll, Hr. Ms. Grootmeester, baron Sirtema van Grovestins en de verpleegster der Prinses, Mejuffrouw van Persjjn. Langs Palais-, Oranje-, Park- en Alexander- straten en Sophialaan, bereikte deze stoet het kerkgebouw, aan welker ingang de Jonggeboren Prinses met hetzelfde ceremonieel en door de zelfde commissie als bij de aankomst van H. M. de Koningin en Z. K H. Prins Hendrik werd opgewacht. Na het einde van de toespraak van dr. Ger retsen, werd de Prinses met ceremonieel terzijde van den kansel geleid en stelden de Opper- ceremoniemeester, de Grootmeester en de Cere moniemeester, allen voornoemd, zich ter rechter- en linkerzijde van de Jonggeborene, terwijl de kamerheeren, houders van de slippen van het doopkleed, daarachter plaats vonden. Na voorlezing van het doopsformulier had de doopsbediening plaats. Met een diepe buiging voor Hare Majesteit de Koningin, gaf Mevrouw Groeninxc van Zoelen, de waarn. Grootmeeste- resse voornoemd, ons Prinsesje over aan Haar Moeder en was het treffende oogenblik aange broken, waarop bet onze veel geliefde Vorstin, door Uodes goedheid, .gegeven was, Haar met innig verlangen tegemoet gezien Kind ten doop te mogen houden, Na het verrichten van den doop klonk plechtig en indrukwekkend door de kerkgewelven het gezang uit Ps. 134: 3: „Dat 's Heeren zegen op u daal", door allen, die van den doop getuige waren het Vorstelijk Kind toegezongen. Met dankgebed en het ziDgen van Ps. 10524: „Die gunst heeft God Zijn Volk bewezen", enz. werd de treffende plechtigheid besloten, terwijl toen de Vorstelijke Personen de kerk verlieten, de Koninklijke Zangvereeniging „Excelsior* nog zong een koraal van Bacli: „Lof zij den Heer den machtigen Koning der eere. Prinses Juliana werd in denzeifden statigen stoet naar het Paleis teruggeleid. Eerst nadat alle Vorstelijke Personen de Wil lemskerk hadden veriaten, maakten de genoo digden en verdere aanwezigen zich tot heengaan gereed. Hun vertrek had weder onder de tonen van het orgelspel plaats. Gemceiiternads vergadering, De BURGEMEESTER der gemeente Som- iu e 1 s d ij k maakt bekend, dat eene Openbare Vergadering van den Raad is belegd tegen Dinsdag den 8 Juni 1909, des namiddags ten 7 ure. Sommelsdjjk, den 5 Juni 1909. De Burgemeester, DE GRAAFF. Omslag Soiumelsdijk. Voor het voorbereidend militair onderricht alhier, hebben zich 44 jongelingen aangemeld. Op aanklacht van G. v. d. Nieuwen- dijk is procesverbaal opgemaakt tegen twee Rotterdamsche paardenkooplui, wegens op lichting. Middelharnis. Zaterdag ontstond er een begin van brand bij de wed K. Kooper. Door spoedig toegeschoten hulp had men het vuur weldra gebluscht. Zaterdag was een ambachtsman in de woning de vrouw van M. L. aan 't werk toen hij eenig graafwerk verrichte kwam hij tot de ontdekking dat er in de grond een doofpot verborgen zat, ua hem er uitge graven te hebben bleef zijn moeite onbe loond, daar het een ledige was. Maandagavond viel het zoontje van S. v. G. in de kaai. M. de R. welke het spoedig gewaar werd, had het genoegen het ventje weldra behouden op het droge te brengen. Stad aan 't Haringvliet. Door het Bestuur van den Polder Oude Stad is ver gunning verleend tot het bouwen van een arrestantenlokaal aan den Zeedijk. - De Burgemeester maakt bekend dat op den 20 Juli a. s, zal plaats hebben de verkiezing van twee leden van den Gemeen teraad ter voorziening in de vacature's ontstaan door het periodiek aftreden van de heeren E. H. de Ruiter en A. J. Bra- ber. Tegen J. K. alhier is procesverbaal opgemaakt wegens overtreding der verorde ning op de brandweer. Toen laatst de landbouwer v. d. Bol in de weide kwam vond hij tot zijne schade een best veulen paard dood liggen. Ben Bommel. Tot schatters van tu berculeus vee ziju aangewezen A. Mijs en A. J. de Weerd, beiden landbouwers alhier. Aan belanghebbenden is bekend gemaakt dat zij, die bij de bereden korp sen moeten worden ingedeeld zich moeten wendeD tot den heer Min. van Oorlog op ongezegeld request. Tot ambtenaar voor het doen van de noodige opnemingen tot vaststelling der huurwaarde van perceelen voor de perso- neele belasting voor het belastingjaar 1909 zijn aangewezen de heeren Jansma inspec teur te Hellevoetsluis en H. L. Beukenhorst ontvanger te Oude Tonge. De van gemeentewege verpleegde krankzinnige Jacob Menheer is van het gesticht »Oud-Rozenburg« te LoosduineD, overgebracht naar Vrederust* te Bergen op Zoom. Het kohier van den Hoofdelijken Zijn vangst zijn te daarover

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 2