oor d.e Zaldliollaiidsclie en jBeeMWselie riiianneii.
EERSTE BLAD.
1
T. BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Alle slsaliken voor «ie l&edaetie Western*!,
AilverSeiitlën ess ver«8ere AsSmfsiistratie fs-aaco toe te zentlesi aan «Jen Uitgever.
OP OEX ÜITMIJM.
Deze CflWsntt verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden frai^co per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Inlercosnm. lo. 3.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Gemeenteraadsverkiezing te Mid-
delharnis.
Bakken voor 't Woord des Heeren,
of met eerbied dat Gods-Woord be
jegenen, is niet hetzelfde.
Met eerbied bejegent menig Liberaal
het Woord van God; er zijn zulke
verheven gedachten in 't boek is zoo
oud; er stijgt hier en daar een
wierookgeur van hedigheid uit't
geeft soms zulke mooie lessen't
waarschuwt zoo streng en die boet
zangen slaan zoo in. Niet alles vinden
ze in dien Bijbel mooital van blaad
jes konden beter uitgescheurd hier
en daar bijt het te erg in niet alles
is heilig; niet alles is eerbiedwaardig;
niet alles ademt teederheid en ideëele
gedachten maar toch de Bijbel is
den Liberaal een goed boek wel wat
dik beter ware 't hem, indien de 66
boeken des Bijbels in brochurevorm
verschenen, één per maand door de
post gebrachtof in wekelijksche
afleveringen een paar Hoofdstukken
die liefst cp Zondag thuis bezorgd
konden worden.
Met eerbied bejegent menig Liberaal
Gods Woord. Maar er voor bukken
is iets anders.
En daar ligt em nu 't onderscheid
tusschen een Antirevolutionair en een
Liberaal. De eerste bukt voor dit
Woord, De laatste, als hij ten minste
nog wat godsdienst heeft, eerbiedigt
het.
De Antirevolutionair aanvaardt dat
Woord van begin tot eind als het
Woord van den eenigen, eeuwigen
God. En hoe dat Woord ook hem mag
striemen^ hoeveel hij dagelijks zijn
tekortkomingen opmerkthoe ook zijn
eigen geweten hem beschuldigt van
niet te leven naar dat Woord; toch
bukt hij en buigt hij en onderwerpt
hij zich aan alle uitspraken. Begrijpt
hij niet alleshij gelooft alleskomt
twijfelzucht naar boven: hij roept
God aan om dien twijfel weg te ban
nen komt spot- of vit- of bedilzucht
onder 's Heeren toelating op in hem
om iets af te dingen op dat Woord
hij roept den Geest des Heeren aan
of die hem vast wil houden bij de
Waarheid.
Hij bukt voor dat Woordhij
onderwerpt zich er aan en hoe hard
de geeselslagen ook zijn, die vers na
vers hem op den rug toebrengen hij
is de mindereen hij beseft, dat de
Koning der koningen tot hem spreekt.
Zulke mannen wenschen we ook
in onzen Gemeenteraad. In alle Ge
meenteraden In alle Staten. In beide
Kamers.
Menschen, die bukken voor 't Woord
Gods. En liever een «onvolmaakte
antirevolutionaire;, die voor Gods
Woord bukt, dan een zoogenaamd
«volmaakt liberaak, die slechts eer
bied heeft voor dat Woord
Dat dan ieder in onze gemeente
bedenke, wien hij aanstonds kiezen
zal. De tegenstelling is gegeven. Ze
is ieder bekend. Wij voor ons hebben
voor «den eerbied» niet genoeg eerbied
om den liberaal ook maar in 't kleinste
opzicht te steunen. En dat ook ieder
anti zich goed afvrageaan wiens
zijde sta ik nu" En dan kan 'tant
woord nooit anders zijn dan dithem
kies ik, die bukt voor 't Woord des
Heeren daar heeft mijn consciëntie
vrede bijdaar kan ik na de stemming
mijn hoofd gertist op neer leggen
want ik heb dan den weg der ordi
nantiën betreden.
En een geruste consciëntie na den
stemdag: is er iets heerlijkers?
Gij kent immers dat Woord van
den Heiland: van dat Hem verloo
chenen voor de menschen?
Houd uw geweten vrij, waarde
vrienden in Middelharnis Stemt
Rechts Beslist Rechts
De Heere zal ook over uwe stem
eenmaal oordeelenBedenk dit wel.
Antirevolutionair en Liberaal.
Dat de grenzen niet verflauwen
De wacht bij 't beginsel blijve be
trokken.
Steeds geweer bij den voet" en den
ransel gepakt.
En bereid en gereed om hetjliberale
beginsel te weerstaan.
Niet het echte liberale beginsel moet
weerstaan, niet hetonvervalscht zuivere
moet bestreden. IntegendeelZóó
Links te zijn .is Rechts. Maar het
liberale beginsel, zooals zich dat uit
en door de historie, helaas, heeft ge
openbaard dat fanatieke, nijdige,
negeerende Liberalisme.
Het liberale beginsel, dat den anti
revolutionair het licht in de oogen niet
guntdat meent, dat de zon niemand
en niets mag beschijnen dan de plek,
waar zij op staan.
Het hooghartige, onuitstaanbare Li
beralisme, zooals dat nog hier en daar
als onkruid welig opgroeit.
Gelukkigdat Liberalisme wordt
zeldzamerer zijn nog exempels van,
te stad en fe landemaar als antiki-
teit staat het naar het museum van
oudheden te worden overgetranpor-
teerd.
Maar nu is er gevaardoor de goe
dertierenheid, toegeeflijkheid, waarin
het zich vooral tegenwoordig open
baart, (het zoete gezicht na het ver
loren spelgaat men zoo licht van
onze zijde leunen en steunen op
die rietstaafjes die, zegt de Pro
feet de handen doorboren. De
meegaandheid; de zoete sprake, die
uitgaatde vleiende lip, die loktze
zijn zoo behoorlijk voor denonnoozelen
en argeloozen toehoorderen onbe
wust van het dreigend gevaar, onbe
wust dat de vogelaar op vangen uit,
zijn liedje zingt met zoet gefluit, laat
hij zich inpalmen en is verloren man.
Daarom de grenzen nauwkeurig afge
bakend. De wacht bij het beginsel. En
geen duim gronds afgestaan. Toegeven
nietsTrouw aan eigen overtuiging 1
Aaneensluiting
Bedriegen ons de teekenen der tij
den niet, dan staan de Antirevolutionai
ren voor een dreigende toekomst.
Maar alleen dreigend, hierom, omdat
er vogelaars zijn, die lokken. Wij
willen nog niet direct wijzen op de
vijanden onzer partij, die, water in
hun wijn doende, zich voordoen als
ware hun beginsel de nobelheid zelve,
als ware hun beginsel een zegen voor
Land en Volk neen, we willen wijzen
op de vrienden der partij, die in een
zeker jolig Christendom opgaandie
afkeerig zijn van de «rotsgalmen van
Ds. Donner«die zich gaarne antire
volutionair noemen, maar liefst niet
als »zwaar« te boek staanintegen
deel er prijs op stellen zeer «gematigd
anti« te zijn, en dus ook met liberale
Christenen desnoods wel één gemeu
belde Kamer willen bewonen, mits niet
«drie-hoog en tweemaal bellen« die
juist «gematigd anti« zijn, om aan de
straat te kunnen wonen, waar de stand
beter is. Of zonder beeldspraak die
om der eere of des gewins wil of om
van de menschen geprezen te worden,
hun ernst wat ter zijde zetten.
Op 't platteland vindt men zulke
beginseldragers nog zelden. Hier is
nog over 't algemeen de ernst begeerd.
Onze meeste voormannen, leiders en
geleiden, bestuurders en bestuurden
ze zijn van dat jolig Christendom niet
gediend hunner is nog dat oude besef
van de oude voortrekkers, dat een
ruim leven een nauw sterveneen
nauw leven een ruim sterven is, en
daar wordt ook mee gerekend in hun
politieke leven. Met God begonnen
met God voortgezetmet God geëin
digd. Geen hand toegereikt aan de
onbetamelijke vroolijkhejdgeen
lachende spot; geen oppervlakkige
inzage van wat heilig en goed is
maar Zijn eere gezocht en het kwaad
in den wortel aangetast.
Het jolig Christendom is op't plat
teland niet in trek.
Maar 't dreigt te komen.
Aaneensluiting is dus noodig van
hen, die in zoo'n Christendom gevaar
zien voor de Partij. En dat gevaar
bestaat werkelijk.
Voor geen dreigement op zij.
Dit kan steeds ter eere van de
A. R. partij en hare leden getuigd
worden, dat ze bereid zijn, om, wan
neer de coalitie met haar onvoldoende
tekening wil houden, zich op éigen
terrein terug; te trekken.
Voor dreigementen van Liberale
zijde gaat vanzelf niet één flink
antirevolutionair op zijintegendeel,
hij zet zich kalm daarnaast nederover
weegt do waarde van dat dreigement
en gaat zijn eigen gang, dat is: de
gang, die zijn beginsel hem aanwijst,
zonder zich verder om al dat gemor,
dat gedreig ook maar eenigermate te
storenblind in de toekomst, maar
gehoorzaam aan 't gebod, doet hij
zijn plicht in de hulpe des Heeren.
Voor dreigementen der Roomsch-
Kath., der Christ. Historischen even
min als van lib. zijde deinst de
Antirevolutionair terug. Willen de
coalitievrienden doen, alsof we er
ternauwernood zijn, dan zijn we bereid
bij elke stembus te verliezen, en als
maar 't beginsel gewonnen is, alle zetels
te laten glippen. Een Antirevolutionair
geeft zijn zetel gaarne prijs, als hij
dien koopen moet met verzwakking
van 't beginselals hij, alleen om
dien te behouden, zou moeten dansen
naar 't gepijp van vrienden, die hem
op verkeerd spoor zouden brengen.
Voor dreigementen gaan we niet
op zijen met vijanden of zooge
naamde vrienden flikvlooien ligt niet
in de natuur van den Calvinist. Watdan
valle, dat valle. Maar't beginsel blijve
ongerept en daaraan onze trouw
verpand.
Een vergissing van Vooruit om
trent onzen Candidaai.
De correspondent schrijft onder
Middelharnis, dat onze candidaat, de
heer J. Vroegindeweij is Christen-
Democraat.
Dit is onjuist.
Hij is lid van onze Antirev. Kiesv
en heeft al sinds een jaar of drie
gebroken met de Staalmangroep.
Waarom hij gebroken heeft, heeft
hij op onze Ledenvergadering mee-
waarom
We twijfelen niet, of de Verslag
gever zal Zaterdag in Vooruit II of
Onze Eilanden zijn vergissing her
stellen.
Toch voegen we er nog dit bij ten
opzichte van onzen candidaatHij is
geen Staalmaniaan meermaar in
levensmoeite groot gebracht is hij
uiteraard een man uit 't volkdie met
'tvolk meeleeft; die gevoelt, dat de
kleine burger doodgedrukt wordt door
't Groot-Kapitaaldat de lasten van
die kleine burgerij zwaar zijn om te
dragendat die burgerij zelf zich
krachtig organiseeren moet om tegen
de Groot-macht eenigermate bestand
te zijnhij is een man uit 't volk
vóór 't volkvóór den burgerstand
(och, of hij hem helpen kon vóór
den werkmanvóór den rijke, mits
de"ke geen Mamondienaar is, want
daar gruwt onze candidaat van. en
voor dezulken heeft hij geen sym
pathie, maar medelijden, omdat die
't geld niet hebben, maar 't geld heeft
hen.
We twijfelen op dezen grond dan
ook niet, of vele liberalen zullen hem
deswege steunen, tegenover den can
didaat hunner eigen partijeen man
immers, betrekkelijk kort in. de ge
meente en die van geheel Middel
harnis èn als kapitalist èn als eertijds
buitenwonend landbouwer niet zoo
op de hoogte is als onze candidaat.
Met 't volk leven of langs het volk
heengaan zijn twee beginselen, die niet
op éénen wortel stoelen.
Plotseling hoorde ik mij, achter me, bij
m'n naam noemen.
Ik keek om en zag m'n vriend Dinges.
»Wel, Uitkijk dat is iets voor
jou wat zeg je nu daarvan
»Wat bedoel je, amice
Tot eenig antwoord wees Dinges me met
z'n wandelstok, waarmee hij, geboren op
timist, zelfs bij een barometerstand van 74
nog zou durven uitgaan, zeggend dat het
wel overwaaien zal, op een groepje vóór
ons op 't perron.
»Watervlinder?« vroeg ik verrast.
»Precies! M'neer Watervlinder, mevrouw
Watervlinder en de twee jongejuffrouwen
Watervlinder, wier papa binnenkort laat
adverteeren, vermoed ik, dat ze elk 50 mille
meekrijgen, indien er zijn, die haar bekend
haastig karakter daarmee genoeg verzilverd
achten. Maar weet gij, waar m'neer met
mevrouw plus de jongejuffrouwen heen
gaan?
j>Niet van gehoord
»Dan heb je geslapen, amice Wat voor
een Uitkijk niet aanbevelenswaardig isLaat
ik je dan 't nieuws vertellen: de familie gaat
naar Zwitserland.<r
Watblief barst ik uit, ïnaar Zwitser
land p«
»En waarom niet? 01 dacht jij, dat ze
de reis en de hotels niet betalen konden
Nu, die gedachte zou al te mal zijn.
Maar toch die m'neer Water
vlinder had het dan maar wat ver gebracht,
Z'n gansche leven had ie in ons stadje ge
woond; ik weet nog, dat ie op school 'n
paar .klassen hooger zat dan ik, maar dat
ik door den ouden bovenmeester es uit m'n
bank gehaald werd, om een som bij bord
te maken, waar hij, Wout Watervlinder geen
kans toe zag.
Na de schooljaren ging ik verder leeren
en Wout kreeg 'n paar hooge laarzen aan,
slak z'n toen reeds omvangrijke kuiten in
een pilow broek en moest mee op de buiten
werken.
'k Weet wel, dat ik me toen wel eens,
n domme standshoogmoed, als aan
staand ridder
van de pen, boven Wout
verheven achtte, als ik 'm op ditzelfde
perron, met 'n derde klas kaartje in de grof
behaarde vingers en 'n groenen zak op de
schouders naar den trein zag wachten, die
'm op zijn werk brengen zou.
Enfin, 'k ben daar nu genoeg voor ge
straft
Nu liep hij hier, met 'u eerste klas kaartje
en ging naar Zwitserland, terwijl mijn vacau-
tiereisje zich in Augustus niet verder zal
uitstrekken dan de uitspanning in 't Zwane-
poldertje.
Zoo stond ik te filosofeeren.
»En wat zèg je daar nou van vroeg
Dinges.
Ja, wat zou ik ervan zeggen! Water
vlinder kan het doen. Erg best leeren op
school kon hij niet, maar onder ons, jongens,
was hij 'n leeperd en 'n gauwerd zijn »in-
stinctieve gaven« zou ik het tegenwoordig
uitdrukken, waren sterk ontwikkeld.
De man was eerst een heel klein s>onder-
baasje« geweest. Maar dat ging dat ging
boven verwachting en zijn baas trok Wout
al verder naar boven.
Toen die baas stierf, deed Wouf den
stouten sprong.
Geld had-ie niet, maar durf zooveel te
meer. Hij nam een werk aan op z'n eigen
houtje in 't klein had-ie dat al méér
gedaan, maar 't ging nu in 't groot en hij
bofte, »bofte« zeiden z'n benijders szooals
er maar ééns in de vijfentwintig jaar iemand
bij de aanneming boffen kan.
Dat werd de grondslag van z'n fortuin.
Nu had-ie wél geld en bleef meedingen
en aannemen, wat 'm voor de hand kwam
Thans heeft-ie 'n zoon in de zaak, die
geleerd heeft, wat z'n vader ontbrak, be
woont 'n villa even buiten de stad en
gaat naar Zwitserland.
Juist draaide hij zich om en zag me.
'k Nam m'n hoed af voor m'neer Wouter
Watervlinder.
»En wat zeg je daar nou van vroeg
Dinges weer.
Ik had nu m'n oordeel klaar en kon het
kort saamvatten.
»De twintigste eeuwzei ik, de punt
van m'n sigaar knippend.
Ik ben er vast van overtuigd, dat Wouter
Watervlinder in z'n hart geen zier om die
Zwitsersche reis geeft. Hij mist het orgaan,
om ervan te genieten, 't Zal de vraag zijn,
of ie op de kaart Zwitserland weet te wijzen
'k herinner me, hoe hij op school Napels
eens zullende aanwijzen, met z'n stok in de
Oostzee bleef soppen. Als Watervlinder 'n
makkelijk wagentje neemt en hij rijst op 'n
middag naar 't Zwanebosch, zit daar bij den
vijver onder 't genot van 'n goede sigaar
glas wijn, dan smaakt hij voor
meer genoegen, dan op de aanstaande
naar Zwitserland, waar-ie moeite zal
hebben met de taal, met de treinen, met
de hotels, ooit zal kunnen geschieden.
Poëtisch gestemd of van 'n dweepziek
karakter is-ie heelemaal niet.
Als-ie lekker op z'n bed ligt, zal geen
sterveling hem eruit krijgen, om een zons
opgang in de Alpen te komen zien.
Hij heeft, toen-ie ploeterde, om er boven
op te komen, de zon zoo vaak zien opgaan!
Ze komt er, zonder hem, ook welZoo
redeneert hij.
Wat moet nu zoo iemand in Zwitserland
doen
»De twintigste eeuwk
Welk mensch, die nu 'n béétje is in de
wereld, kwam niet eens of meermalen buiten
de grenzen van zijn eigen landje! Dat is
imme rs 'n regel in je adelbrief van s>gezeten
burger«, dat je óók es in Zwitserland bent
geweest
Het behoort tot den goeden toon.
En de vrouwelijke Watervlinders zoo
gaat de keuken-legende door ons stedekc-n
hebben net zoolang papa s-bewerk.U,
tot hij bang dat ze anders komen zouden
en frisch
zich
reis