voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsche Eilanden.
Zaterdag 16 Januari 1909,
23sle Jaargang N". 1416.
An tirevo tion
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN,
SOMMELSDÏJK.
Alle Ntukken voor de i&cdae9ie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe ge seenden aan den 1'Hyever.
Deze eenheidsdrang, die instinc
tief in elk mensch ten opzichte
van elk mensch werkt en gevolgd
wordt, zoo die niet door een ster
Buitenland.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Infes-comm. So. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Beclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
De Socialisten en 't Koningschap.
(Slot
De Socialisten lachen met 't Koning
schap. In »Het Volk« van 3 Januari,
na de artikelen van rnr. Troelstra tegen
»Het Kindje,lezen we een artikel
van R. Kuyper over Proletariaat,
Bourgeoisie en Monarehisme en dat
begint zoo
In de landen, waar de politieke
bovenbouw der maatschappij het
kapitalisme zuiver heeft kunnen
volgen is thans alle feitelijke
macht wettelijk door de bourgeoi
sie aan den monarch ontnomen.
De meeste vorsten trachten die
wettelijke grenzen niet te over
schrijden.
De bourgeoisie heeft in hen een
ornament van den Staat, om bij
feestelijke gelegenheden dienst te
doen en de oogen der proletarische
massa met het schitterende mo
narchale symbool te verblinden
voor de werkelijkheid der klas-
sengemeenschap.
Eu op een andere plaats over dit
Koningschap
Behoeven wij nog te betoogen,
dat er tegen de nadeelen van het
geboorterecht door ieder onbe
vooroordeelde thans als dwaas
gevoeld geen wezenlijk voor
deel op weegt?
Behoeven we nog te betoogen,
dat het Koningschap door en voor
de economische ontwikkeling
waardeloos is geworden, zoodat
reeds een officieel staatsman ten
onzent het tot voorwerp van ver
pletterende, haast spottende eri
tiek kon maken
Behoeven wij nog te betoogen,
dat dit ambt weerzinwekkend is
geworden, omdat 't geen actie
krachtens eigen meening meer
toelaat en bijvoorbeeld ten onzent
de Koningin, al naar de wisselende
regeeringsklieken, nu eens spreekt
in de zwart-clericale tale Kanaiins,
dan weer op de wijs van den
liberalen burgerman en vervolgens
weer in den trant van het gema
tigd-onverschillige jolig Christen
dom
Behoeven wij nog te betoogen,
dat tegenwoordig de groote meer
derheid der tronen bezet zijn met
personen, die alle majesteit missen
en door de ontaardende invloeden,
die eeuwen lang op hun geslacht
hebben gewerkt, dikwijls minder
geworden zijn dan de zwijnen.
Maar tusschen al dit weerzin
wekkende is er één kant van 't
monarchisme, die sympathiek is
het monarchisme kan opgevat
worden als symbool van een een
heid van menschen.
Niet de ploertige, glanslooze
praal der tegenwoordige koningen
en keizersniet hun personen,
maar wat zij ondanks zich zei ven
in ons wakker roepen het
eeuwenoude, bij vele diersoorten
en ook bij 't mensch-dier in den
bestaansstrijd ontstane instinct
van saamhoorigheid.
keren tegengestelden drang uit 't
bewustzijn wordt weggevaagd, is
't die ons ontroert
Er is in onze pers voor een paar
jaren bij monarchale plechtighe
den eenige aarzeling geweest.
Al beschouwen wij het monar
chale symbool zelf met gevoelens
van verachting of deernis of on
verschilligheid al zien wij de
eenheid van alle menschen voor
't heden als een leugen al willen
wij dien leugen tot waarheid ma
ken in de toekomstwij doen dit
in voortdurenden strijd met het
Kapitalistisch deel der menschheid
en zijn aanhang En niet onder
het fletse monarchale symbool,
maar onder de roode vlag, die
wappert boven de proletarische
klasse.
Ook uit dit citaat büjkt^dus tegenzin
en smaad tegen 't Koningschapmaar
onzinnig vinden wij, bij dit woord van
den socialist, over 't eenheids symbool,
dat de Koningin nog voor hen is, te
doen wat mr. Troelstra deed, toen
over 't moederschap in de Kamer
gesproken werd. De Koningin is hen
nog symbool der eenheid maar ze is
ook aanstaand moeder tevens en dan
vinden we 't zeer ongepast, om de
blijdschap van een Móeder te tempe
ren er op af te geven in 't midden
der Kamer, ten aanhoore van het heele
Nederlandsche volk, ten aanhoore van
alle Nederlandsche moeders.
We kunnen begrijpen dat mr.
Troelstra bleek en trillend zijn tegen
betoog; zijn contra-demonstratie hield;
want 't schijnt ons een reuzenwerk,
een verloochening van allemenschelijk
gevoel, een naar-voren-persen van
allen politieleen hartstocht, om bij
zoo'n gelegenheid, als 't hart eener
Aioeder zwelt, nog te protesteeren en
te ontsteken in toorn.
Troelstra opende hier zijn politieke
hartmaar dan bewijst dit, dat de
Socialistische politiek, schijnbaar
murw ba ar voor de economische
armen, nochtans verstokt hard is
tegenover een Moeder, die de hoogste
plaats inneemt in ons Vaderland.
Zulk een politiek is op dat punt
verachtelijk. Waar de gevoelens van
»eenheid« van Volk en Monarch,
zooals Kuyper dit in het citaat
schrijft, zóó met voeten wordt ge
treden, dat men de Moeder toch aan
randt, voelen we voor het praatje van
»eenheid« niets; daar spreekt de
socialist onwaarheid daar gevoelt hij
voor die »eenheid« zelf ook niets
daar is die eenheid een »franje«, een
»ornament«, dat zij uithangenom
nog den schijn te redden, dat ze toch
niet volkomen hatelijk staan tegenover
't Koningshuis. Om nog »goede luis
te kunnen lijmen. Om de christelijke
arbeiders een blinddoek voor te doen,
opdat ze den socialistischen haat
tegen al wat Gezag en Koning is,
niet zouden opmerken
Daar tegenover sta ons beginsel
De Koningin r-egeerend bij de gratie
Gods en ook om der vaderen wil een
tresor van hooge beteekenis.
Rechts tegen Links.
Het eerste schot is gevallen maar
dat doelde niet op Rechts tegen Links.
Mr. Van Houten wil uit de hoofdpar
tijen de conservatieven opvisschen
zoo wordt dus zijn partij een veree-
niging van Oud-Liberaleneenige
Unie-Liberalen, eenige Vrijzinnig-de
mocraten en Christelijk-Historischen.
Hoe hij nu uit de Unie-Liberalen
en Vrijzinnig-democraten nog voor
zijn beginsel wat vogels in zijn knip
moet krijgen, is ons niet duidelijk
althans voor de laatsten allerminst.
Wie mr. Treub's betoogen tegen 't
Oud Liberalisme heeft gelezenhoe
hij afgeeft en terecht op den indivi-
dialistischen Staat der Oud-Liberalen,
vraagt zich af, hoe mr. Van Houten
ooit met de Vrijz-Democraten terecht
zal kunnen.
Mr. Treub schreef in zijn sociale
vragenDe Liberalen naar het type
Van Houten zijn niet anders dan in-
konsekwente anarchisten; de vernie
tiging van het gezag ligt op den bodem
van de filosophie van genen zoowel
als van dezen.
Op een andere plaats schrijft hij
in dat zelfde werkDe heer Van
Houten en zijn echt liberale mede
standers staan op liet standpunt van
de individualistische; de Vrijz.-demo-
craten staan op het standpunt van
de organische staatsleer.
Er is dus een hemelsbreed verschil
tusschen Oud-Liberalen en Vrijzinnig-
Democraten en nu zal Van Houten
probeeren om ook van die groep
eenigen aan den hengel te slaan.
Bij de Unie-Liberalen zijn waar
schijnlijk elementen te vinden als mr.
Van Houten wil voor zijn partijgroe-
peeringmaar hoe we de zaak ook
bezien: zijn wensch tot 't vinden van
aanknoopingspunten met anderen
maakt op ons een vreemdsoortigen
indruk.
Wij zien in dien oproepeerstens
een erkenning van liberale hulpeloos
heid, die om steun bedelt, maar op
principieele bedingen ze nooit zal
vinden want de beginselen van mr.
Van Houten vinden weinig gehoor dan
uitsluitend bij de officieele Oud-
Liberale groep tweedens zien weer in,
een zoeken naar een leus, die echter
nooit anders kan zijn dan het anti-
clericalisme. Dan pas kunnen in'1909
Democraten en Conservatieven samen
gaan dan pas zullen deelen van
groepen er zich toe leenen om met
mr. Van Houten in eene schuit te
varen, wanneer zijn leus wordtTegen
de clericalen.
Voor ons staat de zaak zooRechts
tegen Links. Wat de tegenstander
ook woele en wroeteonze coalitie
staat nog vast en weer gaat'tRechts
tegen Links, hoe dat Links er ook
moge uitzien.
W DEN U1TMSJM.
?>Heerschzucht was de drijfveer, staat
kunde de leidsvrouw zijner daden
neen, mooi is het getuigenis niet
En als ik er nu bijzeg, dat het gegeven
wordt in het groote, vele deelen omvat
tende standaardwerk van Arendt, dat in
het midden der 19e eeuw het orakel was
vöor den ontwikkelden, liberalen midden
stand, gelijk dat van Wagenaar het was
in de 18e eeuw; als ik er aan toevoeg:
dat het getuigenis gegeven wordt van nie
mand minder dan onzen grooten eersten
Oranjevorst, den »Vader des Vaderlandss
zal dan nog iemand onzer tegenspreken,
dat het noodig is, om kennis, goede, zui
vere kennis van onze landshistorie onder
ons volk te verspreiden
Willem I 'n heerschzuchtige politicus
Men staat gewoon verslagen, dat iemand
met historischen zin en een weinig men-
schenkennis zoo iets neerschrijven kan
En ik vind het erg onverstandig, dat in
ernstige bladen zulk een uitspraak klakke
loos weg is neergeschreven.
De vrijzinnigen gaan tegenwoordig niet
weinig prat op hun Oranjeliefde, en ik
geloof gaarne, dat ze echt is, maar ze
moesten Diet vergeten, dat hun geestelijke
voorouders wel eens anders over ons Vor
stenhuis hebben gedachtze zouden zich
dan des te beter oefenen in de kunst der
bescheidenheid
Die Arendt en wie verder aan zijn boek
hebben meegewerkt, zijn het rechte type
van de liberalisten uit het midden der 19e
eeuw waar 't slechts even kan, mogen ze
gaarne op 'tveld der historie een ï-fijne
beschuit* verkruimelen.
En zoo gelooven ze er niets van, dat
Prins Willem een man des geloofs zou
zijn geweesteen calvinist och kom
Hij geloofde, zegt men smalend, dat het
vleesch beter was dan de beenenToen
hij nog de gunst zocht van het Brusselsche
Hof, moest hij niets van de Calvinisten
hebben en later, toen het Calvinistische
volk hem helpen moest tegen Spanje, hing
hij de huik naar den wind en ging over
tot de gereformeerde kerk.
Die voorstelling wordt gegeven.
Door »vrijzinnige« geschiedschrijvers.
ls 't nu wonder, dat wij vasthouden aan
onze eigen, Christelijke school, waar we
onderwijzers hebben, die niet bij zulke
historici hun lamp hebben aangestoken en
dus in staat zijn, onzen kinderen den echten
Willem van Oranje, zooals hij groot was
in 't oog der menschen en klein voor 't
aangezicht van zijn God, te teekenen
Och, we nemen het dien schrijver in het
roomsch-katholieke »Centrum« eigenlijk
niet kwalijk, dat hij zich op een uitspraak,
gelijk we die boven afschreven, beroept.
De groote fout schuilt bij de zoogenaamd
protestantsche, vrijzinnige geschiedschrijvers,
die zich door hun afkeer van het levend
geloof hebben laten verleiden, om van
Prins Willem een beeld te geven, dat voor
de vierschaar der historie niet kan bestaan.
Niet een heerschzuchtige politicus.
Wel een man vol vinnige godsvrucht.
Zóó is de waarheid inzake Willem van
Oranje.
Laat een man als prof. Blok het ge
tuigen een geleerde, die allerminst tot de
onzen gerekend kan worden en die in zijn
meesterlijk opstel over 2-De godsdienst van
Willem van Oranje* een nauwkeurig onder
zoek instelt naar de vraag, of hij werkelijk
een heerschzuchtige huichelaar geweest is,
die den godsdienst gebruikte, als een ladder
om naar boven te komen.
Blok zegt er o. m. dit van
ï-Kaal en Calvijnsch gelijk hij
schertsend noemde is hij tot zijn
einde gebleven. Of zou het alles
wederom leugen zijn, wat op zoo menige
bladzijde in zijn brieven is te lezen en
in veler oog getuigt van zijn innige gods
vrucht Zou het huichelarij zijn, wat hij
schreef van zijn vertrouwen op den Al
machtige in dagen van strijd, van levens
gevaar, van moedeloosheid, zoo goed
als in oogenblikken van triomf en zege?
Ik voor mij acht zulk een mon
ster, als de Prins dan geweest zou moe
ten zijn, een psychologische onmogelijk
heid en tart iedereen, in de geschiedenis
der menschheid een tweede voorbeeld
van zulke huichelarij aan te wijzen.*
Zulk een getuigenis, van een kenner bij
uitnemendheid, is voorloopig afdoende.
Of dan Prins Willem onberispelijk is
geweest en nooit heeft gezocht de ver
meerdering van zijn eigen macht
Ik zal de laatste zijn om het te beweren.
Met name vóór 1568 heeft hij getracht
de macht des Konings in te korten
soms op bedenkelijke wijze.
Voor '68 was hij allerminst een geloofs
held. De groote verandering is gekomen
in de eerste jaren zijner ballingschap en
als hij voor'68 ook voor de gereformeerden
opkwam, dan was dit uit natuurlijke goed
hartigheid èn uit politieke berekening.
En het voorstel, dat hij in 1564 bij den
Raad van State wist door te drijven, waar
door feitelijk de regeermacht bij dit lichaam
komen zou en Filips weinig meer zou
overhouden dan het recht van veto, was
stellig niet boven bedenking verheven.
Van 1559 af had Oranje zich achteruit
gezet gevoeld. Dat noch aan hem, noch
aan de vorstin, wier dochter hij meende
te huwen, de landvoogdij opgedragen werd,
was hem niets naar den zin. Hij onder
schatte niet zijn eigen persoon noch positie.
Het woord, dat hij de landvoogdes eens
toevoegdeDe Prins van Oranje is niet
de lakei van Margaretha van Parma teekent
hem goed. Als zijn staatkundig streven
hemzelf meer machts gaf, was hem dit niet
onaangenaam het kwam hem toe, meende
hij.
Dat hij in de politiek wereld-kampioen
was, geef ik almede toe.
De wijze, waarop hij in 1575 de vredes
onderhandelingen te Geertruidenberg leidde
en mislukken deed en de manier, waarop
hij don Juan tot zijn onbezonnen aanslag
op Namen dwong, zijn meesterstukken van
politiek beleid.
Doch twee dingen moet men niet ver
geten.
Vooreerst, dat wie Willem van Oranje
schetsen wil in zijn beteekenis voor de
toekomst van ons volk, hem vooral nemen
moet in zijn tweede periode, toen het ge
loofsleven in hem tot volle ontplooiing
gekomen was. En ten andere, dat politiek,
in den goeden zin des woords en Calvi
nisme volstrekt geen begrippen zijn, die
elkander uitsluiten dat ziet men in
onze dagen wel anders
Een zeloot was hij niet.
Hij holde niet dol en onbesuisd door.
Steeds heeft hij willen zijn het hoofd
van een nationalen wederstand tegen Spanje
en in dien strijd waren hem roomschen
en gereformeerden even lief. De Neder
landen moesten een nationaal bewind
hebben en niet uit het op zoovele uren
afstands gelegen Exuriaal geregeerd worden,
meende hij. In dien strijd hebben langen
tijd en menigmalen roomschen en protes
tanten gezamenlijk aan zijn zijde gestaan.
En tot dien strijd voelde hij zich geroepen
en bekwaam, omdat hij met den Potentaat
der potentaten een avast verbond* had
aangegaan.
Ja, Willem I mag ongetwijfeld tot de
Calvinisten gerekend worden, al was het
alleen maar vanwege zijn onwankelbaar
vertrouwen op de voorzienigheid Gods. En
het is vervalsching der historie, tegen de
meening onzer beste geschiedschrijvers in
tegen den geest zijner vele intieme brieven
in, om hem als een heerschzuchtigen poli
ticus voor te stellen.
Dan zou hij een droeve kruk geweest
zijn
Want dan zou het een onvergeeflijke
domheid geweest zijn, de schitterende aan
biedingen af te slaan, die Filips hem
menigmaal heeft laten doen.
UITKIJK.
VAM DEM BALKAM.
Zoo is de boos-dreigende bui dan weer
afgedreven De Porte heeft de concessies
van haar beroover aangenomen en nu
heet alles weer pais en vreê tusschen
die beiden.
Dinsdag heeft de Turksche groot-vizier
aan markies Pallavicini medegedeeld,
dat hij uit naam zijner regeering het
aanbod van 21/2 miü. pond aannam. Wel
had de groot-vizier nog een 1/t millioen
méér willen hebben, maar daarvoor was