voor ëeZui<Hiollait<l«©Ii© en Krruwirhe Kllanden.
Antirevolutionair
Orgaan
StaaU- Pensioneer in®.
Woensdag 11N ovem ber 1908
23s,e J aargang JS.1397.
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
SOMMELSDIJK.
Alle stoRfcew voor de Keilactfe besêemd, Adverteratiëra eo verdere Administratie franco foe te ^eradesa aan den Uitgever.
Tuin- ©bb Landbouw.
Wraaglbaali.
Uit de S*ers.
ISinnenland.
Buitenland.
Daze ConraBt verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenlasüd by vooraitfeotaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
{JITCHSVEK
telefoon IttfercatMim. M»,
Adrertentiën 10 cent per regel en 3/2 maai» Reclames SO por regoL
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s ™aa&'
BienstaaurrsgeHi e» BienstaanMedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letterB en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
IV.
Wat is de rechtsgrond der Socialis
ten bij de Staatspensioneering De
meerwaarde eenerzijds en de »lage«
loonen thans anderzijdsde meerwaar
de heeft de Staat rijk gemaakt en door
haar is de »Kapitalistische« Staat
ontstaanergo, moet die Staat iets
teruggeven in den vorm van pensioen
iets zeggen zij. Dat pensioen is
nog maar iets, een kleinigheid 't is
nog maar een luttele afbetaling op
wat den arbeider eeuwen lang ontsto
len is en de groote afrekening komt
later, als de Staat overgaatin de handen
der maatschap, der proletariërs en dan
het Staatsbezit aller deel zal zijn en
de dan levenden al het opgehoopte
goud, ook voor de gestorven arbeiders,
zullen aanvaarden.
Maar ziehier onze bedenkingen we
aanvaarden die theorie der meerwaar
de nietwe ontkennen, dat de Staat
gestolen heeftwe ontkennen, dat de
kapitaalvorming aldus is geschied en
ontkennen daarmee dus het recht van
den arbeider op Staatspensioen.
Het is hier de plaats nu niet om
aan te toonen, waarom we die theorie
verwerpen en waarom we ons de Kapi
taalvorming anders voorstellenmaar,
omdat we niet met de meerwaarde
theorie meegaan, verwerpen we ook
het »recht,« dat de Socialist den arbei
der toekent op Staatspensioen.
Als er, naar ons standpunt, van geen
diefstal of uitbuiting of meerwaarde
sprake is, vervalt ook de teruggave
of terugbetaling.
Maar we hebben nog een tweede
bedenking. Als het waar is, dat de
loonen te laag zijn om premiën te
betalen en dus de Staat moet betalen,
dan zouden we slechts willen, dat de
loonen verhoogd worden, opdat de
premiën wel kunnen betaald worden.
Wie die loonverhooging tot stand zal
brengen, doet er niet toe.
We wenschen daarbij het heele
maatschappelijke raderwerk aan den
gang te zien de Staat door zijn wet
geving en in zijn eigen aanbestedingen;
de vakvereeniging door haar actie
en de particuliere personen door alle
hen ten dienste staande middelen van
onderwijs, overleg, spaarzaamheid en
■werkkracht.
Een derde bezwaar. De loonen zijn
te laag, zegt de Socialist. Maar zijn
alle loonen te laag? Wie durft dat
bevestigen? Wij niet en de Socialist
ook niet. Waarom dan alle loonen
over één kam geschoren en van zelfs
flinke loonen geen premie geheven
en daarvoor de Staat opgeroepen.
Een vierde bezwaar. De loonen zijn
te laag, zegt de Socialist en dus moet
de Staat betalen. Maar eilieve, zoo
"werkt men juist loonsverhooging tegen.
Wie gaat er als patroon het loon
verhoogen, als hij weet, dat hij door
verhooging van belastingen getroffen
zal worden. Wie verhoogt het loon,
als hij weet, dat zijn arbeider er geen
grootere behoefte aan heeft, daar toch
de Staat bijspringe en alle lasten over
neemt der premiebetaling enz. Neen,
hoe meer van den Staat getrokken,
des te langer blijft loonsverhooging
uit en 't zou ons juist om die verhoo
ging te doen zijn, opdat de arbeider
zelf kan betalen voor den ouden dag
en dat op 65 jarigen leeftijd ontvangen
pensioen dus volkomen het zijne is
zijn verzekeringsproduct; door eigen
kracht en uit eigen middelen tot stand
gebracht.
Een vijfde bezwaar. Staat men een
maal op dat pad van inroeping der
Staatshulp (neen! geen recht, maar
hulp, armenzorgdan is er geen
enkel argument aan te voeren, waar
om de Staat niet de Alvader worden
zal, zooals we in onzen driester schre
ven, die niet alleen kosi.eloos brood
geeft op 65jarigen leeftijd; die niet
alleen elk jaar de premien betaalt
(aan zich zelf,) maar die ook den arbei
der allerlei andere verzorging toedient.
Op dat standpunt is er voor den Staat
geen grens. De weg is zoo hellend
en de lust om gratis te eten en te
drinken en te wonen en te genieten is
velereenmaal op dien hellenden
weg van geen premiënheffing, omdat
het loon te laag is, staat men binnen
25 jaar voor het feit, dat de Staat
Alles en voor Allen isde Staatsgod
regeert en de Staatsruif is algemeen
eigendom het particulier leven zinkt
in, het eigen initiatief verbleekt en 't
is één leunen en steunen op de Staats
macht dan is onze maatschappij
hare ontwrichting nabij en staan we
bijna in de Socialistische maatschappij
waar we niet wenschen te zijn.
Een zesde bezwaar. De Staatspen
sioneering zooals de Socialisten die
willen is een uiting van den klassen
strijd; is een kleine af betaling op de
door hun gewenschte gemeenschap
van goederenen daarom achten we
ze hoogst bedenkelijk. Die eisch is
een aanwakkering van den klassen
strijd die eisch gaat daarenboven
gepaard met den eisch van algemeen
kiesrechtwelke laatste eisch bedoelt
het in bezit nemen der sociale wetge
ving ten voordeele der proletariërs:
welnu dan, we willen dien klassenstrijd
niet aanwakkeren we willen door de
Staatspensioneering geen voedsel ge
ven aan die valsche idee van »klas-
senstrijd« die klassenstrijd is moor
dend voor ons saam-leven, voor de
sociale verhoudingen, die al scherp
genoeg staan en de Staatspensionee
ring zou dien strijd gaande houden
of verscherpen.
Zeker, 't is handig van de Socialis
ten, om de Staatspensioneering te
eischen. 't ls handig. Hun Toekomststaat
ligt in een zeer ver verschietwie der
arbeiders hoopt er nog op De Klas
senstrijd wordt verzacht, omdat de
loonen reeds lang stijgende zijn enz.
En nu moeten de arbeiders weer met
wat anders gepaaid worden, omdat
deze twee idealen voor 't arbeidersbe
grip gaan verbleeken.
Nu moeten er worden geiormuleerd:
Staatspensioen, een kleine af betaling
op den Toekomststaat .die was
voorgespiegelden Algemeen Kies
recht, een hand-uitsteking naar dien
Toekomststaat die niet komt.
Ons zevende bezwaar. De Staatspen
sioneering berust op de stelling, dat
het recht is, dat de Staat terug geeft,
wat de loonen te laag waren. Maar nu
de konsekwentie? Moet, als de Staat te
ruggeeft, ook de particulier niet terug
geven aan dien Staat, als hij van te goed-
koope omstandigheden profiteert Hoe
dikwijls wordt er niet gekocht onder
de waarde bv. bij uitverkoop, bij ar
moe van den verkooper, bij overbo
digheid der artikelen, die tot last zijn
in de huishouding enz.moet nu de
kooper dat te-weinig-betaalde ook
teruggeven aan den Staat, onder
dankbetuiging voor de eertijds lage
prijzen, waarvoor kon worden inge
kocht? De arbeid is toch ook een
koopwaar in economischen zin; die
arbeid was te goedkoop betaald en
de Staat profiteerde ervan. Goed, de
Staat zal nu die »lage prijzeni terug
betalen, Maar dan moet de arbeider,
als hij goedkoop koopt en ieder mensch
dus, den Staat toch ook teruggeven,
wat zijn inkoop te laag was Doet de
kooper dat Neen. Gekocht is gekocht
en de winst is voor hem. Zoo óók bij
den Staat. Is hij rijk geworden door
de te lage loonen gekregen is gekre
gen En van teruggave is geen sprake
als recht.
Onze bezwaren hebben we zoo kort
en duidelijk mogelijk uiteengezet. Met
Staatspensioneering als »recht,« als
gevolg van 'uitbuiting kunnen we ons
niet vereenigen en vinden beter ver
plichte verzekering met premiënbeta-
ling.
OVER NAWERKING VAN CHILISALPETER
geeft 'tjongste nummer van „De Veldbode" een
aardig opstelletje. Men leest er 't volgende:
„Een onzer abonné's in het westen van Schou
wen, een bloembollenkweeker, schrijft ons
„Verleden jaar in November zaaide ik over de
geplante tulpen Chilisalpeter uit, tegen ongeveer
700 K.G. per H.A. Ik had wel eens gehoord van
uitspoelen in den winter, maar, redeneerde ik,
eer dat deze Ohili innig met den grond vereenigd
is tot een diepte van bijv. 30 K 40 cM., zullen
de tulpen het hunne er wel van genomen hebben.
Het was geen kleine proef, want ik gebruikte
ruim 2000 K.G. op allerlei grondsoorten. Op elk
stuk gaf ik 3 bedden geen Chili; 3 bedden over
de geheele breedte van het stuk.
Natuurljjk heb ik 't geheele voorjaar uitgekeken
naar de werking van de Chili, maar deze was
zoo gering, dat ik alleen op één stuk, het armste,
resultaat meende te zien. Bij het oogsten der
bollen hebben we geen verschil opgemerkt.
Een van deze stukken land, groot plm. H.A.
had ik voor deze teelt gehuurd. Direct na het
rooien der tulpen (ongeveer 1 Juli) kwam het
land weer aan den verhuurder. Deze zaaide over
dit stuk koolrapen en blauwkop-rapen zonder
eerst te ploegen, dus de bovengrond bleet boven.
Nu liep ik in de laatste week van October met
hem langs dit stuk rapen en zag, dat in 't midden
de koolrapen veel minder stonden dan elders op
het land. Op de plaats der drie bedden, die ik
voor de Chili overgeslagen had, stond maar een
half gewas. Waarom profiteerden mijn tulpen
niet meer van de Chili en het latere gewas be
trekkelijk veel 7 Toch weten we, dat de tulpen
wel luisteren of gevoelig zijn voor Chili, gezaaid
in 't vroege voorjaar, bijv. Januari."
De heer Ter Haar, hoofdredacteur van „De
Veldbode," dient den geachten vrager van ant
woord. Hij komt tot de conclusie en wjj onder
schrijven deze ten volle dat uit dit stukje
praktijk weer eens duidelijk blijkt, dat Chili
salpeter maar niet zoo gemakkelijk uitspoelt, als
de theorie dit vaak wil hebben.
Intusschen blijven we zeggen gebruikt het
Chilisalpeter op z'n tijd, dat wil zeggen, als er
de planten behoefte aan hebben. Heel gauw na
't uitstrooien is 't opgelost en kunnen de planten
er van profiteeren. M.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst
Antwoorden of mededeelingen
zjjn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
236. "Worden ietwat zoete aardappelen (de vorst
ging er even over) weer beter
237. Is Carnalist ook een kalihoudende meststof
Antwoorden en mededeelingen.
234. Bietenkoppen op 't land laten of opvoe
deren 7 Ik zou ze nooit op 't land laten, 't Kleine
beetje pl anten voedsel, dat ze er achterlaten kan
gemakkelijk weer teruggegeven worden en de
voedende waarde is vrij groot. We hopen op de
zaak nog wel eens terug te komen.
235. 't Scheikundig onderzoek van den grond
veel waarde 7 Niet zoo heel veel. Want al kan
dit onderzoek ons inlichten over stikstof, kalk,
kali en phosphorzuurgehalte van den bodem, toch
leert het ons niets, omtrent de opneembaarheid
van deze voor de planten.
Moderne dwaasheden
kunnen weerzinwekkend worden Deze week,
op ^Allerheiligen* en Allerzielen* zijn
eenige honderden Parijzenaars weer ter
beevaart gegaan naar het »hondenkerkhof.«
Natuurlijk drijft hun geenerlei godsdienstig
gevoel, maar slechts verdwaasde overgevoe
ligheid
Op dat kerkhof ^rusten* 15000 honden
en 4.000 katten. Voorts liggen er paarden,
apen, papegaaien, duiven enz.
Die alle zijn netjes begraven.*
Krijgen bloemen en kransen na.
Hebben hun gedenksteenen, monumenten
enz.
Den gestorven mensch wil de moderne
wijsheid verbranden ter heimelijke bespotting
van de opstandingsgedachte en het dier
wordt plechtig ter aarde besteld op een
i-hondenkerkhof
Teekenende afdwaling des geestes.
(Onze Courant.)
Ommen.
Aan den Voorz. van de Centr. Antir.
Kiesver. in het district Ommen is door
Dr. A Kuyper het volgende schrijven ge
richt
Aan den heer Voorz. van de
Centrale Antir. Kiesveteen.
in het district Ommen.
Hooggeachte Heer
De zoo pas verschenen Memorie van
Antwoord op het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer op het ontwerp van de
taatsbegr ooting, Hoofdstuk I, heft voor
mij de bedenkingen op, die dusver tegen
het optreden in de Tweede Kamer bij mij
bestonden. Het zou mij tegen de borst
hebben gestuit, tegen een bevriend Kabinet
oppositie te moeten voeren. Nu mij bleek,
dat hiervan geen sprake behoeft te zijn,
en dat ik veeleer het Kabinet con amore
zal kunnen steunen, vervalt mijn bezwaar.
Hieruit zal het U tevens duidelijk worden,
waarom ik, alvorens te beslissen, ditmaal
zoo langen tijd van beraad nam. Had ik
moeten beslissen vóór de Memorie van
Antwoord het licht zag, dan zou ik ver
moedelijk hebben moeten bedankennu
gevoel ik mij vrij, om aan te neinen. Een
mededeeling, waaraan ik nogmaals mijn
dankbetuiging toevoeg voor het vertrouwen
door Uw kiesvereeniging in mij gesteld,
eu voor de krachtige wijze, waarop mijn
candidatuur, na eenmaal gesteld te zijn,
door de kiesvereenigingen van de drie par
tijen van Rechts in Uw district bij hard
verzet, is bevorderd.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn
Uw dw. dn.
(w.g.) KUYPER.
's Gravenhage, 8 Nov. 1908.
Nationale Huisvlijt-Tentoonstelling.
Bij den Volksbond tegen drankmisbruik
bestaat het voornemen, in 191 o een natio
nale tentoonstelling voor Huisvlijt te houden.
De Regelingscommissie bestaat uit de
heeren: Prof. dr. S. D. van Veen, Utrecht,
VoorzitterK. P. C. de Bazel, Bussem
G. J. Blees Kz. ZaandamMr. H. J. H.
Baron van Boetzelaér, UtrechtPastoor
F. X. Bult, BarneveldDs. H. J. André
Douwes, Winterswijk A. B, F. Feickens,
AssenW. C. van Haeften, UtrechtMr.
J. Hamburger A.D.z., UtrechtP. W. J.
van Hassel, UtrechtJ. C. Jansen, Den
IlaagP. de Jong, TilburgA. C. de
Kanter, Den HaagW. Kolkman van
Gouderak, DordrechtH. J. de Ligt,
UtrechtHenri van der Mandere, Den
Haag, Secretaris der CommissieF. E.
Baron Mulert, Den HaagJ. H. E. Ruc-
kert, LeidenJhr. Mr. L. M. Rutgers van
Rozenburg, UtrechtHendr. Wertheim,
AmsterdamH. de Wilde, Den Haag.
DUITSCIILAND.
De Duitsche Keizer, die veel en op
velerlei gebied van zich doet spreken is
en blijft toch maar bij het Engelsche
gewantrouwd.
En dat ia er niet beter op geworden
sinds de laatste dagen. Nu hij aan een
Engelschman heeft medegedeeld toch al
tijd zijn best gedaan heeft om Engeland
in het gevlei te komen, want hij heeft
daarbij onthullingen gedaan die ons den
Keizer van een alles behalve goede wijze
doet zien.
Vreemdelingen zijn daarbij aan het
licht gekomen en dezer dagen maakte
een staatsman in ruste een gesprek
openbaar, dat hij met den Keizer had
gehad.
Daarin kom8n zulke vreemde uitla
tingen van Duitschlands Keizer voor,
dat man onwillekeurig de handen ineen
slaat.
Zjjn persoonlijken invloed had hij (zoo
zeide de Keizer) altijd aangewend om
de anti-Engelschen gevoelens die
Z. M. erkende het bij het Duitsche
volk niet weinig bestaan, vóór Engeland
te winnen.
't Is natuurlijk den keizer niet kwalijk
te nemen. Het kan zelfs, uit het oogpunt
van hef belang van zijn land en voor
Europeesehen vrede, tot op zekere hoogte
worden toegejuicht.
Maar dat de groote Duitsche Keizer,
een Vorst onder de Vorsten, zich daarbij
van slinksehe middelen zou bedienen,
dat hij, ter wille zijner diplomatieke
bedoelingen, met een schijnbaar vrien
delijk gezicht anderen zou laten ver
trappen, zie dat is het, wat van den
Duitschen Keizer ons zoo ontzaggelijk
tegenvalt.
Zoo verklaarde hij, dat hij tijdens den
oorlog tusschen Engeland en Transvaal
een ve'dtochiplan voor de Engelscheo
uitwerkte en dit plan naar Engeland
opzond, welk plan op dezelfde gronden
berustte, door den Engelschen Generaal
Roberts later met zoo betreurenswaardig
succes gevolgd.
Zoo deelde de Keizer mede, dat bij
de poging der Bóeren-afgevaardigden,
des'ijds overgekomen om de fasscben-
komst van Europa te verkrijgen, deed
mislukken.
Zoo zeide hij op een vertrouwelijke
mededeeling van Frankrijk en Rusland,
tijdens den Boerenoorlog aan Duitsch-
land gedaan, om een eind aan den oorlog
te maken, niet te zijn ingegaan, om
Engeland een genoegen te doen.
Maar wij vragen Zijt gij dat, Keizer
Wilhelm, tot wien ieder als tot een fier
rechtschapen man opzag
Zijt gij dat Keizer Wilhelm, die in
1896, nadat de Boeren den Jameson
inval hadden afgeslagen, President
Kruger in hartelijke bewoordingen geluk
wensehte met het succes
Maar dan hebt gij meê geholpen een
fier en vrijheidlievend volk te knechten
Dan getuigen ook de stroomen van
edel heldenbloed in de Zuid Afrikaansche
velden gevloeid tegen u
Dan schreidt ook de klacht van zoo
vele diep ellendig gemaakte vrouwen
tot den hemel tegen u
O, 't klonk tijdens den Boerenoorlog
al zoo vreemd, dat van het Duitsche
Hof geen voorstel tot hulp voor onze
stamverwanten in Zuid-Afrika was te
verwachten. Dat de anders zoo enthou
siaste Keizer Wilhelm zoo koud bleef
voor der Boeren lot.
Maar wie had in die dagen
kunnen denken, dat zulk onedel spel
werd gespeeld 1
Neen, Keizer Wilhelm, in de achting
van ieder rechtgeaard Nederlander zijt
gij nu sterk gedaald.
Eere, eere daarentegen aan het Duit
sche volk, dat op zoo ondubbelzinnige
wijze van zijn sympathie deed blijken
en dat ook nu voor 's KeizerB onthul
lingen allerminst lof over heeft.