Zaterdag 19 September 1908.
23sle Jaargang N°. 1386,
Jsm<i
IN HOC SIGNO VINCES
voor «Ie Zai«Hiollan«l*c»lie en Zeeuwsehe Eilanden.
EERSTE BUD.
KAART VAN NEDERLAND.
thine
DIJK.
tflor,
Antirevolutionair
Orgaan
T. BOEKHOVEN,
voor slechts 75 Cent,
j in Uw gezin
w wasch wilt
wilt maken,
wilt houden,
n voldoet,
l klaar.
ies, o, neenl
rking te zien.
;enwoordiger
rt
i
SOMMELSDTJK.
Alle stufeken voor «Ie Btedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den üitggever.
Een Keurige, fijn uitgevoerde en duidelüKe
De Troonrede.
Afschaffing nachtar
beid in het Biahkershe-
drijf
Uombroso.
OP DEX UITKIJK.
handelsmerk
Ballegooij.
A. Poots.
Eesteren.
Zaaijer
Oostenbrugge
•f
binnen- en
n Landerijen
en.
<D
O
-*-3
CC
a
u
o
o
a.
o
fcO
- 2
.2 a
o
0) -1=5
ci
O
O
a
0)
Sh
K,® S
50 s
T7- 03
- 's- 5!
ic O.
S 0
R S «8
2-1 <D
.a
<D
S
*5
CD
-1
xfi
S3
05
•i—
■4-2
m
G
S-.
CD
00
O
O
bC^3
a
a
CD
fo fl
s "cd
3.
a c 00
L. S +J
Cj IO
s 0-:S>
S in 1
+-3 CD
8 g?-S
35 o
O
p» o
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYER
Telefoon Intercomm. No. 2.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaateruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Vifc'.VMiov.
Uitsluitend voor onze lezers bieden
wij een extra koopje aan, nl.
Deze kaart, waarop'voorkomen nile
gemeenten, rivieren, sporen, trainmen,
stoomvaartverbindingen met het bui
tenland enz. enz., en ter grootte van
1 M. 5 cM. hoog bij 90 cM. breed,
beeft altijd 2,— gekost.
Wij bieden deze keurige kaart aan
etjes verpakt, op houten rol, zoodat
niet kan beschadigen.
Wij twijfelen er niet aan, of velen
illen hiervan profiteeren, waarom
e spoed aanbevelen, omdat de voor
rad niet groot meer is.
Een ieder haaste zich dus en zende
jostzegels of postwissel waarop
,Voor de Kaart" en de toezending
/olgt omgaand.
Sommelsdijk, W. BOEKHOVEN,
j
De inhoud sober en de toon wat mat.
Ziedaar onze eerste indruk.
En er is reden voor. 't Is 't laatste
jaar van 't regeeringtijdperk, der vier
jarige periode en de parlementaire
constellatie wijst niet op tot standko-
ming in deze 8 of 9 maanden van
belangrijke zaken. Ten eerste is er
niet veel tot afdoening klaar en ten
tweede is er in dien korten tijd, die
nog rest, niet veel meer in te dienen,
dat tot gewichtige discussie'sdiscus-
sie's voor 't Vaderland gewichtig, bij
zondere aanleiding geeft.
Ingrijpende zaken worden dan ook
niet opgesomd, dan slechts zulke,
waarover reeds jaren in en buiten het
Parlement is gesproken, zoo: de naam-
looze vennootschappende banken van
leening, pensioen aan weduwen en
weezen van militairen beneden den
rang van officier, behoorende tot de
zee- en landmachtwijziging der wet
op het middelbaar onderwijsnacht
en Zondagsarbeid in bakkerijen, de
ongevallenwet en andere.
Geklaagd wordt over de gevolgen
der geld- en economische crisis°op
het gebied van scheepvaart, vracht
vaart, industrie en handel. Die klacht
is gegrond en ook de opmerking, dat
de werkeloosheid daardoor zeer ver
groot wordt. De finantieele toestand
des Rijks is niet gunstig, wat reeds
te voorzien was en daarvoor zullen
matige opcenten worden geheven op
vermogens- en bedrijfsbelasting, het
bekende melkkoetje van mr. Harte en
de Meesters; plus hoogere accijns op
het gedistilleerd even als bij de twee
vorige Kabinetten, plus vermindering
van den suikeraccijns, wat ook vroeger
reeds als een der lokmiddelen werd
voorgesteld om er den jeneveraccijns
n de opcenten door te krijgen. Niets
v orden er zon' ^an ^er getuigd
Voorts zullen ingediend worden
wetsontwerpen tot herziening en vor-
hooging van het successierecht en tot
invoering van een algemeene inkom
stenbelasting met kapitaal-belasting.
Vanzelf dat over West- en Oost-
Indie door de kwestie van Venezuela
en de Rapporten over Atjeh ook ge
sproken wordt en het schijnt, dat het
Kabinet de zaken daar nog al kalm
inziet en gelooft, dat alles wel terecht
zal komen.
In één woordde Troonrede wijst
op een voorzichtig regeeringsbeleid
en dat dunkt ons ook beslist noodig.
Sinds jaren wordt reeds over die
afschaffing gesproken. Ieder, behalve
verschillende hotelhouders in de steden,
die nu reeds hun beklag hebben ge
daan over de schade, die hun bedrijf
zal ervaren, indien de afschaffing wet
en eisch wordt, zijn het er over eens,
dat dat »nachtbraken« moet ophouden
omdat én gezin én individu verwoest
maar tot nog toe is 't, juist omdat de
praktijk moeilijkheden stelt, slechts
bij woorden gebleven. Minister Talma
heeft de koe bij de horens gevat en
aan belanghebbenden verzonden het
volgende eventueele wetsontwerp
I. Verboden wordt des Zondags en
des nachts bakkersarbeid te verrichten.
Hierbij wordt onder bakkersarbeid
verstaan, alle werkzaamheden, in of
ten behoeve van eene onderneming
verricht tot het bereiden van brood
onder nacht de tijdruimte tusschen 9
uren des namiddags en 5 uren des
voormiddags.
II. Met afwijking van het verbod
van nachtarbeid zal des Maandags en
des Zaterdags bakkersarbeid mogen
worden verricht tusschen 3 en 5 uren
des voormiddags.
III. Indien het hoofd, of de be
stuurder van eene onderneming eene
verklaring aflegt, dat hij behoort tot
eene gezindte, door welke de weke-
lijksche rustdag niet op Zondags wordt
gevierd, zal in zijne onderneming op
Zondag bakkersarbeid mogen worden
verricht, doch niet op den rustdag van
die gezindte.
Mede zal in den heelen nacht (dus
tusschen 9 uren nam. en öurenvoorm.)
welke aan dien rustdag voorafgaat, in
de onderneming bakkersarbeid mogen
worden verricht.
Binnen een jaar, nadat eene ver
klaring als bovenbedoeld is afgelegd,
zal in de onderneming geen gebruik
mogen worden gemaakt van eene be
voegdheid tot afwijking van het ver
bod van nachtarbeid, onder II toege
kend.
De verklaring behoort te worden
gesteld op de onder V bedoelde op
gave.
IV. Verder zal, onverminderd het
bepaalde onder II en III, in elke
onderneming in ten hoogste acht
etmalen in een kalenderjaar, met
afwijking van het verbod van nacht
arbeid, bakkersarbeid mogen worden
verricht, tusschen 3 en 5 uur des
voormiddags, echter met dien ver
stande, dat die arbeid in eene zelfde
onderneming nimmer in twee achter
eenvolgende nachten wordt verricht.
V. Van eenige bevoegheid tot af
wijking van het algemeene verbod van
Zondag- en nachtarbeid, bij de onder
II, III en IV bedoelde bepalingen toe
gekend zal in eene onderneming slechts
gebruik mogen worden gemaakt, wan
neer het hoofd of de bestuurder ten
minste 2 maal 24 uren tevoren aan
den Burgemeester eene schriftelijke
opgave heeft verstrekt van de dagen
en uren, waarop met afwijking van
het algemeene verbod bakkersarbeid
in zijne onderneming zal worden ver
richt.
De opgave zal moeten worden in
gericht volgens den minister vast te
stellen modellen.
Zoolang van eene bevoegdheid, als
bovenbedoeld, wordt gebruik gemaakt,
zal een afschrift van de desbetreffende
opgave moeten ophangen blijven op
eene plaats waar in den regel bak
kersarbeid in de onderneming wordt
verricht.
VI. In elke provincie of in elk ge
deelte van een provincie, bij alge-
meenen maatregel van bestuur aan
gewezen, wordt ingesteld een arbeids
raad voor het broodbakkersbedrijf,
waarin werkgevers en werklieden, in
het broodbakkersbedrijt werkzaam,
zitting zullen hebben. Ten aanzien
van de samenstelling van die raden,
hun werkkring, bevoegdheden en ver
plichtingen, alsmede ten aanzien van
de wijze van behandeling der tot hun
werkkring behoorende zaken, worden
bij nadere wetregelen gesteld.
VII. Aan het hoofd of den bestuur
der van eene onderneming, waarin in
den regel geen ander dan hij zelf
bakkersarheid verricht, zal door den
arbeidsraad, in wiens ressort de on
derneming is gelegen, kunnen worden
vergund, om in zijn onderneming dien
arbeid te verrichten, in tijden, ge
durende welke zulks, ingevolge de
voorafgaande bepalingen verboden
zoude zijn, indien den raad na on
derzoek blijkt, dat daartegen geen
bezwaar bestaat uit hoofde van de
belangen van het bakkersbedrijf.
De vergunning zal voor ten hoogste
een jaar verleend, maar telkens voor
een gelijk tijdsverloop vernieuwd
kunnen worden. Zij zal door den
arbeidsraad te allen tijde kunnen wor
den ingetrokken, indien blijkt, dat
ook anderen dan het hoofd of de
bestuurder in den regel bakkersarbeid
verrichten, of dat de belangen van 't
broodbakkersbedrijf zich tegen behoud
der vergunning verzetten.
VIII. Het hoofd of de bestuurder
van eene onderneming zal strafrech
telijk aansprakelijk zijn voor het
verrichten van bakkersarbeid ook door
anderen in strijd met de voorafgaande
voorschriften in of ten behoeve van
zijne onderneming.
IX. Door den gemeenteraad zal het
venten met brood alsmede het vervoer
van brood ten behoeve van onderne
mingen, waarin bakkersarbeid wordt
verricht, gedurende den Zondag kun
nen worden verboden.
X. De wet zal niet eerder dan een
jaar na hare afkondiging in werking
treden.
(Slot.)
Er zijn volgens de nieuwere weten
schap geboren misdadigers, waarover
we in ons eerste artikel spraken en
ook gewoonte-misdadigers. De leer
van Lombroso vond echter tegenkan
ting en hij schoof tusschen zijn typen
den krankzinnigen misdadiger a la
Frans Rosier.
Zulke menschen worden eerst een
tijdlang in observatie gesteld, zooals
men dat heetze worden nagegaan
in al hun doen en laten en hun voor
hechtenis is een proeftijd, totdat uit
advies van deskundigen moet blijken,
dat de misdadiger naar 't krankzinni
gengesticht moet.
Nu wenschen we niet te ontkennen,
dat een misdadiger teekenen van
krankzinnigheid kan vertoonen bij
opsluiting't wroegend geweten, de
idee der opsluiting en allerlei andere
factoren kunnen den geregel den ge-
dachtenloop gaan verstoren en zoo
kunnen zich in de gevangenis teekenen
van krankzinnigheid gaan openbaren
en dan is voor zoo'n mensch ge-
wenscht, dat hij de cel verlaat om in
een andere omgeving bij andere op
passing tot herstel te komen, om
daarna weer de cel in te gaan, zoo
als Frans dat ook zelf begeert.
Maar de Rechtszaken maken op ons
vaak een onaangenamen indruk hier
om ook, dat de medici er nog al
spoedig toe overgaan en de Ambtenaar
van het Openbaar Ministerie er in
meegaat, om de plaatsing in een ge
sticht te bewerkstelligen.
Neen, dat wil er bij ons niet in,
dat misdadigers maar krankzinnig en
niet-toerekenbaar verklaard worden.
Wel erkennen we, dat, als waarlijk
zoo iets aanwezig is, de gevangenis
voor die menschen geen geschikte
plaats is; maar of't gesticht de goede
gelegenheid is, betwijfelen we ook.
Waar moet dat heen?
De werkeloosheid knaagt reeds wreed
aan de huisgezinnen der groote steden.
Wie het artikel »Onder de men
schen® in de N. R. Ct. gelezen heeft,
dien bloedt het hart, waar nu, nu het
nog zoo de tijd van werken en geld
verdienen is, allerwege in Rotterdam
misere is en de armlastigheid toeneemt.
Allerlei menschen, die nimmer om
bedeeling vroegen, vragen het nu nu,
nog in den zomer.
't Is waar, het Platteland heeft er
voor een groot deel schuld aande
van daar naar de stad vertrokken
menschen leveren volgens de berichten
het leeuwenaandeel in de nu behoefti-
gen. Maar dat doet er ten slotte niets
loe: wie het zijn, die nu werkeloos
loopen. Hoofdzaak isdat zij in nijpend
gebrek en armoe verkeeren.
Ja, waarlijk, waar moet dat heen
Al wat te voren geschied is, dat is tot
onze leering geschied.
Oók wat gebeurd is tijdens het ministerie-
Kuyper.
Nu is 't een opmerkelijk verschijnsel, hoe
vlug en gemakkelijk de menschen vergeten
uitgezonderd dan als iets hen zélf trof.
Nooit, zoolang die partij bestaat, zal de
S. D. A. P. vergeten, hoe de actie, die
zij met de anarchisten in bond in 1903
voerde, door dr. Kuyper en generaal Ber-
gansius is lam geslagen.
Zooals wij een Alva in de volksherinne
ring hebben bewaard, zoo zal nog het
verre socialistische nageslacht trappen en
spuwen, als de naam van Kuyper maar
wordt genoemd.
De gewone burgerij echter, die in 1903
aan een handjevol dwarsdrijvers, die 't
verkeer stil legden, zou overgeleverd zijn,
indien niet de Regeering de meest krach
tige maatregelen had genomen, om dat
verkeer te beveiligen de gewone burgerij
is dat rincidenti allang vergeten.
Geen ondankbaarder schepsel dan Jan
Publiek.
Om 'n kleinigheid mort hij en stort
overvloediglijk z'n gal uit. Hij begrijpt niet,
waarom »ze« dit niet zou doen en dat zóó
in orde brengen. Hij sputtert over al de
»stommiteiten«, waaraan de Regeering en
ambtenaren zich schuldig maken. Hij prut
telt als-ie vijf minuten voor een brug moet
.in
wachten hij kauwt op moties, als het tien
minuten duurt, voor hij aan een officieel
loket geholpen wordt en hij springt uit z'n
vel, als de trein een kwartier te laat is.
Dat is de toorn van Jan Publiek.
Even snel als die toorn bij hem opbruist,
even langzaam kiemt bij hem de dankbaar
heid. Als hij niets te klagen heeftals
alles gaat »of 't gesmeerd was« och
dan doen allen, die daarvoor zorgen moeten
niet meer dan hun plicht wat zal hij
hun daar nog dankbaar voor zijn
Men staat hier voor 'n zielkundig raadsel.
Neem een zeker aantal personen, die
elk hun deugden hebben voeg ze bijeen
tot een zeker »Publiek« en onderzoek
dat 2> Publieke op deugdgehalte. Tien
tegen één dat het gehalte van de ver zameling
in procenten uitgedrukt, veel geringer is,
dan van elk der personen afzonderlijk.
De bewijzen liggen voor 't grijpen.
Jan Publiek maakt het op zekere plaats
de politie lastig. Hij veroorzaakt relletjes,
gooit met steenen, plaagt en sart de agenten,
belemmert het verkeer, kortom gedraagt
zich als een onhebbelijke rekel.
Ga nu echter de personen uit dat »Publiek«
een voor een onderzoeken en ge zult vele
gunstige getuigenissen hooren bij verreweg
de meesten zijn nooit oproerige haren opge
merkt.
Als ge den een na den ander de men
schen aan de gebeurtenissen van 1903
herinnert, willen ook de tegenstanders wei
erkennen, dat dr. Kuyper en zijn ambtge-
nooten in dat jaar zich zeer verdienstelijk
jegens Koningin en Vaderland gedragen
hebben maar dat belette niet, dat ze
in 1905 dapper meededen aan de laster
campagne, die hem ten val bracht.
Precies wat we daarstraks beweerden
De eenlingen altijd heel wat beter, dan
de saamgestroomde massa.
Ik keer terug tot m'n punt van uitgang l
Al wat tevoren geschied is, dat is tot
onze leering geschied.
Och, wat er tijdens 't ministerie-Kuyper
is geschied met de Speetwet, droeviger ge-
dachtenisse
Laat me, ook te ónzer leering, 't geheu
gen der lezers eens mogen opfrisschen en
hun de geschiedenis der Speetwet kortelijk
in herinnering brengen.
Toen dr. Kuyper minister werd en den
j>Arbeid« onder zijn beheer kreeg, werd
hem al gauw meegedeeld, dat jaar-in jaar-
uit de Arbeidswet door de haringspeetsters
werd overtreden.
Dat was niet van vandaag of gister.
Dat was altijd zoo geweest.
En al de autoriteiten wisten het. De politie
wist het; de burgemeesters van de Zuider
zeedorpen; de heeren van 't gerecht; de
ambtenaren van de arbeidsinspectie; ja de
ministers, die dr. Kuyper waren voorgegaan
op zijn zetel zij wisten het allen, dat in
de haringrookerijen 's nachts door vrouwen
gewerkt werd, alsof er geen Arbeidswet
was.«
Trouwens, dat kon niet geheim blijven.
Ettelijke honderden vrouwen gaan er maar
niet telkens 's nachts op uit, zonder dat daar
één officieele haan naar kraait!
Doch de autoriteiten deden er niets aan.
Ze waren er van overtuigd, dat deze arbeid
noodzakelijk was en dat het een verzuim
was geweest, dat er in de Arbeidswet voor
dat haringspeeten geen uitzondering was
gemaakt.
Ook de liberale voorgangers van dr.
Kuyper lieten deze zaak op haar beloop.
Nu zou het voor hem zélf natuurlijk het
veiligst geweest zijn, om óók maar 'n oog
dicht te doen. Niemaud praatte er over
slechts weinigen hadden er de weet van
wat niet weet, dat niet deert.
Dr. Kuyper deed géén oog dicht.
En dat zal hem altijd een eere zijn.
Want van welken kant men die zaak