EEESTE SLAB. Zaterdag 23 Januari 1909. 23ste Jaargang N°. 1418. A ntirevo Orgaan voor lie Zuidhollaiidsclie en Zeeawssolie Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. AIEe stukken voor de iledaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie tranen fee te zenden aan den Uitgever. Te zware druk door de Ongevallenwet. »Ë.V UITftlJM. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercoms*. Mo. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groofe letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. Van den Weled. Heer H. Schoone- jongen ontvingen we onderstaand stuk dat we, om 't hooge belang der zaak als hoofdartikel plaatsen. Het luidt als volgt: »Reeds vroeger wezen wij in dit blad op den ondragelijken finantieëlen druk welke op den landbouwer zal worden gelegd indien de Ongevallen wet ook over dat deel der bevolking wordt gebracht. Een boer, die f 800, inkomen heeft, zal dan minstens f80, aan de Ongevallenwet moeten opbren gen. Bij de drukkende lasten, welke nu reeds gedragen worden, eene geheel nieuwe belasting van 10 van het inkomen op het bedrijf te leggen is toch iets zoo ingrijpends, als waar schijnlijk in ons land nog nooit is voorgekomen. Als deze wet tot stand komt, zal zij hare gevolgen zeker met zich brengen. Wie zal den druk daar van niet zooveel mogelijk zoeken te ontgaan Hoe bedroevend we 't ook vinden hoe hard ook voor den werkman 't eenigst middel daartegen is, zoo weinig arbeiders gebruiken als maar eenigszins mogelijk is. De middelen daartoe zijnhet verbouwen van minder werkeischende vruchten, waar toe behoorthet aanleggen van meer weilandhet aanbesteden der uit te voeren werken en vermeerdering van machinalen arbeid bij het wieden der vruchten, en dergelijke dingen meer. Dat zulke maatregelen nootlottig voor den werkman zullen zijn en de werke loosheid zeer bevorderen met al de ellende, welke daaruit voortvloeit, be hoeft geen betoog en achten we ver schrikkelijk. Maar waar de werkgever op zelfbehoud bedacht moet zijn, komen de gevolgen dezer maatregelen niet voor zijne rekening, maar voor die van hen, welke zulke drukkende wetten over het bedrijf willen brengen. Indien er echter voor den landbou wer gelegenheid bestaat, om de tot standkoming van zulk een noodlottige wet te verhinderen, dan dient hij daartoe m. i. alle krachten, welke te zijner beschikking staan, aan te wen den. En indien hij dat niet doet, dan staat hij mede schuldig aan al de ellende, welke de zoo gevreesde wet over hem en zijne geheele omgeving brengen zal. En deze gelegenheid is er thans voor hem. Want nog vóór hare behandeling in de volksvertegen woordiging, moet de verkiezing der leden daarvan plaats hebben. Hierdoor hebben .dus de gezamenlijke landbou wers het in hunne macht alleen man nen te doen afvaardigen, die van zulke onheilbrengende wetten een afkeer hebben. Indien kiezers en kiesver- eenigingen bij het stellen der candi- daten voor de volksvertegenwoordi ging, van welke richting ook, zich niet vergewissen, dat hun candidaat overtuigd is, nimmer te mogen mede werken aan de totstandbrenging eener landbouw-ongevallenwet, tenzij de druk daardoor op den landbouwer gelegd ten hoogste tot één percent van het zuiver inkomen, uit zijn bedrijf voortkomende, mag worden gebracht, dan hebben zij het zich zeil te wijten, indien eene ondraaglijke belasting straks het bedrijf drukt. Dat wij één percent aangaven als maximum van belastingdruk op het bedrijf, bij de invoering van een dergelijke wet, berust m.i. op billijken grond. Men mag toch eischen, dat rekening gehouden zal worden met de draagkracht der belastingbeta lende menschen. En als men dat doet, dan dient men niet hooger te gaan. Wie toch zou b.v een rijksambtenaar of het hoofd eener school, die f 1000, inkomen had en daarvan nog woning- huur moest betalen, op eenmaal een belastingverhooging van meer dan één percent durven opleggen en toch aan spraak maken op medegevoel Im mers niemand. En daar de toestand van een landbouwer over het geheel niet gunstiger is, zou het onverant woordelijk zijn hem zwaarder te be lasten Daarom, indien de Regeering tot eiken prijs eene dure ongevallenwet over het landbouwbedrijf wil brengen, dat zij dan zelve den overmatigen druk voor hare rekening neme, en daardoor voorkome, dat hare wetten oorzaak geven, tot verkwijning der bedrijven. In Duitschlaud voerde de Regeering ook dure landbouwongevalienwetten in, maar eerst stelde men door be schermende rechten den landbouwer in staat, om ze te betalen. Maar zulke wetten te willen invoeren zonder de menschen tegemoet te komen in de kosten, zou in strijd zijn met ver standig beleid. Wanneer de Regeering maatregelen wilde nemen, om het bedrijf te belas ten met het onderhoud van personen of derzelver gezinnen, welke door een bijzonder ongeluk getroffen, zoodanig waren verminkt, dat zij voor hun leven geheel of ten deele ongeschikt geworden waren, om in dat bedrijf werkzaam te zijn, dan zou niemand daar bezwaar tegen hebben. Zulke lasten zijn te dragen. Voor de regeling daarvan zijn geen duizenden ambte naren noodig. Dat zaakje kon best aan Burgemeester en Wethouders van ieder dorp worden toevertrouwd. Maar wetten waardoor de enkeling wordt gebaat, doch het geheel op ongehoorde wijze gedrukt, behooren, indien het mogelijk is, te worden voorkomen. Denkt om de Kiezerslijst van 1909. We zullen de Kiezerslijst noodig hebben dit jaar. Voor de Tweede Kamer en voor de Gemeen teraden. De dagen om voor die lijst te zorgen zijn er weer we binden al onzen vrienden op 't hart om wel ter dege aan het brengen van nieuwe kiezers op de lijst hun volle aandacht te wijden. Drukken we daarom, als naar gewoonte, de vereischten af, die de wet aan de kiezers stek. Letten we allereerst op de belastingkiezers. Belastingkiezer is hij, die over het laatste dienstjaar al zijn aanslagen in de Rijksbelas tingen heeft voldaan. Die belastingen zijn Personeele belasting, Grondbelasting, Vermo gensbelasting en Bedrijfsbelasting. Deze aan slagen behoeven niet te loopen over een vol dienstjaarmen moet eenvoudig de verschul digde belasting op tijd hebben betaald. Belastingkiezers behoeven zich niet aan te gevenzij worden ambtshalve op de kiezers lijsten gebracht. Alleen zij, die mede eigenaren zijn in een onverdeelden boedel, waarvoor in 1907 grond belasting is betaald, terwijl hun aandeel in die belasting f 1,— bedraagt, behooren zich tusschen 1 en 15 Februari aan te geven aan de secretarie, waar zij een formulier ontvangen, dat vóór 15 Februari ingevuld en onderteekend aan de secretarie moet worden ingeleverd, met het belastingbiljet. Wie verhuisde naar een andere gemeente, en in een vorige belasting betaalde, dient zich eveneens aan te geven, met overlegging van het voldaan geteekende belastingbiljet. De rij wielbelasting telt niet mee. Wie op 1 Februari zijn belasting nog niet voldaan heeft, krijgt van den ontvanger een waarschuwing thuis, een gratis waarschuwing, waarin gezegd wordt, dat, is de belasting op 1 Maart niet voldaan, men niet op de kiezerslijst komt. Alle overige kiezers, d.w.z. de huur, inkomen, spaarbank en examenkiezers behooren zich aan te geven tusschen i en 15 Februari ter secretarie. Zij ontvangen een formulier, dat onderteekend en ingevuld moet worden ingeleverd aan het Gemeentehuis. Huurkiezer is hij, die op den 3isten Januari sedert 1 Augustus van het vorige jaar in een huis of een deel van een huis heeft gewoond van de huurwaarde, voor iedere gemeente bepaald. Men mag in dien tijd onk éénmaal verhuisd zijnmits dan ieder der woningen den huurprijs heeft, door de wet vastgesteld. Doch nu komt er nog iets bij. Men kan ook kiezer worden, wanneer het huis of het gedeelte van het huis, dat men bewoont, niet den geëischten huurprijs heeft, doch wanneer men in zijn woonplaats grond in huur heeft, en samen daarmee het voor de gemeente geldende bedrag wordt verkregen. Natuurlijk moet men dien grond minstens van 1 Aug. van 't vorige jaar af in huur hebben. De huurkiezer moet zich aangeven. Alleen wanneer hij in dezelfde woning bleef, als het vorige jaar, en hij stond reeds op de kiezerslijst, is aangifte niet noodig. De bepalingen voor de huurkiezers gelden ook voor de schipperszij moeten alleen den vastgestelden tijd een schip in eigendom of huur hebben gehad van 24 M3 inhoud, of 25000 KG. laadvermogen. Thans komen we aan de inkomsten of loon- kiezers. Dat zijn zij, die van 1 Januari van het voorgaande jaar tot 31 Januari van het volgende achtereenvolgens bij niet meer dan twee personen, ondernemingen, openbare of bijzondere instellingen in dienstbetrekking zijn geweest, en daar een loon hebben genoten, dat óók voor iedere gemeente in de wet is vast gesteld. Het loon, in vaste dienstbetrekking door de vrouw genoten, kan worden geteld bij dat van den man, en evenzeer het halve loon van minderjarige, inwonende kinderen. Wanneer dat alles bijeen het door de wet geëischte bedrag haalt, kan de man kiezer worden. Men hehoeft niet meer het juiste bedrag van loon of inkomen op te geven, doch kan volstaan met de verklaring, dat het loon het door de wet gevorderde bedrag bereikt. Als loon wordt ook gerekend het pensioen of de lijfrente, door openbare instellingen verleend en ook dat, door ondernemingen of bijzondere instellingen uitbetaald. Natuurlijk blijft het bedrag van het inkomen voor iedere gemeente onveranderd. Ongevallenrente wordt ook als loon beschouwd. Staat ook in een of ander bedrijf in den regel het werk gedurende een gedeelte van het jaar stil, dan wordt de tijd waarin niet gewerkt wordt, als diensttijd beschouwd. Is men ten hoogste 2 maanden ziek, dan wordt toch het loon gerekend ontvangen te zijn. Ook de kost en de inwoning wordt als loon gerekend, naar een daarvoor bij de wet voor iedere gemeente vastgesteld bedrag. Wie op Zon- en Christelijke feestdagen den kost echter niet geniet, behoeft voor deze dagen niets af te trekken. Hij wordt toch gerekend volle kost en inwoning te genieten. De bepalingen voor de inwonende zoons zijn dezelfde gebleven. Loonkiezers moeten zich ieder jaar opnieuw aangeven tusschen 1 en 15 Februari. Zien we nu even naar de Spaarbankkiezers en Grootboekkiezers. Wie op 1 Februari a.s. sedert een jaar f 100,— nominaal op het Grootboek heeft staan of f 50,-— in de spaarbank, zóó dat het inderdaad zijn eigendom is, kan op grond daarvan aan spraak maken op het kiezerschap. Hij moet tusschen I en 15 Februari zich op de secretarie aanmelden onder overlegging van een bewijs van de directie van het Grootboek of het bestuur der Spaarbank, dat hij inderdaad sedert een jaar eigenaar is van de gevorderde bedragen. Het is niet meer noodig, dat men een boekje hebbe van de Rijkspostspaarbankandere spaarbanken, zooals die van het Nut, tellen ook mee doch natuurlijk moeten de lichamen, waarvan deze spaarbanken uitgaan, rechtsper soonlijkheid hebben, en, zoo ze na 1 Mei 1900 zijn opgericht, moeten ze een waarborgsom van f 25000 bij de Nederlandsche bank hebben gedeponeerd. Wie reeds Groootboek- of Spaarbankkiezer is, behoeft zich niet opnieuw aan te geven daarvoor wordt ambtshalve gezorgd. Blijven ten slotte de Examenkiezers. Welke examens geldig zijn, kunnen wij niet uitvoerig opgeven die lijst beslaat ruim een kolom van ons bladde wet zegt, dat zij kiezers kunnen worden, die smet goed gevolg hebben afgelegd een examen, ingesteld door of krachtens de wet of aangewezen bij algemeenen maatregel van bestuur en in verband staande met de benoembaarheid tot eenig ambt, de vervulling van eenige betrekking of de uitoefening van eenig bedrijf of beroep.ct Herinneren we ten slotte, dat in het aigem- en, het kiesrecht aan bovengenoemde caieg >1 leën van personen wordt toegekend, wanneer ij /.ïjn mannelijke ingezetenen des Rijk-, tevens N. der- landers, die den leeftijd van 25 jaren hebben bereikt. Wie dit jaar op 15 Mei zijn 25ste jaar bereikt en in de termen valt, kan dus kiezer worden. Ziedaar in het kort uiteengezet wat de kieswet eischt. Dat alle onze kiesvereenigingen nu werk blijven maken van de nieuwe kiezerslijst. De noodige formulieren zullen wel reeds op de gemeentehuizen verkrijgbaar zijn, of worden spoedig verkrijgbaar gesteld. Niemand verzuime zich aan te geven natuurlijk zijn alle besturen van kiesvereenigin gen bereid, noodige inlichtingen te verschaffen. Er is een ware en een valsche z-gelijk- heid.« Zoo zijn we bv. allen gelijk, indien we komen te staan voor de vierschaar van een heilig en rechtvaardig God, zoo als we van nature zijn. De psalmist teekent die gelijkheid en de apostel Paulus neemt die teekening over, als hij in Rom. III de beeltenis geeft van den mensch, zooals hij staat buiten genade, liggende in de zonde, waarin hij zichzelf moedwillig heeft gestort»Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut gewor den er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot één toe.« 't Zou wel te wenschen zijn, dat we voor die gelijkheid, wat meer oog haddener zou minder opgeblazenheid en meer ver brijzeling des harten gevonden worden Gelijk zijn we in 't aangezicht van den dood, want het gewormte doorknaagt zoo wel de huid van den million air, als van den bedelaar in zijn poort. Eu voorzoover in 't eeuwig leven sprake zal zijn ongelijkheid, vallen er toch al de aardsche onderscheidingen weg en is er voor de begrippen gelijk en ongelijk, waar we in deze bedeeling vaak al te veel waarde aan hechten, geen plaats. Ja, als we 's menschen bestaan niet slechts rekenen tot aan, maar ook over het graf, wat is dan toch de aardsche ongelijkheid weinig de moeite waard, om er ons druk over te maken, om ze ons het leven te laten verbitteren, om er over te mokken en te zuchten, om er dat is 't eigenlijk den Heere God over te berispen. In deze bedeeling is de ongelijkheid nu eenmaal een ordinantie Gads. Die Zijn verbond bewaren, belooft Hij, dat hun brood zeker zal zijn en hun water gewis, maar wat daar boven gaat, krijgen we niet krachtens belofte, maar als toegift, boven hetgeen God ons beloofd heeft. Dat nu de een, 't zij in goederen, 't zij in ta lenten of waarin dan ook, zooveel meer ontvangt dan de ander, is Zijn voorzienig bestel en 't is de moeilijkste les van een menschenleven, niet slechts om zich daarbij neer te leggen, als kunnende er toch niets aan veranderen, maar om met christelijke vroomheid te belijden en te beleven, dat hetgeen God doet, goed is en welgedaan inzonderheid, als wij, vau die be- deeltng der goede gaven nu juist geen groot deel ontvangen hebben Daarmee keur ik niet elke ongelijkheid goed. Integendeel ongelijkheid was er ook vóór den valEva was anders dan Adam Maar de scherpe, schrille, bange ongelijk heid van thans, waarbij de een met zijne milliarden geen raad weet en de ander doodvriest op zijn doorluchtig vliering- kamertje, die is gevolg der zonde en in den Niam van Chrrstus, die gekomen is, om ook de gevolgen der zonde weg te nemen, hebben wij, zijne knechten, ons op te maken, om die gevolgen althans te ver zachten, waar we kunnen. Maar blijven zal de ongelijkheid in deze bedeeling. En aan de zondige zucht van onzen tgd, die naar een valsche gelijkheid jaagt, mogen we niet meedoen. Die ongelijkheid is soms een zegen Zij prikkelt vaak den mensch, om zich met al zijn kracht toe te leggen op hetgeen, waarin hij uitmunt en alzoo al de gaven en vermogens, die God in Zijn schepping legde, te ontwikkelen. Er is een gelijkheid, die verlamt. De arbeiders hebben er al van overlang op aangedrongen, dat de patroons, in overleg met hen, een behoorlijken loon- standaard zouden vaststellen. En ze hadden geen ongelijk De ervaring leert, dat juist in die vakken, waarin het nog niet lukken wou met de organisatie, de loonen schandelijk laag zijn en de arbeiders 2uitgebuit,* om de winst van het kapitaal te vermeerderen enkele loffelijke uitzonderingen niet te na gesproken. Maar toch is er aan zulk een loon- standaard een gevaar verbonden. Gewoonlijk is hij bedoeld, als aanwijzer van het minimum-loon, maar in den regel houdt de patroon zich aan den standaard voor al zijn werklieden, vluggen en tragen, om toch maar geen sschele oogen« te maken en in geen verwikkelingen te komen. Ik geloof niet, dat die gelijkheid een zegen is. En billijk kan ik ze al evenmin vinden. Een minimum-loon is noodzakelijk en goedhet moet uitdrukken, wat een zéér middelmatig vakarbeider verdienen moet, om in alle eenvoudigheid te kunnen bestaan. Maar daarnaast moest dan de patroon alle vrijheid hebben, om voor ar beiders, die meer waard zijndie meer werk verrichten, ook een aanmerkelijke bijslag te geven op dat minimum-loon. Nu krijgen allen zoowat evenveel. Aan ^stukwerk* hebben de meeste ar beiders het landzoo ook aan »aangeno- men werk.« Er kan zooveel mee gebeuren, dat niet recht is, zeggen ze. Maar die gedwongen, valsche gelijkheid is ook niet recht. Bij werk, dat alleen spierkracht vraagt, is het al zoo, dat de een veel meer doet dan de ander, de lanterfanter, de treuzelaar, Jan Langzaam. Bij werk, dat meer vraagt van de verstandelijke vermogens, wordt het verschil nog al grooterde een is een kunstenaar in z'n vak, terwijl de ander met inspanning van al zijn krachten het niet verder brengt, dan tot zeer middelmatig werk. Nu zegt Gods Woord, dat de arbeider zijn loon waardig is. Daardoor versta ik in de eerste plaats, dat hij uit de opbrengst van zijn arbeid moet kunnen leven, maar in de tweede plaats ook, dat die belooning in rechte verhouding moet staan met de waarde van den verrichten arbeid. Het is nu zoo, dat als een baas tien arbeiders in dienst heeft, hij aan eiken arbeider, overeenkomstig den looDstandaard het uurloon uitkeert, maar dat die arbeiders volstrekt niet allen evenveel werk leveren. Nu zal men zeggen, dat de baas dan toch altoos vrij blijft, om de luilakken, eerste klasse, te ontslaan en dat hij bij slapte eerst gedaan geeft, de liedeD, die 't minst presteeren. Tot op zekere hoogte is dit zoo. Maar vergeet niet, dat er een streven is onder de arbeiders, om ook hierin den patroon zijn vrijheid te ontnemen, zoodat hij ook insake 't ontslag zijner arbeiders, niet sleshts met zijn werklieden heeft te rekenen, maar zich ook naar de beslissing hunner organisaties heeft te gedragen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1909 | | pagina 1