voor tie ZnidliollamlNclir en Zeeuwsche Eilanden,
EERSTE BLAD.
Veiden. f -Zaterdag 2 Mei 1908.
23sle Jaargang N". 1342.
w
Antirevolutionair
^ndsm^i
TIEMAN.
IN HOC SIGNO VINCES
Mrecteur.
^zekering
T. BOEKHOVEN,
inde "Weiden
den attesten
n, is best el-
Vrij blijvend.
?ch.
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
.Alle stokken voor «ie l&eiiaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uifg-ever.
ariste'sïïage.
emeene waarvan de
verkeerde bezorging
adres te vermelden,
egen: Reaelstraat."
oor ons niet meer
Sïe strijd in onze Isarüj.
in.
op u it hi jh.
s.
men m zijn eigen
»d«k.
)eze Courant verschijnt elkeu Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Infercomm. Ho. 2.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
1.
antwoord te geven
neene Paarden- en
)or hem ingestelde
3 het karakter van
md onzer instelling
g om den man in
ten slotte door de
roor jonge paarden
n leze tusschen de
s Cornage, premie
'00, - per stuk.
leijnen, Majoor van
h, F. E. H. Liebert,
Storm de Grave,
mg te Gent, Belgi»
fdoening van zaken
S.
ïn op binnen- en
n af f 25,
zen en LanderijeH
[banken,
nz.
lonaerd handeleniBrk
Jol'i v. Ballegooij-
A. C. A. Poots.
A. van Eesteren.
W Zaaijer
vai OostGobrvW1''
(SOCIALE WETGEVING.)
We toonden in ons eerste artikel
aan, dat Prof. Fabius het wezen onzer
democratische, en als met sociale,
politieke en religieuse voelhorens be
deelde partij organisatie, die op ver
trouwen in doel en streven van haar
voorgangers, op hun antecedenten uit
ouden en nieuwen tijd steunt, niet
genoegzaam in 't oog houdt, en dat ze
haar beginsel ziet, al begrijpen ze zijn
Sociale of theologische geschriften niet
geheel, in den persoon van dr. Kuyper.
Hoe het kompas vervaardigd is, weet
niet elke bootsman, maar hij heeft er
altijd op gevaren van zijn jeugd af;
vader en grootvader hadden liet ook
al aan boord en alfijd kwamen ze de
haven er behouden mee in welnu, de
zoon vaart er ook op; maar hoe alles
nu eigenlijk in mekaar zit, en hoe 't
toch komt, dat die magneetnaald altijd
naar't Noorden wijkt, ja, enfin
daar moeit hij zijn hoofd niet mee
de instrumentmaker zal dat
wel weten maar 't kompas is
goed, en al jaren, ouk bij vader en
grootvader,
We toonden in onstweedear'jkelaan,
dai het Vrije Woord door de Standaard
en dr. Kuyper een ieder gegeven en
gegund wordt; doch op zijn tijd; in
matigheid; zonder gevaar voor vijandig
gejuich, maar onder dankzegging door
vrienden, gesproken.
Nu iets over ons derde punt: de
Sociale Wetgeving.
In zake de Sociale Wetgeving stond
in ons Program van 1897: verplichte
pensioen regeling voor loontrekkende
personen met aanvankelijke ondersteuning
uit 's llijks schatkist. Daarnaast 't Ar
beidscontract enz.
Prof. Fabius onderteekende dat »ver-
plichte« even als dr. Kuyper op 20
Maart van dat jaar. Maar bij onder
teekende meer dan dit »verplichte« en
daar wordt te weinig acht op geslagen.
De Prof. onderteekende ook de Memo
rie van Toelichting bij ons Program
van 1901, datum 8 Febr. '01, waar
staat
Ook de Anlirev. partij heeft er
daarom met klem op aan te dringen,
dat deze wetgeving en met name 't
Verzekeringswezen eerlang al den zegen
afwerpe, dien het onze arbeidende be
volking brengen kan.
Behalve 't Arbeids- en Pachtcontract
alsmede de zorg voor de huisvesting,
heeft vooral de krankenverzekering en
de verzekering ten hate van ouden van
dagen haast
De Prof. drong er dus ook als lid
van 't Centraal Comité met klem op
aan, dat de verplichte verzekering beslist
haast bad, en de aanvankelijke onder
steuning uit 's Rijks schatkist zou
plaats hebben.
e
Het bekende wetsontwerp van dr.
Kuyper kwam: 15 Nov. '04; het ont
werp: Wettelijke verplichting tot
verzekering tegen de gevolgen van
ziekte, kraam en o ver lij denen 13
April '05 het pensioenontwerp met zijn
consideransdat het wensche-
lijk is de werklieden te verplichten
zich en hun weduwen te verzekeren
tegen geldelijke gevolgen van invalidi
teit of ouderdom.
In de Rott. van 29 Nov. '04 staat
een artikel van prof' Fabius dat zóó
begint
De Regeering heeft een wetsontwerp
ingediend om alle vaste werklieden te
dwingen zich en tot huD gezin be-
hoorende personen te verzekeren tegen
de geldelijke gevolgen van ziekte,
kraam en overlijden.
Gaat dit aan?
Maar voor den dwang is geen rechts
grond te vinden.
Die dient uit het wetsontwerp te
worden gelicht, zal het ook voor
antirevolutionairen aannemelijk zijn
Voor antirevolutionairen onaan
nemelijk.
Ziedaar de slotsom! »De knuppel in
't hoenderhok.En prof. Fabius had
in '01 met zijn naam onderteekend,
dat met klem moest aangedrongen
wordendat er haast was.
Over de andere artikelen, die dat
»onaannemelijk« uitwerkten, kunnen
we nu verder 't zwijgen doen. 'tWas
nochtans niet de eerste maal, dat de
prof. zich tegen dien dwang verzet
had. Den 22sten Sept. 1903 waren
verschenen 3 wetsontwerpen van dr.
Kuyper, waarvan het derde luidde
Ontwerp tot regeling van de pensioe
nen van het onderwijzend personeel.
Op een antirev. partijdag (provin
ciaal) op 4 Nov. 1903, kort dus na
't verschijnen dezer onderwijzers-pen
sioen-ontwerpen, sprak de prof. te
Utrecht ook tegen den dwang van
den Staat, den bij zonderen onderwijzers
opgelegd en polemiseerde daarover
toen ook al met de Standaard in de
Rotterdammer op welke onderwijzers
pensioenen hij ook weer terugkwam
in de Rotterdammer van 10 Dec. 1904,
waar staat
De Regeering heeft voorgesteld
pensioendwang voor onderwijzers aan
vrije scholen, en een verzekeringsdwang
voor vaste werklieden.
Naar mij voorkomt, mag de Wet
dit niet decreteeren.
Voegen we daar nu ten slotte nog
aan toe, dat de prof in zijn werk
Sociale vraagstukken blz 191 schrijft:
Dit geneesmiddel sparen door dwang
(volgens den heer Hoetink) ware
erger dan de kwaal. Dergelijke in
menging van den Staat in de parti
culiere huishouding, om den menschen
met dwang voor te schrijven hoe zij
hun geld besteden moeten, is kortweg
onrecht. Hetzij die dwang de verze
kering, hetzij hij het sparen betreft.
En al dat schrijven en spreken in
de jaren '03, '04, '05, geschiedde, hoe
wel nochtans de prof. onderteekend
had, dat er haast bij was om tot
verplichte verzekering te komen.
Mocht dit
Was het wonder, dat de Standaard
van 29 Oct '06 in een hoofdartikel,
getiteld Billijke oppositie Zijn ern
stige bedenkingen maakt tegen het
optreden van prof Fabius en van de
Rotterdammer, welk blad zonder één
woord van afkeuring of protest die
tegen de partij besluiten ingaande
lectuur opnam? Wat zegt d Standaard?
Het Kabinet hield woord, (hield
zich aan.de OnUverp-Programs door
Centraal Comité en Deput. vergadering
vastgesteld) en diende in enz.
En weer was de A. R. partij zoo
goed als eenstemmig in haar juichend
votum, met uitzondering der Rotter
dammer.
Dit ons uitnemend orgaan uit de
Maasstad gaf lang daarna (na '97
en '01) critiek, niet op 't ontwerp,
maar op het beginsel en stelde dit
beginsel aan de kaak als volstrekt
onaannemelijk. Dat was haar recht
Wat alleen niet naar recht was,
maar eer als vergrijp tegen goede
usansies (gewoonten) gekwalificeerd
mag worden, bestond hierin, dat ze
niet begon met helder en duidelijk op
den voorgrond te stellen wat onze
partij officieel ten deze geproclameerd
(vastgesteld) had en niet met nadruk
liet uitkomen, dat het Kabinet een
weg bewandelde, die geheel strookte
met wat sinds 1897 door de antirev.
partij zonder verzet, als 't te kiezen
pad was afgebakend.
De redactie was het aan 't Kabinet
verplicht duidelijk te doen uitkomen,
dat ze haar critiek wel niet mocht
terughouden, maar dat ze die gaf
onder de erkenning, dat 't Kabinet
zich aan 't gebaande spoor hield
dat zij, Redactie van dat spoor af
week en dat ze er te laat meekwam,
want reeds sedert 1901 was 't ont
werp in de Troonrede aangekondigd,
De Rotterdammer had, als antirev.
orgaan, zoo niet mogen procedeeren.
Nu heeft ze 't Kabinet, dat voor
een bedenkelijke steinbuscrisis stond,
cp hoogst onbillijke wijze verzwakt.
Stel, ook de slag bij de slembus was
in 1005 niet verloren en het advies
van de Rotterdammer ware door de
Antirev. partij in de Kamer gevolgd,
dati zou gelijk vauzelt spreekt,
het Regeeringsontwerp zijn afgestemd
en zou door haar toedoen het Kabi
net tot aftreden gedwongen zijn ge
worden.
Heeft de Standaard hier te veelge
zegd
Toch schrijft de professor op 41
Jan. '08 weer hetzelfde:
Vroeger heette de door vrijzinnigen
gewilde verzekeringsdwang geheel on-
vereenigbaar met de antirevolutionaire
beginselen.
Maar die verzekeringsdwang heeft
hij in '97 en in '01 ook »onderteekend.«
De Standaard antwoordt op 16 Jan.
op die driestar en constateert, dat ook
vroeger die dwang antirevolutionair
was.
Dien, zegt dr. K,, heb ik altoos
voorgestaan. Van 1878 tot nu toe.
Nu reeds bijna dertig jaren.
Op 9 Maart komt de Stand, er weer
op terug evenals op 4 Maart
Herhaaldelijk is het nu voorgesteld,
alsof we op het punt van de verplichte
verzekering in zake de sociale nooden
ons vroeger standpunt gewijzigd had
den Hier is niets van aan.
De Rotterdammer van 18 Jan. was
heel blij met de verklaring van dr,
K., dat hij met een methode van
regeling meeging, die hij op zichzelve
ongewenscht achtte, en we gunnen de
redactie die blijdschap volkomen, maar
daarmee is de vraag niet beantwoord,
waarom de prof. den- dwang onder
teekende en er toch tegen ging agee-
ren; let welageeren niet alleen tegen
de dr. K. nu foutief genoemde regeling
(omdat er trouwens nu geen betere
was), maar tegen het beginsel.
De Rott. van 31 Jah. spreekt van
RehobothDe Heere maakt ruimte
tusschen dr. K. en prof. Fab., maar
ze voegt er en passant bij, dat we
nog maar geduld en vertrouwen
moeten oefenen, want dat 't antwoord
van den prof. misschien wel gauw
komen zal. Maar de Rott. zegt niet,
waarom zij die stukken opnam.
De Ro't. van 16 Apr. komt weer
terug op die door dr. K afgekeurde
methode in zijn eigen wetsontwerp
maar een antwoord van prof. Fabius
staat er over dat afwijken van de
besluiten der Dep. verg., weer niet in.
Maar dit is voor ons 't grievende
niet minder. Prof. Fabius heeft den
dwang afgekeurdmaar wat stelde
hij er dan voor in de plaats om de
arbeiders te helpen, want zeil' erkende
hijer was haast of zooals dr. K.
zeize kunnen niet wachten geen
dag en geen nacht.
Hij stelde voor 't »beginsel« van
sparen. Op bldz '173 van de Sociale
Vraagstukken zegt hij de arbeiders
moeten niet zoo vroeg trouwenop
bldz 174 ze moeten geen drank ge
bruiken op bldz. 179ze moeten
aflaten van jagen naar genotinge
togen leven onnoodige uitgaven ver
mijden de tering naar de nering
zetten op. bldz. 192 gaan sparen uit
eigen beweging.
Met alle respect en hoogachting
voor prof. Fabius, maar die waar
schuwingen en eischen geven getuige
nis, dat de prof. het menschenleven
niet kentde arbeiders en arbeiders
toestanden niet kent; ja zelfs een
onbedoeld »krenkend« licht laten
vallen op die categorie des volks.
En dit durven we dan prof. wel
voorspellen, het arbeidersleven ken
nende, den loonstandaard op 't platte
land kennende, de werkeloosheid in den
winter ziende, dat van pensioneering
door Sparen niets komt. De meeste
menschen zijn blij, als ze zonder schuld
het jaar doorkomen en wat fatsoenlijk
»op zijn arbeiders, zegt men hier op
Flakkee«, voor den dag kunnen komen.
Zoolang de prof. op dat standpunt
blijft staan en de Rolt. hem daarin
steunt, laat hij den werkman »in de
kou« staanzoolang ook staan we
lijnrecht tegen hem overzoolang
noemen we den geleerden schrijver
een conservatief man, die nochtans
ftiets conserveert, maar den Socialist
in de kaart speelteen man, naar
wiens beginselen-uiteenzetting we ten
alle tijde zullen luisteren, maar dien
we niet volgen zoolang is ook de
prof. in strijd met de acte der partij
in elk geval met de actie, die door
den Arbeidenden Stand en ons geëischt
wordt.
Er is een tijd van beginselen voor
opschuiving. Maar er is ook een tijd
van haastig en onvoorwaardelijk aan
pakken, zal de stroom van revolutie
ons mindere volk niet meesleuren er
is een evolutie, een ontwikkeling van
sociale denkbeelden en vraagstukken
zoo snel in de laatste jaren, dat men
niet rustig meer aan zijn studeertafel
kan gaan zitten uitpluizen of ze wel
klopt met 't uitgangspunt van Groen
op bladzijde dat en dat.
Er is een. bloeitijd der Theorie. Er
is ook een Oogsttijd voor den Arbei
der. Een oogsttijd om ook den arbeider
met pensioen te helpen, vóórdat de
radicaal met zijn staatspensioneering
aan de staatskas een 45 millioen
gulden rooft.
En als dan de prof. op bldz. 262
schrijft
Als wij voedsel hebben en verge
noegd zijn (1 Tim. 6 6-8)
Er wordt daar niet gesproken van
brood en kaas.
Niet van brood met boter.
Niet van versch brood.
Zelfs niet van tarwebrood,
Slechts van voedsel,
dan hebben we de exegese van den
tekst op zulk eene wijze, te eerbiedigen,
maar keuren we hartgrondig zijn kijk
op het huidige sociale'" leven" en|de
sociale wenschen af en vragen we
ons zelf af of zulke uitlegging voor
't hedendaagsche leven wel de ware is
en niet in strijd met 't democratisch
streven van dezen tijd. Of bij zulk
een uitlegging en onder de toestanden
van rijkelui 's weelde niet een grijns
komt op het gezicht van den oude
van dagen, dieaanstondsals versto'otene
het armhuis zal binnen strompelen.
Dr. Bronsveld kan het op zoo'n manier
te kwaad krijgen
Zooals men weet, leeft er onder het
kerkelijk publiek van tien provinciën geen
heftiger bestrijder van dr. Kuyper, dan
deze Utrechtsche predikant.
In zijn j>Stemmen« moet men ver, ver
teruggaan, eer men er iets goeds, iets
prijzenswaardig van dr, Kuyper vindt opge-
teekend en gewaardeerd. Misschien in de sta
kingsdagen van 't jaar 1903, dat er toen een
woord van goedkeuring op kon overschieten
herinneren doe ik 't me niet.
Dr. Kuyper is de nachtmerrie van den
Utrechtschen theologicus.
Zooals een ander 's morgens naar de wind
kijkt, vooral in de gure voorjaarsdagen, zoo
kijkt dr. Bronsveld, wat nieuws er nu weer
over Kuyper los kwam.
Gaat deze wat omhoog dr. Bronsveld
kijkt sip. Verliest hij terrein, dr. Bronsveld
weDScht er vaderland en kerk, en zichzelverr
geluk mee. Kuyper's vijanden vinden een
plaats aan zijn schrijvershart gelijk heb
ben ze, dat staat vast. En Kuyper's vrienden
zijn allen te zaam door hem gebiologeerd
in Utrecht weet men geen andere veront
schuldiging voor hen, dan dat zij niet weien,
wat zij doen!
Toch, toch Er is één man, dien
dr. Bronsveld nóg erger vindt dan onzen
oud-minister, 'n Type van een bepaald soort.
Dat is nl. de Nederlandsch Hervormde
predikant, die gereformeerd preekt, een
school sticht mét gereformeerden sdam
op de »drie formulieren^ en in de politiek
zich onder het antirevolutionaire vaandel-
schaart.
Zoo iemand zou hij uit de vaderlandschet
kerk, ja uit den Nederlandschen Staat kunnen:
weggeeselen, indien hij er slechts de macht;
toe had.
Dr. Kuyper dat is dan nog: de
»publieke vijand« in zijn oog.
Maar zulke predikanten zijn de verraders,
die tot den vijand overloopen; de sglippers«,
de »handsuppers« érger dan de vijand zelf.
Er schijnen nogalwat van zulke predikan-.
ten te zijn,
Tenminste, dr. Bronsveld heeft het ge
durig met hen te kwaad en 't moet dan
ook gezegd worden, dat ze met name ook
zitten onder den rook van zijn eigen stad,
In 't Noorden zoo niet,
In Friesland vindt men vrij vele >cori-
fess!oueele-£ predikanten, maar die zijn niet
»dat« en dr. Bronsveld praat in z'n boos
heid z n tong voorbij, als hij in zijn jongste
Kroniek ook die ^confessioneelens over
den rug striemt.
De »confesstoneelen« hebben hun hart
verpand aan de gereformeerde O verheids-