in del :n. in hoc signo vinces ANS, lsflt I IIS .-m - to! 16. Woensdag 8 Juli 1908. Antirevolutionair 238le Jaargang 1361. Orgaan viier ile Ziiiilliolliiniflssehe en Xeeuwsclte Eilanden. 3 ii J. i T. BOEKHOVEN. r< 1 snde con- JNEKER lging van rs, War- n, Uien, /ijzing en j-SSCHEN, Tonge. ïmerman, 1RSLOOT, (ensplaat. tilder, Den Timmer- Haringvl. (ïwoordigd, a m. in. EERDERIJ teiten. SOMMELSDIJK. Alle stukken voor de Hedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uïtsrever. Over t wee „schitterende" redevoering-en. Mr. Patijn heeft twee redevoeringen gehouden, üver die bij »üorlog« thans. Eén om den Minister van Oorlog te beschuldigen, die Donderdag 2 Juli door de N. R. C. werd geheeten «buiten kijf een ernstig, degelijk, be kwaam, uitermate konsientieus man« om dien uitermate consientieuzen, örnstigen man aan té wrijven mis leiding der Kamer. De »schitterende« redevoering van mr. Patijn was een mislukte rede, die door geen enkel argument, voor wie hooren en lezen kan, en niet wil mis verstaan, werd ges'aafd. We wenschen zoo breed mogelijk na te gaan wat door verschillende sprekers werd be toogd De Minister, zoo betoogde mr. Patijn met veel »schittering«, heeft de 22Ü0 man geëischt en 't Land op kosten gejaagd van 4'/2 tonterwijl ze niets behoefden te doen dan corvee diensten. De Minister had de Kamer misleid, bedrogen, mr. Patijn zei (zie bldz. 2239 der Handl.) /km6 acte ^er beschuldiging was dus: (bldz. 2237) om mr. Patijns eigen woorden te gebruiken: De Minister had de Kamer dus vol gens mr. Patijn bedrogen; Z.Ex. liet het schijnen of die 472 ton voor ver betering der mobilisatie was en 't was niet waar't was om jassen en soep ketels aan te geven. Wat was nu van die praatjes waar Niets en niemendal. Ziehier enkele sprekers na mr. Patijns vuurwerk, geciteerd: En dan vervolgt bij na dat bitter snuifje aan mr. Patijn, uit gouden doos aangeboden: En dan weer een snuifje Thomson blad?. 2255 De heer Thomson was 't met den aard der mobilisatie niet eens; hij zei, dat naar den Helder zegge 1 man overgetransporteerd was en dit schijnt ons ook vreemd om 1 man over te sturenmaar daar liep de schitteren - de« rede van mr. Patijn niet over die ging over de kwestiede 2200 man zijn gebruikt voor jassen uitdeelen en soepketels aangeven en dat kostte 4'/2 ton. En Thomson toonde met teeke- nende cijfers aan, dat dit onwaar was en dat mr. P. dien staat niet kende of begreep, of niet wou kennen of begrijpen. Dr. De Visser bladz. 2265 Van Vlijmen bladz. 2270: Minister Sabronbladz. 2283. V Genoeg. Wat schiet er nu van die »schitterende« redevoering over. Niets en niemendal. 'tWas vuurwerk. Een zevenklapper, wier glinstering aan stonds wegdoft in zwarten kool. Heethoofdigheid met politiekekoorts- temperatuur: dat was de rede! En zeer zeker heeft de heer P. zich met die rede afbreuk gedaan. Over drijving schaadt altijd. Maar ook zeker staat vast, dat Vooruit in zijn opgewonden blijdschap over den vormmaar vergetend, dat er na een rede nog boogstbekwame debaters komen, die niet op den vorm alleen, maar bovenal op de waarheid acht gevenaan die waarheid hun belangstelling wijdenop de waarheid den klemtoon leggenmet de waarheid vooral op zeer goeden voet willen leven dat Vooruit wel niet ten tweede male ter wille van de waarheid in opge blazen lofuiting zal verdrinken. Natuurlijk had mr. Patijn nog iets te zeggen. Hij was verslagen en moest toen, zoo goed en zoo kwaad als het kon terug krabbelen. Lees wat hij zei O weedaar ligt mr. Patijn. Er was verwarring, spraakverwar ring en hij werd er 't slachtoffer# van. Och armeWie zóó moet terug krabbelen, is waarlijk slachtoffer. »Hij hangt,is een andere uitdrukking. Mr. Patijn slachtoffer! Ja, ook in 1909, naar we hopen, bij de »groote« verkiezingen. Tuin- en Laiidiioiiw. Afv.p ff i II 'i i fi' i 'i ;VI jf j«1 H 1 3 •F •I I. •55- van Fruit, koolwortel- ven, maden phtischer en I preparaat, kstresultaten leschadiging schadelijke |n weg staan. ILSDIJK. LHARNIS. I ILL1JK. m zijn het voordeeligst Roek, tabak, sigaren m Sportwagens, Zen, open en Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. ifzonderlyke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercom». Ao. 3. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. En nu meen ik, dat wij hier een voorbeeld hebben van dat sturen met een kluitje in 't riet. Ik kan mij voor stellen, dat de Minister gedacht heeft: ik acht de versterking van het blijvend gedeelte met 2200 man voor het be wijzen van handlangersdiensten (jassen uitdeelen) bij de ontvangst der militie noodigmaar als ik dat zoo aan de Kamer mededeel, zullen wellicht deze 100 heeren, die er toch niet over kunnen oordeelen, betoogen, dat het ook wel anders kan; waarom behoeven zij zoo het naatje van de kous te weten. Indien ik zegde mobilisatie is niet verzekerd, dan zeg ik niets, wat niet juist is en verstrek ik dan boven dien een aantal technische details, dan gaat het ontwerp er gemakkelijker door en brengt de Kamer de nuttige zaak niet in gevaar. Dat is mijn lezing van 't optreden van den heer Minister. Ik betreur echter, dat de Minister zoo tegenover de volksvertegenwoordig staat. Dienzelfden gedachtengang vind ik terug bij een maatregel, door hem genomen, dien ik niet zal bespreken, maar even wil noemen nl. het instellen van den Raad van Defensie. Indien ik het goed begrijp is die term 2-Raad van Defensie* in den gedachtengang van den Minister een verkorte uit drukking bedoeld wordt»Raad van Defensie van het leger tegen de volks vertegenwoordiging. Het doet mij leed, dat de Regeering onmiddellijk op deze wijze tegen de Kamer is opgetreden Dat zou mij reeds leed doen in gewone tijden, als er niets noodig was dan een bekwaam hoofd- of opperofficier, die de admi nistratie van ons leger gaande hield. Maar wij zien naar iels anders uit. Wij hebben noodig een staatsman, die ons defensiewezen weet te hervormen. Indien de Minister deze zoo zware taak ernstig wil aanvaarden en daarbij wil «lagen, heeft hij het vertrouwen van deze Kamer noodig. Maar dat ver trouwen kan niet gegeven worden, indien de Minister begint met zijner zijds vertrouwen te onthouden en in dat laatste opzicht komt het mij voor, dat hij bij deze gelegenheid is te kort geschoten. Waarom heeft de Minister ons niet gezegd, dat de geheele noodwet alleen op deze handlangers betrekking had? Want dit heeft de Minister niet gedaan. Duymar van Twist: (bldz. 2240): Minister van Rappard bestemde een deel van het blijvend gedeelte voor de dekkingsdetachementen (mobilisatie) en de rest voor handlangersdienst en Minister Sabron volgde hem daarin na. Van Kar nebeek. (Deze spreker maakte al bij voorbaat wat balsem klaar om op de wonde te leggen, die hij slaan zou en zei:) bldz. 2252: De rede was, zooals wij dat van hem gewoon zijn, knap werk. Maar toch heeft die rede op mij een eenigs- zins onaangenamen indruk gemaakt, omdat en dit is dunkt mij, niet tegen te spreken die rede lang niet vrij was van felheid en hartstochtelijk heid Bij het hanteeren van schietwapenen is niet onbekend het verschijnsel van nabranders, waarbij zich dan gewoon lijk nog al wat knaleffecten voordoen. Indien men nu echter de rede van den geachten afgevaardigde uit Zierik- zee van die knaleffecten ontdoet, dan komt zij, dunkt me, neer op een scherpe formuleering van zijn grief tegen den Minister, dat deze bij de beraadslaging in Maart niet verklaard heeft, dat hij 4V2 ton vroeg uitsluitend om 2200 man kapotjassen en soep ketels te kunnen laten versjouwen. Ik betwijfel of de Minister een der gelijke verklaring ooit zal afleggen en ik geloof niet, dat hij die had moeten afleggen. 2200 Man; 10 man per compagnie, kapotjassen, soepketels, 4 '/2 ton die uitdrukkingen hebben voortdurend en herhaaldelijk geklonken door de rede van den ge achte afgevaardigde, ik zou haast zeg gen, evenals het allah, allah (God) voortdurend gehoord wordt uit den mond van zekere Mahomedaansche geestdrijvers, die zich zelf en anderen daardoor opwinden. Ik ben nu tegenover de verkeerde voorstelling van den heer Patijn ook wel genoodzaakt even op de kwestie terug te komen. De Minister heeft Jen volle erkend, dat wat de mobilisatie betreft, de aan vulling van het blijvend gedeelte uit reeds tot militairen gevormde miliciens in de eerste 'plaats ook zou moeten dienen om te zorgen voor de mobilisatie en onder het werk van dat onderdeel der mobilisatie noemde de Minister wel degelijk ook de uitreiking, niet alleen van kapotjassen en soepketels, maar ook van munitie en wapenen. De Minister vermeldde dat uitdrukkelijk in de Mem. v. A. en ook bij de discusie. Hoe dit zij, is nu de Kamer toch op een dwaalspoor gebracht? Indien er van een dwaalspoor sprake zou kunnen wezen, kan dat toch zeker stellig niet bij den geachten afgev. uit Z. het geval zijn, want ik herinner eraan, dat toen in de debatten van Maart die geachte afgev. aan het slot van de discussie voor de vierde maal het woord vroeg en verkreeg, hij ver klaarde, dat in het licht der gevoerde discussie, waaraan hij reeds drie keer had deelgenomen, het bij hem muur vast stond, dat de diensten, welke de 2200 man bij mobilisatie zouden moeten bewijzen, evengoed, zoo niet beter, door burgercorveers zouden kunnen bewezen worden. Ik moet ronduit bekennen, dat het mij voorkomt, dat, indien van het brengen op een dwaalspoor sprake kon wezen, zoodanige klacht beter gepast zou hebben in den mond van iemand, die vóór dat wetsontwerp van 8 Maart heeft gestemd, dan in den mond van den geachten afg. uit Z. (Die tegen stemde). En nu, die 4% ton, 41/2 ton klonk het uit de rede van den geachten afg. Ik moet vooreerst opmerken, dat de Minister bij het wetsontwerp niet heeft gevraagd 41/2 ton, maar slechts 264000 gulden (2200 X i20gld. 264000 Red. M. S.) Dat die 264000 gld. noodig waren ligt niet aan den tegenwoordigen Minister, maar aan zijn voorganger. Ik geloof dus, dat het schermen met de 4!/2 ton niet gemotiveerd is. Uit dien Staat (nl. waar die 2200 man voor dienden en door den Minis ter overgelegd) kan blijken dat ver schillende garnizoenen een aanmerke lijke versterking zullen ondergaan. Venlo zou in plaats van 16 man, krijgen 93 Roermond in plaats van 8 88; Arn hem in plaats van 105 man: 222; 's Gravenhage in plaats van 170 man 3 17 en zoo meer. In het algemeen worden de meerdere troepen zoo ver deeld, dat zij voor uitzending van mobilisatie-detachementen terstond be schikbaar zijn, waar dit noodig is. Niet geheel begrijpelijk is mij, dat de heer Patijn bij zijn vrij ernstige be schuldiging met dien staat, die toch reeds 31 Maart werd ingezonden geen rekening heeft gehouden. En toch, die staat is het voorname punt tot ontlasting van den Minister. Met dezen staat in handen (en de heer Thomson haalde er voor mr. Patijn verbijsterende cijfers uit Red. M. en S.) kan er dunkt mij geen twijfel overblijven, dat Minister Sabron uit zijn blijvend gedeelte veel sterker mo bilisatie- detachementen beschikbaar heeft dan voorheen 't geval was. Wij vinden in mr. Marchants spre ken niets, dat maar eenigszins zweemt naar de meening van den heer Patijn, die hierin als eenling staat; hierin, alsof èn in 't Comité-generaal èn in de openbare zitting duidelijk aan het licht zou zijn gekomen, dat de Minister den wijn had vertroebeld. En het komt mij voor, dat het verwijt door den geacht, afg. v. Z. tot den heer Minister gericht, ten eenenmale onge grond moet worden genoemd. Uit deze officieele circulaire van den inspecteur der inf., die de heer Patijn evengoed ter inzage kan krijgen als ik, zal hij kunnen ontwaren, dat het volkomen onjuist is, dat die menschen voor niets anders moeten dienen dan om jassen aan te geven, maar dat ze wel degelijk moesten worden gebruikt lot verhooging van de bruikbaarheid van het militiekader, officieren inbe grepen dus. tot oefening, tot verhoo ging van de weerkracht. Waarom waren de mannen onmis baar. A Is de heer P. het niet begrijpt, zal ik het nog eens zeggenin de beide vorige winters zijn er geen be hoorlijke oefeningen van het kader ge houden het is achteruitgegaan in bedrevenheid en de kaderopleiding is gebrekkig geweest, omdat er veel te weinig manschappen warenze zijn weggezonden, dat is de fouter moet steeds geoefend worden. Ik zou, zoo beweert de geachte afg. v. Z nooit hebben gezegd, waar voor die 2200 man moesten dienen. De geachte afgev. vergist zich, dat heb ik wel degelijk gezegd, en meer dan eens heb ik dat gezegd. Een goed verstaander heeft maar een half woord noodig zegt 't spreekwoord. Ik heb gezegd, dat die 2200 man moesten dienen zoowel tot aanvulling van de detachementen als tot aanvulling van hetgeen aan corveeërs ontbrak. Nu zegt de g. afgev.gij hebt die 1 o man per compagnie niet genoemd. Ook die heb ik genoemd en ik zou 't den g. aigev. onder de oogen kunnen brengen. Ik ga verder en durf beweren, dat ik andere cijfers genoemd heb, zoo niet hier dan zeker in de Eerste Kamer. Ik heb zelfs gezegd, dat voor enkele compagnieën wordt gerekend op 20 of 25 man. Ik had de opgave gevraagd bij een regiment. Die 2200 moeten dus dienen voor beide doeleinden. En vraagt dan de g. a.welke details der mobilisatie kunt ge niet uitvoeren als gij die 2200 man niet krijgt, dan is mijn antwoord dan kan ik de geheele mobilisatie niet uitvoeren en dat heb ik pertinent gezegd, Mr. Patijn s verloren spel. Ik kom tot mijn conclusie en dan wil ik dit zeggen, dat, door de ver warring, die geheerscht heeft, waar de Minister blijkbaar het oog had op de individuen van de 2200 man van het blijvend gedeelte, terwijl en ik en ande ren slechts dachten aan de aantallen, welke het betrof, ik de mogelijkheid onderstel dat wij het slachtoffer zijn geweest van een spraakverwarring, die ten slotte de allerwonderlijkste wijze, waarop de zaak geloopen is, althans eenigermate verklaart. Nu heeft de Min. die uiteenzetting van het eene punt in kwestie gegeven en ik wil erkennen, dat de geheele wijze waarop de Min. optreedt, mij aanleiding geeft te verklaren, dat aan opzettelijke ver troebeling bij dezen Minister niet be hoeft te worden gedacht. „LANDBOUW -ONDERWIJS." VI. PROEFVELDEN. Behalve cle vroeger kort beschreven proefvelden welke we in één woord „kaliproefvelden" zouden kunnen noemen, werden er van wege de ver- eeniging nog enkele andere aangelegd. In de eerste plaats noemen we er twee met stikstofkalk. No. 1. Proefnemer dhr. D. Joppe te Sommelsdijk. Het proefveld lag in de Westpiaat en bestond uit goede kleigrond. Als proefvrucht dienden Bravoo-aardappelen. Het veld werd verdeeld in 5 perceelen. Bemesting en opbrengst blijkt uit onderstaand tabelletje. De getallen zijn vastge steld per Rijnlandscb Gemet is 0,4258 H.A. I. On bemest 6690 K. G. aardappelen. II. 100 K.G. stikstofkalk 7860 IH. 100 K. G. chilisalp. 8280 K. G. IV. 200 superph. 6610 V. 200 superph. en 100 K G cbil. 8460 De lezer make zelf maar de conclusie. No. 2. Proefnemer dhr. J. Timmers te Middelharnis. Het proefveld lag in den polder Oostplaat, 't Bestond uit zavelgrond. Ais proefveld dienden bieten. Dit proetveld was verdeeld in drie per ceelen. Perceel I kreeg tegen 15 voer stalmest per Gemet (0,4592 HA.), perceel II 100 K.G. stikstofkalk en III 200 K. G. amoniak-super- phosphaat (7 maal 9) en 50 K. G. chilisalpeter. De opbrengst waren aldus: I. 15200 K. G. II. 16150 K. G. III. 16900 K. G. 15 pCt. suiker. 15 pCt. suiker. (Slot volgt.) OM TIJD TE WINNEN geven we bieronder den steller van vraag 192 terstond antwoord. Of neen, niet wij zelf. We vonden 't aangehaalde opstel in „De Veldpost" van verleden Woensdag 1 Jul'. Doch 't was zulk een correct antwoord op de gestelde vraag, dat we niet konden nalaten, 't bier over te nemen. Aa de hoolïng. De hooiing is in vollen gang, het weder guns tig en weldra zal de wintervoorraad ruw voeder de gewone plaats in schuur of hooiberg hebben ingenomen. Dan heelt de veehouder te beslissen, wat hij niet het afgemaaide land zal doen, waar voor hij het zal bestemmen. Is hij er vlug bij geweest met de maaiing, geeft het weder hem eenig vocht, dan ontspruiten weldra de afgesneden stoppels op nieuw en de karakteristieke kleur van 't zoogenaamde nieuwgras of etgroen ver toont zich. De jonge spruiten zijn krachtig en malsch en juist gepast voor het vee. Een deel A m\ til i V, tI '•V i - F k I J, Ui xr TgS'.V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1