vuur de Knidhollandüelie en Heeiiwselie Eilanden
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 27 Juli 19Ö7
22sie Jaargang IN". 1262.
A.n tirem ht air
Orgaan
SOMMElbSMjrMi.
IN HOC SIGN O VINCES
Lfzouderlijhe nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Roekaankondiging 5Cent per regel en */s maal.
Dienstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
,'ilie siMfeitesi voor «ie Me«I&e4ie öesttemil, Aalvertentlësa ess verdere Administratie franco toe te zenden aan dess Uitgever.
ÜM» DKL¥ UKTÜ5JÜ.
Voor Hol eis SSisis.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
UITGEYKR
T. BOEKHO VEN.
Telefoon Eiitcrcoaiiu. So. 2.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beBlaau
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Bij dit nummer behoort een
*A* Hard tegen hard.
De Vakvereenigingen, overal waar
ze zijn, hebben strijdkassen om daaruit
»stakingenc( te kunnen voeden en de
stakers te onderhouden.
Dat ook de patroons tot zulke kassen
zouden komen, lag voor de hand.
In Duitschland bloeit dat zaakje.
Daar is 1 Juni 1905 opgericht een
verzekering tegen de geldelijke gevol
gen van werkstakingen en uitsluitingen
voorzoover de ondernemers betreft.
Op 1 Jan. '07 waren reeds verzekerd
1048 firma's met een loonsom van 185
millioen mark.
De vorderingen tot uitkeering we-
tens arbeidsgeschillen werden aan 235
rma's toegewezen en wel met betrek
king tot 313539 door staking en 642J41
door uitsluiting verloren werkdagen.
Zoo staan dus de patroons gewapend
tegenover stakende organisatiesze
ontvangen
de schade terug, door een
staking berokkend
Natuurlijk moesten de patroons tot
zoo'n Verzekering overgaanze wor
den en werden er toe gedwongen
maar 't teekent den geest des tijds,
die in een Hard tegen Hard zijn wape
nen vindt.
Organisatie van den Arbeid en van
't Bedrijf is 't Christelijk idee, dat
daar lijnrecht tegenover staat. Maar
wie dat najaagt, staat voor een Reuzen
taak, want nergens is die organisatie
zelfs nog maar aan 't ontluiken, 'tls
overal wrevel, maar geen samenwer
king. Klassenstrijd, maar geen toena
dering. Aanvallen, maar geen gezamen
lijk verdedigen tegen gemeenschappe
lijke vijanden.
Vakorganisatie.
In Nederland is ze nog nieuw, on-
beteekenend bij wat ge in andere lan
den ziet.
De Socialisten tellen in Duitschland
1,797,825 leden.
De Chr. organisaties 26Ü040 leden.
De Neutrale118508.
Opmerkelijk alweer: de Socialisten
staan 't sterkst. Trouwens hun vak-
vereeniging is hun afgod. "Wie aan
dat «heilige huisje« raakt, krijgt er van
langs, of hij Wetgever of Patroon heet,
Doch daarom is het plicht, dat ook
de Christelijke arbeiders zich ver
eenigen. En dat laat nog zeer veel te
wenschen over.
Er bestaat bij vele christenen een
ingekankerde haat, bij sommige een
rechtmatige vrees tegen de Vak
organisaties.
Dat zit em voornamelijk in het op
treden der Socialisten. Hun loonstrijd,
hun klassenhaat, zich in bun vakorga
nisatie openbarend, schrikt vele wel
denkende en goedgezinde arbeiders af.
Het idee is er al zoolengs in gaan
zitten Wie een organisatie schept,
moet beslist en zeker de vijand zijn
van den patroon.
Dwaasheid, natuurlijk't Tegendeel
is waar: een organisatie behoudt juist
den vrede en desamenwerking, want
ze neemt de misstanden weg.
Maar dat socialistisch idee zit er nu
eenmaal in een organisatie wil slechts
oorlog en twist, 't ls treurig, maar een
feit, dat juist de socialisten de af-
breksrs zijn van de gezonde organi
satie van den arbeid. Hun klasse-
strijdleer verspert alle gezonde samen
werking tusschen patroon en werkman.
We zijn in de dagen der zomer-vacant iën
en dus ook, als 't weer wat meewerkt, in
de dagen der zomer uitstapjes.
't Moet in onze tijd al een heele huis
hen zijn, die het er niet, al is 't maar één
dag in 't jaar, eens van neemt, zijn penaten
verlaat en een grooter of kleiner uitstapje
maakt. Zou hij zelf, door zijn jaren of zijn
krachten er meer toe overhellen, om zich
thuis Mekkert te maken, dan zorgt zijn
nakomelingschap er wel voor, dat hij geen
uitzondering op den algemeenen regel maakt.
't Is ook zoo gemakkelijk
De goedkoope reisgelegenheden zijn vele;
't is een ware wedijver, om dag- en week
en maandgasten te lokken. En dus gaan
ze dan ook in een bonte rij.
De geld-aristocratie komt aangereden,
bok en imperiaal vol koffers, tasschen en
kisten voor de zesweeksche reis naar de
bergen. De middenstand, die 'n paar koffers
vooruit zond, komt aangeloopen, zwoegend
onder de handbagage, 'n witkiel achter
zich aan, die den zwaarsten koffer draagt
een pension tusschen de dennebosschen of
aan zee, voor een a twee weken, is het
doel. En de i kleine mant, met 'n parapluie,
'n pakje in vloei en 't pas gekochte dub
beltje sigaren in de hand, baant den weg
voor vrouw en kroost, die de groote mand
met mondbehoeften meevoeren.
Aan 'l station is 't een gedrang voor de
loketten en een gevraag naar rondreis-
biljetten, gewone en speciale uitstapkaarten,
dat het kleine grutt er zenuwachtig van
aan 't deinzen slaat.
't Is de gang van 't moderne leven.
En onze grootouders zouden vreemd op
gekeken hebben, in hun jeugd, als men het
gemis zijner zomer-uitstapjes, een wreede
teleurstelling had genoemd.
Dit moderne leven maakt, dat de be
hoeften steeds toenemen.
Voorrecht of achteruitgang?
't Is nog niet zoo gemakkelijk, die vraag
juist te beantwoorden. Een feit is het, dat
in alle standen de. behoeften toenemen en
wanneer de inkomsten daarmede geen ge
lijken tred houden, dan is dit een dage-
lijksch kruis.
Dat woord >behoefte« is zulk een be
trekkelijk begrip.
Denk maar eens na.
Wie een stuk brood, een teug water,
een dierenhuid en 'n paar sandalen van
boomschors heeft komt niet om van
gebrek. Hij heeft het allernoodigste, om
te leven, Ook mijn er wel volksstammen,
waar men met dit allersoberste het doet,
en tevreden is. Zich van plezier door
het stof rolt en lustig door 't leven heen-
danst.
Maar ook de allereenvoudigste onder
ons, kan 't daar niet mee doen. Hij zou
zich ongelukkig gevoelen. De gansche
samenleving, de omgang met anderen, de
trap van beschaving, waarop in doorsnee
onze maatschappij staat, deden vele be
hoeften, die vroeger sluimerden, ontwaken
en zij vragen om bevrediging.
De voorbeelden zijn voor 't grijpen.
De arbeider op het boerendorp is vaak
volmaakt tevreden met zijn weekblaadje,
dat hij 's Zaterdags ontvangt, en waaruit
hij dien avond en den volgenden dag meer
nieuws put, dan zijn niet-verwend brein in
volle zes dagen verwerken kan.
Maar neem nu den werkman uit de
groote stad.
Hij leeft bij den dagniet bij de week.
Belangrijke berichten leest hij op het bul
letin achter de winkelruiten. Zijn kame
raden hoort hij in 't schaftuur de gebeur
tenissen van den dag bespreken hij ziet
die gebeurtenissen zich soms op de straten
voortzetten en afspreken die man
vraagt, om een dagblad. Dat is een be
hoefte voor hem, die volstrekt niet spruit
uit zucht tot wjgelde, maar gewekt is door
het milieu, waarin hij nu eenmaal leeft.
En zoo gaat het met alles.
Ik wil tenminste eerlijk bekennen, dat ik
geen behoefte gevoel, om 's avonds een
portie oesters te verorberen en ze met een
fijne flesch te begieten, maar dat ik me
den man van weelde, voor wien dit voor
heen een heel gewone avondbeëindiging
was en die nu in meer bekrompen om
standigheden verkeert, heel goed voor
stellen kan, gemelijk, omdat hij aan deze
behoefte niet kan voldoen.
Tweeërlei verschijnsel merken we op.
Vooreerst, dat de uitvindingen der eeuw
en haar toepassing op de nijverheiddat
de zooveel sneller middelen van vervoer
dat de overal tegenwoordige Pers, de
menschen, veel meer dan voorheen in
kennis breDgen met gewone en meer
verfijnde geneugten des levens. Terwijl het
kennen dra overgaat in begeeren.
En ten tweede is er een algemeene on
tevredenheid met eigen stand en staat,
waartegen zelfs het kind van God slechts
met moeite den strijd volhoudt en waaruit
telkens de begeerte opkomt, om mee zich
te kuDnen zetten rondom de tafel, waaraan
hooggeplaatsten hun behoeften bevredigen.
De behoeften des levens neman steeds toe.
Voorrecht of achteruitgang? vragen we
weer.
Laten we billijk zijn. De Heere God
heeft in zijn goedheid ons naast het men-
schelijk leven, ook na den zondeval, nog
met zoo rijke gaven versierd Wie zal
zeggen, hoever menschelijke kunst en
kunstvaardigheid het aan 't eind dezer
gebracht zullen hebben!
Dat heerlijke, rijke leven, met al zijn
gaven eu geneugten bereidde God voor het
menschelijk geslacht. En al komt nu de
ongelijkheid van staat en stand overeen
met de ordinantiën Gods voor dierenrijk en
starrenhemel, voor de gesteenten der aarde
en de engelen des hemels toch kan
noch mag de wensch op zichzélf zondig
heelen, dat ook elk schepsel op zichzelf
zooveel maar mogelijk is van die over
vloedige mildheid Gods mee genieten zal.
Tot het kluizenaars- en kloosterleven
veroordeelt God den mensch niet.
Maar ik wou drie opmerkingen maken,
die de een of ander allicht wat gemoedelijk
vindt, maar die toch in onzen kring op
haar plaats zijn.
Vooreerst is het een jammerlijk ver
schijnsel, dat het hart van zeer velen meer
uitgaat naar stoffelijke, lichamelijke, plat-
vloersche genoegens, dan naar ontwikkeling
en verheffing van den geest.
Het socialisme kan hierin menigeen tot
een beschamend voorbeeld zijn. De soci
alisten hebben in breede kringen van
arbeiders de gedachte gepropageerd, dat
een stevige borrel en een dolle pret den
mensch verlagen, terwijl ontwikkeling van
den geest hem verheftdat de geregelde
lectuur van Het Volk meer genot ver
schaft dan een daagje potverteeren.
Wij zijn 't hierin met hen eens
behalve, dat we voor i't Volk« beter lec
tuur geven 1
Een tweede opmerking is, dat vaak de
begeerten ziekelijk geprikkeld worden.
Wie zich niet buigt voor het soeveiein
bestel des Heeren, ontkomt daar Diet aan,
telkens dringt dan dieper de puntige, pijni
gende vraag in het vleesch eu in den geest,
waarom nu een ander, deze behoefte en
die begeerte bevredigen kan, tot verzadi-
gens toe, terwijl men zelf verlangend grijpt
naar een onbereikbare vrucht
Het eenige middel tegen die overprikkeling
is, de belijdenis van de opperhoogheid onzes
Gods. Die nog altijd minder in de praktijk
beleefddan in de theorie beleden wordt.
En onze derde opmerking is zoó eenvou
dig, zoo oud, in het oog van den wereldling
zoo onzinnig, dat we met eenigen schroom
Neen, dat is niet waarLaten we het
maar op de straat uitzeggen, al staat de
wereld er niet-begrijpend, spottend tergend
bijdit nl. dat al die weelde des levens,
dat genot dezer aarde, de heerlijkheid der
schepping, door ons niet veracht wordt, dat
zij verre ja, dankbaar uit Gods hand wordt
aanvaard maar dat het alles niet is
te vergelijken met de heerlijkheid, die aan
ons zal geopenbaard worden, dengenen
namelijk, die in Christus Jezus zijn
Laten we er wat meer rekening mee
houden
Al die weelde der aarde, die gewrochten
der kunst, die voortbrengselen van mensche
lijk vernuftal wat God uit de Schepping
deed opbloeien en de wonderen die Hij
nu nog verborgen houdt o, zeker
't vernielend vuur des oordeels zal het
brandende doen versmelten, maar tot
volmaaktheid gebracht hernieuwd,
volkomen zal het alles staan ten dienste
van het leven op de nieuwe aarde
eeuwiglijk
Die wetenschap doet het kind des Heeren
de geneugte des aardscheu levens niet ver
smaden, maar toch wel tot de juiste
proportiën herleiden.
UITKIJK.
Slat de IPer§,
i-Zie naar Frankrijk
i-Zie naar Frankrijk riep het vorige
jaar Mr. Limburg de jonge vrijzinnigen toe,
toen hij hun troosten wilde over het verlies
van den Leidschen Kamerzetel.
En waarlijk, overbodig is het niet om
voortdurend naar Frankrijk te zien, wanneer
men wil weten, welke wrange vruchten aan
den boom der vrijzinnigheid groeien.
Welke die vruchten zijn?
Met God en Godsdienst wordt niet meer
gerekend. Dit is »reactionair« en is goed
voor ^conservatieve* geesten.
Het gevolg daarvan is; dat het peil van
de zedelijkheid voortdurend en schrikwek
kend daalt.
Het huwelijk is niet meer een heilig
verbond, slechts een soort los contract tus
schen man en vrouw, voor korteren of
langeren tijd, naar eigen believe, gesloten
Geen wonder, dat hierbij het aantal echt
scheidingen al grooter en grooter wordt.
In 1884 bedroeg dat aantal 1879, reeds
een respectabel cijfer.
Maar in het jaar 1904, dus slechts 20
jaren later, is dat zelfde cijfer gestegen tot
.tot. 14.6 9 2, zegge veertien duizend
zes honderd twee-en negentig.
14.692 echtscheidingen in één jaar!
Welk een treurige vooruitgang
Waarlijk, als men wil weten, waar het
met land en volk heen gast, als de oude
Christelijke beginselen worden losgelaten,
dan zie men slechts naar Frankrijk.
Graafschapper.
Onder het opschrift
Noodkreet,
bevatte het Centrum (r.-k.) de volgende
driestar
Wij lezen in de Haagsche Kroniek
der N. Gron. Courant:
»De jongste Staten-verkiezingen
en die voor de gemeenteraden, hier
en elders in liberale centra, hebben
duidelijk aangetoond dat er een
kentering is in de publieke opinie,
die men met ongestraft kan negeeren
of verloochenen. Hoe betreurens
waardig 't ook, zij, het feit is niet
te weerspreken dat het clericale
monster het hoofd weder fier op
steekt en dreigend naar het gezag
grijpt, 't Is slechts een quaeste
van korten tijd en de kerkelijke
partijen zullen opnieuw aan het be
wind moeten komen.
Zoo openlijk zagen wij de kentering
in de publieke opinie ten gunste der
Rechterzijde nog niet door een liberaal
blad erkend.
Wij zullen niet op de",toekomst
vooruitloopen en ons onthouden van
profetieën aangaande den langeren of
korteren tijd welkeD het tegenwoordig
Kabinet nog te leven heeft.
Maar dat de liberalen het water dicht
bij de lippen voeleD, blijkt wel uit
den noodkreet die in bovenstaand
stukje wordt geslaakt.
Uitdrukkingen als het 2>clericale
monster* beginnen dan ook weer aardig
't gebruik te komen
flleschermt de Vogels!
De aarde, heeft Michelet gezegd, zou onbewoon
baar worden indien een enkel insect de macht
had om zich ongestoord te kunnen vermenigvul
digen. En wat zou de mensch doen, ware hij
weerloos aan de insecten, overgeleverd 't Wfj be
ven by die gedachte. Onze redder is de vogel
met zijn gezonden eetlust. Er zijn, om een voor
beeld te noemen, 45000 rupsen noodig voor een
enkel nest met meesjes, en 1000 tot 1400 meike
vers worden in 12 dagen vernietigd door een
nest mussohen. Om eetlust te krijgen, slikt de
lijster een rups binnen, die in verhouding met
de grootte van dien vogel gelijk staat met een
overgrooten ossenschenkel voor een mensch. Be
brutale spreeuw ontlast de runderen en schapen
van het ongedierte. En dan de vleermuizenhoe
veel insecten vangen die in een enkelen nacht 1
Beschermen wij dus onze vogels en loepen wij
daartoe in de eerste plaats de hulp derdameBin.
Mochten zij er toe besluiten om deze natuur
vrienden niet meer op den hoed te dragen I
Landbouwers en Oofttelers, gij vooral hebt reden
den vogel te beschermen I Weet ge, wat het be-
teekent als mr-jongen uit verveling of baldadig
heid een vogelnestje van bastaard, nachtegaal,
musch of roodstaartje uithaalt? Luistert: Stel,
dat er 5 jongen in het nest zijn; elk dezer ver
orbert 50 rupsen en ander gespuis per dag,
d.i. dagelijks 250 en in de 4-5 weken, dat de spij
ziging duurt, zeg 80 maal zooveel dus 7500. Elke
rups eet per dag haar eigen gewicht aan bladeren
en bloemen. Stel, dat ze, tot zij volwassen is 80
dagen noodig heeft en dagelijks maar een bloem
opeet, die een vrucht zou geleverd hebben, dan
eet zij in 30 dagen 80 stuks ooft in bloei, en 7600
rupsen te zamen verorberen 225000 zulke bloe
men. Had nu uw jongen het vogelnestje onge
deerd gelaten, dan hadden gij en uw buren
225000 appelen, peren of pruimen meer geoogst.
En als elke rups, gelijk zij uit vraatzucht of
liefhebberij dikwijls doet, 10, 20, 30 bloemen per
dag opeet of beschadigt, zoodat zij verwelken of
afvallen, dan wordt uw verlies en dat van uw
buren nog veel grooter. Men kan naar dezen
maatstaf zelf berekeneD, hoevee) schade het uit
halen van een geheel vogelnestje berokkent.
Men ziet hier vooralKleine oorzaken hebben
groote gevolgen.
Huilenland.
FRANKRIJK.
De generalissimus van het Fransche
leger, generaal Hagron, heeft plotseling
ontslag ingediend. Hjj is men weet
hef van meening, dat de aanwerving
van recruten, zooals deze thans geregeld
is door de wet op den tweejarigen
diensttijd en het vervroegd naar huis
zenden van een paar lichtingen, Frank
rijk op militair gebied, onder het oog
punt van weerbaarheid, plaatst in een
toestand van inferioriteit, die het voor
hem onmogelijk maakt langer de ver
antwoordelijkheid te dragen van het
opperbevel. Deze verklaring is voor de
Regeeriug en voor het geheele „bioc"
een koudwaterbad. Want heel dat mili
taire ontwerp is aangenomen onder den
invloed, op het drijven der radicaal-
socialistische elementen, als een pure
verkiezings-manoeuvre.
Door zijn ontslagname roept generaal
Hagron, de chel van het Frassehe leger,
de Regeering van zijn land toe: „gij
brengt ons nationaal besiaan in gevaar,
gij ondermijnt onze weerkrachtDe
bloe-organen laten natuurlijk- niet na,
de oppositie te beschuldigen van poging
tot onwaardige exploitatie van dit inci-