voor de %ui<!liolla»<l»che en Zeeuwsehe Eilanden. Zaterdag 31 October 1908. S. w 1 A n tirevo lution air 23ste Jaargang Orgaan m IN HOC SIGNO VINCES er mg T. BOEKHOVEN, f5.55. KOOP. SOMMELSDIJK. Staats- Pemioncermg. 1>P 22*11' &JITM2JM. geruite i d van f4,55. jpplooide »55, t 5.55. deuren sviot en 5 50, 1.55. zwarte, in alle en ge- i, 4.55. If 1.55. [gelsche Bizon- Iheviot- 3.50. ■Stoffen, 35 OO, I I lin zijn eigen ®9 binnen- en n Landerijen. ;en. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco por post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Imtercomm. IVo. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zg beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. 4 He stukken voor «8e BKedaetie bestemd, idiericniiën ea ver fiere Administratie tranco toe te Kenden aan den Uitgever. i. Een sociaal democratisch Inzender uit Dirksland was 't met onzen driester over den Bond van Staatspensioneering niet geheel eens. Wel hadden wij ge lijk door met hem en zijn partij te oordeelen, dat de rijken bes) premie kunnen betalen, wat door den Bond niet gewenscht wordt, maar overigens ging hij met ons niet mee. Wij schrevenDe Staatspensionee ring is bedeeling. Hij schreef toenWij Socialisten kunnen niet aannemen, dat in die landen, waar Staatspensioneering is ingevoerd, deze het karakter van be deeling draagtevenmin dat dit de bedoeling van welke Staatspensio neering ook, kan zijn. Doch, zoo vervolgde hijBeslist on juist is Uwe redeneering»De lijn, waarlangs die pensioneering loopt, is de Socialistische. De Staat, de Vader, die voorziet in de behoeften. En nu zette de Inzender door een citaat van den heer Wibaut, voorman der Socialisten, uiteen, op wat grond de Socialisten de Staatspensioneering wenschendat citaat van Wibaut luide aldus Onze eisch van Staatspensionee ring zegt tot den Staat, als orgaan der gemeenschapgij steunt en handhaafd een stelsel, dat ons arbeidenden, arm laat, terwijl wij anderen rijk makende prijs, die wij voor onze arbeidskracht bedin gen reikt niet verder dan tot levens onderhoud terwijl wij werken zoo ontberen wij levensonderhoud, wan neer wij te oud zijn om te werken, te oud om arbeidskracht te leveren neemt gij dus uit die meerwaarde, uit de vermogens en inkomsten der bezittene klasse, die uit onzen arbeid zijn gewonnen; neemt gij als be- lastingheffer hieruit zooveel als noodig is om ons levens onderhoud te verschaften, wanneer wij tot werken te oud zijn of ongeschikt. En dan vervolgde de Inzender Dit standpunt nemen wij, Soc.-Dem. in en dezen eisch zullen wij én aan den Staat én aan de bezittende klasse stellen, zoolang tot zij is vervuld en het dan niet beschouwen als bedeeling, ot als een gunst, maar als een recht te Voordat we nu beginsel tegenover beginsel plaatsen, eerst een paar op merkingen. Eerstenshet aantal Landen, waar Staatspensioneering is ingevoerd is miniem. In Duitschland is er geen Strats- pensioneering, maar moet de arbeider premie betalen. In Oostenrijk is ze er ook nietmaar het plan bestond in 1904 om de ongevallen-, ziekte- en invaliditeits- en ouderdomsverzekering in één or ganisch geheel te verwerken en dan ook premies te heffen van de arbeiders. In Finland is ze er ook niet, maar daar geven zoogenaamde kassen on dersteuning van allerlei aardook aan ouden van dagen. In Denemarken is ze er ook niet want daar worden de kosten gedragen voor de eene helft door den Staat, en voor de andere helft door de gemeente, terwijl dan nog alleen maar recht hebben de.personen boven de 60 jaar, die zonder hun schuld hulp behoevend zijn geworden en gedurende de laatste 10 jaar geen armenverzorging hebben genoten, noch veroordeeld zijn wegens bedelarij en landlooperij. We erkennen: premiebetaling is er niet, maar Staatspensioneering, zoo als de Soc.-Democraten dat eischen als een »recht voor allen,is er evenmin. In Zweden is ze er ook niet. Daar betaalt de werkgever premie voor de arbeiders; en niet-verzekeringsplichtig zijn de Staats- of Gemeenteambte naren de bemanning van vaartuigen en zij, - die klaarblijkelijk ongeschikt tot werken zijn. In Noorweqen moet premie betaald worden van hat 16e jaar af. Zijn ze te arm, dan moet de Gemeente die bijdrage betalen gedurende twee jaar op elke vijf jaar. Ieder verzekerde krijgt een premieboek, waarin de bij dragen worden genoteerd. In Frankrijk moet premie betaald worden 30 jaar lang onder voor waarden. In België wordt premie betaald en krijgt de arbeider aanmoedigings- premiën in den vorm van een Staats- bijdrage aan hen, die verzekerd zijn en voorts ook onder voorwaarden. In Zwitserland wordt premie betaald van het 18e jaar af. In Engeland wordt geen premie ge heven. In Italië wordt premie geëischt, en in Spanje is er geen ouderdomsver zekering. Staatspensioneering is er dus in Engeland alleen. En in Denemarken lijkt het er iets op, en daar be schouwt men het wel degelijk als bedeeling trouwens de heer Wibaut, die door den inzender geciteerd werd, schrijft ook over deze wet elders Wat zijn nu tegen deze Deensche wet de meest gangbare bezwaren Ten eerste, dat zij geen verze keringswet is, doch verzorging van Staatswege. Dit bezwaar, telkens opnieuw in gebracht, is zeer juist. De titel der Deensche wet is »Wet op de ou&evHomsondersteuning voor waardige hulpbehoevenden buiten de armenzorg.a De titel wijst dus in de door ons gecursiveerde woorden wel degelijk op bedeeling door den Staat, op onder steuning op armenzorg buiten die der filantropie enz. Maar afgedacht, of de inzender niet kan aannemen, dat zoo'n pensioneering het karakter van bedeeling draagt, wij noemen het verzorging van Staats wege en Wibaut noemt die betiteling »zeer juist. Of die Staatsbedeeling nu een »recht« is, is een andere kwestie, waarover we het in een volgend artikel hebben willen. Een tweede opmerking is deze. Wij zijn niet onjuist door te zeggen dat de lijn der Staatspensioneering de socia- listischelijn is nl. de Staat, de Vader, die voorziet in de behoeften. Immers als de Staat aan ouden van dagen ondersteuning aanbiedt, is hij toch de Vader, die in de behoeften voorziet; Vader-Staat verzorgt die menschen, en geeft ze den kost tot op bun dood. De Inzender onderscheidt niet goed. De vraag ot de Staat rechtens ver plicht daartoe is, zooals hij beweert, raakt volstrekt de kwestie niet, dat, als de Staat die verplichting nakomt, hij dan toch de ouden voedt en als een Vader in de behoeften voorziet. Recht of geen rechtDe Staat zorgt voor de onderdanen en hij deelt gratis »brood« uit aan de ouden van dagen. En dat is de Socialistische lijn. Of het recht is? Ja zegt de Inzender. Neen, zeggen wij (Wordt vervolgd.) Daar zit waarheid in. Door één der Kamerleden werd afgekeurd, dat een Kabinet, dat de beginselen belijdt, die leven in de partijen ter rechterzijde een voorstel tot verhooging der successiebelasting is aangekondigd. Tegen dien maat regel is, zoo zei dat lid. steeds gepro testeerd. En dat lid vervolgde: Mocht eene verhooging van de belasting niet voor de rechte lijn, maar voor de zij lijnen bedoeld zijn, dan zouden de bezwaren wel is waar niet zoo klemmend zijn, doch evenmin zijn weggenomen. Daargelaten, dat eene succesie- belasting altijd wisselende inkom sten oplevert, is zij, naar de rneening van dit lid uit een eco nomisch oogpunt af te keuren, omdat zij leidt tot vernietiging van hot kapitaal De verhooging zal ook schadelijk zijn voor de instellingen van maatschappelijk nut i n weldadigheid, voor chris telijke instellingen en scholen en voor kerken. Reeds nu zijn legaten aan zulke instellingen met zware rechten belast. Daarom zou zijns inziens veeleer verlaging dan ver hooging van deze belasting wen- schelijk zijn. Wel is waar worden deze gelden meestal vermaakt onder vrijdom van successierecht, maar het werd niet billijk geacht erfgenamen die reeds een deel hunner erfportie door zulke lega ten verminderd zien, nog te be lasten met een hooger successie recht. Wat dat lid beoogde is wei waar. Successiebelasting heeft bezwaren. Maar de tegenwoordige regeling is ook niet in orde. Het erfrecht hoopt naar onze wetgeving veel doelloos kapitaal op door de erfenis tot in den twaalfden graad van bloedverwantschap te doen uitkeeren. Tot in den twaaltden graad. Onzes inziens een veeltal graden te ver. En veel beter achten we het, de achterneefjes enz. enz. het geld kort en goed te onthouden en het te storten in de Rijkskas, waar 't voor de Pensio neering van arbeiders zeer goed ge bruikt kan worden; zoo genieten de armen ook van de rijken. En, waar wij nu ons standpunt aangewezen hebben nl. inkrimping van het aantal graden van bloedver wantschap, daar gevoelt men, dat wij 't met 't lid hierboven bedoeld niet eens zijn, maar integendeel een zeer zware belasting zouden willen heffen op de erfenissen van verre neven en nichten. Wat al te haastig gepraat. In het Voorloopig Verslag op hoofd stuk I staat een zin, die dezer dagen door een stemming in de Kamer wel werd belicht. De tegenstanders zei den dit: Tot dusver heeft zijn arbeid van 't Kabinet Heemskerk) zich dan ook voornamelijk bewo gen op het terrein der militaire aangelegenheden, maar zijn voor stellen betreffende de levende strijdkrachten getuigen meer van een streven naar consolideering van het bestaande stelsel dan van hervormingszin en van het inzicht, dat ook de legerkwestie uit een sociaal oogpunt moet beschouwd worden. Het verwijt aan dit Kabinet was dusgij hervormt niet 't leger, maar laat alles bij het oude èn tweedens uw kijk, o Kabinet, op 't leger is niet sociaal. Dezer dagen was echter in behan deling een wijziging der Militiewet, waarover we reeds een en andermaal schreven nl. opkomst der militie in twee ploegen en als gevolg daarvan verkorting van 't blijvend gedeelte van 4 tot 2 maanden en inkrimping der militaire uitgaven. Voor dat ontwerp stemden de Soci aal-Democraten. 't Was 62 vóór en 12 tegen. We noemen alleen deze partij, omdat haar stem hier, bij 't militaire ontwerp vooral waarde heeft, waar immers zij 't altijd is, die wat aan te merken heeft op de sociale schade, die van de legeraangelegenheden gevolg is, enz. De Sociaal-democraten stemden vóór. En toch schreef men in 't Voorl. Verslag dat ons Kabinet de leger kwestie niet uit een sociaal oogpunt beschouwde. Ja, ja, dat bleek wel uit de stemming. Daar werd ik nu s-koud* van. 't Was op den jaarlijkschen provincialen landdag van de modernen in de provincie Zuid-Holland, dat de secretaris, dr. K.Nobel, na een aansporing, om toch met ^heilig vuur* de moderne beginselen te verbreiden, de woorden des Heilands op zijn lippen nam: s-De velden zijn wit, om te oogsten; bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders uitzenden zal.* Nu méént die man dat eerlijk. In zijn jammerlijke blindheid en ver dwaasdheid acht hij dat de mensch gered moet worden uit de strikken der j>ortho doxie,* en tot de moderne levensbeschou wing gebracht, om het ware geluk op aarde te verkrijgen. Het modernisme is zijn >eenigen troost* in leven en stervenhij heeft zich dat tenminste wijs gemaakt en daarom wil hij ^arbeiders* uitzenden, om dien troost te verbreiden en velen daarin te doen deelen. Om zulke arbeiders bidt bij den Heere Welk een ontroerende gedachte Die arbeiders moeten de gemeente in, om daar den menschen te prediken, hoe het niet waar is, dat ze in zichzelf ver doemelijk liggen voor Goddat Jezus Christus niet is de eeuwige Zone Gods dat Hij niet met Zijn bloed voor al onze zonden betaald heeftdat Hij al de Zijnen niet tot Zich trekt en tót Zich neemt in eeuwigheiddat Hij niet is opgestaan ten derden dage, noch zit ter rechterhand Gods, En als ze dan al die vastigheden hebben losgewrikt, en de arme gemeente verbijsterd om zich heen grijpt, naar eenig houvast dan moeten deze arbeiders haar den troost bieden der moderne beginselen dan krijgen ze de gestooten steenkorrelkens der moderne theologie in de plaats van het voedzame brood van Gods Woord dan wordt hun ontnomen het kleed der volmaakte gerech tigheid van Christus en worden ze getooid met den mantel van eigen deugden, die de mot wegvreten zal En om zulke arbeiders wordt gebeden. Tot den Heere des oogstes Is het niet om er bij te weenen, dat ongestraft de kansels der christelijke kerk gebruikt mogen worden, om zóó de schapen der kudde te scheren, ja te kelen Diezelfde dr. Nobel sprak ook over de toekomst van het modernisme. Blijkbaar is hij een optimist Maar toch zag hij die toekomst niet zoo gunstig in en meende dat, tenminste in den eerstvolgenden tijd de modernen nog verder zouden worden teruggedrongen in de Her vormde kerk. Met name op het platte land, Hij sprak er zelfs van, als zouden de 2>orthodoxen« stelselmatig trachten, in mo derne vacatures hun mannen te schuiven, om zoodoende langzamerhand de gemeente te winnen. Nu, daar is iets van aan. Ik heb dat telkens met eigen o ogen zien gebeuren. Moderne dominee's zijner pro rata zooveel niet meer, zoodat de kleine plaatsen, met schrale tractementen jaren en jaren vacant kunnen blijven. Dat gaat dan eindelijk die gemeentenaren vervelen. Ze worden er tot op de najaars- dorpsmarkten mee geplaagd, dat hun plaats toch wel slecht befaamd moet zijn, waar iedere gemeente tegenwoordig gauw voor- zieu is en zij zoolang moeten wachten de meer conservatieven willen dan nog wel 'n orthodoxe man hooren de ortho doxe predikanten uit den omtrek hebben met grooten ijver in de langdurige vacature de gemeente bewerkt de moderne dominee's, dr. Nobel liet het zelf door schemeren, hebben er zich weinig mee bemoeiden zoo hebben al tien tallen, eertijds moderne gemeenten, een jong, orthodox predikant gekregen. Een enkele van de zoorianigen heb ik wel eens gesproken en waarlijkik benijd ze niet en voor hun arbeid moet men eer bied hebben Ik schakel natuurlijk de vraag niet, hoe zij in zulk een ^gemeente* kunnen optreden als plaatselijk Dienaar des Woords* het is hier de plaats nu niet, om over deze vraag te handelen. Doch afgezien daarvan zijn er weinig s>visschers van menschen,* die 't zoo moeilijk hebben, als deze eerste orthodoxe predikanten in moderne dorpen. Gelukkig nog, wanneer ze er een »kern« vinden, hoe klein ook, waarbij ze zich kunnen aansluiten mannen en vrouwen, die bij ervaring hebben leeren verstaan, wat het zeggen wil gewasschen te zijn in het bloed des Lams. Maar vaak ontbreekt ook die kern en hebben de ^orthodoxen* zich al voorlang van de moderne meerderheid, ook kerkelijk, afgezonderd. Dan staat in der waarheid zulk een pre dikant op een »eenzamen post.* Hij begint dan met te werken op de jeugd en jonge lingschap -hij richt een Zondagsschool op, lokt de jongelingen en jongedochters in vereenigingen, maakt veel werk van zijn catechisaties Maar ach wat moeielijke arbeid Daar is vooreerst de onkunde, zóó verre gaand, dat wij er ons gewoon geen denk beeld van vormen kunnen. Weldra ontbrandt de vijandschap, vooral wanneer de predikant ook door zijn leven getuigt tegen de moderne opvattingen geheel-onthouder is anti ker- misvergaderingen organiseert, de komedie schuwtden dag des Heeren heiligt en zooal meer. Hetzelfde, wat hier van predikanten ge zegd wordt, geldt ook voor evangelisten, onderwijzers en voor allen, die door welke gezindheid ook, zijn aangewezen om te midden eener moderne omgeving te arbeiden. En toch hoe moeilijk, is die arbeid heerlijk en draagt ze vaak rijke vrucht. De eerste, die op zulk een plaats het ijs breekt, ziet van die vrucht gewoonlijk niet veel. Hij gaat vaak weenend voort en

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1