22ste Jaargang N°. 1291.
Woensdag 6 November 1907.
A. ntirc ro Int ion a ir
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
&lle «sukitfii voor «Ie Msedaetie bestemd, idverienlien en verdere Administratie franco toe ie «endeis aan den SJitg-ever.
Uit het Voorloopig Verslag over
Hoofdstuk I.
Art. 88 en 92 der Grondwet.
Een verkeerd standpunt.
Invaliede.
Tuin- en Siaiitiiiouw.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per poat 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
(JJTGEYER
&OM lïBBBL&MPËJiïM.
Telefoon Intercom». No. 8.
Advertentiën 10 cent per regei en 3/j maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en Va maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
(Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
1. Dit Kabinet is ontstaan uit een
kunstmatige agitatie in 1905.
2. Het kan, blijkens den uitslag der
Prov. Staten, niet op steun reke
nen bij de meerderheid der kie
zers.
3. Het Ministerie had na de Prov.
Staten-verkiezing moeten aftre
den en dat het dit niet deed, was
een bewijs, dat de Ministers al
te zeer gehecht zijn aan hun ambt.
4. Bij de Prov. Staten-verkiezingen
was het anti-clericalisme de 'ge
meenschappelijke grondslag ge
weest van de actie der richtingen,
die het Ministerie steunden.
5. Men heeft de antithese tusschen
geloof en ongeloof, die men ver
oordeelt, zoo scherp mogelijk op
den voorgrond gesteld.
6. Aan het vorig Kabinet werd ver
weten, dat het door het voorop
stellen der antithese tusschen
geloof en ongeloof het land in
beroering bracht, op welk verwijt
vroeger is geantwoord, dat in
tegendeel agitatie wordt verwekt
door hen, die van die antithese
een politiek wapen tegen dat
Kabinet maakten.
7. De positie van het Kabinet is
zwak en dit vindt zijn oorzaak
in de wijze van ontstaan van 't
Kabinet en aan de houding van
sommige Ministers, bij wie her
haaldelijk aarzeling en frontver
andering viel op te merken Zij
waren van gevoelen, dat het
Kabinet, dat een parlementair
Kabinet wilde zijn, al spoedig is
vervallen tot het zoeken van
steun bij alle richtingen,
8. Zij vonden, dat de houding van
't Kabinet zich kenmerkt door
halfheid. Het is juist democra
tisch genoeg om de conservatie
ven tegen zich in te nemen en
niet democratisch genoeg om bij
de democraten warmen steun te
vinden, Die haltheid was huns
inziens gebleken uit de houding
der Regeering bij de beraadslaging
over de subsidieering der boeren
leenbanken uit de ingediende
belastingontwerpen en laatstelijk
uit het thans aanhangig voorstel
betreffende het blijvend gedeelte
der miliciens, dat veel minder
ver gaat dan het voorstel van den
vorigen Minister van Oorlog.
9. Het Ministerie maakte van het
voorstel van den vorigen Minister
Staal een Kabinets-kwestie; maar
nu schijnt het in te stemmen
met 't voorstel van den huidigen
Minister, dat geheel afwijkt van
dat van zijn ambtsvoorganger en
eigenlijk een vernietigende kritiek
daarop inhoudt. Hoe was dit alles
nu met elkaar te rijmen.
10. Uit de benoemingen bleek geen
verzoeningsgezindheid en vooral
de antirev. partij had over par
tijdigheid en achterstelling te
klagen.
11- Weinig vruchtbaar vas de werk
zaamheid van dit Kabinet. Van
de in 1905 aangekondigde sociale
hervormingen is tot dusver niet
veel terechtgekomen. De Troon
rede van 1005 vermeldde, dat een
herziening der Armenwet werd
voorbereid de volgende Troon
reden zwijgen daarover. Achter
wege bleven de toegezegde voor
stellen, betreffende den arbeids
duur en den nachtarbeid van
volwassen mannen in bepaalde
bedrijven; het onderwijs; de
invoering van het wetboek van
militair strafrecht en van de wet
op de krijgstuchtde herziening
van het eerste boek van het
wetboek van strafrecht; het de-
bietrecht op tabakde wijziging
der successiebelastingde tech
nische herziening van het tarief
van invoerrechten, terwijl de
Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag op de Belas
tingontwerpen nog steeds op zich
laat wachten.
12 Voor bezuiniging op de militaire
uitgaven werd niets gedaan. Met
leedwezen hadden sommigen ge
zien, hoe op de ingediende be
grooting op Oorlog 916,000 gld.
meer voor militaire uitgaven was
uitgetrokken, terwijl nog aanmer
kelijke uitgaven voor kustver
dediging en suppletoire credieten
in uitzicht worden gesteld; op
het program der politieke groepen,
die het naast aan het Ministerie
staan, is bezuiniging op militaire
uitgaven als een eerste middel tot
voorziening in de finantieele be
hoeften aangegeven, maar de
indiening van steeds stijgende
begrootingen voor de militaire
uitgaven is daarmee niet te
rijmen. Voortgang op dien voet
gaat, maar men meende de finan
tieele draagkracht des lands te
boven en deze leden meenden,
dat het moest komen tot een
keuze tusschen een groot, betrek
kelijk goedkoop leger en een klein,
betrekkelijk duur leger.
13. Gaarne wist men, hoe de Regee
ring zich de verhouding denkt
tusschen haar en de vereenigin-
gen van ambtenaren en militairen.
Behalve deze opmerkingen werden
er nog naar aanleiding van punt 43
eenige vragen gesteld, waarop we
terug hopen te komen, als we 't
antwoord van den Minister hebben
gelezen, dat hij daarop zal geven. Die
verhouding tusschen Regeering en
Ambtenaars plus militairen is een
zeer eigenaardige, en eenheid van
inzicht is er nog niet.
Art. 88 luidt: De Voorzitter der
Tweede Kamer wordt door den Koning
benoemd voor het tijdperk eener
zitting, uit een door de Kamer aange
boden opgave van drie leden.
Art. 92: De Voorzitter wordt door
den Koning uit de leden benoemd,
voor het tijdperk eener zitting.
Waarom noemen we die artikelen
Omdat in het ontwerp voor Grond
wetsherziening die beide artikelen
komen te vervallen,
Het recht, dat de Kroon had, om
de Voorzitters te benoemen, wordt
Haar ontnomen. Op welken grond
dan toch In de Mem. v. Toelichting
lezen we
»De keuze van een Voorzitter be
hoort uit den aard der zaak tot de
bevoegdheid van elke Kamer. Voor
de Tweede Kamer is de benoeming
door de Kroon tot nog toe altijd
geweest de bekrachtiging van de keuze
der Kamerten aanzien van de
Eerste Kamer brengt zij ten onrechte
een deel der verantwoordelijkheid voor
de goede leiding bij den Minister van
Binnenl. Zaken. Het komt derhalve
gewenscht voor inmenging der Regee
ring bij de samenstelling van het
bureau der Kamers te doen ophouden.
Daarom stelt de Minister voor een
nieuw artikel 99
Elke Kamer benoemt voor het
tijdvak eener zitting haren
Voorzitter en hare Onder
voorzitters uit haar midden.
Ook de Staatscommissie voor Grond
wetsherziening stelt dit voor.
Door de Standaard in zijn no. van
1 Nov. jl. wordt dit nieuwe artikel
ernstig bestreden op de volgende
gronden
4. de Koningin koos steeds no. één
der voordracht. Waarom dan in een
door oud gebruik geijkte gewoonte,
die nimmer aanstoot gaf, verandering
gebracht
2e. dit kabinet wil het prestige der
Staten-Generaal verhoogen ten koste
van dat van de Kroon.
3e. deze verandering staat geheel
buiten de kiesrechtkwestie, die aan de
orde is.
4e. wat men in 4848 en 4887 nog
staan liet, moet thans uit de Grondwet
om te duidelijker te doen uitkomen,
dat de wil der natie oppermachtig
moet zijn en door alle aderen van ons
constitutioneel lichaam moet doorwer
ken. En wel moet doorwerken zelfs
op een oogenblik, dat de macht en
invloed steeds klimmende is van een
partij in den lande, die bij monde
van haar chef nog onlangs uitsprak,
dat haar toeleg is, heel de Tweede
Kamer te doen bestaan uit enkel
Sociaal- Democraten.
5. de bedoeling is doorzichtig, dat
de Raad van Ministers eigen meester
moet zijn; en de Kamers moeten ge
heel meester zijn op. eigen terrein
en in den Ministerraad moeten in den
regel personen optreden, die lid van
de Tweede of Eerste Kamer zijn en
de Voorzitters der Kamers niet meer
door de Kroon, maar door de Kamers
gekozen.
De Standaard is dus met dit nieuwe
artikel allesbehalve ingenomen. Ja
't is wel eigenaardig, dat, vóór dit
Kabinet optrad de Koningin koos den
Voorzitter van den Ministerraad den
Voorzitter der Tweede Kamerden
Voorzitter der Eerste Kamer,; den
Voorzitter of Vice Voorzitter van den
Raad van Stateden Voorzitter van
de Prov. Staten den Voorzitter van
den Gemeenteraadnu al, de eerste
drie functies aan de keur der Kroon
worden ontnomen, 't Is wel teekenend
en onwillekeurig komen de woorden
»parlementair kabinetcc, en »ornament«
en vliegwiele ons in de herinnering
en soortgelijke.
De Kroon is in ons constitutioneel
stelsel een haan van den toren, die
wel draait, wel de windrichting aan
wijst, maar te hoog is, dat er ook
maar iemand naar kijkt.
44et Algemeen kiesrecht is de huldi
ging der democratie, zei Mr. Troelstra
op 3 Dec. '99. We schreven daarte
genover 't is de huldiging van de
macht der bezitloozen en in een vorig
artikel schreven wehet standpunt
van »macht« is onduldbaar en ontoe
laatbaar het eenige standpunt, dat
mag ingenomen worden, is dat van
het rechtniet van het recht der
menschen, want bij hen geldt menig
maal het recht van den sterkste, maar
van het recht Gods, die een ieder de
plaats heeft aangewezen, welke hij op
aarde innemen mag en moet.
Wat is dat recht Gods Dat elk
mensch leven kan zoo, dat hij voldoen
kan aan alle eischen, die God hem als
schepsel stelt.
Wat zijn die eischen? Dat hij (we
laten het innerlijke zieleleven nu er
geheel buiten) en zijn gezin een
menschwaardig bestaan hebbe, opdat
het zich geestelijk en stoffelijk ont
plooien kandat het heeft »elk
heden zijn daaglijksch brood.Dat
daaglijksch brood is verschillend voor
den arme en voor den rijke; is ver
schillend voor den werkman en voor
den werkgever, maar hoe groot de
verscheidenheid van dat sdaaglijksch
brood# ook mag zijn hoeveel sappen
de trotsche eik ook tot zich trekke,
en hoe weinige het vergeet mij-nietje
én eik én 't verborgen bloemske heb
ben noodig eiken dag hun dagelijksch
brood.
En dat is nu de politieke en sociale
strijd onzer dagen. Doch hoor het
»Volk« in haar artikel over Blanco
Het is niet een strijd om opinies
(meeningen) van individuen, het
is een strijd om macht tusschen
de verschillende groepen en klas
sen in de maatschappij.
Dat standpunt is absoluut de dood
voor 't politieke en sociale leven Dan
Wordt het hard tegen hard en alge
meen kiesrecht is de hamer, waarmee
de proletariër beukt.
Zeker dat standpunt is vroeger door
't Liberalisme ook ingenomentoen,
om de rijken nog rijker en de armen
nog armer te makentoen was de
macht aan 't kapitaal alleen't was
een gevolg van zijn stelsel, van Blaat-
maar-waaien# maar 't Liberalisme
komt ervan terug, doch de Socialist
raapt dat versleten strijdmiddel weer
opnu echter om de bezitloozen te
helpen, zooals 't Liberalisme het kapi
taal hielp. Liberaal en Socialist open
baren hetzelfde beginselmaar ze pas
sen het toe op tegenovergestelde klas
sen. Daarom schrijft »Het Volk#
Wij hebben nu eenmaal onder
een grondwet haast een eeuw lang
geleefd de arbeidersklasse heeft,
van het eerste oogenblik harer
bewustwording af, de kluisters er
van gevoeld.
Het wordt nu onze beurt van
het bestaan eener grondwet te
profiteeren.
Het wordt nu de beurt van de
arbeidersklasse, den nieuwen staat
van zaken, haar opkomende macht
door middel van de grondwet te
consolideeren (vastmaken.)
Zeker, er zitten socialistische gro ote
woorden in die zinnen maar de bedoe
ling is duidelijk. Wat 't Liberalisme
voor 't kapitaal deed, zal de Socialist
voor den arbeider doenhet zegenen,
steunen, helpen, in volle glorie ver
heffen, neenals dat waar was,
dan een drievoudig bravo voor den
Socialist; dan zijn we daarin zijn vriend
en medestander; maar hij wil
den arbeider met den kapitalist op één
lijn plaatsen en dan is het geen verheffen
meer, dan is het een gelijk maken van
wat èn naar Gods Woord èn naar de
natuurlijke rede des menschen, on
houdbaar en dus onredelijk en schade
lijk is. Hij wil de levensvoorwaarden
voor 't Kapitaal vernietigendie van
den Arbeid er voor in de plaats stellen.
Zeker! op 't standpunt van den So
cialist is er niets tegen te zeggen, als
hij beweert
»Wij hebben al lang geliefd,
laat ons nu eens haten
geweest door een gunstige wetgeving
door een haag van hem gunstige bepa
lingen door een steun van rijkswege
door allerlei band. En we voelen het,
dat de Socialist dat nu eens net anders
om wil hebben.
Maar èn 't oude Liberale standpunt,
dat 't Kapitaal op 't gestoelte der eere
plaatsteèn 't Socialistische, dat de
Arbeid tot een koningkind maken wil
het deugt geen van beide.
't Eenig goede, 't Christelijke stand
punt is dit: Hebt God lief boven alles
en Uw naasteniet meer, ook niet
mindermaar -- gelijk U zelf.
Klassenstrijd 't werd door het
Liberalisme wettelijk geoefend en de
theorie eischte het.
Klassenstrijd 't wordt door de
Socialisten gehuldigd.
Tempering van dien strijd band
saamwerking was en is de leus der
Christelijkeen is thans die der tegen
woordige liberale fractiën.
De pensioenwet van dr. Kuiper was
een invaliedenwet. Werd een werkman
tot werken ongeschikt, of hij 40 of
50 of 65 jaar was: hij kreeg pensioen.
En omdat elke invaliede werd gehol
pen, was en bleef't hetzelfde of hij 65
jaar was of 70.
Neenwordt er gezegd. Die lof
komt aan dr. Kuipers ontwerp niet
toe, dat ze even goed, ja nog beter is
dan die van Minister Veegens, de pas
ingediende, die alleen met de 65 jarigen
rekent en de invalieden ternauwer
nood noemt. Want als invaliede
werd alleen hij beschouwd, die niet
meer in staat is, een derde van zijn
normale loon te verdienen.
Alsof dan niet alle invalieden er
onder zouden vallen
Wie door ongeval 30 ct. per dag
slechts verdiende, werd invaliede be
schouwd. (Dagloon 90 ct.)
Wie 40 en 50 ct. en hooger nog kon
verdienen als eerst volslagen werk
man, was geen invaliede zegt men.
Maar zulken komen niet voor, om de
heel eenvoudige reden, dat de werk
gever zoo'n werkman óf heel niet
hebben wil óf hem zijn volle loon uit
betaalt. Zoo'n arbeider wordt door de
vingers gezien en hij gaat met de
»kroo« mee; of hij krijgt zijn ontslag
en dus verdient hij niets of een sim
pele 30 cents voor tuinkarweitjes en
allerlei licht huiswerk of anderszins.
Krijgt hij zijn volle loon, uit meelij,
dan behoeft hij zich ook niet als
invaliede op te gevenen krijgt hij
ontslag, dan is hij vanzelf in de wet
opgenomen, omdat zijn loon minder
dan 30 cent is.
Al is dus de theorie, dat een werk-
men maar één derde mocht verdienen,
de praktijk isdat allen die meer
verdienen óf önder de wet vielen, óf
toch vol loon kregen en dus de wet
niet noodig hadden
Kuipers wet was en is beter dan
die van mr. Veegens. Nochtans ver
heugen we er ons in, dat er voor den
werkman ook onder dit Kabinet toch
in elk geval een deur geopend wordt,
al is helaas bij mr. Veegens de 65 jaar
het begin, bij dr. Kuyper de 70 jaar
en hooger het sluitstuk van een bij 40
iaar begonnen pensioneering.
NITRIEICATIE.
Dit vreemde woord bohoort in onzen tijd door
eiken boer verstaan to worden. Men dnidt er
eene verandering in den bodem mee aan, die
op de groeikraoht van den grond van bet