Zaterdag 4 Juli 1908.
23sle Jaargang N". 1360.
voor de Zuidliollaiidsclie en Zeeuwsefie Eilanden.
EERSTE IU0.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN.
Een afscheidswoord.
Werkeloosheid.
OP DEÏ UITKIJK.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercom». Mo. 8.
Adyertentiën 10 cent per regel en 3/1 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal.
Diengtaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Adyertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
%Ue stuhkesa voor de Steröacïie hesleiiad, Adverientiën en verdere Administratie franco toe te xenden aan den Uitgever.
Nog enkele dagen en ons Moderamen
moet een zijner leden missen, nl. den
WelEerwaarden Heer N. H. Basoski.
We meenen ganschelijk in den geest
van dit Bestuur te handelen, indien
we in een kort afscheidswoord uiting
geven aan de gedachten, die ons bij
dit gemis, overstelpen. Pas was de
heer Basoski op Flakkee gevestigd,
of hij overzag met kennersblik den
treurigen politieken toestand, waarin
ons antirevolutionaire volk zuchtte.
Overal was het liberale regime zicht
baar. Het Tweede Kamerlid was
liberaalde Statenleden liberaalde
Raden der Gemeenten liberaal. Hij zag
dit en voelde weedom des harten.
Toen gaf hij zich bij zijn drukke
werkzaamheden als prediker (enpreeken
kan hij, niet waaraan de Centrale
Kiesvereeniging. Hij werd gekozen en
herkozen als Lid van 't Moderamen.
En dit College beter nog dan de
Centraleen ondergeteekende, meer
dan nog de andere leden van 't
Moderamen, weet, wat kracht door
den heer Basoski werd gepresteerd.
Vooral in verkiezingsdagen was hij de
ziel. En zijn uitgebreide en altijd ver
kwikkende politieke correspondentie
met ondergeteekende en de andere
Moderamenleden leggen getuigenis af,
dat zijn hart en hoofd en hand des
arbeids nimmer moe werd. En waren
zijn verkiezingsartikelen geen spran
ken-vliegend vuur, dat den tegen
stander de huid zengde? Was het
niet of een hamer beukte met enorme
kracht. O wee, als hij 't ontleedmes
in vlijmend sarcasme in wonden zette.
Wee dien patient! Maar 't was tot
zijn bestwil, om tot herstelling te
komen. En die genezing is aanvanke
lijk reeds ingetreden, de heer Basoski
heeft vrucht op zijn schoonen arbeid
mogen zien.
Heb dank, hooggeachte Vriend en
Broeder voor al uw politiek werk.
De Centrale zal u niet vergeten. Het
Moderamen blijft uwer gedenken. En
ondergeteekende doch Gij weet
dit wel, hoe onze harten samensmol
ten, omdat we, U met grooter en wij
met kleiner krachten hetzelfde doel
najaagdeninkrimping der liberale
macht en bestrijding der liberale be
ginselen.
God zij en blijve met U en schenke
U 't loon van een getrouw lid der
Partij en van een krachtig voorvechter
van de ons dierbare antirevolutionaire
beginselen. Het gaat U in alle op
zichten zeer goed. En wil ons Mode
ramen en onze Centrale in gedachtenis
houden. J. v. d. WAAL,
Secretaris der C. A. Kiesv.
Er is tweeërlei werkeloosheid. De
eene is een gevolg van luiheid, onver
schilligheid de andere een gevolg van
het sociale leven. De eene vloeit voort
nit de omstandigheden, die 't individu
betreffenhij behartigde de belangen
zijns patroons niet en kreeg ontslag
hij gaf zich over aan dronkenschap
werd een dief en kwam in de gevan
genis terecht om daaruit ontslagen,
hulpeloos te staan op de markt des
levens. De eene vloeit voort uit het
niet kennen van zijn vak onbekwaam
heid en ondegelijkheid wezen den werk
man ter labrieksdeur uit en al zijn
pogingen om bij anderen werk te vin
den, mislukten De eene vloeit voort
uit persoonlijke eigenschappen. De
andere werkeloosheid, die we op het
oog hebben, de zoogenaamde onvrij
willige is een misstand des maatschap-
pelijken levens. Ze is een sociale uit
was. De man met vakkennis de man
met krachtige hand en kloek verstand
de man, wiens oog tintelt om voor
vrouw en kinderen een redelijk broods-
bestaan te vindende man, die er
zijn nachtrust voor over heeft om zijn
gezin op te heffen, dat het een sieraad
is onder de gelijksoortigen rondom
hem; de man, in één]jjwoord, wiens
hoofd en hart en handjtot arbeid en
loon geprikkeld wordt :i|hij staat wer
keloos. Werkeloos door de misstanden
des levens.
En wat zijn die misstanden. Delma
chines beter soort machinesen als
gevolg daarvan vermindering van han
denarbeid; de onmetelijke concurren
tie de speculatie en de daarmee
samenhangende enorme verliezen, die
leiden tot een hoogen rentestandaard
en tot 't nemen van hypotheeken,
wat weer leidt tot het afschaffen van
personeel, en het inkrimpen van werk
de lange arbeidsduur, die nieuwe
werkkrachten onnoodig maakt.
Zeker, er zijn nog andere oorzaken
maar de voornaamste hebben we opge
somd. En die werkeloosheid, gevolg
van die maatschappelijke toestanden,
is de vreeselijkte. Hongeroptochten,
die zwarte vlekken op het winter
sneeuwkleed die massa's uitgeteerden
met den dood in 't oog, de wrok in
het hart tegen het maatschappelijk
onrechtze zijn de kankergezwellen
op 't brooze sociale lichaam.
Gelukkig, dat tegen die kwaal der
ongewilde werkeloosheid de strijd
krachtig wordt aangebonden. In alle
landen van Europa bijna, België voor
op, besefte men, dat de toestand on
houdbaar was; dat, indien iets een
revolutie kan tegenhouden, het dit is
den man, die werken wil, ook te onder
steunen Over die verzekering, die hulp
tegen werkeloosheid in een volgend
artikel. (Wordt vervolgd.)
't Staat er slecht bij.
De Liberale partij staat er slecht
bij. Gescheurd en verdeeld levert ze
een tooneel van Babylonische spraak
verwarring. En wat voor haar 't ergste
isde heele politieke toestand werkt
mee om er haar onder te houden. De
Oud-Liberalen lonken naar Rechts en
deze wil ze ontvangen mits het coalitie-
program ongerept blijft. De Unie-
Liberalen en Vrijzinnig Democraten
vertrouwen op historische gronden
elkaar niet al te best. De Socialisten
maken amok tegen de Anarchisten
eenerzijds en de Vrijzinnig-Democraten
anderzijds. Had Links nu maar dien
clericalen Kuyper te bevechten maar
die is er niet. Was het afgetreden
Kabinet-de Meesters nu een juweeltje
geweest; maar 't oordeel valt anders
uit En daar komt nu nog de Amster-
damsche benoeming bij, nl. dat Libe
ralen meegeholpen hebben om een
Antirevolutionair tot wethouder van
onderwijs te benoemen. Voeg bij dit
een en ander nog den voor de Linksche
groepen zoo enormen tegenvaller, dat
de coalitie van Rechts nog even hecht
is als in 1901en erken dan zelf
Staat het er voor de Linksche groepen
niet zeer slecht bij
De heer Patijns kansen dalen
en Vooruit I.
Het Kamerlid voor ons District
Zierikzee is gekozen in 1905 met zoo
danige meerderheid, dat er kans is,
dat hij in 1909 valt.
»Vooruit" krijgt dat ook in de gaten
en laat dan ook niet na, als een koop
man zijn waar aan te prijzen. Zooals
de heer Patijn opgehemeld wordt,
opgevijzeld, naar boven geschroefd,
kan zeer zeker den afgevaardigde niet
behagen. Waren de argumenten van
mr. Patijn onweersproken gebleven
was niemand op de redevoeringen
ingegaan, waren ze zelfs niet afdoende
tegengesproken, maar was de heele
Kamer er door overtuigd geworden,
dat de waarheid alleen aan de zijde
van mr. Patijn was, ook dan nog zou
deze afgevaardigde weigeren aldus
bewierookt en in de hoogte gestoken
te worden als dit door Vooruit ge
schiedt.
Hoe later het op de markt wordt,
en hoe slechter de kans op verkoop,
hoe harder de kooplui en venters van
uit hun kramen het publiek toe
schreeuwen ze zijn immers bang,
dat ze met hun waar blijven zitten.
Ons dunkt, dat mr. Patijn wel aan
zijn kansen gaat twijfelen, nu het geroep
over zijn redenen en het verzwijgen
van de tegen-argumenten zóó op den
voorgrond treedt in 't Blad, dat hem
wenscht te dienen. Vooruit meent wel
eens meer effect te sorteeren door met
groote woorden te schermenmaar
of het doel niet totaal misgeschoten
wordt, zal de toekomst leeren en heeft
het verleden reeds geopenbaard.
Ons dunkt, dat, al wenschen we te
waardeeren de weinige redevoeringen
van mr Patijn, die hij sinds 1905
heeft uitgesproken en die we binnen
niet al te lang tijdsverloop willen be
spreken in ons bladons dunkt, dat
eerlijkheid en billijkheid gebiedt ook
aan zijn lezers voor te leggen, wat
tegen mr. Patijns woorden al of niet
is aangevoerd. Hoor en wederhoor
moeten dan toch toegepast worden
zóó krijgt men althans een Kamer
verslag en eon juist beeld van de kleine
beteekenis van den spreker mr. Patijn
en van de waarlijk kleine of kleinere
waarde van zijn redevoering.
De kansen voor mr. Patijn dalen
die vrees (en terecht) trilt door, in
al de opschroeverij van dien afge-
vaardige en het verzwijgen van wat
tegen zijn redenen is aangevoerd.
En Vooruit ziet in dit geval nu eens
zeer juist. Die vrees is gegrond.
Zal Vooruit nu ook aan zijn lezers
meedeelen, wat de N. R Crt. van
Woensdag schreef. Ze heeft gezegd,
wat de N R. Crt. over mr. Patijns
rede zei nl De gebeurtenis van den
dag was de voortreffelijke rede van
den heer Patijn.Ja, dat staat erin
dat Blad. Maar wat stond er Woens
dag in. Dit
Tegen mr. Patijn's opvatting
werd heden van verschillende zijde
geprotesteerd. De heer van Karne-
beek klaagde over des heeren
Patijns knaleffecten enz.
En dan komt dit krasse zinnetje der
N. R. Crt.
Afdoend evenwel scheen de be
strijding van den heer Thomson.
Ronduit en op, naar het ons toe
scheen degelijke gronden kwam de
afgevaardigde voor Leeuwarden(Th om
son) er voor uitdat z. i. de heer
Patijn een onhoudbare stelling
verdedigd had.
De heer Thomson is ook Unie-libe
raal, evenals mr.Patijnènofficier. (Red.
M. en S.)
En die vooze rede van mr. Patijn; die
onhoudbare stelling, afgekamd en ver
nietigd door een mede-partijgenoot,
een deskundig officier; die rede van
mr. Patijn wordt nu met veel humbug
door Vooruit een schitterende redevoe
ring genoemd. Ja, ja! vuurwerk!
anders niet
Hebben we te veel gezegd, dat, nog
één zoo'n »schitterende« overwinning
in .welsprekendheid als mr. Patijn naar
zijn eigen idee misschien behaalde;
nog één zoo'n victorie en mr. Patijn is
een verloren man. Zijn kansen dalen
meer en meer, want de kracht en
beteekenis van een Kamerlid en Staats
man bestaat niet in retorica, niet in
een rivier vol welsprekendheid en een
stroom groote woorden, want dan
zouden er in de Tweede Kamer en
in de Eerste al zeer, zeer weinig
Staatslieden zittenmaar ze bestaat
in het neerleggen van waarhedendie voor
't heden en de toekomst beteekenis
hebben en hooge waardij. Maar als
een opgehemeld Kamerlid als mr.
Patijn door zijn eigen partij genoot
(Thomson) totaal wordt afgebroken,
dan is ook de beteekenis van zoo'n
Kamerlid uitermate verzwakt.
Vooruit diene dus zijn Kamerlid te
sparen. Want Thomson staat gereed
om de holligheid der frazen en de ledig
heid der Patijnsche argumenten in het
licht te stellen.
Vooruit moet over mr. Patijns re
devoeringen niet al te veel goeds zeg
gen er is een apenliefde, die dood
troetelt. Een granaat kan verkeerd
springen
V
Zal Vooruit Thomson's rede opne
men Zie naar 't stukje over Ds. Van
der Valk. De Goesche krant schreef
over Ds. Van der Valks boekje iets
leelijks. Vooruit nam dat leelijke over.
Ds. Van der Valk zette een Ingezonden
stuk Dinsdag in 't Rotterd, Nieuwsbl.
om te protesteeren tegen de Goesche
krant. En Vooruit neemt dat
protest van Ds. Van der Valk niet over.
Wel plaatst Vooruit den spot der
Goesche krantmaar de verdediging
van Ds. Van der Valk zet ze niet.
Zal Vooruit Thomson's rede opne
men Doe het niet, Redactie. Spaar
Uw door U zoo opgeschroefd, zoo hoog
opgedraaid Kamerlid.
Vuurwerk met zijn knaleffecten
wordt alleen bij donkere maan afge
stoken. Dan schittert het. |Maar niet
als Thomsons middagzon straalt. Zet
dan de »potjes« maar weg, want 't
ontsteken wordt dan belachelijk.
^IJdelheid der ijdelhedenhet is al
ijdelheidk
Ik geloof, dat er van die tekst nog
wel eens misbruik wordt gemaakt, 't Gebeurt
toch, dat men met vermoeid handgebaar,
die tekst op de lippen neemt, om dan al
2>aardsche gedoe van zich af te schuiven en
de dingen van dit tijdelijk leven als der
aandacht onwaardig, over 't hoofd te zien.
Dat kan toch niet zijn geweest de meening
des Geestes.
Wie de sGemeene Gratie* van Ar. Kuyper
gelezen heeft, weet zeer goed dat de dingen
dezer aarde dat de gansche tegenwoordige
bedeeling ook wel degelijk haar doel en
beteekenis heeft voor den staat der heer
lijkheid.
Wie dan ook zijn leven inricht naar den
eisch des Woords, en zich zijn weg zoekt
bij het licht der eeuwigheid, zal zich naar
stig bezig houden met de ^dingen dezer
aarde*, als God hem daarin iets te doen
geeft.
Straks gaat men in Den Haag beginnen
met den bouw van het Vredespaleis.
Pik daar nu één werkman uit, en kijk eens
wat hij doet. Hier wat steenen metselen,
daar wat kalk strijken, ginds wat bijvoegen
.als zoo iemand 'u hoofd heeft, dat
wat filosofisch aangelegd is, dan komt hij
onwillekeurig tot de vraag, of zulk gepeuter
iu steen en kalk nu werkelijk de kracht en
inspanning van een menschenleven waard
is
Maar dan ziet hij op een goeden dag
de teekeningen.
Hij overziet het gehéél, waaraan hij ter
voltooiing medewerkt.
Hij leert daaruit den bouwmeester kennen,
die alles van te voren heeft gedacht en
toezietdat de uitvoering geschiedt over
eenkomstig dat plan. Hij gaat begrijpen,
hoe zijn arbeid, schijnbaar zoo nietig, zoo
»ijdel«, onontbeerlijk is, ter voltooiing van
den bouw en hij voelt zichzelf een mede
arbeider van den bouwmeester, die hem
gebruiken wil ter samenstelling van dit
Paleis.
Zoo ook wie God kent, in Christus. Die
acht zijn aardsche levenstaak niet s>ijdek,
maar spreekt van zijn ^goddelijk beroep*
en voelt zich tevreden bij de wetenschap,
dat hij mede-arbeidt aan de voltooiing van
het Godsplan.
Zijn hoofdvraag is dan, 't gansche leven
dóór, of hij dit alzóó doet, dat de groote
Bouwmeester in de hemelen over hem te
vreden is
Ik las het nieuwe boek van mr.
S. v. Houten,
»Vijf en twintig jaar in de Kamer*,
het tweede deel.
En naar aanleiding daarvan kwam ik tot
het gemijmer, dat ik hierboven op papier
bracht en dat zóó een weg vond naar het
oog der lezers.
Mr. Van Houten heeft het groote voor
recht, dat hij op zijn ouden dag, zorgen
vrij, zijn leven op de publieke markt en in
den dienst des lands, rustig kan overzien.
Voor hèm een dubbel voorrecht, omdat
hij ook de kunst van dat overzién verstaat.
Vaak is 't een penitentie, om oude menschen
over het verleden te hooren spreken tien
maal herhalen ze de meest onbeduidende
bizonderheden maken hun eigen onbetee-
kenend bestaan tot het middelpunt van den
tijd, dien ze belevenrakelen alles op
rommelen alles overhoop schudden alles
dooreenverliezen alle besef van perspec
tief en fantaseeren er lustig op los, waar
hun geheugen hen in den steek laat.
Mr. Van Houten niet alzoo.
Hij is altijd een seinspanner* geweest.
Een man apart op een plek apart.
Hij is dat op zijn ouden dag nóg.
Maar daardoor heeft hij een onbelemmerd
uitzicht over de t'jden, die geweest zijn.
Ook bleef zijn wijsheid hem bij. Zijn
stijl is nog even bondig en scherp als voor
heen. Hij »zeurt« niet, als zoovele ouden
van dagen. Hij kan meespreken over de
jaren, die geweest zijn.
Nu weten we allen, wie mr. Van Houten
is en hoe hij zijn ongeloofs-theoriën nooit
verborg. Ja juist zijn tijdig en ontijdig te
koop loopen met zijn ideëen over »God,
eigendom en familie* heeft in onze kringen
tegen hem een weerzin gewekt, waardoor
we weieens vergetendat anderendie
dezelfde denkbeelden meer bedektelijk en
minder scherp, ingang doen vinden, niets
beter en goed beschouwd gevaarlijker zijn.
Nu kan 't zeer goed zijn, dat de heer
Van Houtendie leeft uit een in den grond
heidensche filosofie, onbewogen zijn leven