VERKIEZINGSNUMMER.
Zaterdag 8 Juni 1007.
22ste Jaargang
Orgaan
tooi* de Ktaidhollandüclie en ÜSeeuwsche Eilanden,
EECHTS.
IN HOC SIGN O VINCES
Prof. Fabius.
A n tirevo
ujtgevee.
T. BOEKHOVEN.
Houdt, dat Gij hebt-
'M
mmmm
Een leg-er Welk dan
1/ I ^0^ in geen geval thuis, denkende, onze Candidaat komt er toch wel.
Stemt zoo vroeg mogelijk, opdat de contróle wordt vergemakkelijkt. De vijand slaapt niet.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
toOMMESLSSèSJM
Telefoon Intcrcomm. So. 5S.
li Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel,
j Boekaankondiging 5 Cent per regel en Va maal.
i Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
I Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- eu Vrijdagmorgen 10 uur.
Het woord, dat we hierboven plaats
ten is voor ons christelijke volksdeel
geen onbekend woord.
Hot is een Bijbelwoord, een woord
dus van den Eenigen, Eeuwig leven
den God.
Een woord, waarnaar wij dus heb
ben te luisteren en dat wij hebben
te betrachtenjuist omdat het is een
woord van God, en God het recht
heeft om ons Zijn woord tot een wet
te stellen.
»Houdt, dat Gij hebt.a Dit woord
Gods is van Christus uit den Hemel
door de pen van Zijn dienstknecht
Johannis toegeroepen aan allen, die
Jezus' Naam belijden en liefhebben.
Juist aan hen laat de Christus dat
woord brengen, omdat wat zij hebben,
hun is door Hem toebetrouwd, nadat
Hij het hun door Zijn bange hjden
en sterven had verworven. Vraagt Ge
nu wat het is dat wij hebben, en
waarvoor wij moeten waken, dat wij
het behouden9 dan blijkt duidelijk
uit Openharingen 3 vers 10, 11 dat
Christus bedoelt))de belijdenis van
den Naam en het Woord des Heeren.*
Wie in het handhaven en verdedigen
daarvan getrouw is, die eert zijn God
en heeft zelf er een rijke vruchte van.
Hun wordt als genadeloon beloofd
»Omdat gij het woord mijner lijd
zaamheid bewaard hebt zoo zal Ik
ook U bewaren uit de ure der ver
zoeking, die over de geheele wereld
komen zal om te verzoeken, die op
de aarde wonen.o: En dan volgt dat
woord vol Majesteit van den verhoog
den Christus»Zie, Ik kom haaste-
lijk ;houdtdat Gij hebt, opdat niemand
uwe kroon neme.« Het woord »Kroon«
is hier de figuurlijke aanduiding, dat
er gestreden isen dat men in den
strijd voor zijn Koning, overwinningen
heeft behaalden dat de Koning nu
Zijn strijden eert en siert met de
teekenen der overwinning. Maar die
eereteekenen worden hem door den
tegenstander benijd. Die zal niet na
laten om te trachten hem weer tot
de nederlaag te brengen, en daarom
moet de strijder niet op zijn lauweren
rusten, maar gedurig den vijand in
het oog houden op eiken aanval zijn
tegenweer biedenen aldus met in
spanning van alle kracht waken.dat
hij behoudt wat hij heeftopdat niemand
hem zijn Kroon weer ontneme.
Wat heeft dit alles nu met onze
verkiezing voor de Provinciale Staten
te maken
Wel dat is dunkt ons nog al duide
lijk. Sinds het begin der vorige eeuw
is door de vrijzinnige partijen van
allerlei schakeering gepoogd om op
de grondslagen der revolutie het ge
bouw onzer Nederlandsche staatkunde
op te bouwen. In School en Kerk, in
huisgezin en Maatschappij werden
darrvoor de grondslagen der eeuwig
geldende beginselen van het recht en
het Woord des Heeren losgewoeld.
Die beginselen waren eeuw na eeuw
in ons dierbaar Vaderland ingedragen
en trots alle stormen bewaard ge
bleven. Dat was Neerlands' Kroon
haar door Christus gegeven als vrucht
van den arbeid, den strijd en het
lijden van de geslachten, die pal
stonden voor de eer huns Gods, voor
de Majesteit van des Heeren Woord
en voor de rechten van het gezag,
maar ook voor de vrijheden van hun
land en volk. Toen nu de opzet der
vrijzinnigen bleek om die Christelijke
grondslagen los te woelen, en de anti
christelijke beginselen te doen heer-
schen, toen dreunde het woord van
den Christus èn de ziel van Groen van
Prinsterer en zijn getrouwe medebe
lijders «Houdt dat Gij hebt, opdat
niemand uwe Kroon neme Wat is
er sinds dien tijd niet gestreden en
geleden maar ookwat is er door den
zegen Gods niet verkregen.
Een net van christelijke scholen
werdt over het gansche land uitge
breid en breidt zich steeds verder uit.
In de verschillende kerken ontwaakte
bij het geloovig volksdeel een bran
dende ijver voor de eer van Sions
Koning. Op filantropisch gebied bleek
al meer dat de barmhartigheid van
den medelijdenden Hooge Priester
steeds meerderen bezielde tot weldoen.
Op maatschappelijk terrein werd de
banier d r Christelijke democratie van
lieverlede steeds wijder ontrold. Niet
enkel meer op de plichten, maar ook
op de rechten van den arbeidersstand
werd immer meer nadruk gelegd,
naarmate het licht van Gods Woord
opging ook over »het sociale vraagstuk
en de christelijke religie.a En in ver
band met dat alles werd de drang
sterker onder leiding van dr. Kuyper,
mr Lohman e a. om te verkrijgen een
Regeering des lands, die de christelijke
grondslagen zou vastleggen, die het
land en volk zedelijk en economisch
zou verhoogen, en die door haar wet
geving de rechten van alle standen
en van alle partijen zou waarborgen.
En wat men wel hoopte, maar haast
niet durfde verwachten, werd verkre
gen. Toen de christelijke partijen aan
éénsloten, was de overwinning hun
deel.
Eerst het Christelijk Ministerie
Mackay dat de onsterfelijke roem heeft
van het éérst in zijn arbeidswet de
beginselen van het sociale recht en
in zijn schoolwet de beginselen der
vrijmaking van het onderwijs te heb
ben vastgelegd. Daarop volgde weer
een periode van overheersching der
vrijzinnigen, doch de strijd werd onzer
zijds voortgezet en in 1901 trad een
Ministerie op, genaamd naar den man
die door vastheid van geloof ruimte
van blik bezield met rechtsgevoel
onverschrokken in moed voort
schreed met de banier des kruises
het ongeloof tegentrad, zoo dat hij de
schrik was en is voor allen die in de
vrijzinnigheid heil zoeken.
Hoe men hem en ons christenvolk
in 1905 heeft bestreden, gesmaad,
gelasterd, belogen, zullen we thans
niet ophalen al zullen wij het ook
niet vergeten.
Genoeg is, dat wij weten, hoe de
vrijzinnige partijen met hun lage wijze
en vuile manieren van strijdvoeren
een z.g. overwinning hebben behaald
op de christelijke partijen. En ook is
bekend, hoe in die twee jaren van
meerderheid te zijn, de vrijzinnigheid
getoond heeft tegenover Gods souve-
reiniteit nog even vijandig tegen
over de christelijke partijen nog even
onverzoenlijk en voor een deugde
lijke sociale wetgeving nog even mach
teloos te staan als voorheen.
Haar vrijzinnig drijven zullen we
echter trachten tegen te staan. We
zullen den strijd tegen haar antichris
telijk revolutionair drijven nietopgeven.
Niet rusten zullen wij voor dat de
aloude christelijke traditiën in ons land
weer in eere zijn.
Ons ideaal zullen we niet loslaten
maar er in de mogendheid des Heeren
bij volharden. Wij blijven dus pogen
om meer te verkrijgen dan wij hebben.
Maar intusschen zijn wij gedachtig
aan het woord van onzen Koning en
wij roepen het al onze medechristenen
toe: Houdt dat gij hebt.a Nog véél
is ons gelaten. Bijna staan wij in de
Tweede Kamer nog even sterk als de
partijen des ongeloofs en in de Eerste
Kamer beschikken wij nog over een
flinke meerderheid. Dat danken we
aan de meerderheid die wij hebben
in onze Provinciale Staten. Wat heeft
God de Heere ons daarin dus nog een
macht gelaten, waardoor wij de vrij
zinnigheid kunnen verhinderen om ons
haar ijzeren juk van gewetensverdruk
king op te leggen. Daarom kiezers,
die den Naam en de eer van den
Christus belijdt en liefhebt, staat op
uw post, weest getrouw in uw gebed
en uw strijd. Wordt moedig en ver-
wakkerd door het woord van uw Hei
land »Houdt wat Gij hebten brengt
de overwinning aan onzen Candidaat
Kracht kan er slechts wezen,
m als in de ontwikkeling der
beginselen, in het opstijgen
naar de hoogte, de vleuge-
tfl len niet gebonden zijn.
LegerhervormingLegerhervor-
ming zoo roept de vijand van 't hui
dige legerstelsel.
Weg met dat aardappeljassen En
wie anders wil dan wij, hij is een
vijand van 't Vaderland.
De Anti-liberalenwij, Antirev.,
Christelijk-Historischen, Roomsch-
Katholieken enz. doen aan dat ge
schreeuw niet mee. Let welaan dat
geschreeuw
Wij hebben uit de Legerwetten van
Pierson al zooveel geleerd, met haar
goeds en kwaads, dat we wel vatbaar
zijn om er eens ordentelijk over te
praten. Want misstanden moeten weg,
daar zijn we voor.
En als men ons dan een legerplan
voorstelt met opgave van lusten en
lasten, dan kunnen we ook praten.
Maar natuurlijkdie voorwaarde
houden we vast. De tegenwoordige
vijand van t legerstelsel moet ons het
volgende aantoonen, dat wel door hem
beweerd, maar nimmer bewezen is.
a. wordt er met het nieuwe volks
leger bezuinigd En hoeveel En
waarmee? En tot welken prijs?
b. is dat nieuwe volksleger weer
baar genoeg tegen een buiten-
landsche schending van onze
neutraliteit
c. en daar die weerbaarheid van
velerlei factoren en omstandig
heden af hangtis
d. de tucht in dat nieuwe volksleger
stevig genoeg om met gerustheid
op de soldaten te kunnen ver
trouwen
e. is het vertrouwen van de soldaten,
in stad en dorpje door de mili
taire oefeningen verkregen, in
hun leiders en officieren stevig
genoeg om er in den oorlog op
te kunnen bouwen
f. is het zelfvertrouwen dier in
eigen stad en dorp afgerichte en
opgeleide soldaten stevig genoeg,
dat ze niet bij 't tweede schot van
den vijand aan den haal gaan.
g. is elke soldaat, als hij uit zijn
dorp geroepen wordt ten oorlog,
geschikt en volkomen geoefend,
zoodat hij, bij de batterijen
staande, geen ramp brengt over
zijn afdeeling, waarbij hij is ge
plaatst door een onhandige greep
en verkeerd uitgevoerde bewe
ging?
h. zijn al de legereenheden, dat wil
zeggen, elke soldaat en elke sol-
datengroep in behoorlijk verband
gebracht met elkaar, want ieder
weet toch duizend strooitjes zijn
nog geen bos; en honderdduizend
steenen is nog geen gebouw; dan
moeten fer banden gemaakt en
verbindingen aangebracht worden.
Zijn die er in dat Volksleger?
i. is er, als uit ons legerstelsel de
kaderofficieren weg moeten, en de
militieofficieren er voor in de
plaats, is er dan hoop, dat deze
mannen, die nog geen vuur gezien
hebben, dan uit der sigaar, waar
aan ze trekken, geestdrift en be
zieling zullen weten in te gieten
in de jongens, die ze het vuur
nabij brengen aan de grenzen.
Doch bij al die vragen komen er nog
meer? Want, als men over verande
ringen in een Leger gaat praten, van
welk Leger ons Leven onze
Vrijheid, onze Taal, afhangt; van wiens
samenstelling afhangt 't leven onzer
eigen kinderen, die voor 't moorddadig
vuur van den vijand gebracht moeten
worden, dan moet ieder vader toch
eerst weten, hoe zijn zoon ten oorlog
trekt, als kanonnen vleesch of als ver
trouwd verdediger, die met eere
sneuvelen zal.
We hebben te eischen van de Leger-
hervormers, dat ze onze kinderen als
flink soldaat voor 't vuur brengenen
niet als een tobber, die reeds verloren
is, voordat hij nog 't geweer heeft
gegrepen.
Maar let dan eens op:
Er zal volgens die Hervormers
moeten komen: algemeenen dienst
plicht; 8 jaar bij de militie; 7 jaar
bij de Landweer en Weerplicht bij
den Landstorm tot het 50ste jaar, dat
wordt dus, omdat ze 't Contingent van
heden ad 17000 man, willen brengen
op 30000 miliciens per lichting: 15
maal 30000 man of 450000 man in
eerste linie en dan 500000 man in
tweede linie.
Zijn er paarden genoeg? voor zoo'n
ontzettend leger.
En als ze er niet zijn en niet zijn
kunnen, wie moeten dan de proviand
wagens rijden voor menschen endieren
beide. Dan sterven onze jongens van
den honger bij gebrek aan toevoer.
Zijn er voor zoo'n groot leger
officieren genoeg? Zijn er, treinen ge
noeg tot vervoer?
Ze moeten 42 dagen dienen, onze
jongens. Best!
Maar hoeveel herhalingsoefeningen
moeten ze bijwonen? Of worden die
afgeschaft, omdat er nu al zoo over-
geklaagd wordt? Neen! ze kunnen niet
afgeschaft worden. Ze zullen minstens
zoolang moeten zijn als nu en menig-
vuldiger, want 42 dagen dienst is te
kort.
Ze moeten militaire vooroefeningen
krijgen, onze jongens! Best.
Door wie? Door de onderofficieren
van 'tleger? Maar dan leidt dat leger
zelf scha door die afwezigheid, want
dan kan èn de onderofficier zich niet
voor een oorlogstaak bekwamen en de
troepenmacht, waar hij bij thuis be
hoort, kan niet volledig geoefend
worden, omdat zijn voormannen den
boer op zijn om militaire vooroefenin
gen te houden in een Bewaarschool
of herberg.
We zouden zoo voort kunnen gaan.
Doch eindigen dit artikel en vragen
Wilt gij, Legerhervormers een andere
Legerorganisatie? Goed. Zeg dan
welke? Komt met argumenten, niet
met bom-bom-woorden! Komt met
cijfers! Leg uw bedoelingen en plannen
duidelijk uit. Dan zullen we u aan-
hooren.
Thans zeggen we: Ge maakt veel
kabaalweet zelf niet, wat ge wilt en
noodigen mitsdien de kiezers uit met
ons mee te gaan, die wel willen her
vormen, maar onder secure voorwaar
den, uit liefde voor 't Vaderland, uit
liefde voor onze zonen, die het vuur
in moeten.
Kiest