Zaterdag 30 fMei 1908. voor de Knidliollaiiilsclie en Zeeuwsche Eilanden. EERSTE BLAD. 23ste Jaargang N°. 1350. 1 Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN, SOMMELSDIJK. ASIe slakken voor de Bledaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Art. lïi der Grondwet. Staatsexploitatie. Staatspensioneering Woor Huis en Hof. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercomm. Ho. 3. Advertentiën 10 Cent per regel en s/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal. Dieustaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur. Een artikel, dat heden ten dage nog al besproken wordt, is art. 171 der Grondwet. Het luidt zoo: De traktementen, pensioenen en andere inkomsten van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzelver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's Lands kas geen, of een niet toereikend traktement genieten, kan een traktement toegelegd of het bestaande vermeerderd wotden. Waarom wordt over dit artikel ge rept? Laten we ter misverstand er bijvoegen, dat dit artikel al dertig en meer jaren een punt van gedachtewis seling is geweest voor en door allerlei vooraanstaande kerkelijke en politieke mannenmaar het gaat met zulke ingrijpende vraagstukken net als met familieveeten somtijds rusten ze lang, maar breken op den eenen of anderen dag door soms luttele omstandigheden in lichte laaie uit Ook dit artikel heelt jaren en jaren in alle kalmte zijn plaats in de Grondwet ingenomen wat men er tegenaanvoerde bepaalde zich meer tot een bloote theoretische besprekingmen sprak alleen de over tuiging uit, dat het goed zou zijn of niet aan dit Artikel te gaan tornen of dat men er aan wilde wijzigen in verband met gebleken partijeischen maar verder dan historische en juri dische en kerkelijke toelichting en verder dan een besliste goedkeuring of een afkeuring van den inhoud van 't artikel gaf men niet. Thans is de kwestie weer aanhangig en met aandrang wordt ze onder de oogen gezien. Wat is daarvan de oor zaak Om maar enkele grepen tedoen Onzes inziens zijn ze velerleile de Fransche Scheidingswet, die ook in Trotestantsche Landen als Nederland de schrik om 't hart joeg, 2e. de voortgang ook in Nederland van radicaal-socialistische ideeën, die voor de Kerk niet veel goeds beloven3e de toestand der theologische faculteit op onze Staatsuniversiteiten en de daarmee in verband staande roep om Leerstoelen4e. de Subsidies van Staatswege aan Christelijke Scholen, die men nu, als logisch gevolg ook aan alle Kerken wil toekennen 5e. het klimmend rechts- en billijkheidsbesei ook bij Hervormden, dat -ook aan Gereformeerden een Rijkstoelage voor hun Kerk toekomt6e een kerkelijke beweging in de Ned. Herv. kerk, die in Utrecht haar centrum en vuurhaard bad en nog heeft, naar we meenen, die om vrijmaking der Kerken roept en dus reeds in haar leus de hand naar de Gescheidenen uitsteekt7e. de politieke coalitie sinds 1901, die hecht en sterk genoeg is, om juist nu in bezadigdheid en met ernst, dat teere punt van Scheiding van Kerk en Staat of praktisch uitgedruktvan uitbeta ling van gelden aan alle Kerken, ter tafel te brengen8e. het algemeene verlangen van alle- christenen, van welke politieke richting ook, om alle hinderpalen weg te nemen, die een krachtige samenwerking tot mainte neering of handhaving van de Christe- ke grondslagen van onzen Staat en onzer Maatschappij, in den weg staan 9e de voorstellen van 't vorige Kabinet tot Grondwetsherziening. We hebben, zeiden we, maar een greep gedaan uit de vele en velerlei oorzaken, die er toe leiden, dat op dit oogenblik de Scheiding van Kerk en Staat weer aan de.forde isjgesteld en als we letten, hoe de zaak besproken wordt, dan dunkt ons de tijd niet meer zoo heel ver of dat artikel 171 zal zelfs in de Kamers een punt vange- dachtenwisseling gaan uitmaken niet alleen, maar zal een wijziging beslist en zeker worden aanvaard. Van zelf zal het heel wat voeten in de aarde hebben, eer die wijziging er isGrondwetsartikelen worden zoo maar niet in een ommezientje gewij zigd maar waar het vorige Kabinet met zijn Kiesrechtvoorstellen een Grondwetswijziging toch aan de orde stelde, en ook het huidige Kabinet Heemskerk de Kiesrechtkwestie onder de oogen moet en zal zien en dies ook de Grondwet zal wijzigen, daar is de moeite minder groot om en passant, behalve de Kiesrechtartikelen, art. 80 dus; ook art, 171 onder de oogen te zien. In elk geval: veel tijd zal het nog kosten, eer art. 171 gewijzigd in het Staatsblad staatmaar de tijd nadert rasch, dat de wijziging komt." We zullen het bij deze voorloopige bespreking laten, om naderhand, zoo we hopen, de zaak uitvoeriger uiteen te zetten. Dit staat onzes inziens nu reeds te constateerenOok van de zijde der voorstanders der Ned, Herv. Kerk is er een verlangen om de kwestie der uitbetaling aan alle Kerkende Sub sidie-toekenning ook aan de Gerefor meerde kerken, in gunstigen zin op te lossen. Of de Gereformeerden die subsidie willen aanvaarden, of dat art. 20 van ons Program zal worden vastgehouden, is een vraag, die onbeantwoord blijft voor 't heden. Dit voelt ieder krijgen de Gerefor meerde kerken ook subsidie, dan is er van losmaking der geldelijke banden tusschen Kerk en Staat eigenlijk geen sprake; en toch: art. 20 van ons Staatkundig program spreekt van »ver- plichtingen. die dienen opgeheven na uitbetaling aan de rechthebbenden® daar rept men dus wel van losmaking. Doch zooals gezegd, we wenschen er later breeder op terug te komen. Die Staat weet wat, Staatspensio- neering, Staatsexploitatie, Staatsmij - nen, Staatsspoorwegen, Staats- of Rijkstelegraaf, telefoon, post; Staats domeinen, Staatswerkinrichtingen, Staatsgevangenissen, Staatsvaarwa- ters, Staats- of Rijkswegen, Staats bankroet. Maar een andere vraag is: hoe staat de A. R. partij tegenover Staatsexploi tatie van spoorwegen bijv. De Standaard zegt dit in een driester van 25 Mei jl. Zeer juist heeft de Keer van Citters het uitgedrukt, dat de A. R. partij van oordeel is, dat de Overheid de beschikking moet hebben over de groote spoorbanen, die als de aderen zijn, waarlangs het leven zich uit het centrum naar de grenzen beweegt en die alzoo de eenheid van het nationale leven realiseeren; maar ook, dat dit wel tot Staatsexploitatie noopt bij nieuwen aanleg, doch geenszins tot het ijlings overnemen van een spoornet, dat historisch op gansch andere wijze is tot stand gekomen. We zien niet in, dat uit het ge sprokene van den heer Citters Staats exploitatie zou moeten of kunnen aan vaard worden. De Overheid kan, buiten alle Staats exploitatie om; bij particuliere exploi tatie dus, voorwaarden stellen, zoo, dat ze ten allen tijde de beschikking over de groote spoorbanen heeft. Trouwens bij mobilisatie van het leger; op voet van oorlog moet de Overheid natuurlijk die volle beschik king hebben over al het rollend mate riaal. En als de Overheid die dringende eischen stelt aan elke particuliere maatschappij, waarvoor is dan Staats exploitatie noodig Ze is aanlokkelijk, maar gevaarlijk. Gevaarlijk, omdat ze op den weg voert van Staatssocialisme. Aanlokkelijk, omdat ze eenvoudig is in administratiewerk. Gevaarlijk, omdat het budget of de begrooting natuurlijkerwijze uit dijen zal van jaar tot jaar door verlaging van leeftijd en verhooging van de uitkeering. Aanlokkelijk, omdat ze geen premie betaling vraagt. Gevaarlijk, omdat het verantwoor delijkheidsbesef der betrokkenen te loor gaat om zelf voor hun toekomst te zorgen. Aanlokkelijk, omdat ze de verant woordelijkheid voor eigen toekomst geheel van het individu afwentelt en op de gemeenschap werpt. Aanlokkelijk, omdat de ouden van dagen spoedig geholpen worden. Gevaarlijk, omdat men ontevreden heid kweekt bij de invalieden Aanlokkelijk zoolang de Staatsin komsten de pensioneering toelaten. Gevaarlijk, als de Staatsfinantien ternauwernood sluiten en de belasting maar steeds moet verhoogd. Aanlokkelijk voor de betrokkenen, die naar boven gaan. Gevaarlijk voor de kleine klassen, die ten onder gaan. OP UITMIJü. Wat zingt gij Zeer verschillend zouden de antwoorden zijn, als bij de eerstvolgende tienjaarlijksche volkstelling ook déze vraag eens aan alle gezinshoofden werd gesteldWat zingt gij en wat zingen ze, die in uw huis zijn? Ik zwijg nu nog van de Kinderen dezer wereld. Wat zij zingen, is gewoonlijk niet veel zaaks 1 Enkelen zijn er, ja onder hen die 't in de kunst van zingen ver hebben gebracht en die een opera waarlijk gaan hooren, om muzikaal genot te smaken en niet, om er eens 'n avond uit te zijn, of kennissen te zien. Maar onder den beschaafden stand zijn er tienduizenden, die 't met zingen niet veel verder brengen dan 'n populair wijsje, dat ze van 'n chanteuse of van de piano heb ben afgeluisterd en dat ze nu fluiten of neuriën als ze de woorden niet onthielden en uit den treuren zingen, als ze 't wel tot onthouden brachten. Wat Jan Rap zingt, weet men. Eerst als hij stevig gebierd heeft of duchtig geborreld, gaan zijn stembanden los en wat hij dan zingt, is moeielijk na te zeggen, terwijl zijn schor straatgeschreeuw de honden 'n kwartier in 't rond, jankend op de vlucht drijft. Onder ons christenvolk wordt vrij druk gezongen. Nog lang niet genoeg, maar we zijn toch op den goeden weg. Zeker er zijn onder ons mannen en vrouwen, die den christelijken zang niet goed gezind zijn. Valt hun niet te hard 1 Het is historisch verklaarbaar. De tijd ligt nog niet ver achter ons, dat we letterlijk alle terrein van wetenschap en kunst, gehéél in handen was van onze tegenstanders. Was 't wonder, dat in zulke omstandigheden, vele kinderen Gods wat bekrompen werden, met het bad water ook 't kind wegwierpen en kunst en wetenschap, óók muziek en zangkunst zélve gingen verdenken, inplaats van op te komen tegen 't verkeerde gebruik dat er van werd gemaakt Wonder, dat ze van geen vioolspel wilden weten, wijl de wereld danste, waar de veder zong? Wonder, dat ze zelts het orgelspel niet genoten en meenden, dat dit afbreuk deed aan de eere Gods, die zijn psalmen gegeven had, dachten ze, opdat de mensch ze zingen en niet spelen zou Och, zulke misvattingen zijn zoo gemakke lijk te verklaren en te vergeven Capadose was toch niet een van de minste onder de broederen. Toen nu pas de stoom boot in de vaart kwam, zoo lazen we eens van hem, had hij bezwaar om er gebruik van te maken. De stoomboot was voor hem het beeld van den mensch, die er door eigen kracht komen wou, tegen den wind en den stroom in, die God beschikte. Hij verkoos het zeilschip als beeld der afhanke lijkheid, dat slechts voortkon, als God zijn wind waaien deed. Natuurlijk was hier misverstand. En in onzen tijd staat geen vrome meer op dat standpunt. Zelfs toen was hij al een uitzondering en een zijner vrienden zag het beter in, die opmerkte, dat de kinderen van Seth te allen tijde een dankbaar gebruik hadden gemaakt van de uitvindingen, door Kaïns geslacht gedaan. Toch teekent die laatste uitdrukking. Zij bewijst, hoe diep er onder ons vrome volk de gedachte inzat, dat het zélf op het terrein van kunst en wetenschap geen roeping had, ja er de talenten voor miste en met zekere schuchterheid eenvoudig had af te wachten, wat van de overzijde op dit gebied zou worden gedaan. Zoo ging 't ook eenigszins met zang en muziek. En nóg zijn niet allen er diep van door drongen, dat we ook met »stem en snaren* de eere Gods moeten zoeken, al is groote vooruitgang merkbaar. In vele onzer woningen hoort men van den morgen tot den avond psalmen en geestelijke liederen vooral ons jonge volk haalt graag eens uit en als de avond tot rusten roept, gaat vaak het orgel open, om met meer of minder kunstig spel den zang te begeleiden. Langen tijd was er weinig keuze van zingensstof. De psalmen bleven steeds boven alles geliefd en we kennen geen hartverheffender schouwspel, dan wanneer 't gansche gezin, de inwonende grootouders, zoogoed als de man en vader, moeder zoogoed als de kin deren de oude liederen Israëls die nóg de gewijde lievelingsverzen zijn van Gods kerk aanheffen. Onze christelijke gezinnen hebben nooit geschuwd, ook uit den Gezangenbundel een keuze te doen voor 't christelijk gezinslied 't is maar jammer, dat ze zoo vaak de bron geweest zijn tot hartverkillend twist gesprek, in plaats dat men, God dankend voor wat Hij ook in deze liederen geschon ken had, aanhief wat daarin uiting gaf aan 't naar Hem dorstende leven der ziel. Men had dan de vraag naar 't kerkge zang kunnen behandelen, waar 't nóódig was rekenschap van gevoelen te geven, in plaats van en bij dag en avond oorzaak uit te nemen tot onverkwikkelijk redetwisten. Maar voorts had men niet zoo héél veel. Noemen zullen we liederen noch bundels, om niet onwillekeurig wat ons toevallig bekend is ten koste van iets anders voor te trekken. Maar met blijdschap begroette ik de verschijning van den ^Liederenbundel* die ons ter tafel gelegd werd door den gere formeerden jongelingsbond. De beteekenis van deze uitgave blijft niet beperkt tot de wanden der consistorieka mers, waarbinnen onze vereenigingen ge woonlijk vergaderen en 't zou ons niets ver wonderen, als uit dezen bundel tenminste sommige liederen over eenige jaren bleken te zijn geprent in 't volks geheugen en ge worden gemeengoed der christenschare, die men overal weer hoort en aanheft, waar 't christelijk gezang weerklinkt. Dat geldt niet voor de »oude bekenden Daar zijn er onder, die zich reeds een plaats verworven hebben, maar dan natuur lijk buiten dezen bundel om. Anderen zijn er, die slechts in kleiner kring bekend en geliefd zijn en dat wel zullen blijven. Van de »oude bekendenis 't lot al besfist. Anders staat het met de >nieuwe« liede ren. Ze hebben dit voor, dat ze niet vertaald zijn, maar gezongen door onze eigen Hol- landsche oudere en nieuwere dichters. Vertaald werk verraadt allicht den uit- heemschen oorsprongpakt daardoor zoo niet, heeft vaak wat gewrongens en dringt moeilijk door tot het hart. Hier hebben wij verzen van Bilderdijk, Beets, Ten Kate, A.J.Mulder, van Tollig, van mevr. Westenbrink-Wirtz en anderen. Dat zijn Hollandsche christen-verzen in schoonen vorm. Hoe zangerig klinkt al niet, dat Nieuwjaarslied van Bilderdijk »Hoe vlieden, hoe jagen, De rollende dagen, In wiss'lende vlagen, Van zoetheên enplageo, Van smart en genot.* Of dat bekende lied van Haring aSik- kels klinken, Sikkels blinkenRuischend valt het graan.* Zulke woorden, mits op een volks melodie gezet, in den waren zin des woords, moeten er ingaan. Of de samenstellers ook daarin zijn ge slaagd Dat zal de tijd leeren. Dat is niet te zeggen, niet te voorspellen. Daarbij beleefd men evenveel verrassingen, als met de vraag of eenig boek het j>doen< zal bij het pu bliek. Publiek is zoo wonderlijk. Wat men denken zou, voor zijn mond te zijn klaargemaakt, laat het staan en het grijpt soms naar 't geen nu heelemaal geen kans had naar onze meening. Ook in dezen bundel zal veel zijn, dat ongezongen door de groote massa vergeten wordt. Maar er zullen ook ^blijvers* bij zijn. Ook om der wille der melodie Ten minste we hebben er goede hope op. Als dan straks enkele liederen, als b.v. het»Heersch over onstot in 't einde der dagen onzen christelijken liederenschat blijvend komen verrijken, dan zal dit een schoone winst zijn voor onzen Koning. Want de kracht, de geestelijke kiacht, van het christelijk lied is zeer groot. UITKIJK. De mode der hooge hakken is aan 't afnemen ze mogen nu slechts 7.—1 duim zijn. En dat is gelukkig ook, daar de martelwerktuigen in vele gevallen de oorzaak schijnt te zijn van de pijn in den rug, waarover tegenwoordig zoo dikwijls door de vrouwen wordt geklaagd. Bij proefne mingen verdween deze pijn van lieverlede, wan neer de hooge hakken werden afgelegd. Bij sportoefeningen zij men steeds voorzichtig, overspanne zich niet: overdrijving schaadt, ook

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1908 | | pagina 1