R Zaterdag 3 Augustus 1007. voor lie Zuidhollantlsclie en Keenw§che Eilanden, BIJVOEGSEL. Antirevo 22sle Jaargang N". "1264. Orgaan k IN HOC SIGN O VINCES E L fl T. BOEKHOVEN. %lie «tukkeii voor «Ie Bedaetie bestemd, Ativertentlën eis verdere Administratie franco toe te zenden aa§i den Uitgever ffieteekenis der liiie- Coïlecle. Uit de 6»ers. Voor Hoi en Muis. Buitenland. MELSDIJK. iteit, lichte enig adres rmn, a CD a W C« ■+J O C3 T3 <D 00 CÖ 03 |0 N a CD u c3 i-—» c3 05 Ph CD E3 Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ÜITGEYEB f M0MM JEU&» SJ Bi Telefoon Intercoms*. So. 3. Advertentiën 10 cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal, j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nur. Bij dit nummer behoort een SommelsdijJc. Alweer ten strijde; weer naar de stembus. Het afsterven van den heer J. B. Mijs, wethouder, maakt een nieuwe verkiezingsactie noodzakelijk, en onze kiesvereeniging meende een uitnemend plaatsvervanger gevonden te hebben in den heer Jac. JOPPE, wiens vader zoo'n lange rij van jaren als Raadslid en Wethouder gefun geerd en naar zijn beste weten de belangen der gemeente heeft gediend. Ook de vader is heengegaan, gaande de weg van alle vleesch. Zal den zoon nu 't voorrecht en de eer beschoren zijn den zetel in te nemen, die bijna een 40-tal jaren door den vader is ingenomen. De J\ntirev. Kiesvereen. hoopt het en ,-e meenen niet onbescheiden te zijn, indien we consfateeren-, dat de heer Jac. JOPPE de gaven en het inzicht gegeven zijn om in een ge meenteraad een waardige plaats in te nemen. Hij is een onafhankelijk bur ger, dat nommer één. Hij is een antirevolutionair, die nooit zijn beginselen onder stoel of banken gtstoken heeftheel de ge meenteneet dit Hij is nooit anders dan beslist antirevolutionair opgetre den en voor welke Christelijke doel einden men ook bij hem aanklopt, nooit is van hem eenige weigering tot hulpvaardigheid en mededeelzaam heid ontvangen. Schipperen en laveeren in den on- gunstigen zin van die woorden kent onze Candidaat niet, en van hem mag getuigd worden, dat hij de belangen der gemeente ziet, kent en gevoelt en niet zal nalaten om elk goed voor stel flink te ondersteunen. Welnu dan, kiezersUwe actie, zoo eensgezind, zoo eenparig, bracht een omzetting van den Raad tot stand; laat 'tu nu een eere zijn op dien uitstekenden weg voort te gaan, om de meerderheid nog met één stem te versterken. Klein en gering was de oorsprong van ons Christelijk Onderwijs Geboren onder moeite en verdruk king omstreeks het midden der vorige eeuw, groeide het langzaam, tot het aantal scholen na ruim 25 jaren tot een driehonderdtal was gestegen. Toen kwam een nieuwe wet onze scholen met geheelen ondergang be dreigen, maar gaf daardoor juist aan leiding tot opleving der geestdrift, die zich uitte in het "Volkspetitionnement en den stoot gaf tot het stichten der Unie. De Unie werd de band, die de duizenden samenhield der vrienden, die gepleit hadden voor de Vrije School; de band, die hen zou doen één blijven in de bange worsteling, die aanstaande was Want bang waren de tijden voor onze scholen! Bang vooral, waar men zich vaak zoo alleen voelde staan in den. strijd tegen een machtigen tegenstander. Zoolang men samen vergaderde werd dat zoo niet gevoeld; maar als men weer teruggekeerd was, een ieder op zijn post in stad en dorp, dan werd het oog soms met angst naar boven geslagen en scheen het, als ware men alleen overgebleven in den strijd. Soms leek het, alsof de krachten zouden bezwijken. Maar ziet, dan kwam in de Augustus maand een heerlijke tijd. Dan klonk weer door de lengte en breedte van het land de leuze: »Voor de School met den Bij bel Men ging weer samen op in het huis des gebeds, om te gedenken aan de nooden onzer scholen. Men kwam weer te zamen om liefde offers te vragen of te brengen voor die scholen. Dan voelde men weer den broeder band; dan vlamde de geestdrift weer op! Dan toonde men te waardeeren, die scholen, waaraan men zijne kinderen had toevertrouwd; die Besturen, die het gansehe jaar moesten zorgen om rond te komen; die onderwijzers, die een geheel jaar hard hadden gewerkt tegen een salaris ver beneden dat, hetwelk het openbaar onderwijs hun zou hebben geboden. Ep, als dan de oogst weer| groot was, grooter vaak dan te voren, dan dankte men weer gezamenlijk den Heere, voor de verkwikking, die Hij gaf. Dat gaf weer kracht om voort §te gaan op den menigmaal zoo moeilijken weg. Zoo werd de Unie-collecte tot een dubbelen zegen! Het was niet slechts, dat zij het Christelijk onderwijs telken jare schat ten deed toevloeien, waaraan zoo dringend behoefte was; maar, wellicht meer nog, was hare verdienste, dat zij den broederband versterkte en de geestdrift verlevendigde en zoo de harten verkwikte en versterkte tot den strijd. De Unie collecte hield de Unie in stand en deed ons volk met haar mee leven. En, waar thans de geldzorgen min der drukkend zijn geworden, zullen wij daar nog voortgaan met onze collecte? Of zullen wij niet langer samen komen in de Augustusmaand, om de Unie, die ons samenbindt, te ver nieuwen, en niet langer samen bidden en offeren voor onze scholen? Maar zal die band dan ook niet verslappen; zal de geestdrift niet gaan kwijnen, de liefde verkoelen? Daarbij, en deze vraag binden wij U ernstig op het harte: hebben onze scholen het niet langer noodig? Zijn niet de behoeften voor het onderwijs verbazend gestegen, de eischen verzwaard, juist tengevolge van de wetten, waarbij de subsidie van rijkswege aan onze scholen ver zekerd werd? De eischen voor de leer middelen, voor de inrichting en het onderhoud onzer scholen, -voor de op leiding der onderwijzers en voor eene billijke regeling hunner salarissen. Uaarbfj komt nog de steeds meer dringende behoefte aan suppletie fondsen voor het schoolgeld der minvermogenden. De Unie-collecte moet dus blijven! Zij moet blijven de band, die ons samenbindt. Zij moet blijven de bron, die telken jare ons hart verkwikt en waaruit onze bijna 900 scholen met ongeveer 135 000 leei'lingen en meer dan 3600 Onderwijzers nieuwe kracht putten. Telke jare, als weer de Oogstmaand in het land komt, willen wij ons op maken in gemeenschappelijk gebed voor de Scholen met den Bijbel. En, waar de bangste strijd om de nooddruft van die Scholen gestreden schijnt, daar willen wij blijven voort gaan h'iar jaarlijks te brengen: het offer onzer liefde aan het Christelijk Onderwijs, het offer onzer dankbaar heid aan God, Die het staande hield in den strijd. De Almachtige |schenke daarop Zijnen zegen Hoe zal 'tgaan? Er loopen weer allerlei, min of meer vage geruchten, omtrent de positie van het Ministerie, omtrent zijn »kracht« en zijn levensduur en het wordt meer twijfelachtig, of er wel veel van de grondwetsherzienings plannen zal terecht komen, waarmee het is opgetreden. De Prov. Or on. Crt. is daar anders zeer verlangend naar. Ze wil in de Troon rede soberheid betracht zien, maar meent, dat één maatregel daarin niet onvermeld zal kunnen blijven de Grondwetsherziening. Aan haar']f heeft deze regeering haar woord verpand. Zij stond het laatst en daardoor het eerst geschreven in het werkprogram dat bij de eerste ontmoe ting, bij de kennismaking van het kabinet met de Staten-Generaal werd ontvouwd. Ja, naar het oordeel van den voorzitter van onzen SeDaat is de Kamer die thans het derde jaar van haar leven ingaat, in het teeken der Grondwetsherziening gekozen en is dit Kabinet onder deze vlag saamgesteld. Nu zoude op de stelligheid van dit beweren wel zijn af te dingen. Maar niet voor bestrijding vatbaar is, dat dit Ministerie zijn bestaan aan de Grondwetsherziening heeft vastgemaakt dat het aan de staatscommissie tot voor bereiding van den maatregel ingesteld, den meest mogelijken spoed heeft aan bevolen en dat het sedert meer dan een half jaar in het bezit is van de voorstel len dezer commissie. Het is onder deze omstandigheden niet gewaagd te onder stellen dat de Grondwetsherziening stellig in de Troonrede voor het voetlicht zal komen en als voor indiening gereed zal aangekondigd worden. Ook de Haagsche briefschrijver van de Zutph. Crt. spoort het Kabinet tot spoed aan 't is kort dag misschien, en wat de naaste toekomst ook brenge voor dit vrij zinnig bewind, het mag niet in gebreke blijven zijnerzijds alles in 't werk te stellen om het voornaamste artikel van zijn pro gram de Grondwetsherziening te doen slagen. Twee jaren worden de ontwerpen reeds gewacht en het rapport der Grond wetscommissie heeft der menigte onge duld waarlijk niet bevredigd. En Land en Volk oordeelt niet anders. Wel verre van deze Regeering te adviseeren, hare voorstellen nu maar op te bergen, zouden wij met nadruk willen betoogen, dat de voorbereiding der Grondwetsherziening de ministerieele levenstaak der tegenwoordige bewinds lieden is en blijft. Dit is het punt, dat wij altijd het essentieele hebben geacht in het geheele regeeringsprogram. Het is dit nog. Het Kabinet ontleent daaraan zijn qualiteit, die het beteekenis geeft boven vele andere. Hoe het Kabinet er zelf over denkt, zullen we wel vernemen in December, bij de begrootiDgsdicussiëu. Dat Mr. Rink, de zwakste der broederen, wel een beetje tegen de belangrijke taak opziet, kan echter de I rije Westfries uitnemend verstaan. Maar wij voor ons zouden toch zeggen: waarom zou het Kabinet zijn program thans weigeren of te werken H at is er sedert 1905 feitelijk veranderd? De Rechterzijde had toen al de meerderheid in de Eerste Kamer, en heeft deze in 1907 slechts behouden. Ook gaat het niet aan, dat een Minis terie het hoofd-artikel van zijn program kalm laat vallen en tóch blijft zitten. Ziet 't Kabinet geen kans, zijn program in hoofdzaak af te werken, dan behoort het naar goede constitutioneele begin selen zijn ontslag te nemen. Helaas, sedert 1905 wordt door Mr. Borgesius en zijn vrienden wel ietwat wonderlijk met deze beginselen omge sprongen. We leven in een tijd van politiek gescharrel, waarin ge u feitelijk over niets meer behoeft te verbazen. Onze Courant merkt op, dat bestrijding van het te verwachten blanco-artikel nood zakelijk isdoch niet voldoende. Nu het Kiesrecht eenmaal »op de baans genomen is, moeten wij onzerzijds ook duidelijk zeggen, wat we wel willen. Dat is de bedoeling van het Kiesrecht rapport, gelijk ook van de extra-ordinaire Deputatenvergadering in den herfst. Dat is ook de meening van mr. Kolk man. Hij heeft n.l. naar zijn eigen ver klaring o.a. gezegd Wij, rechterzijde, wij moeten door samenwerking der onderscheidene partijen komen tot een positief besluit. Geen negatieve houding tegenover het voor te stellen blanco-artikel, maar een positieve hernieuwing van art. 80 der Grondwet moet voor ons zijn het uitgangspunt voor de bestrijding van het Regeerings- voorstel. Natuurlijk zal er, zegt Onze Courant, heel wat overleg noodig zijn, om de Rech terzijde te brengen tot instemming met een gemeenschappelijke formule, die zóóveel zegt, dat ze, desvereischt, óók als Regee ringsprogram kan worden gebruikt. Maar we zijn al een heel eind opweg, als de verschillende partijen der Rechterzijde begrijpen, dat er naar zulk een gemeen schappelijk Kiesrechtprogram zeer ijverig moet worden gezocht. De ernst der tijden zal, hopen we, dit zoeken gemakkelijk maken. Standaard. Groot is de schade, welke jaarlijks door de bloedluizen wordt veroorzaakt, inzonderheid aan de appelboomen. Zij onttrekken voedende sappen aan den boom en veroorzaken op stam en tak hun kankerachtige opzwellingen de aangetaste hoornen kwijnen en groeien slecht. Hebben zij veel te lijden gehad van de bloedluis, zoodat ze ook weinig vruchten meer dragen, dan doet men het best ze om te hakken. De bloedluizen komen meestal in lange rijen, bedekt met een witte wollige massa, aan de schaduwzijde van de takken voor; men heelt gevleugelde en ongevleugelde exemplaren, de laatste zijn roodachtig, vandaar wellicht de naam die misschien ook te danken is aan de roodachtige uitwerpselen. Let er bij aankoop van vruchtboomen op, dat gij ze niet betrekt uit kweekerijen of streken, waar de bloedluis veel heerscht, bezoek desnoods eerst de kweekerij. Soorten, die nooit of bijna nooit door bloediuis worden aangetast, zijnde roode ijzerappel, de gele Kichard, de Prins Al brecht. Zet op de plaats, waar ge een sterk aangetasten boom hebt uitgegraven, liefst een van een andere ooftsoort. Aangetaste boomen moeten zorgvuldig worden behandeld. De geteisterde plekken moeten worden afgekrabt of afgeborsteld, het afkrabsel moet worden verzameld en verbrand. Aaugetastetwijgjes die gemakkelijk kunnen worden verwijderd, snijde men af en verbrande men eveneens. De wonden worden met teer of carbolineum bestreken. Daarna gaat men de gereinigde plekken besmeren, b.v. met een sterke zeepoplossing, met een oplossing van ztep in petroleum of van zeep in brandspi ritus. Zijn er veel boomen te behandelen, dan gebruike men een pulverisateur en besproeie de boomen met petroleum in kalkmelk, het laatste dient om te kunnen zien, waar men geraakt heeft. Dit besproeien geschiedt des winters. Men zorge zooveel mogelijk alle spleten ook goed te reinigen. Na de behandeling mag een krachtige bemesting niet achterwege blijven, om de boomen meer „op krachten" te brengen. BELGIË. Brugge, het oude Brugge, heelt zijn zeehaven weer, die het in de 14e eeuw tot een wereldstad maakte. Verleden week is die haven onder groot feestbetoon in gebruik genomen. Koning Leopold was vergezeld van Prins Albert en zijn gemalin. Duizenden menschen juichten hem, onder den donder van het geschut, toe, terwijl het feest door prachtig weer werd opge luisterd. Behalve de Belgische autori teiten, was ook de Commissaris ionzer Koningin in Zeeland aanwezig ter be groeting. In zijn toespraak tot den Koning zeide de burgemeester van Brugge 0. a.: „Een haven van den eersten raDg op onze kust, 't is als een vergrooticg op België's grondgebied, 't is als een nieuwe pro vincie op de zee veroverd, hetgeen onze onzijdigheid niet verbiedt." Hij gaf dan ook de verzekering, dat Biugge die zeehaven op hoogen prijs stelt en in de toekomst zich zulk een geschenk waardig zou toonen De geheele week vierde Brugge feest om het heuglijk feit der haven-opening. Het is bekend, hoe Vlaanderen in de middeleeuwen een onder de rijkste ge westen van Europa was. Naar Brugge de stapelplaats van de westerwereld stroomden rijkdom en welvaart uit alle' gewesten toe. In 1456 nog, zoo vermelden oude geschriften, kwamen op één dag 150 schepen te Brugge aan. Al de talen der wereld weerklonken er op de Beurs, zoodat de schepenen zeiven er een half dozijn moesten machtig zijn, wilden ze hun ambt met eere uitoefenen kunnen. De archieven uit dien tijd bevatten nog vonnissen in 't Vlaamsch, in 'tFranscb in 't Duitsch, in 't Italiaansch, in 't Spaausch en in 't Latijn Zeventien vreemde natiën hadden te Brugge paleizen gebouwd, terwijl Vlaam- sche handelaren waren gevestigd in al de havens der Middeilandsche zee en met het vaste land een reusachtigen handel dreven. In de XIVe eeuw reeds telde Brugge (dat thans slechts 60,000 inwoners heeft) een bevolking van 150,000 zielen Er waren 62 ambachtsgilden, en in de wol nijverheid alleen verdienden 50,000 werklieden hun brood. Doch ten tijde der Bourgondiërs ver zandde het „Swin," dat Brugge aan de Noordzee verbond. De handel ging naar Antwerpen over. En Brugge bleef ver laten staan, versteend in zijn aloude pracht. In ae 16e eeuw vond do ingenieur Laneelooi Blondeel een diepe waterplaats op de kust bij Hejat en maakte een plan op van een vaart vandaar naar Brugge. Doch er kwam niets van het noodige geld ontbrak. Andere pogingen werden later aan- gewend om Brugge opnieuw in betrek king te brengen met de zee die haar zoo grillig verlaten had naar Duinker ken toe, naar Oostende, naar Breskens of den Schelaemond. De vaart naar Oostende bestaat, maar is te nauw en te ondiep. De vaart naar Breskens onder Napoleon begonnen door krijgsgevangenen, bleet onafgemaakt en hield op te Sluis. In de laatste tijdon kwain Baron de Maere, de voorzitter van talrijke Neder- tandsche Taal- en Letterkunnige Con gressen, voor den dag met 't uitgewerkte plan Lanceloot Blondeel uit de 16e eeuw. Een deel van de Brugsche be volking werd er warm voor, en de uit voerende machten hielpen mee, om dat grootsche plan te verwezenlijken. |S. ditiën.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1