Zaterdag S3 November 190?
A it tirevo air
228le Jaargang üS'. 1296,
IN HOC SIGN O VINCES
Orgaan
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEYER
T. BOEKHOVEN.
ëOMMELSnWJH
Telefoon Infercomm. No. 2.
Advertentie» 10 cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maaJ.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Alle stukken voor «Ie IKedaetie feestenrid, Adverteïifiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan «leis Uitgever.
l
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gra
tis
140,—
148,75
208,85
115,71
49,24'/j
76,76
60,40
115,15
110,04'/,
139,80
147,35
223,77
73,61
185,37
198.—
303,01'/,
282,27
235,25
69,25
88,20
131.51'/,
52,08
22,96
72,18
195 43
2ls*e LIJST
van de 29ste Jaar Collecte voor de Scholen
met den Bijbel.
Transport f 70,660,67'/,
Baflo met Eenrum, Rasquert,
Saaxumhuizen en Tinalinge (per
lijst)
Pieterburen met Wierhuizen (per
lijst)
Beriikum met Anjun en Wier
Burum met Pieterzijl, Warfstermo-
len, De Kolk en De Leegte
Lioessens met Morra (per lijst)
Zuidlaren
Blokzijl
Dedemsvaart (gem. Avereesl)
Deventer met Colmsehate
Vroomshoop
Haarlo (per lijst)
Oosterbeek
Steenderen met Bronkhorst, Baak,
Olburgen, Vierakker, Toldijk en
Hoefkens
Zelhem met Wittebrink en Hum-
melo
Nieuw-Venuep met Abbenes
Barendreoht
Maasland
Middelharnis met Sommelsdijk
Keenwijk met Reeuwijkschebrug,
Middelburg en Sluipwijk
Voorschoten
Zegwaart met Zoetermeer, Den
Hoorn en de Keulsche Buurt
Oostkapelle (G. K. en G. Gem.)
Tholen met Schakerlo
Zierikzee (G. K. en H.)
Breda met Prinsenhage, Chaam en
Ginneken
Totaal van 525 Locale Comité's f 74,145,1
Waar niets staal aangegeven is de Collecte aan
de huizen gehouden.
Te Lioessens is behalve de Uniecollecte in liet
afgeloopen jaar in de schoolbusjes in de Geref.
Kerk nog f 75,gecollecteerd.
Onder de Uniecollecte te Deventer is f 19,50
uit Colmsehate begrepen.
Onder de Uniecollecte te Zelhem c. a is f43,80
begrepen uit Wittebrink en Hummelo.
De Uniecollecte te Oost-Kapelle bedroeg in de
Geref. Kerk f 39,15'/, en bij de Geref. Gem.
f 12,9*2'/,.
fSNog 7 of 8 Lijsten kunnen gemaakt worden.
De correspondenten gelieven voortgang te maken
met de toezending der circulaires en met te
opzending van de bijdragen aan de Uniekas. Wij
rekenen op nog vele n a g i f t e n.
R. DERKSEN,
Secretaris der Unie.
AisitXegiaarsvereeiii-
ging-en.
Het Kabinet wenscht jegens de ver
eeniging van ambtenaren en militairen
een welwillende houding aan te nemen.
Daar valt niet op tegen. Ze hebben
bij den eisch van dat verenigings
recht de Grondwet aan hun zij en
tevens is in de gewone wet dit uitge
stippeld, hoever dat recht voor hen,
zoowel als voor ieder ingezetene mag
en behoort te gaan. Strijdig met de
openbare orde mogen ze niet zijn
ongehoorzaamheid aan de wet mag
er niet worden geleeraardovertre
ding der landswetten kan door en in
die vereenigingen niet worden gepro
pageerd aanranding ol bederf der
goede zeden kan geen artikel uitmaken
van hun Statuut of program van actie
stoornis in de uitoefening der rechten
van hun medeburgers mag niet wor
den toegelaten.
Maar aan die eischen moet trouwens
elke vereeniging voldoen, op poene
van te worden ontnomen haar rechts
persoonlijkheid, of haar volkomen be
staan te zien opgeheven.
De Ambtenaars en Militairen hebben
ook bonden en de vraag is herhaal
delijk geopperdhoe moet de Staat,
de Regeering zich de verhouding den
ken tusschen haar en hen. Want
vanzelf, al is elk dier vereenigingen
gerugsteund door de Grondwet, ze
zijn toch van gansch ander karakter.
De Staat is niet de contractant ter
eeneen de militairenbond de con
tractant ter andere zijdedat gedoogt 't
wezen van den Staat niet. De Staat
is werkgever, zeer zeker maar hij is
alleen aan zich zelf verantwoordelijk.
(Natuurlijk zwijgen we in dit verband
nu van de verhouding van den Staat
om van Godswege te zorgen, dat de
ambtenaren en militairen een mensch -
waardig bestaan hebben)hij is meer
dan werkgeverin de eerste, aller
eerste, voornaamste plaats Gezag-
eischend Instituut. Gehoorzaamheid aan
de' Wet, is 't hoogste gebod van den
Staat, aan allen maar in de eerste
plaats aan zijn ambtenaren en zijn
militairen. Deze immers zijn de uit
voerders van den Staatswil.
Denk om 1903. Toen het van de
huizen klonk en de spoorwegstakers
het luid herhaalden
Heel het raderwerk staat stil,
Als onze machtige arm 't wil.
Als ambtenaren en militairen rust
op hen de plicht om 't staatsleven zijn
geregelden gang te laten gaan daarom
is t stakingsrecht voor die groepen uit
den booze zij mogen niet staken, en
hun verecnigingsrecht heeft dus nog
meerdere, nog engere grenzen.dan van
den gewonen Staatsburger, den werk
man in dienst van den particulier.
Deze mag lid zijn van een vakveree-
nigingen onderwerpt zich dan ook
meestijds aan 't besluit van 't Bestuur,
als het een staking proclameert.
Maar zoo'n m&vereeniging voor
ambtenaren is absoluut onmogelijk
door en voor den Staat en het geor
dende Staatsleven ontoelaatbaar.
Maar, dat punt nu vastgezet, dat
ambtenaren en militairen nooit mogen
staken moet hen wel toegelaten wor
den zich te vereenigen om tot betere
levenspositie te komen ot om uit belang
van den dienst zelf, die veranderingen
te krijgen, die 't leven veraangenamen;
de vervulling van plichten dragelijker
maken, en den Staatsdienst bevoor-
deelen en bevorderen.
Maar boven alles staatbevordering
van den Staatsdiensten daarmee
tegelijK verbetering van eigen bestaan
die twee zijn dan ook voor welwillende
ambtenaren niet te scheiden, hoe
meer de Staat voor zijn »volk« zorgt
des te beter, dan mag verondersteld,
de ambtenaar en militair voor den
Staat zijn zorgen wijdt.
Toch nog een paar bedenkingen.
Mag een ambtenaars- of militairen-
vereeniging aan politieke actie doen,
is al meermalen gevraagd.
Ja en neen
Ja, als militair mag hij lid wezen
van een kiesvereenigingals ambte
naar idem maar het mag niet toege
laten worden, dat een militaire bond
als kiesvereeniging, als propagandist
voor huismanskiesrecht of algemeen
kiesrecht optreedt. Dat ligt niet op
zijn weg. 't Kiesrecht is geen uitslui
tende ambtenaarseischis geen uit
sluitende militaire eischen alleen
voor wat eens ambtenaars, eens mili
tairs is heeft de Bond op te komen.
Een predikantenvereeniging, een ver
eeniging van onderwijzers, mag dit
net zoo min doentheoretisch niet,
omdat ze slechts voor haar eigen zaken
te zorgen heeft en met eens anders
zaken en wenschen niets heeft te
maken, althans zich daarbij volstrekt
niet op den voorgrond behoeft te
dringenmaar practisch ook niet,
omdat er in zoo'n Bond altijd nog
leden zijn, die met zoo'n bemoei
zucht zich niet tevreden stellen niet
alleen, maar den Bond daarom verla
ten f dan komt er scheuring, in alle
geval ernstige wrijving, en een ver
zwakking, die te mijden ware geweest.
Politieke actie mag door een Amb
tenaars- of een Militairenbond niet
gevoerd worden maar ieder kan zich
hij die kiesvereeniging aansluiten,
waar zijn beginselen hem drijven.
Mag een militair meedoen aan een
optocht ten behoeve van eenigen poli-
tieken eisch of maatschappelijke zaak
b v. voor den 8 uren dag.
Ja want zoo'n soldaat is slechts
verantwoordelijk voor zijn eigen daden.
De vraag is alleendoet hij er prac
tisch goed aan kan dat de bond zelf
niet schadengeef het geen «haken
en oogen« voor de andersdenkenden
onder zijn medeleden. We hooren
dan ook reeds van christelijke mili
taire bonden spreken van christelijke
ambtenaarsvereenigingen.
In het belang van hun bond en het
onderlinge bondsleven, achten wij het
verstandig als de leden aan zulke
optochten geen deel nemenmaar
overigens zijn er onzes inziens geen
redelijke bezwaren tegen in te brengen.
Derhalve zijn wij voorstanders van
ambtenaars- en militairevereenigin-
gen, mits ze 't stakingsrecht absoluut
buiten hun gedachtenkring zetten en
zich met politieke actie als bond, niet
bemoeien.
'p,
Tegen 't materialisme.
Aan de Leidsche hoogescbool was on
langs een vereeniging opgericht ter be
spreking van godsdienstige en ethische
vraagstukken gevormd door studen
ten en hoogleeraren van de verschil
lende faculteiten. Er traden bij den
aanvang een 90 tal leden toe en dat
aantal is nu reeds Hink aangegroeid.
Het doel is niet een bepaalde gods
dienstige richting te vertegenwoor
digen men zal er geen modernisme
tegen orthodoxie bepleiten of anders
om neen, personen van beiderlei
levens- en wereldbeschouwing, de
vrijzinnig-godsdienstigen zoowel als
de rechtzirmigen kunnen lid zijn.
Wat is dan wel het doel Ze zullen
een dam opwerpen tegen den wassenden
stroom van materialisme en wereldzin.
Een heerlijk teeken des tijds, voor
zeker
't Materialisme, door de zonde ge
boren en door genade alleen te dooden,
wroet in aller menschen bestaan
maar nu is 't de roeping van allen,
om aan dit reeds enorm wroetend
kwaad geen voet te geven, maar 't te
weerstaan.
Te weerstaan in eigen hart.
Te weerstaan in 't sociale leven.
Dit is dan ook één van de fouten
van het socialistische stelsel, dat het
dit materialisme, dat »eten« en
»drinken« en «dan sterven« op den
voorgrond stelt, opdat, zeggen ze,
daardoor een geestelijk leven van
muziek en dans en lectuur en schouw
burgbezoek volgen kan.
Daartegenover staat het Woord van
den Heiland Zoek eerst het koninkrijk
der hemelen en alle dingen zullen u
toegeworpen worden.
En wie dat koninkrijk zoekt (ook
in onze Christelijke partijen leven
egoïsten en materialisten,) vindt het
en wordt een zegen voor zijn naaste.
Het materialisme zoekt alles wat
aardsch, wat stoffelijk is. Maar de
Heiland sprakde mensch zal bij
brood alleen niet leven, maar bij alle
woord, dat uit Gods mond uitgaat.
Een heerlijk verschijnsel, dat in
Leiden zoo'n vereeniging van zulke
mannen is gesticht.
Want die mannen immers worden
later de leidslieden des volksze
komen in de gemeenten om't Woord
Gods te prediken; of om in de be
trekking van leeraar aan een School
als advocaat invloed te oefenen op
het volk.
En dan achten we 't een allerver-
blijdendst teeken des tijds, indien zulke
mannen zich aansluiten om den strijd
tegen dien grootste aller vijanden aan
te binden.
Materialisme is ongeloof in zijn
naaksten en koudsten vorm.
En daarom moet een heldhaftige
strijd ertegen gestreden worden.
Door het lezen van GodsWoorden
stichtelijke geschriften in 't gezin.
Door de Evangelieprediking.
Door de Pers.
Door 't Onderwijs.
Door de sociale wetgeving I
«I* DE.f U9T14IJ 14.
Het is nü tijd van lezen.
De boekverkoopers weten dat ook, gelijk
de heeren uitgevers. Tot d:ep in Mei, zeg
gen ze, kan men nog met een nieuw boek
op de markt komen, liefst zoowat vacantie-
lectuur. Maar daarna gaat het niet meer,
wie dan nog wat heeft, doet wel met te
wachten tot den herfst.
Dien herfst brachten we alweer ter helfte
en we zitten nu midden in den stroom der
nieuwe lectuur.
Den hoofdvloed doen we wèl zooveel
mogelijk van ons terrein te weren.
't Is droevig, dat het gezegd moet worden,
maar van de tien nieuwe boeken die uitko
men, zijn er negen voor ons en onze kinderen
niet geschikt.
Ik zie sommigen meesmuilen.
Voor de kinderen, dat beamen ze, al staat
men soms verbaasd over de lectuur, die
christen ouders hun opgroeiende kinderen
toestaan mee naar hun slaapvertrek te ne
men, om er 's morgens een prettig kwar -
tiertje van te genieten
Maar voor ons, zeggen ze, is j>dat wat
anders.
Zij staan sterk genoeg in hun schoenen
en kunnen die gode-vijandige litteratuur wel
verdragen, om hen geen zorg
Vooral de jongeren, pas volwassen, spre
ken en denken zon. »Er is toch,« zeggen
ze, »zooveel moois in de voortbrengselen
onzer litteraluur«, met name der laatste 25
jaren, laat ons daarvan toch genieten.
En dan weten ze heel wat argumenten
op een rij te zetten. Om nu maar te zwijgen
van het schriftuurlijke ^Onderzoekt alle
dingen waarmee zoo toegepast, ten
slotte het bordeelbezoek zou kunnen goed
gepraat worden komen ze aan met de
leer der Gemeene Gratie.
Zie zeggen zij, de Heere God werkt met
zijn Gemeene Gratie ook iu de kindeven
der ongehoorzaamheid, ja de Heilige schrift
en de ervaring leeren ons, dat in kunsten
en wetenschappen de »Kinderen Gods« van
de ^Kinderen der wereld« heel wat leeren
kunnen.
Nu is 't een feit, dat de smanneu van
'8o,« zooals Kloos, Gorter Couperus en
anderen, onze taal en letterkunde onge
meen hebben verrijkt. Uit het gouderts
onzer taal hebben ze 'n weelde van pracht-
voorwerpen gemaakt, die een lust zvn voor
't oog het is zoet, te wiegelen op de dei
ning hunner verzen en 't is een genot voor
den geest, hun werken te lezen.
Daar is veel van waar.
Onberispelijk is ook hun werk niet ge
weest. Zij, en vooral hun tallooze navolgers
hebben hun ideën soms ook gegoten in een
taaltje, dat zij alleen ontraadselen kunnen.
Soms vormden ze de klanken tot woorden
en uiten die woorden tot zinnen, waarbij
alle na voelen, van wat zij voorgevoeld
hadden alle begrijpen van wat zij uitdeel
den wilden, onmogelijk wordt.
Doch dit neemt hun verdiensten niet weg.
In een tijd toen de meeste onzer schrij
vers hun taal gebruikten' als een rammel-
karretje, waarin ze door de moddersporen
onzer voorouders reden, zijn zij met een
prachtig vierspan op de vlakte gekomen en
reden er mee tegen de hoogten der heuvelen
op, zochten nieuwe wegen en deden alom
bewonderen de lenigheid en de levenskracht
en het beeldend vermogen onzer taal.
De taal die heerlijke gave Gods.
Zij mogen die niet als zoodanig beschou
wen, voor óns is ze het toch en daarom
past het ons, er onzen God voor te danken,
dat hij ook déze mannen verwekte, hen met
zoo schoone gaven sierde, al is het dan ook,
dat ze de gave der taal doorgaans mis
bruiken, om een anti christelijke levens- en
wereldbeschouwing in te dragen in de harten
onzes volks.
Dat is een harde, schrikk lijke beschul
diging, maar we nemen er geen woord van
terug en ieder, die meent ongehinderd van
dit brood te kunnen eten, moet wel welen
van wat deeg het gebakken is.
Hierbij heb ik nu niet in de eerste plaats
het oog op het verregaand realisme in hun
werken. Men weet wat dat is Zij teekenen
wat ze zien en net zooals 't is. Leidt hun
weg op een broeierigen zomermiddag langs
een stinkende rotsloot dan wordt ons niets
wat oog of neus onaangenaam aandoet ge-
spaard en elk zwartig, spatterend modder-
bobbeltje krijgt ziju aparte vermelding.
Zoo is 't leven, zeggen ze.
Kunnen wij niet helpen, dat het zoo is
't Is bovendien, of zij het wel altijd tref
fen moeten het mooie in de menschenwe-
reld misloopen de navonkeiingen van het
Beeld Gods in den mensch maar niet in 't
oog kunnen krijgen en geregeld langs slooten
en poelen loopen moeten.
Dat realisme doet hen eiken sluier weg
schuiven, elk vijgeblad wegrukken en ze laten
u den mensch en 't menschenleven zien,
zoo leelijk als ze onder de heerschappij der
zonde en de werking der demonen maar
worden knnuen.
Van de zuur-gore rotplekken der maat
schappij wordt u geen stee gespaard.
Geen wonder, dat het niet alleen geen
lectuur is, als men weieens zegt, voor kost
schoolmeisjes, maar dat ze op den duur
ook door den sterken man en de eerbare
vrouw niet zonder schade voor zichze'f
gelezen kan worden.
Wie neemt vuur in den boezem, dat hij
zich niet berne
Dat raakt echter nog niet zoo direct het
wezen der litteratuur.
Dienaangaande heeft Seerp Anema on
langs in de 3. School met den BijbeU zoo
terecht gezegd gelijk hij 't in zijn pas
verschenen roman zijn frieschen dubbelgan
ger óok in den mond legt, dat deze littera
tuur God onttroond en in mensch- en zelf
vergoding eindigt.
Men weet, hoe Héléna Lapidoth Sioarth
in haar bekend gedicht van »de Sterren«
kirrend klaagt, dat zé van God niet weet
»Leef, eens zullen wij sterven, wij beiden,
[wij samen ot ieder a'leen
En het graf is zoo diep rn de hemel
[zoo hoog en of God leeft weet geen,
En k heb niets dan de stem van mijn hart,
[die mij 't eeuwige leven belooft,
En de heilige onsterfelijke sterren, hoog
[boven mijn sterfelijk hoofd.
Hier trilt nog smart over 't gemis van
God, maar andere maken veel erger nog.