voor Ér ZiiidhollaiMlsclie en Meeuwsehe Eilanden. EERSTE SUS Zaterdag 26 September 1908. 23ste Jaargang N°. 1384. Antirevo lu tionair RAABT VAN 1EDEBLIÜ. IN HOC SIGNO VINCES voor slechts 75 Cent, T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. Alle staafcfcen voor «ie Medaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan «Ien Uitgever. Een Keurige, fijn uitgevoerde en duiflelüKe Sommelsdijk, W. BOEKHOVEN. De twee hoofdfouten der VrüMelaars. Onder welke vlag varen we? Dubbel moeilijk. Datze tot stand kwamen. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercom™. So. 2. Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. es Uitsluitend voor onze lezers bieden wij een extra koopje aan, nl. Deze kaart, waarop voorkomen nlle gemeenten, rivieren, sporen, trammen, stoomvaartverbindingen met het bui tenland enz. enz., en ter grootte van I M. 5 cM. hoog bij 90 cM. breed, heeft altijd 2,— gekost. Wij bieden deze keurige kaart aan fr. p. p. 95 ct., netjes verpakt, op hou ten rol, zoodat ze niet kan beschadigen. Wij twijfelen er niet aan, of velen zullen hiervan profiteeren, waarom we spoed aanbevelen, omdat de voor raad niet groot meer is. Een onzer lezers die deze kaart reeds ontving schreef ons: »'t Is een mooie en duidelijke kaart en was zeer naar mijn genoegen, voor zoo'n luttelen prijs, en aanbe velend voor huis en school. Zoo is het. Een ieder haaste zich dus en zende postzegels of postwissel waarop „Voor de Kaart" en de toezending volgt omgaand. (Slot.) De eerste fout was, dat ze Vrijhan del verwarren met eenzijdigen vrijen invoer en de tweede, waarover in dit artikel geschreven wordt is, dat de vrijhandelaars zich geen rekenschap geven van den juisten invloed van invoerrechten op den prijs der ar tikelen. Ziehier wat de Tariefvereeniging daaromtrent schrijft: Wanneer een artikel niet in voor het verbruik voldoende hoeveelheid binnenslands kan worden voortge bracht, zal de prijs van dat artikel, dit is duidelijk, ongeveer met het bedrag van het invoerrecht worden verhoogd. Geheel anders is het, wanneer het artikel in voor het verbruik voldoende hoeveelheid tot concurreerenden prijs binnenslands kan worden voortge bracht. Het recht vormt dan geen kwestie van prijs, maar een kwestie van afzetgebied. Aan de buitenland- sche voortbrenging wordt hetmoeie lijker gemaakt mede te dingen, zij verliest terrein. De binnenlandsche nijverheid daarentegen verkrijgt een grooter afzetgebied, kan daardoor goedkooper voortbrengen en de fa brikant kan zich bij grooteren omzet met minder winst per eenheid tevre den stellen twee factoren die voeren tot prijsDerlaging. In het eerste geval dus prijsver- hooging, in het tweede prijsverlaging. De tweede hoofdfout der vrijhan delaren is nu, dat zij, zich geen reken schap gevend van, en geen onderzoek instellend naar de omstandigheden waaronder de voortbrenging plaats heeft, van oordeel zijn, dat de prijs In dit geschrift is sprake van matige rechten. Zeer hooge rechten zeuden in enkele gevallen andere verschijnselen in hetleven kunnen roepen. van een artikel verhoogd wordt met het bedrag van het invoerrecht. Talloos zijn de geschriften van vrij handelaren, waarin zij als punt van uitgang hunner redeneering eenvoudig het bedrag van het invoerrecht tellen bij den prijs der producten en op dien grond hun becijferingen opstellen. Zij voorspellen en nemen aan prijs- verhoogingwaar veelal prijsverlaging zal optreden. Dat een zoo onoordeelkundige en onwetenschappelijke redeneerwijze tot de dwaasste gevolgtrekkingen moet voeren, is duidelijk. Treedt bij industriëele protectie prijsverlaging inplaats van prijsver- hooging in, dan is het duidelijk dat men de voorspellingen der vrijhan delaren omtrent de ontwikkeling der nijverheid slechts heeft om te keer en om te komen tot den toestand die rede lijkerwijze te verwachten is. Dit leert ook de praktijk. Immers volgens de vrijhandelaren zou Nederland vooraan moeten staan als industriëele natie en het buitenland rijkelijk van zijn veelzijdige industri- eele producten moeten voorzien, ter wijl het vaststaat, dat Nederland op nijverheidsgebied zeer weinig alge meen ontwikkeld is en tallooze fabri katen betrekt uitde bescher mende landen. Eveneens zou volgens de vrijhan- delsleer en de voorspellingen der vrijhandelaren, Duitschland te duur moeten produceeren en op de wereld markt niet kunnen mededingen, ter wijl het eveneens vaststaat, dat Duitschland op industriëel gebied aan de spits staat der natiën en op de wereldmarkt de geduchtste mede dinger is. Wij hebben dus in de voorspellingen der vrijhandelaren in deze materie eene niet te versmaden aanwijzing, die voor ons van groote indirecte waarde is. Immers hoe waardevol zou niet zijn het bezit van een barometer, een weerglas, waarvan vaststond, dat het steeds verkeerd aanwees. Wanneer dus de vrijhandelaren als gevolg van een matig en rationeel beschermend tarief van invoerrechten voorspellen teruggang onzer nijver heid, duurder worden der industriëele producten, vermindering van den export, afneming der welvaart, dalen der arbeidsloonen, dan moet dit ons een spoorslag zijn om dien maatregel ten spoedigste te treffen, omdat het dan waarschijnlijk is, dat de nijverheid zal groeien, de industriëele artikelen in prijs zullen dalen, de export zal toenemen, de welvaart zal worden verhoogd en de arbeidsloonen zullen stijgen. We twijfelen er niet aan of onze Ministers weten zelf zeer wel den koers, dien ze uitwillen. Ze hebben een doel. Mannen als Heemskerk, Talma en Idenhurg mannen als Kolkman, Be vers en Nelissende eersten antire volutionair en de laatsten Roomsch hebben al jaren her den eeretitel verworven van mannen van beginsel en karakter. Ze zijn steeds sieraden en voormannen hunner partij geweest. Die beginselen als bewindslieden weg te moffelen is onmogelijk. En toch niet zonder grond vragen weonder welke vlag varen we Eerlijk gesproken is 't ons wat duis ter. De Troonrede gaf ons niet dat zekere geluid, dat we zoo graag hadden ge hoord. Een Kabinet van Zaken had even goed die rede kunnen uitspreken en dan zou ieder gezegd hebben Zij klopt met den toestand. Maar als men beweert, dat dit een Rechtsch Kabinet is, en dat is het ongetwijfeld, dan dunkt ons de bazuin niet helder. Slechts één zaak is, die tot verschoo ning pleit. De Samenstelling der Kamer. Schipperen en laveeren is daar plicht. En wat zal men dan anders dan ook in de Troonrede datzelfde zwakmoe- dige woord opmerken, dat bij Schip peren en Laveeren past Nochtans we schorten ons oordeel op tot de Begrootingendan zullen de Ministers meer moeten zeggen dan we nu gelezen hebben. Moge dan 't fiere woord van Groen gehoord worden Een Staatsman niet, een Evangeliebelijder, die de vaan des Christendoms hoog ontplooit, Het Kabinet staat voor een zware taak, waar de linantiën der Natie wat geschokt zijn. Immers nu wordt het zelfs dubbel moeilijkde Schatkist heeft geld noodig voor de toekomst en moet dat halen uit de zakken des volks, wiens economisch zwak bestaan juist de oor zaak is, dat de schatkist geld te kort komt. Zoo moet er in de gemoederen wrevel ontstaan. Ten onrechte natuurlijk in zoover als men er het Kabinet een verwijt van maakt, dat het bij zulke finan- tieele en economische crisis nog ver hooging van belasting voordraagt. Ja, dat zijn zoo van die gevolgen, die een huismoeder ook wel eens ervaart. Ze heeft voor 't gezin kleeren noodig, anders loopen de huisgenooten voor spotmaar ze heeft in den winter 't meest noodig, juist als er 't minst of niets verdiend wordt. Nu ksm een huismoeder nog op crediet krijgen en daarna 's Zomers afbetalen. Maar zoo gemakkelijk gaat dit met 't Rijk niet. Het Rijk kan een leening uitschrijven, maar dat is ook alweer bezwaarlijk omdat er rente en aflossing moet zijn. Ergohet blijft in deze tijden dubbel moeilijk voor 't Kabinet om aan geld te komen en voor 't Volk dubbel lastig, om, niet hebbende, nog aan een hoogere belasting te worden onder worpen. Mogen de droeve teekenen der crisis spoedig verdwijnen en er weer werk en welvaart komen in industrie en vrachtvaart. In de Mem. van Antw. op het wets voorstel van mr. Troelstra, beoogende algemeen kiesrecht te krijgen voor mannen en vrouwen, leest men hier en daar eigenaardige argumenten. Zoo o. a. deze »Over den inhoud en de werking van deze sociale hervormingen is hierboven reeds het noodige gezegd maar dat ze tot stand kwamen en dat wel tengevolge van kiesrechtuit breiding en onder den invloed van het aanhangig zijn daarvan, is zoo pertinent duidelijk, dat het verwon dering moet baren, hoe men nog steeds het oude fabeltje der vertra ging van sociale hervormingen durft opdisschen.c Dusde sociale hervormingen zijn tot stand gekomen en daarmee is het fabeltje der vertraging vervluchtigd. Maar eilieve, is 't een Natie dan alleen om de ontwerpen of wetten te doen? De Mem. v. Antw. kamt in die mate de tot stand gekomen sociale hervor mingen at, dat er geen draad van heel blijft. Er deugt aan die sociale wetten nietsdaarom moet er Alg. Kiesr. komendat zal betere wetten brengen. Maar is het dan niet zot, zich alleen te verblijden over het feit, dat zulke prullige wetten tot stand zijn gekomen. Men kan er dan beter over treuren en zeggen Helaas, het kiesrecht is uitgebreid en de proef is totaal mis lukt, want de hervormingen, die het opleverde zijn van nul en geener waarde. Zoo iets is konsekwent. Maar zot is het de sociale hervor mingen af te keuren, er niets goeds in te vinden en toch de totstandkoming als blij argument te gebruiken en triomfantelijk uit te roepenzie, ze komen toch maar tot stand. Heusch, laten zulke hervormingen dan maar wegblijven, asjeblieft. We hebben iets goeds noodig en de tot standkoming als zoodanig laat ons vol maakt koud. En dat de sociale wetten tot stand gekomen zijn, uitsluitend onder den invloed van het uitgebreider kiesrecht, dunkt ons niet wel houdbaar. In alle Landen met of zonder uitgebreid kies recht vloeit de stroom der Democratie en die alleen is 't onzes inziens, welke de Kabinetten en partijen er toedrijft om aan Sociale rechtvaardigheid te gaan doen maar de beteekenis van het uitgebreider Kieskecht is onzes inziens luttel. OP OEM UITNOJM. Ongezocht kreeg ik het onder de oogen. 'k W as ergens gelogeerd, waar bij goed weder keur van wandelingen zijn, maar waar ik op een regenachtigen dag, zooals deze nazomer ze bij trio's gaf, geen ander verzet had dan te bepalen het aantal wiek- draaiïngen van den molen, dien ik boven 't geboomte zag uitsteken. 30 of 80 in de minuut'k heb het op m'n manchet aangeteekend, maar kan niet beslissen of er 'n 3 of 'u 8 staat en voorts te be wonderen de wroetkunst der kippen, die onder 't afdak van een schuur, plat gezegd wijl aan een kip toch niets verhevens is, pieren zochten. In zulke omstandigheden grijpt een mensch instinctmatig naar lectuur, ook al heeft hij zich vast voorgenomen in de dagen van zijn uit-zijn zijn vleesch met geen letter druks te vermoeienja, hij is dan zelfs dankbaar voor 't geen hij thuis, rondom lectuur grijpend, als een maaier de halmen, versmaden zou. Mijn gastheer had een stapeltje netjes bewaarde, gelijk- en gelijkvormige krantjes liggen, blijkbaar met zorg bijeengehouden; die m'n aandacht trokken en boeiden en zoo gebeurde het, dat ik op dien regen achtigen namiddag een paar kwartalen van het weekblaadje Voor de Boeren« uitlas. En 't Is bij m'nf lezers in te leiden of aan te bevelen, maar om voor dit i>persproduct« hun aan dacht te vragen voor de ^Boeren Eer, jaar of wat geleden hoefde dat niet. 1 oen vormden de Boeren het onderwerp van y-'eler gesprek en werden vaak op de hoeken der straten de laatste telegrammen met genoegen en genot, echter m'n doel niet, dit blaadje verhaald en de kansen der Boeren be sproken. Vrijwel ineens is die belangstelling weg gezonken en het »volk vol heldenmoede scheen en schijnt voor veler bewustzijn niet meer te bestaan. Wat psycholochisch, oftewel zielkundig, volkomen verklaarbaar is. Want vooreerst hebben wij met de Boeren precies hetzelfde gedaan, wat ons zoo vaak overkomt, om nl. door sympathie en anti pathie laten wegdringen van het ^juiste midden. 't Is met ons zóó Als iemand in onzen smaak valt, dan doen wij ons uiterste best, onwillekeurig of opzettelijk, om hem zoo mooi mogelijk te maken, en als iemand ons tegenstaat, dan schilderen we hem vaak nóg leelijker uit, dan hij werkelijk is. Uit 2>zelf-rechtvaardigings-zucht.« Wij voelen voor iemand sympathie welnu, we willen onszelf en anderen toonen, dat deze sympathie niet misplaatst was. Wij hebben antipathie tegen iemand welaan, men moet niet denken, dat we bij grillen of invallen levenneen, neener is wel degelijk reden voor En wat voor den enkelen mensch waar is, dat is nog in verhoogder mate waar voor de massa. De massa nu was »voor de Boeren.« Met hart en ziel't was vaak een na tionale opgetogenheid. De volksmassa wilde die sympathie ver dedigen en daartoe verhief zij den Boer tot een soort ideaal-mensch, wien allerlei deugden werden toegeschreven, terwijl zijn verkeerdheden werden verklaard en ver goelijkt, tot verdwijnens toe. Maar natuurlijk de waarheid komt aan 't licht. De 2>Boer« bleek een mensch, als wij, met allerlei zonden en gebreken, die bij 't licht van Gods heilige Wet, streng ver oordeeld moeten worden. Den christen, die zichzelven kent, is dit niets vreemds, maar de groote massa werd ietwat wrevelig, niet omdat de Boeren zoo tegenvielen, maar omdat zij erkennen moest, zich wel wat vergist te hebben. En in de tweede plaats zonk de belang stelling in en weg, toen ondanks den held- haftigsten tegenstand de Boeren het tóch ten slotte moesten opgeven. Toen was voor de massa *het mooie er af.« En toen begon God juist te werken op Zijn manier. Men spreekt onder ons wel van Men i.vinger Gods« in de historie. Dat we daar mee voorzichtig moeten zijn, met name wat aangaat het trekken van voorbarige conclusiën, heeft Jezus ons al geleerd na den val van Siloams toren. Maar toch is het niet merkwaardig P Hoe onze God menschenwijsheid tot dwaasheid maakt p Tweeërlei werd er indertijd gezegd tweeërlei dat niet deugde. De een zei, dat de Boeren het toch in 't eind zouden moeten verliezen, omdat het hier op aarde wint, wie den zwaarsten geld buidel heeft en de meeste troepen in 't veld kan brengen. En de ander beweerde, dat God immers rechtvaardig is en daarom niet toelaten kón, dat de Boer het verliezen zou tegen wie hem zoo brutaal besprong. De laatste zag zich in zijn zoogenaamd 2>geloof« gestijfd door de Boeren-overwin- ningen der eerste maanden en de eerste merkte bij 't tragisch slot op, dat hij het dan toch maar had gehad bij 't rechte eind. En toen trokken beiden hun hart van de zaak af. Waar alzoo menschen-berekening en menschen-»geIoof« was ijdel gebleken en de menschen, die kakelend te hoop waren geloopen, om de Boeren-zaak te richten en te rechten, waren afgedropen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1