Indien
Advertentien.
MBesenekt
Bosri-Leeislii!
r it P, OFEili
Moet weg
DIRK'SLAN D.
J0S. W ESS EL,
MACHINALE SCHOENMAKERIJ
Kipstraat Nos. 81 en 85 en Stadlmissteeg 2,
„Middelharnis-Sommelsdijk."
tlOZüS Uit Hl AS.
Vitello-Margarine.
M. U> OOSThNBKÜGGE,
Stellendam.
ambt toelaat, wanneer ze bescheidenlijk die
bro. ders en zusters wijzen op hun verant
woordelijkheid, ook voor 't geen er met
hun aardsche goederen geschiedt na hun
doodp
Ik vraag maar.
Maar mijn antwoord heb ik klaar. Dit
n.l. Niet alleen uw bescheidenheidmaar
ook uw gepaste, christelijke vrijmoedigheid
moet aan alle menschcn openbaar zijn!
Dat is de eene zijde der zaak,
UITKIJK.
Woor filoi ts8»
Uit enkele plaatsen komen berichten van hoen
dercholera, waarom we de volgende voorbehoed
middelen onder de aandacht onzer lezers brengen
1 Geen pluimgedierte kuopen gedurende het
heerschen van besmettelijke ziekten, of tenminste
aan dit gevogelte een „quarantaine" van 10 dagen
te doen ondergaan in een afgezonderd lokaal,
aleer het te laten rondloopen.
2. Onmiddellijk alle pluimgedierte afzonderen,
dat er ziek of verdacht uitziet.
3. Alle doode dieren te verbranden of in den
grond te begraven in versch gebluschte kalk.
4. De besmette lokalen en gronden ontsmetten,
door ze diep te reinigen, daarna den bodem, de
iegnesten, rikken, enz. begieten met kokend water,
dat per liter 50 gram ons) zwavelzuur bevat.
De mesthoopen worden met kalkmest overgoten.
5. De hokken en de terreinen, waarop de kippen
loopen, zoo droog mogelijk houden, doorerhaard-
asch, zand, enz te strooien.
6. Het eten, in plaats van het op den grond
te werpen, in goed ontsmette en zuivere bakken
aan de kippen te geven. Het drinkwater ver
mengen met 5 gram ijzersulfaat of salicylzuur
per Liter.
7. Na het ontsmetten der hokken, kalkmelk
vóór den ingang te storten (5 KG. ongebluschte
kalk op 100 Liter water), teneinde de ziekte-kiemen
te dooden, welke zich aan de pooten der gezonde
dieren zouden kunnen bevinden.
8. Wanneer een groote uitgestrektheid grond
door de hoenders beloopen wordt, is het meestal
ondoenlijk dezen grond te ontsmetten. Soms
verdient het aanbeveling alsdan ook de gezonde
dieren onmiddellijk van de hand te doen en
eerst geruiinen tijd daarna nieuw pluimvee aan
te schaffen. Gedurende dien tijd kan men dan
door ontsmetting, reiniging, enz. de hokken in
orde brengen voor de nieuwe dieren.
Het is aan te raden, in het begin slechts een
beperkt getal aan te koopen.
Wanneer in uw buurt het moud-en klauwzeer
heersoht, houd daar het hoendervolkje binnen,
want kwam liet op plaatsen, waar het zieke vee
vertoefde, of op de mestvaalten, dan zou het
ook aangetast kunnen worden.
Wel passeert deze ziekte gewoonlijk van zelf,
maar de eieropbrengst lijdt er toch onder.
IfiuilenluEH!.
AMERIKA.
De Republikeinen hebben huil grooteu
dag thans vastgesteld. Zaterdag besloot
het Repubiikëinsehe Nationale Comité
om de conventie, waarop de cindidaten
voor het presidentschap gesteld zullen
worden, den 16en Juni 1908 te Chicago
te houden.
Ook over de plaats van samenkomst
was veel strijd. Roosevelt en Taft waren
er tegen dat Chicago zou gekozen wor
den, maar de meerderheid iu het Comité
was vau een andere opinie.
Naarmate de kansen van Taft afbrok
kelen, nemen die van Senator Knox, die
evenals zijn collega Poraker naar het
presidenlschap streef', toe. Maar over een
week ruim hoopt Taft weer in Yankee
land te wezen, en misschien dat hij dan
weer inhaalt wat hij door zijn lange
afwezigheid verloren heeft.
Ia ieder geval staat uu vast, dat Roo
sevelt niet voor een derden keer als pre
sident wil optreden. Hij heeft Vrijdag
aan een bankier uit l'ennsylvanië, die
hem op het Witte Huis was komen
bezoekeD, zeer beslist medegedeeld, dat
hij onder geen beding zou worden bereid
gevonden, nogmaals een candidatuur voor
het presidentschap te aanvaarden.
Roosevelt zeide, dat hij het Ameri-
kaansche volk dankbaar was voor het in
hem gestelde vertrouwen, maar dat
iemand anders nu zijn taak moest over
nemen
AFRIKA.
In Afrika staan waarschijnlijk groote
dingen te gebeuren. Vanaf de Kaap tot
aan Zambesi, heerscht er onder de Kaffers
een gisting, die wel eens op een oorlog
zou kunnen uitloopen, en dan een oorlog
waarin de wraak de hoofdzaak is, De
dag der wrake.
En ze beven van ontroering ze trillen
van bloeddorst, als ze aan dien dag
denken, die zeker komt. Mogen zij het
niet beleven, dan hun kinderen of kinds
kinderen na hen. De dag, dat ze met
hun lange speren en kromme assegaaien
zullen steken en kerven in het vleesch
hunner vijanden en plassen zullen in
hun bloed.
Want in de oogen der Kaffers zijn
alle blanken, Boeren en Engelscheo,
overweldigers. Zij weten heel goed, de
Zwarten van Zuid-Afrika, dat er een
tijd was, toen zij alléén de heerschappjj
hadden en geen blanke zich in dat land
vertoonde.
Sinds zijn ze teruggedrongen.
De blanken namen de beste weiden,
het vetste land, de waterrijkste streken
voor zich.
De Blanken verrjjken zich met do
schatten, die ze halen uit hun bodem.
Eu de Kaffers broeden op wraak.
Ze hebben echter den tijd. Ze kunnen
die wraak uitstellen, 25 jaar, een halve
eeuw, langer als 't moet. Zij geven die
wraak als een heilige erfenis over aan
hun zaadhet is een wraakgedachte
van geslachten, en bewust of onbewust,
leeft in 't hart der Kaffers het verlangen
naar den dag, waarop de laatste Blanke,
naar de zeekust verjaagd, zich zal
inschepen, om te gaan, vanwaar hij
gekomen is.
Do Kaffers in Zuid-Afrika vormen een
macht, waarmee de Blanken steeds meer
te rekenen hebben.
Niet als de Iudianen in Noord-Amerika
zijn ze een wegslervend ras, integendeel,
hun levenskracht schijnt met de jaren
nog toe te nemen, zij vermenigvuldigen
zich s'erk en geven ia taaiheid van ras
den Eugelschen en Boeren niets toe.
Do dwaze s'antkunde der E igolschen,
die de Kaffirs als gelijken behandelen,
heeft hun een zeer ongepast gevoel van
eigenwaarde gegeven.
Die Enge'.scben met hun zotheden
In Kaapland hebben ze zelfs den
Kaffers stemrecht gegeven Ze hebben
hen vertroeteld, verwend, bedorven en
hoogst onhandelbaar gemaakt
De Boer mocht- dan eens een keer
wat streng met de t-jambok slaan, hij
was rechtvaardig ook tegenover den
Kaffer en wist behoorlijk den afs'.aud
(usschen Blank en Zwart te bewaren.
De Engelschman doet dat niet. En dat
mtak den Kaffer „parmaniig".
Thans weer in Natal.
Daar wonen onder Eogelsche opper
heerschappij in een eigen landstreek, de
bekende dappere, maar wreede Zoeloe's,
onder hun opperhoofd Dinizoeloe.
Tusschen hem en de Eugelschen wil
't niet boteren en dat dreigt op't oogen-
blik uit (e loopen op een zwaron Zoeloe
oorlog.
Van weerszijden zija er g'ieven.
De Engelschen beschuldigen Dinizoeloe,
dit hij de hand geha 1 heeft in meer
dan één moord, op bun landslieden in
die streken gepleegd.
En Dinizoeloe is zeer verontwaardigd
over de wijze, waarop de Eugelschen
verleden jaar een Zoeloe-opstand, waar
hjj buiten stond, hebben gedempt.
Nu, dat moet barbaarsch geweest zijn.
De Engdschen zelf, voorzoo ver zij er
niet schuldig aan staan spieken er
Schande van. Ea de Zoeloe's hebben al
da kwaad, hun ook thans weer door de
Engekcheu aangedaan, op do groote afre
kening geplaatst.
Cf die thans komen zal
Dit begrijpen de Kaffers wel, dat als
er ooit iets groots tot stand kan komen,
al de Kaffers van gansch Zuid-Afrika
moeten samenwerken.
Zonder telegraaf blijkt echter telkens
hoe al die Zwarten de Zoeloe's in Natal,
de Swazie's in Transvaal, de Basoeto's
in den vroegeren Vrijstaat, met elkander
in voortdurende verbinding slaan.
't Was generaal Botha, die de regeeriog
van Natal waarschuwde, om op haar
hoede te zijn. Hij had bij zijn Kaffers,
de Swazie's, een ongewone beweeglijkheid
en onrust opgemerkt en had uitgevischt,
dat daar de gezanten van Dinizoeloe
tusschen stookten.
In Natal zijn de Blanken niet op hun
gemak. Wel in Pieter Mari zburg en
Ladysmith och, daar zijn ze wel veilig
Maar op de vele eenzame hoeven, door
geheel Natal verspreid, daar is 't nu een
bang wonen Want in Natal wriemelt
het van Zwarten. Niet slechts in het
eigenlijke Zoeloeland, maar door de gan-
sche streek heen wonen ze, in aantal de
Blanken verre overtreffend.
Ook onder hén heerscht onrust.
Een legerkorps is nu afgezonden, om
Dinizoeloe te halen hij moet zich in
de hoofdstad komen verantwoorden.
Gelukt dat snel, dan is voor'toogen-
blik het „Zwarte gevaar" weer bezworen,
maar lukt dat niet en breekt in Zoeloe-
land het oorlogsvuur uit, weedan de
duizenden Blanken op hun eenzame
woonplaatsen verstrooid 1 Want de Kaffer
wacht den „dag üer wrake". Den dag,
dat hjj zijne voeten wasschen zal in het
bloed zjjner „verdrukkers."
God temme die duivelsche wraak!
JAPAN.
In een telegram uit Tokio wordt ge
zegd, dat men daar van meening is, dat
het emigratie-vraagstuk is opgelost, nu
Japan beloofd heeft nauwlettend toezicht
te houden op de landverhuizing.
Dat geldt dan van de quaestie met
Amerika, die echter ook Canada raakt.
Het bericht is nog wel wat vaag maar
blijkt het juist, dan is of wordt er een
aanleiding tot veel verwikkeling wegge
nomen. Naar gemeld wordt, heeft de
Japansche regeering op zich genomen,
scherper toezicht te oefenen op den aard
der Japansche landverhuizers, die zich
naar de Unie begeven.
Dat het geschil telkens weer „bijna"
opgelost heette, zou dan een gevolg hier
van zijn, dat de Japanneezen steeds
nieuwe middelen verzonnen om de bepa
lingen op landverhuizers te ontduiken.
Maar nu zou er dan eindelijk eeD defi
nitieve regeling tot stand komen, waarvan
ook Canada profijt zal hebben.
Ook minister Taft heeft, gelijk zoovele
officieele personen, telkens weer verklaard
dat er geen enkele reden besfond om
een conflict tusschen Japan en de Unie
ie duchten. De quaestie die er was, zou
geregeld worden, en de betrekkingen
waren zoo goed als ze maar wezen konden.
„Onze relaties tot Japan, zoo sprak
Taft op zijn doorreis door Dui'schland
tot een persman zijn van den meest
hartelijken aard. In de wederzjdsche
regeeringskringen tenminste ismen elkaar
zoo vriendschappelijk tnogeljjk gezind.
Ik ben te Tokio buitengewoon voor
komend behandeld, en niec alleen door
officieele personen ook het volk op de
straat gaf duidelijk bljk van zijn inge
nomenheid met mijn bezoek. Ik moet
echter eerlijk bekennen, dut, toen ik
twee jaren geleden met de dochter van
den President, de tegenwoordige mevr,
Longworth, den Mikado bezocht, de
geestdrift veel groeier was,
Maar als nu inderdaad de emigralie-
quaesïie is of wordt opgelost, vervalt elke
aanleiding,* om nog een nabjzjjnd con
flict tusschen'Japan en de Unieteduchtcn.
En de relaties van Rusland en het rijk
van den Mikado zijn nu ook weer opper
best.
Graat Okoerna, de cx-miuisterpresident
is zelfs van meening en men zegt
dat het groote publiek iu Japan 't vol
maakt met hem eens is dat het En-
gelsch-Japansch bondgenootschap over
tollig is geworden door de Russisch-
Japansche overeenkomst; ja,dat Engeland
in Oost-Azië op 't gebied van handel en
scheepvaart de eigenljke tegenstander is
van Japan. De ex-minister heeft zich al
meer dan eens zeer rondborstig in dien
geest uitgelaten, cn daardoor do R'-gee-
ring te Tokio in eeoige verlegenheid
gebracht ten aanzien vau Groot-Britianië.
Okoerna vlocht in zijn jongste rede
voor de leden der Kamer van Koophan
del te Kobe o.a. deze passage in: „De
300,000,000 Indiërs, die door de Europe
anen onderdrukt worden, zieu uit naar
Japans bescherming tegen bunonderdruk
kers de Indiërs maken zich j vei ig ge
reed tot hei bui ensluiten lacdoEuro-
peesche koopwaren; en als de Japannee
zen verzu:men van deze gelegenheid
gebruik te maken, zullen zj het Indische
volk diep teleurstellen, en als zj weigeren
hetgeen de Hemel hun gezonden heetr,
aan te nemen, zullen zj desverdiend
gestraft worden."
Deze woorden hebben in den mond
van een man als graaf Okoerna te meer
gewicht, omdat hij voorzitter is van de
Japansch-Indische Yereeniging, onder
wior auspiciën reeds menig Britsch Indiër
naar Japan is overgekomen om er te
studeeren. Men wil, dat Engeland in
Indie reeds de gevolgen van dit studeeren
van Indiërs in Japan bespeurt.
De door buitenlanders bestuurde bla
den, in Japan versch jnende, toonden zich
over de rede van graaf Okoerna maar
weinig gesticht en stelden de vraag, wat
men in Japan wel zou zeggen, wanneer
bjv. Joe Chainberlein voor een Engeisch
gehoor zich als volgt zou uitlaten Tnans
zijn de Japanneezen in Corea zeer onbe
mind; daarom moet Engeland de gun
stige gelegenheid gebruiken om Japan's
handel daar te lande ie vernietigen en
de markt voor zich zelf te veroveren.
Iloe zouden zulke opwekkingen kunnen
sfrooken met het bondgenootschap P
Ja, het is dikwjls passen en meten
tusschen gealieerden denk maar aan
Costenrjk en Italië. Maar dat Japan toe-
komst-idealen heeft die zich weinig ver
dragen met een Eogelsche vriendschap,
is buiten kjf, al komt de officieele wereld
er ook niet voor uit. Trouwens, wie
gelooft niet, dat Japan zjn alliantie met
Engeland alleen gebruikt, tot het de
Aziaten sterk genoeg acht om elke Wes-
tersche macht te tarten p
Gemengd Nieuws.
Vuil de scheepsramp ^Folkestone
Een aanvaring met ongelukkige gevolgen
heeft Zondag nabij Folkestone (Engeland)
tusschen de „Scheldestroom", een vrachtboot,
van de Holl. Stoomboot maatschappij en het
Engelsche zeilschip „Forfarshire" plaats ge
had.
De //Scheldestroom// was Vrijdagnacht van
Amsterdam vertrokken. De Hollandsche
Stoombootmaatschappij, te Amsterdam, waar
van zij deel uitmaakt, heeft een geregelden
veertiendaagschen vrachtdienst Amsterdam
PlymouthFowey.
De equipage bestond uit 20 man, meest
allen Amsterdammers.
Tijdens de reis naar Plymouth had het
ongeluk plaats, men vermoedt ongeveer te 1
uur in den nacht van Zaterdag op Zondag,
't Was stormachtig weer, vergezeld van hevige
regenvlagen, zoodat het wel eenigszins ver
klaarbaar is, dat men de Engelsche bark
//Forfarshire//, die het kanaaf binnenvoer,
met de bestemming Londen, niet in het oog
kreeg, voor eene aanvaring onvermijdelijk
was.
Daar komt bij, dat het zeilschip den harden
westenwind achter had, zoodat dit vaartuig
ongetwijfeld veel vaart liep. De schok moet
dus zeer hevig zijn geweest, want aanstonds
na de aanvaring werden aan boord van de
//Scheldestroom// zeven man vermist.
De //Scheldeslroom// werd zwaar beschadigd
door de botsing.
Na de aanvaring schijnt het schip gestrand
te zijn. hoewel het eerst voor anker gelegen
had. Daarna heeft men getracht de //Schelde
stroom//, door middel van sleepboolen, naar
Dover le brengen. Doch toen dit niet lukte,
heeft men het schip verlaten.
De //Forfarshire// voer door naar Londen,
de bemanning der //Scheldestroom// in 't on
zekere latend, met welk schip men in aan
varing was geweest.
Zeven der opvarende hebben bij deze treu
rige ramp het leven gelaten. Daaronder de
kapitein H. J. Gerritsen, der //Scheldest oom//.
De //Scheldeslroom// meet 118 Ion en is j
gebouwd in 1903. In den regel bracht zij
klei van Engeland naar A'dam, terwijt zij,
of leeg, óf' gedeeltelijk met suiker geladen,
ntar Engeland ging.
De Engelsche ijzeren bark //Forfarshire//
melende 1300 ion, werd in 188.1 geuouwd.
Kapitein is Purdy, die, van de Guano
eilanden komende, naar het Kanaal was ge
gaan, om orders Ie ontvangen. Waarschijnlijk
had hij ie Falmouth order gekregen om Raar
Londen le gaan. Vermoedelijk is eerst bij
aankomst aldaar de naam van het aanvarende
schip vastgesteld.
Volgens de //Dai'y Mail geschiedde tie aan
varing vroeg in den morgen, liet zeilschip
//Forlurshire// voer met een geweldigen schok
de üoo:. aan stuurboordszijde in. De boeg
drong in de machinekamer en maakte een
gat tot onder de waterlijn. De schoorsteen
werd zwaar beschadigd. De golven drongen
het schip binnen door het gat, door de aan
varing gemaakt, en, om op het strand te
zetten, stoomde men met volle kracht naar
Folkestone, waar de boot juist voor den kop
van de Contiucn'.al-pier op het strand liep.
Noodfakkels werden ontstoken, geïmprovi
seerd van suikerbalen.
Voor de reddingboot kon uitvaren, 1 et
kapitein Gerri'sen zelf een boot. uiiz tien,
waarin hij met 10 man plaats nam, m tar de
zware golfslag wierp het vaartuig op de
ro:sen. Het sloeg om en allen verdronken,
behalve de le machinist, twee matrozen en
een jongen van 14 jaar, die zijn eerste reis
maakte. Zij klauterden op de klippen bij
Biker's Gup. Een politieagent hoorde hen
daar roepen, iaadde hen daar te blijven en
ging hulp halen, die hen uit dit tweede ge
vaar redde.
Zonder moeite haalde de reddingboot de
overgeblevenen van het schip at. Had de
kapitein der //Scheldestroom// geen boot uit
gezet, dan zou er waarschijnlijk niemand bij
de stranding zijn omgekomen, verzekert de
//Dai y Mail//.
Een der opvarenden, die na den schok
boven dek kwam, verzekert, dat drie ot vier
man overboord sprongen In het woeste water
bij de rotsen btleeiden de opvarende een
angstigen tijd en toen ten slotte hulp kwam,
waren zij geheel uitgeput. De man was vol
lot en dankbaarheid voor wat er voor de
schipbreukelingen gedaan was.
Na den dood van den kapitein nam, naar
zich begrijpen laat, dadelijk de le stuurman
de heer T. Rehderbehn, het commando
over. Het gelukte hem het schip met eigen
pompen boven water te houden, en toen
Zondagmorgen sleep/oo'en van den wal ter
assistentie kwamen opzetten, kon voor de
overolijvende het gevaar als gevaar geweken
worden beschouwd. In usschen waren zij,
door hernieuwd stormweer, toch verplicht
Zondagavond den gehaveilden oodem te ver
laten en den wal op te zoeken.
De namen der geredden zijn: T. D. Reh
derbehn, le stuurman; B. Bakker, 2e stuur
man G. van Laar, timmerman H. van Brink,
hofmeester O. de Boer," koK P. Genlis,
matroos; H. Wulder, matroos; E. Griek,
licht matroos; B. O. Spotlstra le machinist
W. Vis, stoker L. de Klerk, stoker.
De namen van de verdronken opvarenden
zijn als volgt 14. J. Gerritsen, kapitein P.
Beerdsen, 2e machinist; H. Molenia, matroos
J. A. Kolkmeier, donkey-stoker; H. Salm,
stoker, allen gehuwd; Huisman, tremmer, en
Van den Berg, stuurmansleerling, ongehuwd.
Bovendien worden, gelijk wij hierboven
schreven, nog vermist drie matrozen. Het zijn
P. Visser, D. Tatenhoven, S. Balier, allen
ongehnwd.
Men heeft thans de treurige zekerheid
dat ook deze drie vermiste matrozen tot de
slachtoffers behooren.
Met ïnuegrip van het lijk van den kapitein
14. J. Gerritsen zijn slechts drie lijkeu aan
land gespoeld.
De aan land gespoelde lijken zullen zoo
spoedig mogelijk daar ter plaatse ter aar-de
worden besteld. Wat de geredden betreft,
deze zullen terugkeeren met de //Schelde
stroom//.
Deze nemen op hel oogenblik hun rust en
zullen de //Scheldeslroom// met wat aanvul-
lingspersoneel naar huis toe brengen wanneer
is nog niet met zekerheid te melden.
De verongelukte jeugdige kapitein (33 jaar)
H. J. Gerritsen stond bij de maatschappij
zeer hoog aangeschreven, zoodat het een
werkelijk groot verlies is. Met hem is heen
gegaan een van die stoere zeevaarders van
den echten, goeden ouden slag. Reeds zes
jaar was hij hij de maatschappij in dienst en
gedurende dien tijd heeft bij zich onder
scheiden door nauwgezette plichtsbetrachting,
gepaard aan een noesten ijver.
Een eigenaardigheid, die in deze treurige
omstandigheden niet onvermeld mag blijven,
is dat hij dezen keer juist zijn 100ste reis
maakte.
Ten bewijze hoe hij bemind was, moge
diene, dat men plannen had gemaakt, hem
te Eowey luisterrijk te ontvangen en hem
aldaar bij' aankomst te huldigen. Reeds was
het huldeblijk, een kostbare zijden vlag, gereed
om den jubelaris te worden aangeboden
't Heeft helaas niet mogen zijn. Het hulde
blijk kan nu dienen om daar ginds in den
vreemde zijn lijkbaar te dekken
Een ander bericht meldt, dat het lijk van
kapt. Gerritsen op verzoek, der weduwe, te
Assen zal worden ter aarde besteld.
De bij de scheepsramp omgekomen stuur
mansleerling A. v. d. Berg is de zoon van
den eigenaar van het hotel Velserend bij de
ruïne van Brederode. De jongen was 16 jaar.
Donderdag vierde hij nog het Sint Nicolaas-
feest in den familiekring. Hij deed zijn eerste
reis.
Later beticht: De drie matrozen
van de //Scheldestroom», die nog vermist
werden, zijn gelukkig gered. Het zijn
P. Visser, Dirk van Tatenhoven en S.
Bakker. Zij waren overgesprongen op de
//Forfarshire», liet Engelsche zeilschip,
dat met de »Scheldestronm« in aanvaring
kwam en dat hun Dinsdag te Gravesand
aan land zette.
Den Commiezen le slim af.
Men meldt uit Hardenbe/g aan de »Zw. Ct.«
het volgende tooneeltje, dezer dagen aan onze
grenzen afgespeeld
Twee Pruisische ambtenaren waren in de
nabijheid van Emlichheim op surveillance,
toen ze iemand zagen naderen met een zakje
koffiebonnen op den rug. De smokkelaar, zich
ontdekt ziende, gaat op de vlucht, gevolgd door
de twee beambten. Eindelijk kan hij het niet
meer volhouden, struikelt en valt. Een der
ambtenaren valt ook en komt boven op den
smokkelaar te liggen. Roerloos blijft onze
smokkelaar liggen, en welke moeite de kom
miezen ook aanwenden, er is geen leven in
hem te krijgen. Een der ambtenaren houdt de
wacht, terwijl de andere naar de nabijgelegen
boerderij loopt om hulp 'te halen. Spoedig is
hii terug met een wagen tnet twee paarden,
om den bewnsteloozen of misschien dooden
man naar Emlichheim te vervoeren. Daar aan
gekomen, worde hij in een kamer van een
herberg neergelegd, terwijl men alle mogelijke
middelen aanwendt, den man tot bewustzijn te
brengen. Nadat alle middelen tevergeefs zijn
beproefd, gaat een der ambtenaren een dokter
halen. Daar deze wat lang wegblijft, verlaat
de andere ambtenaar o°k even de kamer.
Van dit gunstig oogenblik weet onze smok
kelaar partij te trekken en vlucht zoo spoedig
hij kan door het raam, de zak met koffieboonen,
ongeveer io kilo, medenemende.
Toen de kommiezen met den dokter in de
kamer waren gekomen, was onze smokkelaar
met de koffi verdwenen. Men kan begrijpen,
dat ze leelijk op hun neus stonden te kijken.
Gestolen effecten.
Naar aanleiding van het bericht, dat te
Londen een aanzienlijk deel van de indertijd
te Rotterdam gestolen effecten zou zijn aange
boden, wordt thans door het »N. v. d. D.c
nader gemeld, dat ook een deel der effecten
bij de Twentsche Bank te Amsterdam moet
zijn. Wellicht, meent het blad, dat de recherche,
die vreesde, dat de effecten zouden verbrand
zijn, thans een draad in handen zal krijgen,
om de daders op te sporen.
gij prijs steil op degelijk en nel
{Schoenwerk, vr agt dan eerst
prijs of monster aan, aan de
VAN
mmmm
Kl.llkSiV.I I. 87-88,
voor en aleer uwe Meubelen en Redden
te koopen de grootste en soliedste
Meubel- en Bedden magazijnen van
ROTTERDAM
Eerste Meubelwinkels vanaf de Stadhuissteeg.
Grootste en goedkooi ste Inrichting.
Eenig adres voor alle standen.
P.S. Aan de Meubelmagazijnen is verbonden
een goedkoop Beddenmagazijn, dus
zeer gemakkelijk, daar alles nu in één huis
gekocht kan worden.
De Bank leent gelden aan leden tegen 41/, pCt.
'sjaars.
Ze neemt gelden op tegen 3 pCt.'sjaars, ook vaD
niet-lcden.
Voorschotten kunnen dageijjks aangevraagd worden
bij een der leden van het bestuur.
Gelegenheid tot inbreng- en terugbetaling van gelden
eiken Maandagavond van 6—'8 uur, ten huize vaD
d^n Kas iar D. -ï OPPE Cz.„ Sowmelsdijr.
St Joris Doelstraat, Soimnclsdijk.
Telefoon Intercomnt. Ho. 8,
(tegenover de Stoomdrvan W. Boekhoven).
Doorloopend eerste kwaliteit Kund vleescli,
Fijn Ilookvleesch en Boterhaiuworst.
Alles wordt Machinaal gesneden.
Vanaf heden prima kwaliteit rolpens verkrijgbaar.
Netto bediening. Billijke prijzen.
beleefd aanbevolen.
Gebruikt uitsluitend
Winkeliers vraagt inlichtingen bij
D. SLAGER, Middelharuis, Vertegen
woordiger.
ARTS,
Hond- ei» Tandarts,
(Kunsttanden en gebitten.)
Stationsweg 25, ROTTERDAM.
Spreekuren eiken werkdag l3.
Voor on- en minvermogenden 910.
Waarom die Naaimachines zoo spot goedkoop
verkocht worden, is alleen omdat er geen geld
betaald behoeft te worden aan reizigers, daarom
betaa'd u geen f 30,maar 1" 33,voor
een Naaimachine met vliegwiel en prachtige
afsluitkast met 8 jaar garantie ook op
afbetaling. Alleen verkrijgbaar op Goeree en
Overflakkee bij
Oude Machines worden tegen hoogen prijs
ingeruild.