voor de Znid!iollaiid*rlie en Zeenwüelie Skilanden, IliE SUIL Zaterdag 28 November 1908. 23ste Jaargang N°. 1402 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Alle stukken voor «le Medactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. p oka uitkijk. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij rooruitbetaling 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. TJITGEYER Telefoon loterconun. Vo. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Om eenheid gebedeld door de Liberale Unie. Ons trof de smeekende toon der Vaderlander, het Liberale Unie orgaan. Nadat ze geconstateerd heeft, dat de rechtsche coalitie muurvast staatzoo vast, dat ze na al het gewirwar van sommige rechtsche bladen tegen dr Kuyper, nochtans de terugkam->t v.ui dezen kan verdragen, vraagt ze moe deloos maar wat hebben wij, Libe ralen, nu te zetten tegenover die macht. Waar is onze eenheid? Waar onze samenwerking Onze aaneen sluiting Ja, ze gaat nog verder en zegt, dat haar grootste griet is, dat er aan den kant van Links niet genoeg gezocht wordt naar wat vereenigen kan. Niet gezocht, althans niet genoeg gezocht wordt; zoo is haar ontmoedigende opmerking. En nu laat zij ten slotte hare donkere toekomstdroomen los en de zucht ontgliptindien maar eens de Oud Liberalen Algemeen Kiesrecht wilden zonder amendeeringsrecht der Eerste Kamer. dan was de een heid voorloopig beklonken. We kunnen niet zeggen, of deze door de Liberale Unie gebedelde eenheid zal totstandkomen. De Oud- Liberale partij is fel anti-clericaal en waarschijnlijk zal dit ten goede komen aan de wenschen der Vaderlander, het Unie-orgaan; dat anti-clericalismsis tot alle dingen in staat; ook om een zwenking te maken naar Algemeen Kiesrecht met loslating van het Amen deeringsrecht. In 1905 is zooveel beleefd van die zijde, dat niemand zich meer ver wondert, als hij in 1909 een eenheid ziet zelfs op een basis van zulk Al gemeen Kiesrecht. Maar het teekent toch den treurigen toestandde onmachtde hulpeloos heidde moedeloosheid der Liberale partij, dat de Unie nu al haar smeek- stem verheft tot alle Conservatieven: och, helpt ons, tot eenheid och laat uw eischen om de Eerste-Kamer- macht te versterken, losKom over en help ons. 't Is wel treurig, zooals het in de Liberale gelederen gesteld is. En ieder kiezer bedenke zich wel, om zijn steun te geven aan eene partij of concen tratie van onwillige partijgenooten, die onmachtig zullen zijn de teugels van bet bewind te voeren Voorloopig heelt Links als regeer macht afgedaan Als oppositie in de minderheid heeft ze nog een taak te vervullen. Maar zeker geene van groote beteekenis. Kon zij als democratische oppositie tegenover een als conservatief uitgekreten regeermacht optreden kon zij locomotief zijn, die de zooge naamde reactionairen van Rechts vooruit trekt of duwthaar beteekenis zou iets zijnmaar dat kan zelfs de Liberale oppositie niethare eenheid ontbreekt en dus ook is haar kracht grootdeels gebroken, zelfs als oppositie. vVat wou een verdeelde oppositie be ginnen tegenover een Regeering, die een aaneengesloten coalitie achter zich heeft. En daarom is 't nu in 1909 te doen De coalitie van Rechts zoo krachtig mogelijkdan is de oppositie zoo zwak mogelijk. Weer moet het worden 58 tegen 42 Dan is er regeerkracht! Nooit meer52 48Dan is het malaise. Kuyper-ellende. Aan de Kuyper-ellende ('t woord is van de Vaderlander!) moest in 1905 een eind komen en daarom moesten Socialisten en Conservatieven samen gaan in de beruchte verkiezingsdagen. Maar vraagt ge aan alle liberale bladenwat was nu toch die Kuyper- ellende dan krijgt ge nooit een ant woord, dat bevredigen kan. 't Eenige, wat ge beluistert is dit: dr. Kuyper voerde de antithese in zijn schild. Maar is dat nu een reden voor die partijen om van »ellende« te spreken, 't Is de dwaasheid gekroond. Ellende in politieken zin veronderstelt een totaal gemis aan politieke kracht ellende was er onder 't Kabinet de Meester, toen de eene Minister na den ander, adres de heeren Staal en Rap- pard en Cohen Stuart van het tooneel aftraden en de Linksche meerderheid een toon- en treurig voorbeeld van oneensgezindheid was. Zoo geregeerd te worden is waarlijk voor een Land en Volk: ellende. Ellende was;er van 1905 tot Februari 1908, toen het Kabinet Heemskerk optrad en nog deelen we in die ellende, tot slechts 1909 naar we hopendan gaan we de ellende weer uit en een betere toe komst van regeerkrachtigheid weer in. De antithese: dat was de Kuyper- ellende althans naar wat de Liberale bladen weten te vertellenmeer pijlen hebben ze niet op haar boog. Maar zoo weinig is die vooropschui ving der antithese »ellende« geweest, dat èn in Sneek èn in Ommen, on danks alle tegenwerking, ondanks het ontketenen van kerkelijke hartstoch ten, toch de man der antithese gekozen is met evengroote meerderheid als eertijds. En de Prov. Staten verkiezin gen waren in ons voordeel De kiezers, veel beter dan de liberale leiders; alle kiezers zien die antithese; zien haar op alle terrein des levens; en daarom mogen de liberale leiders om het volk te misleiden van Kuyper- ellende spreken door die antithese; ieder, die rondkijkt, voelt en ziet die antithese en lacht dan ook om dat treurige praatje van Kuyper-ellende. En ieder plaatst zich op het standpunt dier antithese. Ook de Liberalen. Neen! er was geen Kuyper-ellende; er was in de Kabinetten werkkracht en onverdroten ijver; een legio wets ontwerpen lagen op behandeling door de Kamers te wachtenheel Neder land leefde Jmeealles was in actie. Dat was geen ellende! Dat was publiek leven. Ellende was er onder 't Kabinet de Meester. Toen werd de schouder mee- warend opgehaaldOok door libe ralen. Drie beginselenzei Minister Talma. Ieder weet, dat er in onze Antirev. partij een wenschen en begeeren is om zoo weinig mogelijk te centrali- seeren. Een alles centraliseerende Staat, die van uit den H aag maar aan de touwtjes trekt en heel de Maat schappij voelt er de trilling van, is ons niet sympathiek, Ona beginsel is: laat de Staat zelf zoo weinig mogelijk doen, maar het overlaten aan de krach ten in de Maatschappij zelf; latende organisaties en corporaties zelf de handen aan den ploeg slaan en dan pas, als de personen en organisaties machteloos staan, laat dan de Staat bijspringen. Zelfwerkzaamheid, zelfhulp blijft onze leus. Nu waren we met de Verzekering al aardig op weg, omdat te vergeten de Staat trok alle actie op dat punt naar zich toe en aan het volk als volk bleef er niets te doen over, dan maar te wachten, dat de Staatsmachine als in de slachterijen van Chicago, de var kens als worst op tafel zet, waarin men dan maar te happen had. Minister Talma beweert en terecht, dat er drie beginselen meer tot hun recht moeten komen. a. medewerking der belanghebben den bij de uitvoering der verzekering. b. meerdere zelfstandigheid van de organen, die bij de uitvoering der wet betrokken zijn. c. verband tusschen de drie takken der Arbeidersverzekering. Juist! Dr. Kuyper heeft in zijn bekenden brief aan Prof. Fabius naar aanleiding der verplichte verzekering geschreven, dat hij langs den weg der Kamers van arbeid de verzekering wilde doen plaats hebben, maar dat die Kamers daarvoor helaas in 1895 misvormd waren, zoodat ze die taak niet konden overnemen en behartigen. Toch, dat voelden we allen welals de Kamers van arbeid gekund hadden, waren zij uitstekende en de aangewezen organen geweest om met de verzekering flink op dreef te kunnen komen. Welnu, die weg moet het op. Ge bruik maken van de organisaties, die er zijnhet volk zelf aan 't werk zetten door bedrijfsorganisaties, door ziekenfondsen komen tot de vervulling van de verzekeringsplichten. En de Staat geve slechts leiding in tijdelijke hulp. Uit het 8ste Hoofdstuk. Het beleid van den Minister van Oorlog werd geprezen De wijze van opkomst in twee ploegen, met de daaraan verbonden aanzienlijke be sparing van kosten en de verkorting van dienst was reeds in goede aarde gevallen blijkens de gevallen beslissing. Ook de wensch des Ministers om de herhalingsoefeningen in 1909 met een week te verkorten, beviel best. Dat gebroken werd met hst militaire begrip om een soldaat nacht en dag in de kazerne te doen vertoeven, vond bijval. Dat geen verlofpas meer noodig was voor ieder geval, dat een militair zich verder dan een uur afstands van zijn garnizoen verwij derde, achtte men uitstekend. 's Ministers aanschrijving betref fende het straffen was met ingeno menheid gezien. De instelling van een pensioenfonds voor weduwen en weezen van mindere militairen is blijkbaar aanstaande en men was er dankbaar voor, al wist men vooruit, dat het heel wat kosten zou. Dat er compagnieën wielrijders zouden op gericht worden, achtte men lofwaardig en de nieuwe regeling der beoordee- lingslijsten vond goedkeuringen algemeen roemde men de vooruit strevendheid van dezen Bewindsman. Maar men verlangde toch nog meer licht. ZooHoe staat het met de wenschen des Ministers omtrent de sterkte der lichting de 4-maanders de legerorganisatieden landstorm het voorbereidend militair onderricht; de vooroefening der jeugd; den duur van den opleidingstijdhet kader- vraagstuk het blijvend gedeeltehet behoud der derde herhalingsoefening; de vrijheid van lectuur in de kazerne en de uitoefening der burgerrechten in 's soldaats vrijen tijd, bv. het bij wonen van een vergadering van den Bond van miliciens of van een kies rechtmeeting. Zoo sprak men dus met lof van den Minister van Oorlog en bleek de heer Heemskerk als Kabinetsformateur een uitstekende keuze gedaan te hebben; een keuze, die alom vertrouwen wekte in de behandeling onzer Defensie zaken. Langzamerhand winnen we toch 't Is eenmaal gesproken in 's Lands Raadzaal en als waarschuwing, om op onze hoede te zijn, vergeten we dat woord niet »dan moeten de minderheden maar onder drukt worden Maar de mond, die het sprak, is gesloten en zijn geestverwanten van thans herhalen het woord niet. Wat daarvan de reden zij? Is 't, wijl ze zijn gaan begrijpen, dat de meerderheid wel wat anders te doen heeft, dan misbruik te maken van haar macht 01 is het, omdat ze gevoelt, eigenlijk zelf minderheid te zijn in den lande, al wist ze in de Tweede Kamer een toevallige meerderheid te brengen We zullen het niet beslissen! Maar 'tis een feit, dat men tegenwoordig met ons wil handelen en onderhandelen, terwijl we in voortijden eenvoudig bij, over en zonder ons beraadslaagd en besloten werd. Thorbecke heeft zijn zin niet gekregen. Inzake de regeling der armenzorg. Maar toch ligt ter onzer waarschuwing in de archieven der Tweede Kamer het wetsvoorstel waarbij de diaconie en daardoor de Kerk zelve in Fransche boeien gekluisterd werd. De goederen der diaconie, zoo leerde Thorbecke, zijn eigenlijk »goed der armen, dat door diakenen wordt beheerd en ge administreerd, maar waarvan niet de kerk, maar feitelijk de j>armen« eigenaars zijn. En dus zoo redeneerde hij heeft de Staat het recht, zich daarin te mengen en voorschriften te geven, zoowel als toezicht te houden inzake de besteding dier gelden. Daartegen rees toen groot verzet. En dat allerwege van christelijke zijde. Een soort »coalitie« vormde zich, om op dit bepaalde punt de toepassing der revolutionaire leer te keeren en, met name de Chr. Afgesch. gemeente, zooals ze toen heette, te Arnhem, gaf in een adres aan de Kamer te kennen, dat ze, bij onver hoopte invoering der Wet, God om kracht en genade zou bidden, om die Wet niet te gehoorzamen. Daarover riepen de liberalen toen wraak. Dat waren nu die fijnen, die steeds den mond vol hadden over het gezag der Over heid en het regeeren bij de gratie Gods Maar Groen van Prinsterer bracht hun aan 't verstand, dat men Gode meer moet gehoorzamen dan menschen en dat daarom ongehoorzaamheid aan menschelijke inzet tingen weieens de hoogste eisch kan zijn van gehoorzaamheid aan God Doch die bui woei over, wijl Thorbecke viel, In de laatste jaren is telkens weer sprake geweest van een herziening der Armenwet. Mr. Borgesius is nogeens met een voorstel gekomen waarbij wel niet zóó brutaal werd ingegrepen in het recht der kerken, maar dat toch op menig punt trachtte de diaco- niën onder voogdij van den Staat en zijn ambtenaren te brengen en dus voor ons onaannemelijk was. Door zijn val kwam daar ook niets van. En sinds bleet de Armenwet rusten. Toch staat een herziening dier Wet vooraan op 't program der partijen van Links. En wij, van onzen kant, erkennen gaarne, dat aan de armenzorg, zooals die thans wordt uitgeoefend, groote gebreken kleven. Maar wij zijn huiverig, om den Staat zijn grove handen in deze teedere zaak te laten steken. Wij vinden dat zoo ergens dan moet hier de Staat zich op den achtergrond houden en de parti culiere en kerkelijke liefdadigheid laten voorgaan, óók in het zoeken van middelen, om aan allerlei misstand op het gebied van armenzorg te ontkomen. Want misstanden zijn er Een der ergste en meest voorkomende is wel, dat de schuchtere armen soms zonder bedeeling blijven, terwijl de brutale armen, die er óók zijn, niet zelden dubbel-op krijgen Moeilijk is dit nu juist niet. Buiten de diakonalen arbeid is er op 't gebied van armenzorg een groote ver snippering van krachten, zoodat de eene hand niet weet, wat de andere doet, waar door de hardste schreeuwers meer dan genoeg krijgen en de stille armen weieens worden verzuimd. Nog zijn er andere misstanden Een voorbeeld uit het leven: Ergens, in een onzer groote steden, stond een weduwe alleen voor het onderhoud van zeven kinderen. Met al haar inspanning kon de fatsoenlijke vrouw, die altijd tot de nette, kleine burgerij had behoord, het niet verder brengen dan f 2,50 in de week. Hier was dus hulp dringend noodig Nü, die hulp werd dan ook geboden. De vrouw leed geen gebrek. Van haar kerk, de vrouw was roomsch, benevens van 't burgerlijk armbestuur en van verschillende liefdadige vereenigingen, ont ving zij genoeg voor haar nooddruft. Maar wat gebeurde nu? Geen dezer lichamen geeft in den blinde en daar hebben ze groot gelijk in, Zij willen weten, of er werkelijk hulp noodig is; zij willen zien, hoe de gegeven gelden worden besteed en ze willen ook, zoo noodig, hulp en leiding geven. Het stond nu bij de vrouw niet stil. Op ieder uur van den dag moest zij be zoeken ontvangen; moest zij haargeschie denis verhalenmoest zij in de toekomst zienmoest zij den aanvankelijken achter docht overwinnen. Het was te veel voor de arme. Ten doode vermoeid en overspannen werd ze in 't ziekenhuis opgenomen en haar kin deren zijn nu uitbesteed. Dat is het wat bij onze armenzorg ont breekt behoorlijke samenwerking. Terecht begrijpt men, dat de armoede niet geholpen is met het toestoppen van een paar rijks daalders of een »briefje«. Dat er ook zorgvuldig huisbezoek moet plaats hebben, opdat men wete, hoe er geholpen moet worden, voor het heden en de toekomst en hoe die hulp wordt besteed. Maar dat huisbezoek moet een vertrouwe lijk, liefderijk karakter dragen en geen marteling worden 't Bovenstaande geval werd medegedeeld door een der spreeksters op het congres der Ned. Vereen, van Armenzorg en Wel dadigheid, dat de vorige week te Amsterdam gehouden werd. Daar kwam ook de noodige samenwerking ter sprake. En toen was het dat mr. Patijn, vrijzinnig Kamerlid, het uitsprak, dat hij thans niet wilde voortgaan op den weg van Thorbecke en Borgesius al vond hij daarin niets verkeerds omdat hij zag, dat we vrijwillig tot een gezonde samenwerking schijnen te zullen geraken. Nu samenwerking is iets abnormaals. Als 't goed was, moest elke arme door zijn eigen diaconie alléén worden gesteund, dan had hij ook alleen met zijn eigen diakenen te maken. Maar 't leven is zoo veelvormig. Telkens komen er gevallen voor, waarin samenwerking noodig is. En dan heett mr. Patijn het goed begrepen, dat we door vrijwillige aaneensluiting veel verder zullen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1