.NS".
IEN
Zaterdag 17 April 1909.
'24sle Jaargang N°. 1442.
w
1M
li
I 1
fH
1
1 1
jj
lil
voor de Zuidhollaiidüehe en Keeuwiche Eilanden.
UBSU BLAB.
4
9
►VIT.
A n tirevo tianair
Orgaan
i
1
IN HOC SIGNO VINCES
dam
EN.
T. BOEKHOVEN.
SOMMELSDIJK.
-1 r~
L 4'r
v - v V'"
un.
lakkee
jndenpijn,
2197
[)e«e Couraur verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag,
ihoimearentsprljs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland Sty vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Yfeonderlyke nummers 5 Cent.
(7ÏTGKVE.K
Telefoon Intercoms». So. SS.
Advertenties 10 cent por regel en 3/s fraai. Reolamea 20 per regel,
i Boekaankondiging 5 Cent per regel en */j maal.
MsHstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote lettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dio zij beslaaa
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur.
i8ssêi$i«ns vo«r tf** «KU*«s»€*9se toestem*!, %ilverleMfS«ini en verdere Adunisilsïrdtie franco loc ie «enden aan den Ultarever
LandLandLandhoort des
Heeren woord.
Eik Land krijgt roepstemmen Of
het dio beluistert is een andere vraag.
Personen, gezinnen, familiën, bedrijfs
organisaties, maatschappij en Staat,
ze staan alle onder de Hoogste Sou-
vereiniteit van God Almachtig; en al
ontplooit de algemeene genade haar
rijkdom over rechtvaardigen en on-
rechtvuardigen. over uitverkorenen en
verworpenen, toch komen er tijden,
waarin God de Heere als Zijn heiligen
vinger dreigend opheft, en door nood
lottige levensomstandigheden een
raensch ot een kring van menschen
dringt even stil le staan op den heil-
loozen weg en, zoo ze nog onder de
verharding niet zijn gevallen, na te
denken over wat de Hoogheilige wrocht.
Welke persoon kent zijn krankbed-
den niet Zijn zorgen en moeiten
Welk huisgezin niet zijn rouw en
smart
Welke familie niet haar inzinking
en tijdelijken achteruitgang?
Welk bed rijt durft steeds van winst
en nooit van verlies te spreken
Welke maatschappij kent de ver
dorring niet
Welke Staat rust steeds op onwrik
bare steunpilaren, die nooit zelfs
.schudden
Zoo is er op alle. terrein een ingrij
pen Godseen stem uit den hemel
«Land, Land, Land, hoort des Heeren
woord.
Nederland weet ervan te getuigen
docli er is hope op barmhartigheid.
Eu zie naar Frankrijk.
Zie het thans, nu het gezag wor
stelt met de Pievolutie. Post-, tele
graaf en telefoonarnbtenoren hebben
geslaakt; het gansche land in de
grootste wanorde gebracht en de Mi
nisters onder den knie gebracht. En
nog brandt het onder de aardnog
houden de schokken niet opwant
de vergaderingen, waarop allerlei sta
kers en ontslagenen enz. 't woord
voeren, kenmerken zich door zulk een
brutaliteit tegenover de Overheid
dreunen zóó van het revolutionair
gezwets tegen de Mannen van 't Gezag;
rommelen dermate van opstand pre
diking en begeerte tot absolute afwer
ping van het met haat gedragen »juk
der regeerende klassea, dat we voor
Frankrijks toekomst als Republiek
geduchte vreeze koesteren.
lJat alles is een stemme Gods Het
Evangelie wordt in Frankrijk belachen
in hoogere en lagere kringen heerscht
de geest van Ra beis volk.
Maar waar de Religie zinkt, verheft
zich 't Ongeloof.
Waar 't Ongeloof tiert, verdwijnt de
eerbied voor 't Gezag.
Waar de eerbied sterft, is de Revo
lutiegeest reeds onGvaak'.
Waar die booze geest opgekomen
is, begint de anarchie haar demoni
sche verwoesting.
Frankrijk start voor zulke zeer moei
lijke Innigst ernslige dagen.
Wi. regeereïide Overlaid of'
een
ï)h eunai sbende 1
Maar w-tii geschiedt: t is de geest
van afval Gods.
En daan-m geldt ook voor baar:
Land. Land. Land, hoort des Heeren
woord en keert weer terug lot de
Religie,
doorvoering der sociale verze-
Ern belangrijke R. Kath. ver
gadering.
Op 3 Mei a.e. hoopt de Bond van
R. K. kiesv. te vergaderen te Utrecht.
Het dan vast te stellen program van
actie bevat de volgende punten,
1
kering
2. in verband daarmee herziening
der tarieven van in- en uitvoer,
waardoor de voorwaarden van voort
brenging binnen eigen grenzen zooveel
mogelijk gelijk worden gemaakt met
die van het buitenland.
3. regeling der administratieve
rechtspraak, ook met 't oog op de
sociale wetgeving.
4 verdere gelijkmaking van open
baar en bijz. onderwijs.
5. invoering van gezinshoofden-
kiesrecht met evenredige vertegen
woordiging.
De lezer kent reeds ons "voorloopig
Program, dat op de a.s. Deputaten-
vergadering zal worden besproken n.l.
1. gezinshoofdenkiesrecht.
2. verplichte verzekering.
3. tariefherziening.
4. gelijkstelling van openb. en
bijz. onderwijs inzake schoolbouw.
De administratieve rechtspraak
komt op ons Program niet voor, en
de overige onderwerpen zijn anders
genommerd, wat zeer zeker eenieder
tamelijk koud zal laten.
Hoofdzaak is, dat de Programs
kloppen en dat verblijdt ons uitermate.
Zoodanige samenwerking belooft veel
voor de a s verkiezing
Blijft nog de vraagWat brengen
de Christ. Hist, op schotel?
Want, zij is de derde van de Coalitie.
Vader en Zoon.
Ja, dat is heerlijk!
Wij hoorden, dat naar onze Depu
tatenvergadering zullen gaan niet
alleen mannen afgevaardigden, maar
vaders en zoons uit dezelfde gezinnen
Dat is echt 1
Wanneer de opvoeding zoodanig is,
dat de kinderen op rijperen leeftijd
gekomen, gansch eensdenkend zijn
met» den calvinistischer) vader, dan is
die opvoeding door den Heere rijk
gezegenddaar mag een vader
»grootsch« op zijn en dankbaar.
Wij, Gereformeerden stellen er
heusch geen vreugd in, wanneer onze
kinderen zulke denkende wezens wor
den, dat de een naderhand een modern,
de andere een atheist, de derde een
onverschillige, de vierde een Gerefor
meerde wordt.
Neenals onze opvoeding zoo mis
lukt, dat onze kindereQ, groot gewor
den, ieder een eigen weg kiezen, dan
betreuren we dat zeer diepdan achten
we het doel onzer opvoeding vol
komen voorbijgeschoten en bejamme
ren we de gevolgen. We willen als
Gereformeerdezoons en dochters die
allen Gereformeerd denkenallen
naar dezelfde Kerk opgaan allen de
zelfde belijdenis afleggen allen dezelf
de politiek van hun ouders beamen.
En daaromgelukkige vader, die
met zijn zoons ter Deputatenverga-
der ng opgaat.
God geve ons ook eenmaal dat
heerlijke voorrecht.
En we wenschen allen Christen
ouders toe, dat hun kinderen Christe
oen, geen halve heidenen zijn, niet
aan de waarheid ontgroeid en nooit
Liberaal of Socialist.
OP UITKIJK.
De Papendrechtsche »polderjongens«
Ik mag aamaemen, dat ieder krantenlezer
in hoofdzaak wel weet, waarom bet ging
in het Papendrechtsche proces, dat voor
verschillende rechterlijke colleges heelt
gediend, nu laatst in Den Bosch.
De hoofdvraag is geweest, of een zekere
Garsthagen, die bij zijn arrestatie 't geval
zélf l'gt intusschen al een paar jaar achter
ons ongewond het gemeentehuis binnen
ging en er, verwond en bebloed uitkwam,
door de politiemannen, onder medeweten
van den burgemeester, is mishandeld, dan
wel of hij, min of meer dronken, struikelde
en zich kweste.
En daaromheen groepten zich allerlei
gevalletjes van jaren her, waarbij diezelfde
politie ook al te hardhandig zou zijn opge
treden.
'k Heb wel hooren zeggen, dat er van
zoo'n bloedneus toch eigenlijk teveelweik
is gemaakt. In zekeren zin is dat waar.
De sociaal democraten hebben dit gevalletje
gretig aangepakt, om hun afkeer te luchten
tegen het kapitalistische »gez'ag< en de
handhavers daarvan en tevens de lucht te
vervulltn met hun kreten tegen de s-klasse
justitie.
Daaraan hebben onze bladen niet willc-n
meedoen. Ze hebben gt e i ^stemming
gemaaktw en zijn uitgegaan van de eenig
juste meerling, dat er in Nederland recht
te krijgen is en dat n en de handhaving
van het recht gerust kan overlaten aan hen,
die daartoe zijn aangesteld, al is hefe onge
twijfeld waar, dat ook zij feiibare menschen
zijn, met beperkten blik.
Dat nu die zaak andermaal zou dienen,
thans voor een »Hof«, dat zich er nog
niet mee had bezig gehouden, was toe te
juichei
Er was immers twijfel gerezen.
Die twijfel was biijvtn zitten. En zulk
een twijfel moet men nooit veronachtzamen,
't Kan een leehjke zweer worden, die diep
vreet m ons maatschappelijk weefsel. Beter
te veel waarborgen voor het recht, dan te
wem-g
Eu juist omdat er twijfel gerezen was,
trok de behandel ng dezer za--k, nu onlangs
in Den Bosch, de aandacht van geheel
Nederland De groote pers, die voor zoo
iels fijne voelhoiens heeft, zond speciale
verslaggevers en dank zij deze maatregel
konden we, n ninmste in gioote trekken,
den gang van dit rechtsgeding volgen.
I )ie was niet geheel bevredigend.
Ik aarzel niet, dit uit le spreken.
'k Zrg het, verscheiden dagen na dato,
niet onder den eers'en, verschen indruk der
verhooreD, na lezing en herlezing en kalme
overweging der verslager.
Wij. antirevolutionairen, onderwerpen ons,
zonder morren, gewillig, ook aan de rech
terlijke macht, want ouk deze is van God.
Zelfs tegen een onrechtvaardig vonnis, dat
over ons eigen hoofd kwam, zullen we
geen verzet pleger. Maar het is van de
dagen der matelaren af, le allen tijde onze
praktijk geweest, dat we over een rechts
geding met eerbied, ja maar ook met
volle viijoioedigheid ons oordeel zeggeit,
Nu moet men dit goed verstaan.
ü\er schuld of onschuld oordeel ik niet.
Pin 't weegt bij mij zwaar, dat de eene
rechter na de andere, Garsthagen en z'n
gezellen voor leugenaars verklaarde en den
burgemeester met de politie in 't gelijk stelde.
Ik zeg Dat weegt zwaar.
De rechter, die de zaak behandelt, zit
er »in« hij ziet en hoort de getuigen hij
heeft uit hoofde van zijn ambt groote men-
scheukenms en teel routine in zulke zaken.
Als hij een uitspraak doet, zal wel niemand
onzer, zonder stevige bewijzen, het tegendeel
durven staande houdeD, al kan natuurlijk
ook thans nog, misvatting mogelijk zijn.
De Papendrechtsche »po)derjongens«, zei
een der bladen.
Nu, polderjongens in den eigenlijken zin
des woords, zijn het niet geweest, die daar
voor de Bossche rechtbank kwamen getui
gen. 't Waren meest arbeiders op scheeps
timmerwerven en dergelijke. Maar dat ze
de houding, de manieren, de woordenkeus
en de onverschilligheid getoond hebben,
die vaak polderjongens eigen zijn, wil ik
graag aannemen.
Het type vindt men daar in die streek wel,
't Is een eigenaardige bevolking ia ver
scheidene dorpen langs de Hollandsche
dijken onzer rivieren. Bij honderden gaan
ze naar de buitenwerken, op baggermolens,
in de grienden weken, maandenlang van huis
vaak, in keeten wonend, al manlui onder
elkaar, etend en drinkend zooals 't valt
men begrijpt wel, dat zulk een leveu een
menscheutype maakt, dat men nog in de
salon, noch in de burgerwoonkamer, noch
bij den boerennaaid gaarne een plaats in
ruimt. En waar er velen zóó bijeenwonen,
di ukken ze vanzelf hun stempel ook op de
andere arbtiders in hun omgeving.
In Papendrecht is 't met dit volk nog
erger dan elders, omdat de »stad« er zoo
nabij is, Dordrecht, die juist haar kroeg
en nachtbuurten meest aan de rivierzijde
heeft. Voor 'n paar centen zijn de lui
»over«, en als ze dan terugkomen
nu, 'k wil graag gelooven, dat de politie
dan vaak de handen tol met hen heeft!
'k Ben daar in die streken niet geheel on
bekend en als burgemeester en politie
zeggen dat voor enkele jaren, na zons
ondergang, in Papendrecht veiligheid een
onbekende zaak was, dan geloof ik dat
graag.
Men moet vooral dat slag van menschen
niet gaan voorstellen als naïeve, onschul
dige volkskinderenze zouden zelfde
eersten zijn, om er onder 't genot van een
»proppie« inet hun breeder, schorren, ruwen
lach, schallend vermaak over te hebben
Daar zijn 't geen mannetjes naar
Naar hun eigen getuigenis hebben ze niet
anders dan poolen, klauwen, 'n bek en
meer dergelijk fraais, dat ik maar niet zal
afschrijven.
Geen wonder, dat dit volkje, toeu het bo
vendien met jeneverneuzen, sommigen zelfs
een drankadem uitstootend, voor 't Hof
verscheen, de indruk op de mannen der
gerechtigheid zeer ongunstig was.
Dat alles betwist ik niet.
Maar dit heeft me onaangenaam getroffen,
dat zoo hóóg-staande mannen, als de pre
sident en de advocaat-generaal het zoo
merken lieten, dat ze dien indruk kregen.
Dat doet voor de consciëntie des volks
cenigen afbreuk aan de kracht van het
vonnisdat is nu eenmaal niet anders.
Ook het onguurste en ougunstigt uitziend
individu kan een oprecht getuigenis afleggen.
Natuurlijk ziet een rechter in dien zin aan,
wien hij vóór heeft, dat hij voor zichzelf
eeu indruk kiijgt van de betrouwbaarheid
en de rechtschapenheid der getuigen.
Maar dat moet hij, dunkt me, voor zich
haudeu, Die indruk mag meewegen bij de
beoordeeling der getuigenissen in de raad
kamer en in eigen overlegging juist
omdat het een subjectieve indruk is, moet
hij daarvan aan het publiek niets laten
merkeD, en zelf ook zorgen, dat de indruk
niet kidt tot vooringenomenheid.
En daarom betreur ik het, dat de heeren
in Den Bosch oogenblikken hadden, dat ze
tegen de getuigen uitvoeren als een »zoodje,«
dat al heel weinig vertrouwen verdiende.
En was het noodig geweest, om in 't
openbaar hiervan te getuigen, dan zou,
dunkt me, een andere vorm wenschelijk
geweest zijn.
De verontwaardiging mag in den rechter
oprijzen, maar ze moet zich zeer zelden
uiten. Ik kan begrijpen, dat »mijnheer de
officier« een ontmaskerd getuige, wiens
brutale leugens zijn uiteengerafeld, een
standje geeft van wat-ben-je-me
't kan nuttig zijn. Maar hier bleven dan
toch ja en neen tegenover elkaar staan en
bewezen, dat de eene of andere partij loog,
is er niet. Daarom hadden al die krachtige
woorden achterwege kunnen blijven.
't Staat net zoo met het ge-jij en ge-jouw.
Veel wil ik daar niet van zeggen, maar
mij dunkt dat een rechfer zoo weinig moge
lijk van zulke, ietwat minachting uitdrukkende
voornaamwoorden gebruik moest maken.
Zeker de 2.polderjoDgenst onder elkaar
doen 't ook en ze zijn onbeschoft genoeg,
om 't ook hun meerderen te doen Maar
die meerderen moesten hen daarom niet
met gelijke munt betalen
UITKIJK.
Tui sa- ess JUandliouw.
WEL TOEVALLIG.
In 't Veldpostnummer van verleden Dinsdag
vonden we een opstelletje, dat evengoed als 't
onze in het nummer van Woensdag voor een
week, als antwoord had kunnen dienen op vraag
235. Omdat de schrijver de zaak wat anders be
handelt en op een paar punten wat uitvoeriger,
willen we 't bedoelde artikeltje hier een plaatsje
geven. Zoo krijgen we de kwestie goed bekeken.
Herhaaldelijk hoort men ieder voo-jaar weer
ook al is de winter niet streng geweest de
klacht uiten, dat deze ot gene last heeft van
zoele aardappelen. Wie van een lekkeren aard
appel houdt (en wie doet dat niet?) weet, dat
zoo'n zoete bijsmaak het heele genot van een
lekkeren aardappel te eten bederft, en bet is dus
heel natuurlijk, dat er zooveel mouelijk voor ge
zorgd wordt, dat de aardappelen niet bevriezen.
De ondervinding toch leert, dat bevroren aard
appelen zoet smaken en dus voor meusohelijk
gebruik ongeschikt zyn.
Maar ook vaak, zonder dat ze bevroren zijn,
smaken de aardappels zoet, en menigeen gist
naar de oorzaak, zonder die te kunnen ontdek
ken. Weet men, hoe 't ongeluk is onstaan, dan
is ook soms nog wel een middel te vinden, om
het te verhelpen. De oorzaak nu van het zoet
worden zonder bevriezen is wel bekend.
Zooals men weet ademen de planten even goed
als menschen lucht in en uit. En niet alleen
planten doen dat, doch ook planteudoeler., waarin
zeker laven is opgesloten, waar dus een jonge
plant of de kiem van een jonge plant in aanwe
zig is. Zoo is het ontwijfelbaar zeker, dat aard
appels gedurende den winter ademhalen en dat
er in den knol zelf een zekere stofwisseling
plaats heefr. Die stofwisseling bij den aardappel
besiaat in een omzetting van zetmeel in suiker.
Maar als dit zoo is, merkt wellicht een lezer
op, dan moeten alle aardappelen, wanneer ze
eenigen tijd bewaard wordeD, zoet worden, want
ten slotte zal er heel wat zetmeel ia suiker ver
anderd zijn.
Dat zou ook het geval zyn, als die suiker niet
voor een ander doeleinde wordt gebruikt.
Zooals ik reeds zei, heeft er bij den aardappel
een geregelde ademhaling plaats.
Die ademhaling bestaat hierin, dat de knol uit
de lucht zuurstof opneemt, die zich met de ge
vormde suiker verbind tot eeu andere stof, n.
koolzuur. Precies hetzelfde, wat bij ons menschen
plaats heeft, wanneer wij ademhalen, n.l. een
soort van verbranding, doordat de zuurstof der
lucht zich in de lODgen met de koolstof verbindt
tot koolzuur, dat wij uitademen, ziet men ook
by den aardappel. Het in suiker omgezette zet
meel verbrandt dus als het ware en verdwijnt
als Koolzuur naar buiten. De ademhaling van
den aardappel behoedt hem alzoo tegen zoet
Worden.
Doch wat is nu het geval? Onder zekere om
standigheden houdt de ademhaling op en wel
dan, als de temperatuur zeer laag wordt. Men
heelt nagegaan, dat bij een thermometerstand
van 4 a 6 graden Celsius de aardappel geen damp
kringslucht meer inademt en dat daarmede dan
ook koolzuurvorming ophoudt. Dat zou nu niets
beteekenen, ais daarmee tegelijkertijd ook de
suikervorming, de omzetting van zetmeel in sui
ker, ophield. Doch dat is nu juist niet het geval.
Bij die lage temperatuur gaat de suitervorming
wel degelijk door en nu hoopt zich de suiker in
den aardappel op, omdat zij niet meer by de
ademhaling wordt verbruikt en weggevoerd. De
aardappel krijgt eene zoeten smaak en toch ls
bij niet bevroren, want eerst bij een temperatuur
van twee graden onder nul Celcius bevriest hij.
Of het du3 zaak is er voor te zorgen, dat de
aardappels by eenigszins sterke vorst niet al te
zeer aan de koude zijn bloodgesteld. Juist in
dezen tijd. is het van belang te weten, dat zij ook
zonder vorst hun aangenameu smaak kunnen
verliezen. Ten onrechte dikwijls is den leveran
cier der aardappelen het verwijt naar het hoofd
geworpen, dat hij minder goede kwaliteit had
geleverd, terwijl eenvoudig de oorzaak van den
verkeerden smaak was te zoeken hij een minder
goed bewaren.
Toch kan men aardappels, die op bovenge
noemde wijze een zoeten smaak hebben verkre
gen, nog wel weer goed eetbaar maken. Daartoe
legt men ze op een plaats waar bet wat warmer
is, bjjv. 10—20 graden Celsius, Door bel toenemen
van de temperatuur begint de ademhaling niet
alleen weer, dooh zij wordt ook sterk")-. Er heeft
dus een koolzuurvorming plaats ten kosie van
de opgehoopte suiker en langzamerhand ver
dwijnt de zoete smaak geheel,
G
-.vr- m
v..
■ttsser' «5
..dr.-
- vl