Zaterdag 16 November 1907, 22ste Jaargang N". 1294. EERSTE BUO. IN HOC SIGN O VINCE S ifltverzekering TIEREN, haar eigen n der Goes. BUM. 3dlen enz. pertuuriers. te Ton ge. S i) li L lATtEfA, S0I1ELSDIJK. A a l i r erofat llotiai. Or sa,an imt de en Zmwwtr FJIamlen. Art. «Ier GronulweS. i»P !»KS UIT HIJ 14. 1NIGDEN." nwardon. verzekert Del uxe-, Landbouw - •tieen in afzon- gen een vaste delijks vooruit uitbetaling der ninistrateur UK, voor het verzen- ie Weekmarkten ën naar Binnen- billijkste prijzen. n Collings patent- DE RENSEL« uit r in elke hoeveel- alsook Russische en Paardendorsch lijke prijzen, 14 KR, M1MELSDIJK P elmaker, Haamtuigen met rniturenHoofd- Zweepen, Hal- tet vak behoort. qualiteit, lichte iet eenig adres nerk- loon 8994, II NES. seonditiën. in zijn eigen i neer. David>Ik koos n het huis mijns te wonen in de of was er ook spel Het laatste e kerk overzag, velen der >Groote verlangend te die »afgeschei- ntbrak zelfs niet. ike wijzen de leer hun minderen in rd van Damocles ook zij hadden itsjet gevraagd, den zij het geroep nden verscheuren ons werpen* ge- aren uit hun ver schuilhoeken te stofu en meege- rts gegaan, om odsdienstoefening geven op de vele en. 3men van den van aar, voorafgegaan rling en gevolgd adsleden, stonden op, als vreesden zien. Er heerschte l zelfs. )e gereserveerde r de in 't portaal e kinderen onder •rdt vervolgd. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER-: T. BOEKHOVEN. M'&MM EMJSMUJM Teletoon IntercoBtB!. Sc. 2. Advertentiën 10 oentper regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/s maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle sHafefeeBB v«or «ie Redactie Sseslessad, Advertenties en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. In deze dagen van Algemeen Kies recht-bepleiting tegenover ons Huis manskiesrecht hoort men nog al eens de stelling verkondigen, dat«de Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Nederlandsche volk,« be- teekentieder van dat volk moet kiezer zijn. Uit is weerlegd geworden in het onderstaande artikel, dat we ontleen en aan De Rotterdammer van 25 Sept. 1905. (Been steun in Art, 78. Zeer beknopt willen wij daarom de juiste beteekenis van dit artikel, voor zoover onze ruimte dit gedoogt, toe lichten. Tijdens de Republiek, die na de afzwering van Filips II van Spanje hier te lande omstreeks twee eeuwen bestond, kwamen de afgevaardigden naar de Algemeene Staten bijeen, voorzien van den lastbriefdie hun door de provinciën waardoor zij waren afgevaardigd voor de zaken van ge wicht was meegegeven, gelijk bv ook een lid van de toenmalige Provinciale Staten gebonden was aan den last brief van zijne stad. Bleek dan ter vergadering, dat de discussiën een zoodanig verloop had den, dat de lastbrief van den afge vaardigde niet genoegzaam daarin voorzag, dan waren deze afgevaar digden verplicht weer met het college dat hen had afgevaardigd ruggespraak te houden, ten einde op zulk eene wijze den lastbrief aan te vullen, en op de aanhangige zaak verder toe passelijk te maken. Reeds dit alleen is voldoende, om aanstonds te doen begrijpen, dat bij dergelijke behandeling de afdoening- van zaken ten zeerste werd belem merd, ja zelfs in vele eva Hen vrijwel onmogelijk werd gemaakt. In de revolutie-dagen op het eind der achttiende eeuw werd met dezen toestand gebroken. Art 110 der Staatsregeling van 1798 bepaalde, dat «het Vertegenwoordi gend Lichaam« het geheele Volk zou vertegenwoordigen, en art. 31 voegde er aan toe »Geen lid van dit Lichaam vertegenwoordigt, immer, eenig afzon derlijk gedeelte des Volks, noch ont vangt eenen bijzonderen Lastbrief Door Gijsbert Karei van Hogendorp werd, na den beruchten Fransehen tijd, iri zijne Schets van eene Grondwet voor de Ver eenig de Nederlandenhet goede dat onder veel jammer en ellende de Revolutie definitief had gebracht, ook te dezen opzichte behouden, en be paald, dat »de Staten-Generaal® zou den «vertegenwoordigen het geheele Nederlandsche volk,« en de leden der Staten-Generaal zouden stemmen «voor zichzelven, en zonder last van hunne committenten Vandaar dat ook de Grondwet van 1814 denzelfden inhoud bevatte, welke, naar tijdsomstandigheden gewijzigd, in onze Grondwet-redactie van 1887 al'dus is geworden, dat art 78, pre cies als in de Schets van Van Hogen dorp luidt: «De Staten-Generaal ver tegenwoordigen het geheele Neder landsche volk,« en art. 86, nadat de Provinciale Staten sinds 1848 niet meer als kiescollege voor de Tweede Kamer fungeeren, sedert dien aldus 18 geworden- «De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.® Zoo wordt ons duidelijk, dat de be paling van art. 78 onzer Grondwet «De Staten Generaal vertegenwoor digen het geheele Nederlandsche volk« in haar historisch ontstaan volstrekt niets te maken heeft met het kiesrecht, maar integendeel deze beteekenis heeft, dat in onderscheiding met de vroegere Algemeene Staten tijdens de Repu bliek, waarin de leden, van lastbrie ven voorzien, alleen de belangen van hunne Provinciën behartigden, op de leden van de Staten-Generaal van tegenwoordig de roeping rust, op te komen niet voor de belangen van een enkele provincie of een enkel district, maar voor die van het gansche Neder landsche volk. Wenscht men getuigen, dat deze beteekenis van art. 78, en deze af snijding van alle verband met het kiesrecht juist is, we willen er dan twee aanvoeren. Mr. de Savorninj Lohman zegt in zijn werk Onze Constitutie, waarin hij voor «den gewonen lezer® de Grond wet eenigszins toelicht, bij den inhoud van art. 86 «Tijdens de Republiek waren in vele gevallen de afgevaar digden gebonden aan hun lastbrief, zoodat zij soms zich genoodzaakt zagen hunne constituenten om nadere instructies te vragen De onder vinding heeft echter het belemmerende van 'die staatsinrichting geleerd, en doen inzien, dat het wijzer is zijn gevoelen niet vast te stellen, voordat zooveel mogelijk al het voor en tegen is overwogen.En bij art. 78 schrijft Mr. LohmanDe Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Neder landsche volk De woorden duiden eenvoudig de roeping of be stemming van het staatslichaam aan, en behelzen een voorschrift, de op legging van een plicht Die roeping is eene andere dan die van de Generale Staten gedurende de Republiek, vermits deze niet het geheele Nederlandsche volk, maar de souvereine provinciën vertegenwoor digden Doch, alzoo zou men allicht van vrijzinnige zijde ons kunnen tegemoet voeren, Mr. Lobman is een man van vrij-antirevolutionaire richting, die als zoodanig in vrijzinnige kringen niet ten volle als gezaghebbend kan wor den beschouwd. Welnu, laat de grootmeester der liberalen, Prol. Buys, de schrijver van de drie lijvige deelen over onze Grond wet, dan spreken. Prof. Buys zegt bij den inhoud van art. 86: «Zijn beteekenis is niet twijfel achtig: de Grondwet wil dat de alge vaardigden naar eigen overtuiging stemmen en verbiedt daarom niet alleen dat zij een lastbrief van hunne kiezers met zich brengen, maar ook dat zij, eenmaal gekozen, zich terug wenden tot de achter hen staande kiezers om met deze te overleggen hoe zij behooren te handelen Het voorschrift heeft vooral historische beteekenis: het moet voor Europa in het algemeen de grenslijn aanduiden tusschen het middeneeuwsche recht en het moderne, en voor Nederland in het bijzonder het onderscheid tus schen het staatsrecht van de oude Republiek en dat hetelk in 1798 werd ingewijden, En bij art 78 zegt Buys: «de leden van de Staten-Gene raal zouden in vervolg van tijd eene geheel andere roeping hebben dan in de dagen van de oude Republiek, toen diezelfde leden de afhankelijke ver tegenwoordigers waren van souvereine provinciën, aan de instructiën van hunne committenten streng gebonden en verplicht bij al hunne overwegingen vóór alles de belangen van die com mittenten te behartigen De naam «Staten-Generaak, sedert 1798 uit ons staatsrecht gebannen, werd hersteld en de samenstelling van die hooge vergadering als voorheen aan Provinciale Staten opgedragen. Tot zoover trad men derhalve in den ouden toestand terug, maar ook alleen tot zoover de Staten-Generaal zouden in vervolg van tijd geen pro vinciën vertegenwoordigen, maar het geheele nederlandsche volk, d. w. z. optreden om de belangen van dat geheele volk te behartigen Ja, Prof. Buys ging bij zijne toe lichting van art. 78 verder. Ook in zijn tijd was reeds van de zijde dergenen, die destijds uitbreiding- van kiesrecht begeerden, het dwaze beroep op art. 78 der Grondwet ver nomen. Daarom schreef Buys De Grondwet legt hier oonvoudig aan de Staten- Generaal een gebod op; het gebod om de belangen van het geheele volk te dienen. Of dat volk op de samenstelling dezer Staten eenigen invloed kan uit oefenen is daarbij eene geheel onver schillige zaak, want het gebod geldt in elk geval Het staat hiermee, voegde Prof. Buys hieraan toe, als op privaatrechte lijk gebied met de voogdij. Een voogd vertegenwoordigt den minderjarige, geheel onafhankelijk van de vraag hoe en door wie de voogd is gekozen, Zoo ook vertegenwoordigen de Staten- Generaal het geh ele Nederlandsche- volk, geheel onafhankelijk van de vraag op welke wijze deze Staten- Generaal worden samengesteld. Ook de Eerste Kamer, wier leden krachtens de Grondwet van 1815 door den Koning werden benoemd, vertegenwoordigde dus met de Tweede Kamer het geheele Nederlandsche volk. En wil men ten slotte Mr' Buys vonnis hooren strijken over aldegenen, die gansch en al averechts art. 78 in verband willen brengen met het kies recht? Dan vermelden wij nog deze woorden: «De interpretatie is werkelijk ongerijmd Het kan geen oogen- blik twijfelachtig zijn dat art 74 (thans 78) inderdaad niet anders be doelt dan aan de Staten Generaal het bovengenoemde zedelijk gebod op te leggen om met ter zijdestelling van alle bijzondere belangen altijd en overal het algemeen belang te betrachten. Maar waarom aan die verklaring zot groote waarde toegekend Is het in den grooten strijd onzer dagen over hervorming van het kiesrecht geen vaste gewoonte geworden om elk pleidooi voor uitbreiding van de kies bevoegdheid, voor algemeen stemrecht zelfs, onder bescherming te stellen van art. 74 (thans 78) Grondwet? De Grondwet wil dus is de schering en inslag van al de hier bedoelde vertoogen dat de Staten-Generaal eene getrouwe afbeelding zullen zijn van de politieke denkbeelden, welke onder al de schakeeringen van het nederlandsche volk worden aangetrof fen; ons kiesstelsel kan echter zulk eene beeltenis onmogelijk scheppen en daarom is dat stelsel niet met de Grondwet te rijmen. Dat men dus sprekende maar weinig eerbied aan den dag legt voor de wetten van de logica, schijnt in den regel niet te worden opgemerkt Wie dus met de wetten van de logica verlangt rekening te houden, en de juiste, historische, beteekenis van art. 78 niet wenscht te miskennen, zal moeten toegeven, dat het algemeen kiesrecht van mannen en vrouwen door art. 80 der Grondwet uitgesloten, ook in art. 78 niet den minsten steun vindt. Voor eene verlangde omzetting van art 80 in een dusgenaamd blanco artikel, of in een artikel dat rectits- streeks het revolutionaire algemeen kiesrecht proclameert, is dus een be roep op art. 78 niet gerechtvaardigd. Of duidelijker gezegd, zulk een be roep is dom en onverstandig. Verre ook van «vooruitstrevend®. Want het streeft niet vooruit, maar terug, naar een dwaling, eene valsche beschouwing, die reeds in de dagen van Prof Buys was gehoord, maar ook door dezen kundigen liberaal, voor wiens werk over de Grond-wetook elk antirevolutionair het hoold ontbloot, glashelder is weerlegd. j>De Kerk er buitens:zegt men. Met name in den liberalen hoek. De Kerk moet, volgens hen, »neutraal« blijven in den grooten strijd onzer dagen. Een dominé, die aan politiek doet als het tenminste een »fijne« dominé is wel, grooter gruwel is in hun oogen niet denkbaar Zij welen maar al te goed, welk een invloed er van een gezond, kerkelijk leven uitgaat en daarom, hoe duffer en muffer ze dat leven maken kunnen, hoemeer heil ze daarin zien voor hun liberale affaire. En waarlijk, soms hebben ze succes Daar zijn predikanten, orthodoxe predi kanten, die zeer angstvallig vermijden al wat een liberaal zou kunnen aanstoot geven. Zij prediken stil yoor zich heen, maar laten voorts den liberalen haan koning kraaien. Dat deed men vroeger anders. Groen van Prinsterer b.v. sprak van een staatkundig liberalisme en van een i kerkelijk liberalisme en toonde glashelder aan, dat dit neerkwam op tweeërlei werking van eenzelfden vijand. Ja, sterker nog. Ook de mannen, die destijds al schrokken van den naam »anti-revolutionair*, man nen als Chantipie de la Saussaye, Doedes e.a. zagen in dat kerkelijk liberalisme den gemeenschappelijken vijand, allen bedrei gende, die de verschijning van den Heere Jezus liefhadden en voor Gods Woord beefden. Het was één strijd in tweeërlei vorm staatkundig en kerkelijk. Eén strijd tegen het liberalisme. Destijds de meest konse'iwente open baringsvorm van De Revolutie. Het nauwe verband, de innige eenheid van het staatkundig en het kerkelijk libe ralisme wordt dan ook door de feiten bewezen. 't Was tegen het midden der vorige eeuw, dat het staatkundig liberalisme zijn grootste triomfen vierde. En 't was ook- juist in dien tijd, dat het kerkelijk libe ralisme zijn stouter sprong deed naar de opperheerschappij. Tusschen de jaren '40 en '50. Feitelijk was er, lang vóór dien tijd, al geweest een bedenkelijk loslaten der oude waarheid, een verzetten der oude palen, een ondergraven der oude fondamenten. De historie der Afscheiding is daar, om het te bewijzen. Maar een beslissende overwinning had het kerkelijk liberalisme nog niet behaald. Groen en de zijnen hadden wel meermalen getracht de Synode in het nauw te drijven, dat ze zou moeten kiezen of deelen, maar met gladde gewikstheid, was zij telkens dien dans ontsprongen. Toen kwam op de Groninger School. Onder prof. Hofstede de Groot. Die de grondwaarheden van het chris tendom losliet. Door het liberalisme als de dageraad der volksverlichting bewierookt. Maar door alle orthodoxen om haar godonteerende leerstellingen tegengestaan. Dr. Vosgéén anti-revolutionair, getuigt ervan: »Het kerkelijk liberahsme verkon digde, bij monde van prof. Hofstede de Groot, als hoogstö wijsheid, dat er in de Christelijke Kerk geen kerkleer mag zijn dat er in de Evangelische Kerk geen kerkleer kan zijndat er in de Neder landsche Kerk geen kerkleer is.« De meest ongebonden leervrijheid dus. Dat juichte het liberalisme toe. Dat was zuher »liberaal.« Niet wat den Christus van den mensch zei, maar wat de mensch van den Christus beliefde te denken, zou in de Kerk wor den geleerd. Een heete strijd ontbrandde, die zich bewoog óm het beroep, de bevestiging en de intrede van dr. Meijboom, te Am sterdam. »De Kerk tr buitens, zeggen de libe ralen thans. Maar dat geldt alleen, als zij hun zin gekregen hebben in de Kerk. Want toen konden zij de Kerk niet met rust laten De liberale bladen mengden zich vinnig in den kerkelijken strijd. Het Tielsche Weekblad dat Betuwsch stadje is alle jaren door een bolwerk geweest van het liberalismestelde zeer beminnelijk voor »in naam des vredes* om zoowel de >roomsche« als de >onroomsche« Jezuïeten uit het vaderland te verdrijven. De Kamper Couranttoen al even Miberaak als thans, noemde de orthodoxen van Amsterdam *nachtgespuis«, dat in zijn vleermuizen-Destens een onhebbelijke drukte maakte. En zoo regenden de liefelijkheden voort. Die orthodoxen echter hielden stand. Zij begrepen, dat het niet aanging, het staatkundig liberalisme met alle macht te bestrijden en intusschen het kerkelijk libe ralisme ongemoeid te laten. Bij het Classikaal Bestuur dienden zij een klacht in, met bewijzen stavende, dat dr. Meijboom loochende ï-de godheid van Christus, de Drieëenheid, het persoonlijk bestaan van den H. Geest, de leer der voldoening, de geheele verdorvenheid van den mensch, de onfeilbaarheid der H. Schrift en de Praedestinatie*, al hetwelk toch in de Belijdenisschriften der Kerk duidelijk werd geleerd. Hoe ze tot in het hoogste ressort nul kregen op 't rekest, is genoeg bekend. Hel is er me ook niet om te doen, de Kerkelijke geschiedenis dier dagen te fee- schrijven. Wat me echter trof bij het nalezen dier historiën is, hoe de orthodoxe christenen in die dagen ervan overtuigd waren, dat het 't iiberalisme om te doen was, zoowel de Kerk als den Staat te overheerschen. Dat begreep Groen. Maar dat begrepen ook Beets en Van Oosterzee. Thans begint men het weer te begrijpen. Ook, tot onze blijdschap, in de Her vormde Kerk. De taktie.k van het liberalisme is ver anderd, maar het doel bleef gelijk. Ze hebben het langs den Kerkelijken weg moeten afleggen. De orthodoxie won steeds meer terrein, al hoeft ze waarlijk niet in te sluimeren, 't Is onverschilligheid voor het Kerkelijk leven, die den vrijzinnigen parten speelt. Maar nu zullen ze het pro- beeren langs den politieken weg. Mocht het hun ooit gelukken eeos voor een tien of vijftiental jaren over een flinke

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1