Woensdag 1 Juli 1908. 23sle Jaargang 1359. Antirevolutionair Orgaan roor «Ie Zaidliollandsclie en Meeuwsclie Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES SOMMELSDIJK. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER T. BOEKHOVEN. Telefoon Intercom». Ho. 2. Adyertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal, Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en k/s maal. Bienstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groots letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Adyertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 ttur. 411e bukken voor de fiftedactie toestesiid, Adverlenliën esi verdere Administratie granee toe f,e zenden aan desa Uitgever. liet Btappoit van «less heer Van BSeitiz. We nemen uit het Rapport de pun ten 12, 13, 14 en 15. Daar staat: 12. Die nasporingen hebben mij tot uit komsten geleid, die ik niet verwacht had, niet verwachten kón. 13. Uit jarenlange samenwerking met den Generaal Van Daalen waren mij diens goede, inderdaad zeer hoog te schatten gaven zoowel als diens minder goede eigenschappen ten volle bekend; prees ik de eerste, voor de laatste had ik nimm r de oogen gesloten. 14. Uit de na diens optreden als Gouver neur vaD Atjeh en Onderhoorig- heden in de jaren 1906 cn 1907 met hem gevoerde briefwisseling, waarbij ik meermalen mij genood zaakt zag hem opmerkingen te maken en aanbevelingen te doen naar aanleiding van door hem ge nomen bestuursmaatregelen, was mij voorts bekend, dat de heer Van Daalen niet altijd met de noodige bezadigheid en overleg was te werk gegaan. 15. Ik was er dus op voorbereid, dat ik in Atjeh niet alles zou vinden, zooals ik dat zou weuschen; dat ook aldaar voor mij aanleiding zou worden gevonden tot hemerkingen, mogelijk zelfs tot terechlwijzigingen maar ik was ér niet, kon er niet op voorbereid zijn een toestand te zullen aantreffen, zoo weinig beantwoor dende aan de verwachtingen, die ik mij gerechtigd mocht achten te koesteren, dat ik tot mijn oprecht leedwezen tot geene andere slotsom heb kunnen komen, dan dat ik van den Generaal Van Daalen meer ver wacht, en mitsdien verlangd heb dan hij bij machte was te geven. Twee aangeklaagden. De heer Van Heutz schijnt aanklager, maar ook hij moet beschuldigd worden van grove feilen. De nasporingen hebben hem tot uitkomsten geleid, die hij niet ver wacht had en niet verwachten kon en in de punten GO, 61, 62, 63, 64, 68 en anderen somt de heer Van Heutz eenige feilen op van den heer Van Daalen. Zeer zeker, ze zijn voor dezen vernietigenden hij was volstrekt niet de rechte man op de rechte plaats de behandeling der landschapshoofden, die door den inlander als zijn Overheid wordt erkend, was onhandig, en kren kend het inhouden hunner inkomsten bij eenige plichtverzaking tegen het Nederlandsche Gouvernement, was totaal in strijd met het beginsel van Pacificatie, dat op Atjeh diende door gezet; opsluiting in de gevangenis, al of niet iu verband met een boete verordening verbitterde. Zeer zeker, al die door Van Heutz opgesomde punten met nog wat gemeld wordt in 76 aangaande het in bezit zijn van vuurwapenen door de Landschaps hoofden, welke bepaling door den heer Van Daalen ongunstig voor die Hoof den werd gewijzigd nl. in dezer voege, dat hij aan Hoofden, die vuurwapenen in bezit hadden gehad onder Van Heutz deze werden afgenomen onder Van Daalen; al die punten toonen duidelijk en klaar, dat de heer Van Daalen gefaald heeft en dat de Paci ficatie door hem eer achteruit, dan vooruit gebracht is. Er is bitterheid gekomen onder de Landschapshoofden en wat thans nog in Padang gist en broeit, staat ongetwijfeld met het hard optreden van Van Daalen in onmid dellijk verband; ook het voor de Land schapshoofden hatelijk gebruik van «loodsen® of een soort spionnen door Van Daalen; de opsluiting van vrou wen en kinderen van voorname uit gewekenen om daardoor de mannen en vaders tot terugkeer te bewegen; dat alles te zamen geeft recht om te gelooven, wat Van Heutz in punt 87 zegt: De algemeene politieke toestand is onder het bestuur van Van Daalen achteruitgegaan. Ook de door mij bij vele voorname hoofden geconstateerde moedelooze stemming en gevoel van moedeloosheid drukt de balans van het regime-Van Daalen in niet geringe mate. Maar; al is het oordeel voor Van Daalen vernietigendwe begrijpen er maar niets van, dat de Gouverneur- Generaal een en ander «niet ver wachten kon.« Waren dan de weke- lijksche, of maandelijksche rapporten van Van Daalen valsch; en kwam er dan nooit een klacht in, die grond gal, dat de heer Van Heutz veel vroeger op onderzoek was uitgegaan. Waarom komen die feiten nu pas bloot, na de motie van 6 Nov. 1907 in onze Tweede Kamer. Was die motie van uit Nederland naar aanleiding van de Algemeene Koloniale debatten er niet gekomen die motie, geboren uit de gruwelen, die zelfs in Nederland afkeer inboezem den; was die motie er niet gekomen, nog zou de verantwoordelijke heer Van Heutz van weinig of niets afge weten hebben. Hij zegt het immers zelf in punt 12Die nasporingen naar aanleiding van de Nederlandsche (niet een Indische aansporing was ze!) motie leidde hem daarna tot uitkom sten, die hij niet verwacht had en niet verwachten kón. Zonder die motie was de Revolutie ingetreden in plaats van de Pacificatie. Is zoo'n onbekendheid te verantwoorden Ons bedunkensin geenen deele. En nu zegt de heer Van Heutz wel in de punten 17, 18, 19, 20 enz. dat de heer Van Daalen door hem als zijn opvolger is genoemd, omdat hij zoo veel goeds voor zijn stelsel in hem zag; maar en dit treft: Van Heutz schreef ook aan den Gouv. Gen. Rooseboorn, welke fouten hij zag in Van Daalen nl. (punt 24) «ruw en hard®, «arbitrair en streng in zijn op treden®. Goed, maar heeft de heer Van Heutz dan die fouten niet in de gaten gehouden; had hij er dan niet telkens op bedacht moeten zijn, dat die door hem aanbevolen man, zijn opvolger, die fouten nu eenmaal bezat en dat de Pacificatie onder die fouten leiden zou. Was dan nauwkeurig toezicht op die bekende fouten niet dringend noodzakelijk, waar toch een gansch Atjeh daarvan afhing. Van Daalen zal zich, in ons Land teruggekeerd, wellicht wel verdedigen tegen 't Rapport; we zullen at wachten maar ook de heer Van Heutz is er niet in geslaagd, zich zelf vrij te pleiten van een roekelooze oppervakkigheid en veel te ondiep opmerken op de gangen van Van Daalen. Nochtans: De fouten zijn aange wezen. Herstel is mogelijk. De Paci ficatie kan weer voortgang gaan maken. Dat, in elk geval, is de gunstige zijde van 't Rapporteeren. De rest is droevig. Twin- ess fmndlioiiw. „LANDBOUW-ONDERWIJ8." V. PROEFVELDEN. No. 9. Proef op Haver. Proefnemer: de heer T. Tan is Tz. te Ouddorp. Op dit proefveld gaf de kalimest een negatief resultaat, hetgeen uit de getallen valt op te maken. Zie maar hier. Perc. I zonder kali 31,1 HL. graan en 1947 KG. stroo. Perc. II 32-5 KG. kaïniet 29,53 HL. graan en 1767 KG. stroo. Alles per gemet (0,4592 H.A.) No. 10. Proef op Maartsche Gerst. Proefnemer: de heer T. TanisJ.Cz. te Ouddorp. Hier werkte de kaïniet wat goed. Zonder kali gaf 1260 KG. graan plus 1200 KG. stroo. Met 376 KG. kaïniet 1950 KG. graan plus 1800 KG. stroo. Meer door kaïniet 690 KG. graan en 600 KG. stroo. No. 11. Als no. 10. Proefnemerde heer J. Tanis Tz. te Ouddorp. Ook hier werkte de kaïniet heel best. Doch in beide perceelen kwam de zoogenaamde „hond" voor, waarvan perc. II nog meer leed dan perc. I. Perc. I (zonder kali) gaf 1950 KG. graan en 2250 KG. stroo. Perc. II 375 KG. kaïniet gaf 2025 KG. graan en 2340 KG. stroo. No. 12. Proef op Vlas. Proefnemerde heer L. Padmos te Ouddorp. Hier werkte de kalimest weer duidelijk op alle de perceelen. Aan schoon vlas werd per gemet (0,4592 H.A.) geoogst van Perc. I zonder kalimest 420 KG. II 375 KG. kaïniet 450 III 100 chloorkalium 440 IV 200 patentkali 450 No. 13. Proef op Oost-Indische kers. Proefnemer: de heer T. Tanis Tz. te Ouddorp. Perc. I zonder kalimest gaf 504 KG. zaad. II 375 KG. kaïniet 680 Meer door kaïniet 176 KG. zaad of voor plm. 66,5 gld., wijl 't zaad per 100 KG. 38 ct. deed. De heer Van Bijlevelt zegt inzake de opgesomde proevenreeks nog dit: „Ik had mij voorgesteld de uitkomsten van deze proefvelden te verzamelen en met de onder vinding in vorige jaren opgedaan tot een geheel te verwerken. Ofschoon ik aan dit plan reeds een begin van uitvoering had gegeven, heb ik het wegens ziekte moeten opgeven. Toch vermeen ik, dat alle ge gevens mij niet in staat hadden gesteld een goed omlijnde uitspraak te doen omtrent het al of niet noodige van kalimest op kleigrond. Ik ben evenwel gesterkt in mijne meening, dat voor onze kleigronden noch de ouderdom, noch de geaardheid van den bodem, noch sterk gedreven teelt voor bepaalde cultuurgewassen een basis vormen, waarop met zekerheid een uitspraak kou worden gedaan." En dan besluit de heer Van Bijlevelt met deze woorden „Daarom zal het noodig blijven, dat elk land bouwer voor zichzelf, zooveel mogelijk op ver schillende gewassen en grondsoorten, kleine proeven neemt." Vooral dit slot onderschrijven we gaarne. Wij zijn er van overtuigd, dat er niet genoeg kan worden aangedrongen op 't voortdurend nemen van kleine proeven. Deze zijn weinig kostbaar, weinig tijdroovend en geven toch veel nut. M. I'raafbaak. Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst. Antwoorden of mededeelingen zjjn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen waarop ze betrekking hebben. Vragen. 190. Op vele planten in m'n tuin ontwaarde ik hoopjes schuim, 't Leek wel speeksel. Wat kan dat zijn? 191. Waardoor ontstaan kwade koppen in 't vlas? Antwoorden en mededeelingen. 188. Gekyaniseerd hout Het kyaniseeren (ge noemd naar den uitvinder Kyan) van hout be staat hierin, dat men de houtvezels doet door trekken met een oplossing van sublimaat. Gekyaniseerd hout is dus hout, waarop men de bedoelde werking toepaste. 189. Klaver kan best verstikken onder te zware haver. Op kloek land geve men de haver waar klaver onder is gezaaid weinig of geen extra stik- stofmest. Ut de Pers. Onmachtig Het loopt met de grooooote liberale partij ten einde. Reeds lang, zelfs sinds tal van jaren, konden de makke liberalen niet met de. radicale doordrijvers harmonieeren. Maar bij verkiezingen zongen ze toch eendrachtig hun anti-clericaal liedje. En onder dat liedje hielpen ze elkaar bij de stembus. Misschien, let wel misschien komt daar aan een eind. Niemand rekene er nog vast op. Een feit is echter, dat de radicalen van plan zijn alle connectie met de vrij-libe- ralen te verbreken. Een feit eveneens, dat de vrije liberalen komen verklaren, dat zij nu lang genoeg op sleeptouw zijn genomen. Voor het heden geeft de vrij-liberale Nieuwe Courant in dat verband een ge wichtige verklaring. Ze schrijft: Zoolang de s>Christelijke<s coalitie, hetzij over het geheele land bij de stembus, hetzij in de Staten-Generaal als oppositie of als regeeringscom- plex behouden blijft, is de rechterzijde als een gesloten kring te beschouwen waarbuiten alles valt dat tot die coalitie niet behoort. En de »linkerzijde« is daneen onsamenhangende massa van liberalen, democraten, radicalen, revolutionairen en indiffe- renten Aldus beschouwd, heeft de traditi- oneele onderscheiding tengevolge dat de >linkerzijde« als zoodanig zich on machtig moet bekennen om de ver antwoordelijkheid voor 's lands re geering te aanvaarden en daardoor tegenover de kiezers bij de trechter- zijden, waarvan ditzelfde niet kan worden gezegd, verre ten achter staat. Het is in die omstandigheden geens zins ondenkbaar, dat een deel dier ^linkerzijden, hetwelk aan een duurzaam bewind, mits bekwaam uit geoefend en gematigd regeerend, waarde hecht, steun verleent aan een kabinet van rechts, zoolang dit zelf blijken geeft daarop prijs te stellen. Nota Bene, daar staat nogal een con fessie Een zware schulbekentenis is het in den grond der zaak. »Weg met Kuypern riep de Nieuwe Courant in 1905. Mr. van Houten zei zelfseen sociaal-democraat moet ge stemmen als hij staat tegenover een antir. 1 En nu Nu verklaart de Nieuwe Courant dat de linkerzijdeals zoodanig zich onmach tig moet bekennen om de verantwoorde lijkheid voor 's lands regeering te aan vaarden. Het is merkwaardig. De kiezers moeten dat, naar onze meening weten. Om te zien, hoe zij in 1905 misleid zijn. (jDe Rotterdammer) Een vloekende burgervader! De vroede vaderen van »'t Overlekschei stedeke Schoonhoven waren in vergadering bijeen 't gebeurt meer ze hadden lang en breed ge praat over dit en dat. Het gebeurt meer Den burgervader niet al te best gehumeurd begon het te vervelen, kwade tongen zeggen 't Gebeurt meer De raadsleden hebben den tijd 't gebeurt meer en vragen en vragen nog eens. 't Is om »tuureluurs« te worden! Twee der vragers maken het kort, ze hadden maar een vraag te doen, maar nu no. 3 Hij houdt een lang betoog, waarvan de korte zin is, dat het in 't belang van ge meente en raadsleden zou zijn's avonds te vergaderen. De Burgemeester is t e g e n kort engoed. 't Raadslid zoetjes aan: »U kunt vol staan met het te overwegen Burgervader neen, dat overweeg ik niet Hebt U nog andere vragen? 't Raadslid vangt een nieuw betoog aan over een baggerwerkje zoet als suiker vraagt en vraagt hij tot de burgervader antwoordt met 2 woordenDan opent 't raadslid ten 3e male de sluizen der wel sprekendheid. Nu is des burgervaders mate vol gemeten en als het raadslid gereed is met zijn afkeuring te kennen te geven over de wijze waarop Burg. en Weth. den dood graver behandeld hebben, een man, die 36 jaar de gemeente trouw en eerlijk heeft gediend, dan valt de burgervader inAl had hij de gemeente 50 jaar gediend, hij heeft al 5 jaar den tijd daarvoor gehad, en hij is gewaarschuwd geweest. B. en W. hebben daar schandelijke toestanden gevon den. We hebben eenige jaren geleden, een bijgebouw laten maken, die moest dienen tot berging van wat toen stond in het lijkenhuisje, dat aan zijn bestemming was onttrokken hij gebruikte dat voor stal. Toen is het korten tijd goed gegaan, maar van lieverlede is het weer zoo geworden. Ik heb toen ge zegd (en dat was nu wel niet parlementair uitgedrukt), dat ik het verdomde, dat ik het niet langer \erkoos en de wet houders evenmin en dat wij ons lijk niet in zoo'n mestvaalt wilden laten komen. Het is een schande. Wij hebben hem nu nog 8 dagen tijd gegeven. Hij wist het en maakte misbruik van onze toegevendheid en goedheid Ik sluit hiermede de vergadering. Twee Edelachtbaren protesteeren, doch de booze burgervader herhaalt, dat hij de vergadering gesloten heeft afgeloopen Wij vermoeden, dat het niet lang meer duren zal of de Schoonhovensche raadsver gaderingen zijn even spreekwoordelijk als de Poolsc'ne landdagen en vinden het ten minste meer dan ergerlijk, dat een burge meester zich niet ontziet, in eene openbare vergadering het woord verdommen te gebruiken. Dat is niet alleen onparlementair, dat is onwellevend, dat is onfatsoenlijk, bovenal, dat is zondig! Wij weten niet, waarover we ons het meest moeten verwonderen, over wat de Schoonhovensche burgemeester durft te doen of over wat althans onze antirevolutionaire raadsleden durven laten nl. over 's burge meesters woorden hunne ernstige af keuring uit te spreken. (Alblasserwaard Neo-31aithusianisine. Dr. Rijk Kramer heeft een uitnemend werk verricht door de uitgave van zijn ge schrift Het Neo Malthusianisme en het beginsel der Fransclie Revolutie. Men is zoo licht geneigd, in dit booze kwaad weinig anders te zien, dan een on- kiesche en onzedelijke manier, om den last van het genot van den lust af te scheiden. En juist daarom was het zoo uitnemend, dat Dr, Rijk Kramer deze wondeplek van ons maatschappelijk leven eens tot op den bodem gepeild heeft, door op wetenschap pelijke wijze aan te toonen, hoe ook in dit kwaad niet anders uitkomt, dan de logische nawerking van de principieele zonde, die begaan is in de Fransche Revolutie. Niet, het behoeft wel nauwelijks gezegd, alsof door de Fransche Revolutie niet ook veel verkeerds is opgeruimd, maar omdat de mensch als zoodanig, door het loven van het beginsel, dat in deze Revolutie verheerlijkt is, voor zich de plaats koos, die alleen] aan God toekomt, en alzoo den Heere onzen God, voor zooveel aan den mensch hing, onttroonde. Welnu, dit onheilig beginsel is door het Neo-Malthusianisme nu ook op de geboorte toegepast God alleen schept 't leven van den mensch, en daarom komt alleen Gode de bepaling toe, wat geboren en wat niet geboren zal worden.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1