Zaterdag 25 Januari 1908.
22ste Jaargang N°. 1314.
voor de Znidliollaiidsclie en Zeeuivsclie Eilanden.
RSTE BUIL
Antirevolutionair
IN HOC SIGNO VINCES
T. BOEKHOVEN,
SOMMELSDIJK.
Ble ülukhfii voor de ISedaciie Iteefemd, tdvertenfiën en verdere Idminisfrafie franco foe fe zenden aan den Lifeever.
Hoed af voor de Hïezers!
Hare Majesteits oordeel.
Daar ook
OP UËX I I I lilJli.
Voor Huis en Hof.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Infercomm. No. 3.
Advertentiëu 10 Cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal.
Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters eu vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiëu worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr.
Jaren achteruit was de kiezer een
man van maatschappelijk gewichtüe
census of de belasting was hoog en
uit den aard der zaak zag men dus
niemand naar de stembus gaan dan
de Notabelen der Gemeente: burge
meesters. predikanten, renteniers, boe
ren, goed verzilverde kooplui, fabri
kanten. notarissen en dito ingezetenen,
wien het aan geld en dege brood
winning niet ontbrak. Wel werd hun
politieke meeleven en hun belangstel
ling in de zaken der Natie niet door
ieder opgemerkt, soms integendeel
stond die onder 't vriespunt en bemoei
den zij zich alleen met hun affaire en
de Sociteit. Maar tochde wet had
Mijnheer A en Mijnheer B en Mijnheer
C door zijn geld- en goederenbezit
kiezer gemaakt Als Kiezers werden ze
dan ook niet gerespecteerdze waren
zelt 'slechts met hun kiezerschap in
genomen. brevet en bewijs als 't was
van hun positie. Hun respect zat em
alleen in hun maatschappelijke betrek
king en de centen.
Tegenwoordig is de eenvoudige
arbeider op 't platteland ook kiezer.
Geld en goed bezit hij nietzijn woning
doet een guldenof 16 stuivers, die
met twee dubbeltjes hofpacht per week
versterkt, hem kiezer maakt. Rijkdom
en eere zijn niet het cement van zijn
leven; woordenpraal en gloed van
fijngesmede argumenten sieren hem
niet bij alle gesprekkenhij zwoegt en
werkt van 's ochtends tot 's avonds en
verheugt zich in den Jacobs zegen,
die vele kinderen gewon.
En toch: die arbeider is teg nwoor
dig de man, meer dan de »heereii«
van ouds, voorwie de Democratie en
ieder Kamerlid en alle Leiders van
politieke organisaties den hoed al-
neemt.
Den arbeider alle eere! vooral in
dagen van verkiezing.
Hoed af voor de arbeiders! als 't,
op stemmen aankomt.
Hoed al voor de werklieden, ook
gij, heeren Kamerleden, die van hen
afhankelijk zijt
Hoed af voor de kiezers! Respect
asjeblieft, want zij zijn de beslissende
factoren voor 't platteland en de steden,
overal voor alle partijen.
Maar de Middenstand dan? Hoed
af, heeren Kamerleden, ook voor hem.
Ook die kiezers zijn uw koning Gij
zijt onderdanen van hen.
Stem niet tegen hun belangen, want
dan schavoteeren zij u bij de eerst
volgende verkiezing. Tast ze in hun
portemonee niet aan, want dan valt
ge. Weegt en wikt in de Kamer uw
woorden en stem, want Mijnheer de
Kiezer beteekent tegenwoordig heel
wat; beteekent uw Kamerlidmaatschap
al dan niet en uwe '2000 gld salaris.
Mijnheer de Kiezer is een man van
hoog gewicht in onzen tijd Vraag 't
de Raadsleden; de Statenleden; de
Kamerleden! Voor wie hebben ze
respect? Voor den Kiezer.
Geen woord wordt tegenwoordig ge
sproken of ieder ziet naast zich de
schaduw van den Kiezer. Die kiezer
vervolgt de sprekers en debatters op
elke vergadering, in elke Raadszaal,
in elke Propagandaclub,
Alles wriemelt in Tweede Kamer
of in de Pers om den kiezer. Hij heeft
hun politieke leven, hun politieke
positie in handen; en daarom zijn
Kamerleden en Statenleden en Raads
leden, hoe hoog ze ook zitten en hoe
ver of minder ver ze ook boven Mijn
heer de Kiezer uitsteken beducht voor
zijn invloed en bedacht door hun
spreken en stemmen op eigen levens
behoud.
Men paait den kiezer: men vleit
hem; men heeft hem lief want
één, één stemmetje kan den doorslag
geven.
Men komt op voor de belangen van
zijn kiezers; men treedt op voor den
economisch zwakken arbeider en voor dien
economisch uit elkaar geslagen Mid
denstand, maar men denkt om den
politiek-sterken Kiezer, die maar te spre
ken heeft en te stemmen en
door dat ééne stemmetje is 't Lid
maatschap verloren, eere verloren,
salaris verloren, invloed verloren
Hoed af voor de Kiezers! Die poli
tieke Reuzen!
't Hoeft onze Koningin diep ge
troffen de debatten over de gruwelen
in Indië. Zooals de lezer weet. is er
bij de Indische Begrooting van 't
laatste najaar een droef tafreel op
gehangen over de onbeschofte ruwe
manier, waarop ook in Atjeh jegens
opstandige inlanders wordt en werd
opgetreden. Het groot aantal vrouwen
en kinderen, dat gedood was de ma
nier waarop zij en hun mannen den
dood vonden, maakte een zeer ongun-
stigen indruk. En het heeft onze Ko
ningin grootelijks leed gedaan, dat
Haar leger zoo optrad.
Zij heeft last gegeven, dat men
Haar op de hoogte houden zou van
den toestand en niets voor Haar zou
verbergen ze wilde de geheime rap
porten lezen en droeg den Minister
van Koloniën op alle pogingen in 't
werk te stellen om euveldaden te
voorkomen
Zeer zeker begreep Zij, dat in
Atjeh niet kan opgetreden warden
als in een geordenden Staat; maar
Ze eischte mildheid en zachtheid en
rechtvaardigheid in de toepassing van
straf
Laten we hopen, dat de persoonlijke
belangstelling van onze Koningin in
't lot der bijna overwonnenen, maar
wederstrevige inlanders, een uitsteken
den invloed moge oefenen.
In den Franschen Senaat heeft de
heer de Lamarzelle ter gelegenheid
van de begrooting zich beklaagd over
het niet toepassen der doodstraf, het
geen volgens hem een gevaar ople
vert voor de algemeene veiligheid. De
Minister beloofde, dat binnen korten
tijd het vraagstuk van de al of niet
afschaffing der doodstraf ter tafel zal
worden gebracht 't Parlement.
Inzooverre is er verschil met ons
Land, dat bij ons de doodstraf is af
geschaft; maar dat de Senator er be
hoefte aan gevoelt, dat ze in zijn
land werkelijk zal worden toegepast,
is teekenend
Ook in ons Land gaan hoelangs
hoemeer stemmen op, om den moor
denaar aan den lijve te straffen. In
Denemarken past men krachtige lijf
straffen toe op ernstige schuldigen,
maar velen zullen bij ons voor moor
denaars nog verder gaan en hem ook
het leven benemen.
Onze partij is voör toepassing der
doodstrafnatuurlijk voorafgegaan
door de onmisbare zekerheid, dat hij
de schuldige is
Geen wonder dat velen denken
als wij.
Wat is tegenwoordig een men-
schenleven waard! En hoe gruwelijk,
hoe ijselijk behandelt de moordenaar
zijn slachtoffer soms. Denk om den
knaap te Zeistmaar ga ook na her
haalde moorden en doodslagen, waar
van de bladen gewagen, die zoo maar
plots worden bedreven.
Een dier spaart men nog, maar het
mes is aanstonds getrokken om zijn
medemensch te dooden
Zouden we medelijden hebben met
dezulken, die in koelen bloede als
anderzins moorden en doodsteken.
De doodstraf is voor hen niet te
zwaar, die anders bloed vergieten
En de Maatschappij zal er veiliger
door zijn.
Celstraf, zegt men Geef hem cel
straf.
Eilieve de wreedste der straffen is
de cel. En dan levenslang Hardvoch
tige barmhartigheid, die Cel
»De menschen*, zegt men, bleven tegen
woordig boven hun stand.
In dagen van voorspoed, als alles goed
gaat en er veel geld verdiend wordt, hoort
men het zoo niet, maar zoodra komt de
malaise en wriemelt het van klachten, of
de opmerking wordt algemeen»Ja, de
menschen tegenwoordig, dat is verschrik
kelijk De arbeider leeft boven z'n stand
de boer doet hetde kóópman de win
kelier de onderwijzerde predikant
ja, letterlijk iedereen leeft hooger, dan zijn
stand toelaat.
Eigenlijk een verouderd zeggen.
De echte ^standen* zijn de wereld uit
ze worden tenminste in óns Vaderland niet
meer gevonden. In plaats daarvan hebben
we een vaak bespottelijke namaak gekre
gen 'n na-prutserij in blik van het echte
familiezilver.
Er is een tijd geweest, ook in óns
Vaderland, dat de adel, de geestelijkheid
en de burgerij der steden werkelijk drie
zeer onderscheiden standen waren, terwijl
de bevolking van het platteland een stand
kon heeten, die nog niet tot maatschappe
lijk zelfbewustzijn gekomen was.
Maar die tijd is voorbij.
De Hervorming heeft den geestelijken
»stand« vernietigd en de Hollandsche koop
lieden der 17e eeuw, die zich de konin
gen des lands* noemden, hebben den adel
geheel in de schaduw gesteld, er zich later
mee vermengd, hem van invloed beroofd,
terwijl de Revolutie den adel als stand
geheel vernietigde.
In den zin van voorheen zijn er geen
»standen« meer.
De menschen zijn toen »standen« gaan
maken.
En vaak gebeurt het, dat de ambtenaar
van een of andere griffie, die 1600 gulden
inkomen heeft, wiens echtgenoote zich
»mevrouw« laat noemen en die niet meer
rookt »voor z'n gezondheid*, wél toe
stemming zou geven aan zijn zoon, om
zich te engageeren met de oudste dochter
van den onderwijzer, die 1200 gulden heeft
en wiens eega simpellitk ^juffrouw* heet
't is een alleraardigste meid, bovendien
van zessen klaar »als die lui
maar van onzen stand waren
Dat heet in onzen tijd vaak stands
bewustzijn
Ik wil dan ook de algemeene klacht wel
overnemen, maar 'k zal er een kleine wij
ziging in aanbrengen. De menschen leven
tegenwoordig teveel boven hun geld I
En als ik dat zeg, ga ik niet als zede-
meester bóven m'n naasten staan, hun uit-
noodigend de hand eens in den boezem te
steken, maar ik schaar mij onder hen en
als ik mijn eigen hand uithaal, dan
moge ze al niet gansch wit zijn
dan ontbreken toch de zieke plekjes niet.
Laat ik dadelijk aan deze publieke biecht
mogen toevoegen, dat zoover ik weet nie
mand een cent van mij hebben moet, den
bakker uitgezonderd, die van morgen niet
wisselen kon, en dat er duizenden menschen
met mij in 't zelfde geval verkeeren, prompt
betalend op den dag af
En toch leven we vaak boven ons geld,
zonder dat we er erg in hebben.
't Is niet slechts de vraag, of niemand
iets aan ons tekort komt, maar ook of er
in onze uitgaven een behoorlijk evenwicht
is of we ons niet vaak tot uitgaven laten
bewegen, die voor een beter doel konden
worden besteed.
Laat ik, om van mezelf te zwijgen, maar
onder de menschen rondgaa, en de voor
beelden, die voor 't grijpen liggen, uit het
dagelijksch leven nemen.
't Wordt winter. Moeder heeft het win-
tergoed es nagekeken en, gelukkigmet
een kleinen bijkoop kan het nog best. Alles
is wel niet gloednieuw, maar alles is heel
en warm, voor ouders en kinderen.
De winter is gekomen. Een collega van
papa komt een visitie maken en neemt pa
mee, die zich naast den nieuwgejaste vriend
wat onbehaaglijk voelt, daar hij afsteekt.
Moeder zit in de Kerk en kleurt bij 't zien
van de nieuwe hoedenmode, waar hakr
hoofdbedekking, in grondvorm noch gar
neering mee overeenstemt. De kinderen,
de meisjes vooral, komen eiken dag binnen
met berichten over geziene nieuwigheden
onkiesche kennissen maken bedekte toe
spelingen en wat eerst nog best kon,
is nu toch eigtnlijk onmogelijk geworden
er is 'n mooie »uitverkoop«
het móét dan maar
Zooals 't met de kleeding gaat, is 't ook
met de woning.
In eiken »kring« hetzelfde verschijnsel.
Wie een abeetje* is, kan zich onmoge
lijk met kamer, keuken en slaapgelegen
heden vergenoegen, er moet een pronksale
bij, waar men eens iemand ontvangen kan
en 's Zondags naar de voorbijgangers kijkt
Een stapje hooger klimt hij weer, die
dit weelde-vertrek tot een echten s-salon*
kan maken. Een duur artikel voor wie 't
eigenlijk niet betalen kan Nu is het trijp
verschoten dan zijn de gordijnen verbieekt
straks is de gaskroon te armoedig
In 't gezellige leven gaat het al net zo'O.
De een geeft een >gezellig avondje*
wat hooger wordt het een a-partij* nog
wat hooger een grootsch dmer
En bij dit alles is niet de hoofdvraag
hoe houd ik evenwicht tusschen inkomsten
en uitgaven Maar wel Wat zijn de eischen
van mijD kring, of van mijn »stand« dan,
als men 't zoo noemen wil.
Ten slotte moet het etgens op gevonden
worden.
De een vermindert zijn bijdragen voor
kerk, armen, zending, pers enz.
De ander leeft er buiten 't oog der
menschen zóó van, dat het geen wonder
is, wanneer zijn dochters wegens bloed
armoede naar den dokter moeten.
Een derde moet inteeren, wat een vroeger
geslacht zuiniglijk bijeenbracht.
Het komt of uit de lengte of uit de
breedte, maar altijd op een manier, waar
van gezegd kan worden, dat de persoon
in kwestie leeft boven zijn geld.
De algemeene klacht is wèl gegrond.
Maar het remedie is niet zoo makkelijk
aan te geven.
Het lijkt zoo eenvoudig. Laat een iegelijk,
naar de wijze les der voorvaderen de tering
naar de nering zetten, zonder zich aan een
ander te storen.
Maar dit kan men juist zoo moeilijk.
We leven nu eenmaal in een gecom-
pliseerde samenleving en daar kan men niet
een eilandje voor zich apart opzoeken, om
zich daar naar eigen goedvinden in te richten
en te zeggen Ziezoo, wat een ander nu
van mij denkt of zegt, daar trek ik mij
eens niets van aan!
Het is de heerschende geest in onze
samenleving zelve, die bedorven is
Oók in onze Christelijke kringen, al mag
ik er dadelijk aan toevoegen, dat het bij
de kindeten der wereld veel erger is.
En wie daar tegenin gaat, moet maar
rekenen, dat hij in isolement zijn kracht zoe
ken moet.
Een kennis van me. in stad, deelde me
dienaangaande onlangs een en ander mee,
uit zijn eigen levenservaring.
Wil je wel gelooven,* zei hij, »dat
men buiten, waar't gevoel van saamhoorig-
heid gewoonlijk veel meer trekt, dan in
stad, in velerlei opzicht beter leven is
Ik zelt zoo zeide hij heb dat al
jarenlang ondervonden. Je weet, dat m'n
inkomen voldoende is, maar meer ook niet,
en dat God me met een groot gezin ge
zegend heeft. Daardoor kan ik niet, wat
men noemt meedoen* en moet ik me
grootendeels in den kring van de mijnen
terugtrekken gelukkig, dat ik me
daar geheel op m'n plaats vind.*
Ik begreep hem ten volle.
Mijn vriend is iemand van algemeene
ontwikkeling, groote kennis en belezenheid
'tis 'n lust om 'm es 'n paar dagen
bij je te hebbenvan ware beschaving
maar door de trouw aan zijn beginsel, moet
hij zich met een bescheiden plaatsje te
vreden stellen in de maatschappij.
Hij kan geen avondjes geven, geen wijn
schenken als er bezoek komt, geen tweede
klasse reizenin één woord, hij kan met
den »kring< niet mee.
Niet van mijn >stand,< zegt nu menigeen,
die in kennis en ontwikkeling hem niet tot
de schouders reikt.
Ik meende hem te moeten beklagen.
Maar hij lachte mij uit.
Waarom lach je vroeg ik.
j>Wel,« zei hij, >omdat onze trouwe
Bondsgod in Zijn genadige verkiezing ge
lukkig met geen menschelijke >stand«
verschil rekent
Toen begreep ik de verheuging zijns
harten
UITKIJK.
Wanneer groenten of vruchten bevroren *ijn,
dan zijn ze nog zeer goed bruikbaar, mits man
ze niet in een warm vertrek brengt. Men moet
ze onderdompelen in koud water en daarin laten
tot ze ontdooid zynnadat men den emmer of
kuip in een matig warm vertrek heeft geplaatst
en het water daar een temperatuur van eenige
gradfln boven het vriespunt is gestegen. Heeft
men de vruchten of groeten afgedroogd, dan zjjn
en .blijven ze zoo goed als te voren.
Ben Duitsch tuinbouwblad raadt het volgende
middel aan om aardappels by verzending tegen
vorst te beschermen. Vóór men de zakken vult,
doopt men de zakken in water en na de vulling
begiet men ze. Nog beter lijkt het ons, om de
aardappels in een drogen zak te doen en daarover
een leegen zak te trekken. Door de ijslaag, dié
zich van buiten vormt, wordt de afkoeling der
aardappels belet en zijn deze tegen de strengste
vorst beschut.
Een uitstekend middel tegen brandwonden is
een zalfje, bereid uit een eetlepel ongezouten
boter en een eierdojer, goed dooreengemengd.
Een lapje met deze zalf legt men op de wonde
en vernieuwt men- als het droog is. Genezing
volgt spoedig.
Een iedojer kan ook nog voor iets anders die
nen, nl. om teervlekken te verwijderen. In wry ving
hiermede lest de teer op, waarna men met warm
water rijkelijk moet naspoelen.