voor do Miildfioilandsclae eis Eilanden. Woensdag 30 October 1907. £2sle Jaargang JV'. 1289. Aniirero In Hon a i r Orgaan IN HOC SIGN O VINCES 411e stukken t oor de Kedacfte bestemd, Advertentlën en verdere Administratie- franco toe te zenden aan den Uitgever. ISaiideS ess lijverlield V Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. 4fzonderïijke nummers 5 Cent. UITGEYER T. BOEKHOVEN. ëom mms, sjm Telefoon Intereoïsms. No. Advertentiën 10 cent per regei en 3/2 maai. Reclames 20 per regel. Boefeaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal, Blenstaantragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote lettors en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur. II. (Slot) En nu het derde gevaldat het artikel, dat men bij invoer belast, in voor het verbruik voldoende hoeveel heid tot concurreerenden prijsbinneus- lands kan worden voortgebracht Zal in dit geval de prijs van het artikel stijgen In sommige gevallen tijdelijk wel, doch op den duur zal de prijs lager worden. Maar ook de tijdelijke stij ging zal soms achterwege blij ven. Het heffen van invoerrechten vordert in den regel tijd van voorbereiding en het voornemen daartoe blijft aan de fabrikanten van het artikel niet onbe kend Zij beseffen, dat bet buiten landsche fabrikaat voortaan minder concurreerend zal kunnen worden aangeboden zij zien in, dat wanneer zij er vlug bij zijn, uitbreiding van afzetgebied voor ben te verkrijgen is en bereiden zich aanstonds voor' om hun bedrijf uit te breiden. Reeds de indiening van het tarief Harte, waar van de totstandkoming allerminst vaststond, heeft verschillende voor beelden daarvan in het leven geroe pen. Het gevolg is dan ook gewoonlijk, dat eenigen tijd na bet in werking treden van het invoerrecht de binnen- landscheconcurrnetie zoo groot wordt, dat de ma-kt overvoerd en de prijs lager in plaats va'n hooger geworden is. Evenals een te hooge prijs of bet uitzicht, daarop in bet begin de voort brenging uitbreidt, zoo zal een te groote uitbreiding en een te lage prijs zich vanzelf herstellen, doch niet zon der dat die lagere prijs den export heeft bevorderd en tot grooter omvang gebracht. Immers wij hebben in onze geschriften (speciaal in No 6 "nNo 12 onzer uitgaven) op wetenschappe lijke gronden, en ook uit de geselde denis aangetoond hoe rationeele be scherming en export steeds samengaan. Blijvend is dus dit bereikt, dat het nationale arbeidsveld is uitgebreid; dat voortbrenging op grooter schaal mo gelijk is geworden. Productie op grooter schaal beteekent productie tot lager prijs en tevens dat de fabrikant zich met minder winst per eenheid kan tevreden stellen, twee tactoren die leiden tot grooteren export, welke grootere export weer fabrikatie tot lager prijs mogelijk maakt. Het is deze wisselwerking, die oorzaak is, dat rationeele bescherming en export steeds samengaan. Onder die omstandigheden kan er uiteraard geen sprake zijn van be lemmering of vermindering van handel; integendeel, de handel neemt krachtig in omvang toe. Het binnenlandsche product neemt voor een groot deel de plaats in van het buitenslands voortgebrachtede handel in het fabrikaat wordt niet minder, doch verandert eenigzinsde handel in binnenslands gefabriceerde goederen neemt minstens evenveel toe als die in buitenslands gemaakte afneemt Wat echter belangrijk toeneemt is de handel in de grondstof, omdat de grondstof in -veel grooter boeveelheid dan vroeger moet worden ingevoerd. En zoodra de industrie zich tot export industrie gevormd heeft, wordt het handelsverkeer nog veel grooter. Im mers dan moet ook de grondstof worden ingevoerd om de te exporteeren goederen te maken, terwijl er zich een geheel nieuwe tak van handel vormt, de exporthandel in het gefa briceerde goed. Men denke in dit verband aan den enormen uitvoer van fabrikanten uit Duitschland, dat bijna al zijn takken van nijverheid tot export-industriën wist te maken. En is niet de aanvoer van grondstoffen voor Duitschland zoo groot, dat de enkele centen per 100 kilo, die wij aan de overlading er van ver dienen, een belangrijk deel van ons volksbestaan uitmaken Wat zijn onze enorme statistische cijfers van in en uitvoer anders dan in hoofdzaak de cijfers van doorvoer voor het protec tionistische Duitschland? En is niet de groote toename in dit jaar van de scheepvaart in de Rotterdamsche haven grootendeels het gevolg van de toename van den invoer van erts en vooral van Engelsche steenkolen voor de Duitsche industrie Vergissen is menschelijk; maar het feit dat de Duitsche industrie, die volgens, onze vrijhandelaren door de Duitsche protectionistische politiek zou te gronde gaan, thans haar steenkolen zelfs uit het vrijhandelsgezinde Enge lend betrekt, dit feit is inderdaad eene bespotting van de vriihandelsleer en vóórhaar weinig-gelukkige profeten. Zooals wij zagen heelt dus een rationeel beschermende maatregel geen belemmering van den handel ten ge volge, maar doet hij den handel in grondstof en in fabrikaat in omvang toenemen. Één groep van personen echter is er, welke (en dan nog meestal ten onrechte) die invoerrechten beschouwt als strijdig met hun persoonlijk belang en ze met alle kracht bekamptdie groep omvat hen, die handel drijven in de buitenslands vervaardigde arü- ke'en «Meestal ten onrechte«, want wanneer zij zich tijdig de vertegen woordiging van binnenlandsche fabri kanten weten te verzekeren, kunnen zij in veel gevallen evengoedbinnenlandsch als buitenlandsch fabrikaat verkoopen. Het is echter verklaarbaar dat zij, aangezien xij slechts op het tijdelijke gevolg letten, zich legen den bescher menden maatregel met kracht ver zetten. Maar er is nog iets. Waar meer wordt voortgebracht, waar de nationale productie wordt verhoogd, zal in alle kringen der samenleving de belooning voor bewezen diensten hooger zijn. Hoe hooger de industrieele ontwikke ling eener natie, hoe hooger de jaar wedden en salarissen, hoe hooger de loonen. En het is die algemeene ver hooging van levensstandaard, die ook weer maakt dat duurdere en desnoods met wat invoerrecht bezwaarde arti kelen gemakkelijker kunnen worden gekocht. Vandaar, dat bij ons na 1895, toen de bescherming ten onzent onge veer werd verdubbeld de, welvaart wel is toegenomen, doch de invoeren niet van belang zijn verminderd. Dat die verdubbeling der bescherming de handelaars in buitenlandsche artikelen heeft geschaad, is zelts nooit beweerd. Ons land is, helaas, op industrieel gebied zeer weinig ontwikkeldveel van de hier verbruikt wordende fa brikaten komen uit het buitenland. Bezoek een nationale Nederlandsche tentoonstelling, gij zult er tal van inzendingen vinden, waarvan het «nationale® alleen daarin bestaat, dat de vertegenwoordiger of verkooper een Nederlander is Zou men het woord nationaal in den zin willen opvatten, dat alles binnenslands gemaakt was, er zou van de tentoonstelling niet veel overblijven. Ge ziet er velocipèdes, stoommachines, automobielen, brand kasten, pompen, photographietoestel- len, gloeilampen, meubelen, spoorweg- materieel, rijtuigen, tramwagens en tientallen van andere artikelen, die ook in uitstekende kwaliteit in ons land gemaakt worden. Er zijn hon derden, die in die buitenlandsche ar tikelen handel drijven en die zich beschouwen als te vormen »denhandel« welks belang geschaad wordt door de heffing van het beschermende invoer recht. Wij zagen echter dat het belang van juist dezen tak van handel niet identiek was met het algemeen han delsbelang. En al kunnen wij ons voorstellen, dat die honderden gaarne onbelemmerd in die buitenlandsche artikelen zouden blij ven handeldrijven al vinden wij het verklaarbaar dat zij steeds zullen trachten het publiek te overtuigen dat het buitenland al die artikelen veel beter en goedkooper kan maken dan de Nederlandsche fabrikanten, waar wij tegen opkomen is dit, dat het onbelemmerd voortbe staan van hun handel in artikelen die evengoed binnenslands kunnen woiden voortgebracht, zou vormen een natio naal belang. De rationeel beschermende maat regelen, die de inlandsche industrie tot grooier bloei brengen, mogen tijdelijk in het nadeel van enkele han delaren schijnen, in werkelijkheid en blijvend zijn zij evenzeer in het belang van den handel als in het belang van de industrie. Dr. Kuyper 70 jaar. Gisteren 29 October werd dr. Kuyper 70 jaar. Bij de tallooze gelukwenschen, die hem uit alle oorden van Nederland zullen geworden, voegen we de onze. God spare onzen hooggeaehten leider, dien we eeren in zijn hooge betee- kenis als man van de Kerk, van de weienschap, van de theologie, als lit terair man, als journalist, als rede naar, als Staatsman. Als Staatsman, die van 1870 af met al zijn groote gaven en schitte rende talenten publiek is opgetreden om de Christelijke beginselen in te dragen in het staatkundig levendie organiseerde en propageerde tot op den huidigen dag. Wat onze partij is, is ze naast an dere hoogst bekwame mannen, door hemhet plantje werd een boom; onder den zegen Gods, zeer zeker maar onder den invloed en door de eminente bewerking van den man, die geen andere begeerte kende, wiens ademtocht geen andere was, dan om tegenover de revolutionaire denk beelden op staatkundig terrein te plaatsen het Evangelie en den eisch van 's Heeren ordinantiën. De avond des levens daalt voor hem maar zijn kracht is niet gebroken nog schittert zijn geest; nog open baart hij een ongekënden ijver en werklust op velerlei terreinnog is hij de leidsman en raadsman voor duizenden, die zijn geschriften ot artikelen lezen met ongekend genot. Gode de eere, die hem tot heden spaarde. Want hij is een Nederlander, die een sieraad is van zijn Vaderland, en wiens beroemdheid verre verbreid is over de grenzen. Moge hij nog vele jaren van onge schokte gezondheid genieten en ons het voorrecht geschonken zijn, hem als leider onzer partij, te blijven be zitten, tot de tijd daar is, dat ookhij van zijn hoogst gewichtige en eervolle taak wordt ontheven, om in te gaan in de rust, die er overblijft voor het volk van God. Ouderdomsverzekering Ingediend is het wetsontwerp tot Wettelijke verplichting van werklieden om zich en hunne weduwen te ver zekeren tegen geldelijke gevolgen van ouderdom Zonder op de bepalingen van leeftijd, premièn en pensioen enz. thans in te gaan,, meenen we dit te zeggen, dat de weglating van de In- valieden verzekering, die door dr. Kuy per erbij was gevoegd, ons dit wets ontwerp niet erg aannemenlijk maakt. Waarvoor immers dient zulk een verzekering? Om iemand te helpen, die zijn werk niet meer doen kan en dus aan de liefdadigheid soms wordt overgegeven. Maar is 't dan niet kras, dat men de duizenden invalieden, die van hun 40ste, 50ste jaar tobbend door de wereld moeten, die maar half loon of in 't geheel geen loon verdienen kun nen, aan hun lot overlaat en de menschen van 05 jaar gaat helpen, onder wie er dan toch zeker wel hon derden zijn, die nog een behoorlijk stukje brood kunnen verdienen. We hebben die weglating van de Invalieden uit 't wetsontwerp steeds onbarmhartig gevonden en zijn in dat opzicht van inzicht nog niet veranderd, 't Is toch niet de zaak, of iemand 65 jaar is, maar of hij in staat is, om zonder ernstige beletselen, zijn brood te verdienen. Én kan hij dat wel, maar kan iemand van 40 jaar dat niet, dan moet de laatste pensioen ontvangen, en niet de 65 jarige. Wie het het meeste noodig heeft, moet het eerst geholpen wordendat is eisch van 't leven. Daarom beweren we niet, dat 65 jarigen - niet moeten geholpen wor den; geenszins; integendeel maar wat niet meer werken kan, dient ge steund, of hij 40, dan wei 65 jaar is. Geen stof tol roem. Het Voorloopig Verslag op hoofdstuk 3 der Staatsbegrooting staat niet in blijden toon gezet. Over den Min. van Buitenl. Zaken wordt geklaagd; over de gezanten evenzoo; over de Vredes conferentie niet met uitbundigen lof gesproken; over de gedelegeerden van Nederland niet geroemcl; over de houding der Regeering als gastvrouw niet met waardeering gesproken. We hebben het Antwoord van den Minister nog niet gelezen, maar het schijnt ons toe, dat het hem moeilijk zal vallen alle gerezen bedenkingen te kunnen wegnemen. Doch diene men billijk te blijven. Wat kan een Minister doen van een Landje, dat zoo kleine rol vervult op het wereldtooneeldat van zijn oude, hooge positie van Republiek van den Eersten rang ge daald is tot een Koninkrijk van den vierden. Wat kan een Minister doen, waar onder de volken, althans op de tronen nog het recht van den sterkste heerscht. We denken om Transvaal, om Finland, om Ierland, om Polen om Marokko, waar de eene Mogend heid naijverig de andere op de vingers ziet. Wat kunnen de gezanten doen voor de handelsbelangen bij zulk een handelswetgeving ais wij bezitten. Voordeelen voor onzen handel zijn niet te bedingen, omdat wij weinig, door 't Vrijhandelstarief, kunnen aanbieden. Minister Fock trok het wetsontwerp van het verhoogde invoerrecht op wijn in omdat we in moeilijkheden geraakten met 't Buitenland. In de Nota van Wijziging van 13 April van dit jaar zegt hij: «Aan de Regeering is de mogelijkheid gebleken, dat in geval van handhaving van de voorgestelde verhooging van de rech ten van den wijn,moeilijkhedenzouden rijzen met 't oog op de verhoudingen met 't Buitenland ergo, moet ik de 100000 gld. die als winst kon ge boekt worden, schrappen 't Is wel treurig. Over de andere bezwaren uit 'tVoorl. Verslag genoemd is ieder 't eens. De Vredesconf. heeft velen teleurgesteld. Maar dit gaat buiten den Minister om en buiten zijn beleid, omdat hier machtiger factoren waren dan wij konden laten werken. In één woord ^verdient deze Minister geen lof, wat "mogelijk is; niet het minst is de schuld hiervan de zeer ondergeschikte rol, die wij in de rij der volken innemen. Hier is geen sprake meer van leiding geven als in de dagen van Stadhouder Willem III, aan de politiek der Staten; maar een gewillig en goedertieren volgen, danbaar tevens nog, als men ons maar wat in onze neutraliteit ongemoeid laat. Vervallen grootheid bij vroeger ver geleken Troelstra's motie van 3 Mei 1899. Door Mr. Troelstra werd op 3 Mei 1899 de volgende motie voorgesteld De Kamer, zich in beginsel voor de invoering van algemeen kiesrecht ver klarende, gaat over tot de orde van den dag. En op 17 Oct. jl. sprak onze Depu- tatenvergadering zich aldus uit dat zij zich tegen de invoering van het Algemeen stemrecht uit beginsel verzet. Twee lijnrecht tegen elkaar staande uitspraken dus. Wat wou en wil Mr. Troelstra volgens zijn toelichting van die motie verkrijgen? Op blz. 980 der Handel, van dat jaar staat wanneer men werkelijk sociaal wil hervormen, moeten die hervormingen feitelijk berusten op een zekere ver schuiving van den maatschappelijken rijkdom Wat antwoordde Dr. Kuyper daar toen op? Dit (blz. 990 dier H.) Onze maatschappij is op dit oogen- blik nog verdeeld, als ik mij zoo mag uitspreken, in verschillende polders, met zeer onderscheiden fiuantieelen water stand. Nu hindert aan Mr. Troelstra dat verschil van peil tusschen die verschil lende polders en daarom gaat hij er op af, om 't peil dier onderscheidene polders langzamerhand gelijk te maken. Maar vergeet niet, zulk eene actie, eenmaal begonnen, kan niet tot rust komen, eer dat fmantieele peil dan ook in alle pol ders geheel gelijk staat. Verschuiven zei Mr. Troelstra zeer voorzichtig Gelijk maken, bedoelt u, antwoordde Dr. Kuyper en dit was juist Algemeen Kiesrecht is, zei Mr. Troelstraeen huldiging der Demo cratie. 'tls maar half waar; 'tis een huldigen van de Regeering der minst- bezittenden\ het Huismanskiesrecht daarentegen zal een eind maken aan sociale voorrechten van een stand, zoo goed als aan uitsluiting van een stand.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1