r twee bladen. Zaterdag 22 Augustus 1908 No. 1374. Tweede SMad. Officieel €*edeelle. lste LIJST Uit de Pers. Binnenland. v-T-r IN HO C SIGN O VIKT SE S Dit nummer bestaat uit ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. Bekendmaking. HET BESTUUR van de polder „Het Oudeland" van Middelharnis, maakt bekend dat de door dat Bestuur den 18 Juli 1908 vastgestelde Keur of reglement van politie van dien polder op 11 dezer door bh. Ged. Staten der provincie Zuid-Holland is goedgekeurd en dat de Keur gedurende 30 dagen aanvangende 20 dezer, ter inzage voor belangheb- ben is nedergelegd ten kantore van den Secretaris. Eventueele adressen van beroep aan de Kroon, moeten worden ingezonden door tusschenkomst van den Commissaris der Koningin. Middelharnis, den 19 Aug. 1908. De Secretaris, De Voorzitter, NIJGH. J- C. VAN OOSTENDE. Jacht. De Staatsraad I. B. D. Commissaris der Konin gin in de Provincie Zuid-Holland, Gezien het besluit van de Gedeputeerde Staten der provincie, van den 4en Augustus 1908. Gelet op art. 11 der Wet van 13 JuDi 1857, Staatsbl. no. 871, brengt ter kennis van belang hebbenden, dat ingevolge bovengenoemd besluit le. De opening der jacht op klein wild, ver meld in art. 17 der wet van 13 Juni 1857, Staats blad uo. 871, voor dit jaar in de provincie is vast gesteld op Zaterdag den 29sten Augustus a.s. met zonsopgaDg, met uitzondering van de jacht op fazanten en hazen, waarvan de opening is vastge steld op Zaterdag den 26sten September a.s. mede met zonsopgang. 2e. Van die opening voorts is uitgezonderd de uitoefening van het jachtbedrijf, vermeld in art. 16, lett. e, der aangehaalde wet. 3e. De korte jacht dagelijks en de iange jacht slechts driemalen 's weeks en wel des Woensdags, Vrijdags en Zaterdags mag worden uitgeoefend. De kennisgeving zal in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal blad en in de Nederlaudsche Staatscourant worden geplaatst. 's Gravenhage, den 12den Aug. 1908. De Staatsraad i. b. d. Commissaris der KoniDgin voornoemd, get. PATIJN. Aldus afgekondigd te Ooitgensplaat, den 17 Au gustus 1908. Burgemeesters en Wethouders voornoemd, De Wethouder, De Burgemeester, J. VAN NOORDT. JOH. VAN PUTTEN. Publicatie. BURGEMEESTERS en WETHOUDERS der gemeente Ooitgensplaat, brengen ter kennis van belanghebbenden dat voor het_ nederleggen van suikerbieten op de kaaien alhier en op die van de Sluische haven alleen vergunning wordt gegeven onder voorwaarde dat alle bieten voor dezelfde fabrieken bestemd bij elkaar aan een hoop ontvaDgen en behoorlijk opgestapeld worden, dat daarom de agenten en sub-agenten worden uitge- noodigd om vóór Zaterdag 29 Augustus e k. ter Gemeente secretarie alhier opgaven te doen van het aantal hectaren door ieder hunner gecontrac teerd, naar welke opgaven alsdan de plaatsruimte voor iedere fabriek disponibel zal worden berekend. De plaats voor iedere fabriek zal bij loting worden aangewezen op Dinsdag den lsten Septem ber a.s. des nam. te 2,30 ure ter Gemeente-secretarie te houden en welke loting door belanghebbenden desverkiezende kan worden bijgewoond. Ooitgensplaat, den 17 Aug. 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Wethouder, De Burgemeester, J. VAN NOORDT. Joh. VAN PUTTEN. Gemeenteraadsvergadering. De BURGEMEESTER der gemeente O o 11 g e n s- plaat, maakt bekend dat eene openbare verga dering van den Raad is belegd tegen Woensdag den 26en Augustus 1908, des nam. te 2,30 ure. Afgekondigd en aangeplakt te Ooitgensplaat, den 20 Augustus 1908. De Burgemeester, JOH. VAN PUTTEN. van de 30ste Jaar Collecte voor de Scholen met den Bijbel. Appelscha met Fechtelo (G. K.) f 14,05 Bffja73,75 Drachten 440,55 Heeg 168, 15'/, Cornwerd 92,14'/, Oudega (Small.) 88,10 Schiermonnikoog G. K. Ai'ó° Wanswerd met Jeslum en Birdaard 100, Wommels Kamperveen Gameren (H. K.) "g" L Broek op Langendijk2»s,wo Noord-Scharwoude met Zuid-Schar- woude en Oud-Carspel (per lijst) 107,— Groote-IJpolder Goedereede (pers. bezoek) Groot Ammers. j'" Hazerswoude, dorp, Hoogvliet f3, Numansdorp met Middelsiuis 44,óo Wateringen Zegwaart met Zoetermeer, den Hoorn en de Keulsche Buurt 43o,ol Zwammerdam Ijl Anna Jacoba Polder G. K. 47,53 Oost en West Souburg met Groote Abeele 87,76'/, Zonnemaire G. K. 38,75 Totaal van 25 Locale Comités f 2,630,11'/, Waar niets staat aangegeven is de collecte aan de huizen gehouden. De Unie-collecte te Drachten bracht op f219,75 voor de Chr. school te Noord-Drachten en f 220,80 voor de Chr. school te Drachten D No. 87. Te Groot-Ammers is de Unie collecte voor het eerst gehouden. Zij bracht f 89,53'/, op, a's eerste steen voor een Schooi met den Bijbel. Berichten omtrent Berkenwoude en Koudekerk volgen later. De correspondent der Unie te Hoogvliet, die nu voor de dertigste maal de Uniecollecte heeft gehouden, smaakte in de vorige week het genot, dat hij de aanbesteding van een school met den Bijbel te Hoogvliet mocht beleven. Psalm 8412. De nagiften worden later afzonderlijk vermeld. De secretaris verwacht de tirculaires met de opga ven der Uniecollecte. De penningmeester verwacht de bijdragen voor de Uniekas. Extra Uniegiften zullen ook nu weer zeer welkom zijn. R. DERKSEN, Secretaris der Unie. Bescherming, al of niet een natio naal belang. Zooals men weet is door de afdeeling Handel* van het Departement Landbouw, Nijverheid en Handel, een verslag omtrent Handel, Nijverheid en Scheepvaart over 1907 gepubliceerd, waarvoor tal van bij den handel betrokkenen de gegevens hebben verstrekt. De oordeelkundige samenstelling maakt dat dit verslag niet een bureaucratische lucht bij zich heeft, maar dat de practijk des levens zelve aan het woord gelaten is. En nu treft het, hoe tal van bedrijven, óf hun gedruktheid, of hun onmogelijkheid om zich uit te breiden wijten, aan het gemis van bescherming. O.m. vindt men in dit verslag het volgende. AARDEN BUIZEN. Door de invoerrechten in het buitenland geheven is de industrie in hoofdzaak op de binnenlandsche markt aangewezen, waar zij, naar wordt bericht, de concurrentie ondervindt van buitenlandsche fabrieken, voornamelijk in tijden van overproductie in den vreemde. DAKPANNEN. Algemeen wordt geklaagd over de be lemmering die deze nijverheid bij den uit voer van haar product ondervindt door de invoerrechten van naburige landen daarop geheven. TEGELS. Er werd op gewezen dat deze industrie veel schade ondervindt van den invoer van buitenlandsch fabrikaat vaak van geringe kwaliteit, terwijl de buitenlandsche afzet van het Nederlaudsche product zeer wordt bemoeilijkt door de invoerrechten in nabu rige landen geheven.\f*)\ LDEXTRINE.i^SSSa Daar de productie van dextrine in Neder land grooter is dan het binnenlandsch ver bruik, moeten de fabrikanten voor een groot gedeelte van hun fabrikaat afzet in het buitenland zoekenin de eerste plaats komt daarvoor Groot-Brittannie in aan merking, verder ook België, Canada en Spanje. Ook naar Italië, Noord- en Zuid-Amerika vindt nog uitvoer plaats, welke echter minder belangrijk is, deels tengevolge der hooge invoerrechten. INKT, KANTOORLIJM EN ZEGELLAK. Afzet naar Europeesche landen is voor dit Nederlandsche fabrikaat veelal moeilijk te verkrijgen, wegens de hooge invoer rechten. KAARSEN EN STEARINE. De verandering in dit bedrijf werd door verschillende omstandigheden veroorzaakt. In de eerste plaats doordat tengevolge der invoerrechten in verschillende landen van Stearine-kaarsen gehevenmenig land als afzetgebied voor de Nederlandsche Stearine- kaarsen zooal niet geheel verloren ging (dit was b. v. met Roemenië het geval) dan toch zeer sterk in belangrijkheid achter uitging. STIJFSEL. Rijststijfsel wordt in Nederland zelf weinig verbruikt zoodat de fabrikanten van dat artikel hoofdzakelijk voor export werken. Daarbij hebben zij evenwel, naar wordt bericht met tweeërlei bezwaren le kam pen. Ten eerste enz. Ten tweede met de belemmering voort spruitend uit invoerrechten op stijfsel in vreemde landen. BORSTELS. Behalve door de invoerrechten in vreemde landen wordt op den afzet in het bui tenland belemmerend gewerkt door de wijze enz. HOEPELS. Aan de verlaagde invoerrechten in Duitschland voor dit artikel in werking getreden hebben de Nederlandsche fa brikanten, vermeerderden afzet naar dat land te danken. GOUD EN ZILVER. De invoer van buitenlandsch fabrikaat van gering gehalte, hetwelk door het niet- deskundig publiek niet zonder meer te con- stateeren is, doet, naar wordt gemeld, aan de Nederlandsche Nijverheid op dat gebied ook veel nadeel. LEDERBEWERKING. Over het algemeen was de lederhandel het geheele jaar traag, terwijl, naar wordt gemeld, de prijzen gelijk steeds den invloed ondervonden van den invoer van buiten landsch leder en van de omstandigheid, dat de Nederlandsche leerlooierijen, door de in andere landen geheven invoerrechtenl*) in hun afgezetgebied hoofdzakelijk tot Nederland beperkt zijn. PIANO'S. De buitenlandsche afzet wordt ech ter ten zeerste bemoeilijkt door de invoerrechten in de meeste landen op deze instrumenten geheven. TAPIJTEN. De uitvoer van Nederlandsche tapijten naar andere landen in Europa, waar die industrie eveneens uitgeoefend wordt, is van weinig beteekenis, daar de invoer rechten in de meeste landen gehevenden afzet daarheen belemmerenden. Daarentegen wordt veel buitenlandsch fabrikaat in Nederland ingevoerd. AARDAPPELMEEL. Geklaagd wordt dat de invoerrechten in Frankrijk, Duitschland, Rusland, Oostenrijk en Italië belemmerend werken op den afzet van het Nederlandsche pro duct. De in Italië gedurende 1907 in werking getreden verhooging van het in voerrecht op aardappelmeel tot 6 Lire per 100 K. G. heeft den uitvoer van het Nederlandsche product naar dat land reeds zeer veel schade gedaan. CACAO EN CHOCOLADE. Vermeerdering van uitvoer is echter zeer moeilijk te bereiken niet alleen omdat de invoerrechten die in vele landen van cho colade geheven worden, zeer belemmerend werken. Maar ook, enz. Wat Oostenrijk betreft, zagen Neder landsche fabrikanten zich door de zeer hooge invoerrechten reeds genooptin dat land zelf fabrieken op te richten. GIST. De afzet naar het buitenland blijft de laatste jaren ongeveer onveranderdzeer onbevredigend was de uitvoer naar België de export daarheen is van weinig beteekenis meer, doordien in verband met de heffing van een invoerrecht van 10 centimes per K. G. sinds 1898 een gistindustrie in dat land is ontstaan, en dat een belangrijk Nederlandsch exporteur zich als fabrikant in dat land gevestigd heeft. GLUCOSE. Tengevolge van de daar geheven in voerrechten is* uitvoer van het Neder- 1 landsch product van goede kwaliteit, naar de omliggende landen zeer bezwaarlijk Altemaal bewijzen dat gebrek aan vol doende bescherming] van onze vaderlandsche industrie oorzaak is van stilstand, kwijning, en soms achteruitgang, en de voorziening in dezen nood van nationale beteekenis is. Walchersche Courant. Cursiveering is door ons aangebracht. De Speetwct. Tot den laster waarmede men den arbeid van minister Kuyper heeft achtervolgd, behoorde ook het schelden op de Speet- wet. De waarheid achterhaald ook hier de leugen. In de jongste aflevering van het Centraal Bureau voor de Statistiek lezen wij in het verslag van de arbeidersiuspectie over 1905 en 1906, uit de zesde inspectie het volgende: »In den speetarbeid komt een regelmatige toestandna de inwerktreding der Speetwet is het toezicht mogelijk geworden, de keuring ingevoerd, veel verbetering in de werkplaats jes aangebracht, een eind gemaakt aan het heimelhk werken in den nacht door oude en zwakke vrouwen en kinderen en een tot nog toe onontbeerlijke werkzaamheid ge sanctioneerd en onder toezicht gesteld. Onwaarschijnlijk acht de inspecteur het niet dat bij toenemende bloei van het bedrijf betere vervoer- en verkeersmiddelen in het gebruik zullen genomen kunnen worden en dan van de vergunning tot nachtarbeid van de speeters zelden of geen gebruik meer zal behoeven gemaakt te worden Men ziet, dat dus de wet geheel aan de bedoeling en de verwachting van den mi nister voldoet. En als men zich nu eens herinnert, hoe op dit wetje gespeculeerd is en hoeveel leugenachtigs daaromtrent is verteld Als z>Het Volk* (en Vooruit* Red. »M.- en Schb de uitkomst van deze wet nu eens aan zijne lezers mededeelde. (^Graafschappen Een goede en kwade zijde. Verschil van beginsel brengt op bijna elk gebied ook verschil in de praktijk mede. Vooral is dit het geval op het terrein van de rechtspraak. Zeer natuurlijk, want een beginselkwestie is in den grond der zaak eigenlijk een rechts kwestie. Het komt er bij de rechtspraak maar op aan, van welk standpunt uit men het recht beschouwt. Men ziet het bij de doodstraf. Nu is het bekend, dat in de laatste tijden een richting is ontstaan, die den mensch, ook den misdadiger, beschouwt als de slacht offer van de omstandigheden Lombroso is de vader van deze nieuwe denkbeelden en het zijn belijders van s-de leer van Lombroso* die in onzen tijd eiken misdadiger maar ontoerekenbaar willen verklaren. Ook onder de rechters in ons land vindt men reeds aanhangers van die leer. Wel worden ze in de meeste rechtbanken en gerechtshoven nog overstemd door hen die aan de oude rechtsbegrippen vasthouden, doch hun invloed is tijdens de behandeling der rechtszaken vaak heel goed te merken. Hierin schuilt een groot gevaar. 't Is al verschrikkelijk als het rechtsgevoel van een volk zoo verflauwt, dat men zooge naamd in naam der menschlievendheid het Goddelijk recht op zij zet. Maar erger wordt het als zij, die geroepen zijn voor de handhaving van het Goddelijk recht te zorgen, zelf het hoogste recht miskennen. Zooals gezegd, vormen dezulken bij onze rechters nog de minderheid. Nu heeft echter Minister Nelissen een ontwerp van wet ingediend, waarbij ter bespoediging der behandeling van rechts zaken, het instituut van den alléén recht- sprekenden rechter wordt voorgesteld. Deze poging, om spoediger recht te kunnen verkrijgen, verdient waardeering. Maar ieder gevoelt ook, dat daarmede het gevaar grooter wordt, dat de leer van Lombrose in toepassing zal worden gebracht. Onder die alléén rechtsprekende rechters zullen er ook zijn, die voor die leer veel gevoelen en, waar zij alléén staan, niet verhinderd worden die in praktijk te brengen. Terecht wees j>De Standaard* op het groote gevaar dat in dit overigens goede voorstel van Minister Nelissen schuilt. Vinde men nog een weg, met behoud van het goede dat gevaar te keeren. (Hilver- en Vechtbode.) Voorheen en thans. De heer P. B. Metz, herinnert in Het Centrum aan de dagen van het oude Rome, voorafgaande aan de ineenstorting van het eenmaal zoo machtige Romeinsche rijk. Weelde en zingenot, ze waren zeker ont zettend hoog gestegen in den Romeinschen tijd, maar is het teekenende van onze dagen nietweelde en zingenot Is de genotzucht niet doorgedrongen in alle standen en gelijken sommige feesten onzer goudkoningen niet veel op origën van het Romeinsche volk Welke waren toen de onmiddellijke ge volgen De ontheiliging, de vernietiging van het huisgezin. Men wilde geen kinderen, men wilde geen huwelijk meer. Deze feiten dringen zich naar voren, ze staan daar in brutale driestheid. Zoo was 't in het oude Rome, zoo is het in onze zoo hoog geroemde moderne be schaving. In het Romeinsche Rijk, in de dagen van het diepste verval, walgde men van alles wat last en zorg moest verschaffen. Dus geen kinderen meer. »Het werd een mode geen kinderen meer te hebben, men wilde zelfs niet een eenigen zoon,* schrijft Plinius de jongere, en Petronius voegt er bij dat zij, die kinderen hadden, weigerden ze te erkennen, uit vrees voor gerekend te worden tot het domme en gemeene volk. Treffende, maar treurige overeenkomst met veel in onze dagen, merkt de schrijver op. Geven in onze dagen goudzucht en gemak zucht zich niet de hand en stelt men geen perk aan de vruchtbaarheid der vrouw Men stelt een grens aan de liefde van God, men werpt de eeuwige wetten omver en bepaalt zelf het getal der kinderen. Een spotlach heeft men nog over voor hen, die als weleer de patriarchen, de zege ningen des hemels telden naar het getal hunner kinderen. Ze behooren tot de domme menigte, tot het gemeene volk. In Frankrijk is de toestand huiveringwek kend, talrijker zijn de graven, die men delft, dan de wiegen, die men bereidtmaar ook in ons land hebben we alle reden ernstig bevreesd te zijn. Het Neo-Malthusianisme wordt het niet met kracht van argumenten verdedigd door mannen van gezag en in andere opzichten eerbiedwaardige mannen F »Wat altijd zonde geheeten heefu, zeide Mr. Regout, op den Katholiekendag van 's Hertogenbosch, »wat krachtens onze volksovertuiging zonde was, wordt nu verhe ven tot een hoogzedelijksbegrip, tot deugd. Het is volkomen juisten er is meer op deze droeve dingen gewezen, helaas ook met het gevolg, dat men een gelegenheidsgezicht trokden ernst van de waarschuwing mis kende, en den waarschuwer uitjouwde. Doch dat neemt den plicht om te blijven spreken niet weg en er zullen er toch ook wel enkelen worden gevonden, die naar deze ontzettende waarschuwing luisteren. (Standaard.) Buitenlandsche bladen bevatten Zaterdag een telegram uit Apeldoorn, meldende da£ Hare Majesteit de Koningin in gezegende omstandigheden zou verkeeren. Het bleek ons, dat te Apeldoorn dit gerucht algemeen geacht wordt waarheid te bevatten. De gelukkige gebeurtenis zou tegen Februari.-Maart mogen worden tegemoet gezien. Het Hof zou behoudens bijzondere omstandigheden den winter op Het Loo doorbrengen. Het trekt de aandacht dat Hare Majesteit zich meer dan ooit in acht neemt en zelfs maar zelden een rijtoer maakt. Wij maken niettemin van dit blijde bericht slechts onder voorbehoud melding, daar wij er rechtstreeksche bevestiging niet van kun nen geven. (N. C.) Nederland en Venezuela. De Parijsche uitgaaf van de New-York Herald bevat een onderhoud, dat zijn correspondent gehad moet hebben met onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, met betrekking tot Venezuela. Na gewezen te hebben op de aardrijks kundige ligging van onze bezittingen in de Antillen, moet de Minister gezegd hebben, dat na de storingen in de diplomatieke betrekkingen, deze in 1894 door een protocol werden hersteld, waarbij alle vroegere onder handelingen vervielen. Yolgens deze overeenkomst heeft Neder land de verplichting aanvaart »om met alle middelen, die in haar macht staan, elke samenspanning, samenzwering of han deling, die tegen de openbare orde in Venezuela indruischt, te verhinderen.Deze verplichting, welke strikte onzijdigheid ten aanzien van de wettige regeering verzekert, omvatte toezicht op de Venezulaansche uitgewekenen op Curacao en het verbod van van uitvoer van wapenen. e Na er op gewezen te hebben dat d Nederlandsche Regeering steeds dit protocol nagekomen is, moet de Minister, volgens den correspondent gezegd hebben, »maar et is een heel verschil tusschen de bepalingen van de overeenkomst en het erkennen van de eischen van president Castro strekkende om eiken Venezolaanschen uit gewekene, zelfs indien hij geen samenzweerder is, aan hem uit te leeren, aangezien deze eisch in strijd is met de beginselen van het volkenrecht*. Dan laat de correspondent den Minister zeggen dat er in 1894, telkens van de zijde Venezuela allerhande kwellingen en willekeurige handelingen, vooral in het laatste jaar, door Castro ten opzichte van Nederlandsche vaartuigen, werden gedaan die zelfs zoo veelvuldig werden dat zij thans ernstiger en onduldbaar werden. Terwijl de zaken zoo stonden, brak op de Venezuelaansche kust de pest uit. Bij besluit van den President werden alle havens besmet verklaart. President Castro oordeelde het echter nuttig, het besluit voor zoover La Guayra betrof te herroepen. Onder deze omstandigheden verliet het Venezolaansche schip Gloria die haven met een schoon gezondsheidspas. Maar toen het twee, dagen later, te Willemstad aan kwam, moest het door de Nederlandsche autoriteiten in quarantaine worden gesteld en was het inH een dusdanigen toestand van vervuiling, dat het groot gevaar voor de gezondheid opleverde. Onmiddelijk daarop de Venezolaansche consul, senor Lopez, zonder eenige nadere verklaring af te wach ten, aan zijn regeering een overdreven en onjuist verslag van het gebeurde, waarop president Castro zijn besluiten van 14 Mei uitvaardigde, die een doodelijk slag toe brachten aan den handel van Curaipao. De Nederlandsche gezant, de heer De Reus, schreef toen een brief aan Dr. Paul, den Venezolaanschen minister, waarin hij ernstig verzet daartegen aanteekende. Nu gebeurde er, laat de corr. den Minister zeggen, een incident, dat bijna komiek is en het uitgangspunt vormde voor het persoonlijk misverstand tusschen den Nederlandschen gezant en den Venezolaan schen minister van buitenlandschen zaken. De heer De Reus, schrijvende in eenigszins bloemrijken stijl, zooals dit in vreemde gewesten gebruikelijk is, had geschreven »Het spijt mij, dat een booze droom mis schien onze kalme betrekkingen zal storen*. Deze woorden (seen booze droom*), die niet goed werden begrepen, werden in het Spaansch vertaald met ^maladetto pririto*, d. i. een vervloekte kwade geest. Hierover werd president Castro vertroornd, daar hij meende dat zulks op hem gericht was en schreef een woedende brief aan den heer De Reus. Deze, het misverstand wil lende verklaren, stuitte op den onwil van Dr. Paul, die bevreesd dat zijn bestuurs handelingen in een ongunstig daglicht kwamen, weigerde de zaak bij president Castro aanhangig te maken. Dit moet dan, volgens de New-York Herald, het per soonlijk misverstand zijn, waarop de Minister in de eerste Kamer doelde. Onmiddelijk moet de Minister den heer De Reus geseind hebben, een audiëntie bij president Castro aan te vragen, ten einde de zaken goed voor te stellen, welke instructie den heer de Reus juist bereikt moet hebben toen deze zijn paspoord reeds had ontvangen. Dan laat de corr. den Minister nog zeggen, dat hij eerst twee dagen geleden officieel bericht kreeg van het vertrek van den heer De Reus, dat de Regeeriug onverwijld den brief zal beantwoordden, welk antwoord het Venezolaansche volk zal toonen dat de Regeering bezield is met den innigen wensch om in vrede te leven, met onpartijdigheid en rechtvaardig heid te grieven te onderzoeken die Pres. Castro noodig mocht vinden te uiten naar aanleiding van eenige voorvallen uit den jongsten tijd. 2-Maar dit antwoord, zoo vervolgde Minis ter, volgens den corr. en ook de antwoorden die wij zullen moeten geven op latere mededeelingen zullen duidelijk doen uitko men, dat onze goede bedoelrigen op gelijksoortige wijze zullen moeten worden beantwoord en dat deze vriendschappelijke geest moet worden bewezen door een op treden als goede buur, geheel en al ver schillend van dat, waarvan ik eenige voor beelden heb aangehaald. Wanneer de regeering der Nederlanden bij Venezuela niet dezelfde geneigdheid mocht vinden, zou zij tot haar groot

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 3