Woensdag 1 Mei 11107 22ste Jaargang IN". 1237, voor ile Zuidhollaiidwclie en Sfieeuw§chc Eilanden. BIJVOEGSEL. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES Oezs Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nnmmers 5 Cent. UITGSYER T. BOEKHOVEN. SOMMEEuSBEJBi Telefoon Intercoms. 18o. 2. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaat». I Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. ui» «f uk ken voor de Miedacilie toesieiaid, Advertentiën ew verdere Administratie franco toe te «enden aan den &Bfgcver. Bij d't nummer behoort een De mof ie van ooze „CenSrale" Eén ding heeft de motie zeker vöbr. En dat is zij bespaart onze «Centrale® het verwijt van hooggevoelend te we zen Er wordt toch in beleden en er kend Wij staan gereed tot den strijd voorziet ons nu van ammunitie Tot het stellen van die vraag is billijke reden. Immers tot het helpen bouwen van de werkplaats voor de noodige ammunitie, hebben de leden eener partij steeds met elkander ijverig ge werkt en zullen we, zoo God wil, blij ven arbeiden. Ik bedoel onze heerlijke stichting »de vrije Universiteit.Zij moet, zij zal een volkomme Universi teit worden. God van den Hemel zal het ons doen gelukken, indien wij in Zijne mogendheid maar voortgaan met steenen aandragen en den opbouw blijven dienen, ieder naar zijne gave en roeping. Dat zij nog niet volkomen is, daarover behoeven wij ons niet te schamenallerminst tegenover de vrijzinnigen, die nog niet in staat zijn on hun eigen schouwburgen of come die's te bouwen, veel minder een Universiteit op den grondslag der vrijzinnige beginselen. Doch onze Universiteit moge dan nog niet vol komen zijn. wij gelooven toch, dat zij in zich de krachten heeft om ons te helpen aan de noodige ammunitie in eu voor onzen strijd. Haar mannen zouden met alle Christen-professors der Staatsuniversiteiten, die in ons partijverband zich thuis gevoelen, naar onze bescheiden meening de eerste aangewezenen zijn om op onzen land dag als voormannen en adviseurs te worden genoodigd en gehoord. Even als door een der Hoogleeraren der Vrije Universiteit b. v. licht wordt ontstoken over de wijze, waarop het pachtstelsel moet geregeld naar onze beginselen, zoo kan ook van al boven genoemde hoogleeraren, of van wie aan hunne voeten gezeten hebben mo gen verwacht, een advies b. v. over de vraag naar een tienurigen arbeids dag, vervroegde winkelsluiting, staats- en Gemeente-exploitatie van grond, ol takken van industrie enz Eu dan de vraag »Kan een Christen Socialist wezen P Als Enka zegt»Jazijn we er dan mee af, om maar te den ken of te schrijven: dat is een ver ward begrip in de hersenen van een jonge dame Daar moet ge zooveel aandacht niet aanwijden.Weiazen dit advies in een der bladen, maar dachten er te gelijk bij «welk een dooddoener. Neen, met zulke dooddoeners be waart men onze arbeiders niet voor de roode strikken. Onze menschen zijn geen y>dingen,<s. maar denkende wezens met belangen en behoeften. En als Enka hun nu zegt «Daar vindt Ge wat U noodigis, dan moeten zij den moed hebben om dat advies at te wijzen, zeker, maar dan moeten zij ook kunnen zeggen waarom zij het afwijzen Terecht heett Dr. Kuy- per in zijn rede: Het Sociale vraag stuk en de Christelijke reliegie« ge zegd Het baat U niets of ge al zingt «Stopt al de Socialen in de regenton, en zoo ook helpt het U niets als ge uw kracht zoekt in het doodzwijgen van wie anders denken dan gij. Zij gaan voort en de woorden, óók van onze tegenwoordige Hymeneussen zul len voorteten als de kanker, ook op staatkundig en sociaal gebied. En daarom nog eens Zij die zich weerloos gevoelen, vragen om wapens en ammu nitie en onze Centrale geloolt volgens haar motie, dat een door haar bedoelde landdag die kan geven. Wij hebben het noodig. Nog pas, kort geleden werd dit ge voeld, bv. toen een propagandiste voor «Vrouwenkiesrecht® op ons eiland ver scheen. Om het ongewone werd er door velen om gelachen In debat kwam echter niemand met haar. Verdient die kwestie niet meer dan een glimlach? Was het dan niet naar ik meen Ds. Pierson, die eenmaal in een rede zeide, dat met de geschiedenis der dochteren van Zelafead, het vrouwenkiesrecht wel was te verdedigen Een ander geval. Men laat op ons Eiland komen propagandisten voor de leer der coöperatie. De arbeiders wor den opgeroepen om collectief hun brood te bakken, straks hun winkel waren aan te schallen. Waarom niet als de bakkers mogen verbannen wor den, ook de slagers, de manufacturiers, de kruideniers enz. Er zit in het denkbeeld van Coöpe ratie een element dat baar rechtvaar digt, maar sluipt er ook niet in, de Kainsgeest die tegenover den midden- en winkelstand zegt»Ben ik mijns broeders hoeder Waar is nu onze gemeenschappelijke overtuiging, d.w.z. waar en in welke resolutie heeft onze partij "zich over deze en dergelijke vraagstukken uitge sproken. Ik zeg de partij, want wat baat het, of de een of ander geleerde er al eens wat over schreef, dat dan in den boekhandel was te verkrijgen voor een prijs meestal te hoog om door een gewoon mensch te kunnen worden aangeschaft. En bovendien wat hebt ge er aan als een ander geleerde over hetzelfde onderwerp schrijvende er iets heel anders van zegt. Ge zult zeggen gij kunt dan zelf oordeelen. Zeker dat is ook zoo, en zoo komt er dan een derde en vierde meening bij, om ten laatste een Baby lonische spraakverwarring op econo misch gebied te krijgen, gelijk wij die ook hebben op Neen, wie wat van de dingen weten, moeten elkander in het partijverband ontmoeten, met elkander overleggen, zoeken tot overeenstemming te komen, opdat het niet langer ga als bv. omtrent verzekeringsdwang, arbeidscontract en andere. Dan krijgen we houvast. Wij weten dan wat op dit en dat stuk «Antirevolutionair® is. Wij hebben dit vóór, boven alle partijen, dat één is onze Meester, nl. Christus. Zijn Woord beslist voor allen. En daarom Er komt overeenstemming, zoodra wij maar weten, wat Gods Woord ons aangaande de vraagstukken zegt. Doch daarna moet dan ook gezocht en wat gevonden is, in een rapport en daarna in resolutiën nedergelegd. Daarvoor willen wij Onzen landdag H. N. BASOSKI. Verslag tier PrUsuitdee- fins op de Af8i!»aelag<t§citoo8. Het Cursusjaar was om en daarom vereenigden zich Vrijdagavond het Bestuur en leeraren, leerlingen en belangstellenden helaas slechts en kele ouders! in het schaftlokaal om getuige te zijn van de prijsuitdeeling Zoo'n plechtigheid heelt voor de leerlingen en ouders groote beteeke- nis. Voor de leerlingen; al is het ook dat ze uit hun rapporten tamelijk wel weten hoe het met hen staat, wat ze trouwens door zich te vergelijken met andere leerlingen ook wel eenigszins weten; maar voor de leerlingen is die uitdeeling belangrijk, omdat ze ten aanhoore van een groote schare in le, 2e, 3e prijs of niets, hun ijver, vorderingen, gedrag en schoolbezoek hooren meegedeeld of hun diploma ontvangen, waarmee een stukje kna penleven is afgeslotèn want met dat diploma gaan ze de wijde wereld in laten 't schoolleven los en staan tame lijk zelfstandig onder en in vreemde omgeving. Maar ook voor de ouders, die in die prijzen rechtmatige reden hebben om gunstig of ongunstig over den ijver hunner kinderen, na een jaar werkens, te oordeelen en dies in zich sterker nog voelen ontwaken de lust en be geerte om steeds een zorgend en wakend oog te houden over hun ambachtskind en zijn toekomst te overdenken. Een prijsuitdeeling plaa'st een ouder voor een feit. En dat voelen de knapen ook. Vandaar hun belangstelling; de onverschilligen natuurlijk uitgesloten. De voorzitter, de heer Van As, «opende met een passend woord de vergaderingheette allen welkom en wees op 't gewicht van dezen avond voor bestuur, lee'aren, ouders en leerlingen. De vergadering stemde met zijn woorden in. Daarna werden eerst voor de bestuurstafel geroepen de 10 jongens, die een diploma kregen, dat hen onder een aanmoedigend woord werd overgereikt; overg reikt onder de erkentenis, dat die knapen zich niet moesten verbeelden nu al de be kwaamheid te bezitten om als vol slagen ambachtsman te fungeeren maar dat ze nog leerlingen bleven, die het geleerde moesten gaan toepas sen en eiken dag zouden ervaren, dat er veel te leeren overbleef en dat ze dus van de wenken en raadgevingen hunner patroons een degelijk gebruik moesten maken. Eerst daarna en daardoor zou hun onderwijs onge twijfeld flinke vruchten dragen. Een dezer knapen P. Deijs bedankte bestuur en leeraren voor hun zorgen, liefde, belangstelling, waarmee ze de leerlingen, ook hem, omringd hadden en hoopte den bloei en groei der Ambachtsschool. Toen kwamen de overige leerlingen aan de beurt, waarvan in dit nummer de prijzen zijn opgenomen. Vanzelf, dat ook hier een hartig woordje door den voorzitter werd gesproken een woord van aanmoedi ging voor den een van waarschuwing voor den andervan deelnemende berisping of afkeuring voor een derde, die door onverschillig werken zieh van zijn toekomst niets aantrok, en mits dien te laat het zich beklagen zou, zijn beste jaren der jeugd te hebben verwaarloosd. De plechtigheid was hiermee bijna ten einderestte nog een woord van dank aan het personeel der school, dat in 'tafgeloopen jaar met stalen ijver had gewerkt; al hun krachten gaven hadden besteed om de knapen voor hun toekomst degelijk voor te bereiden. Het applaus der heele vergadering toonde, dat de voorzitter hier naar haar hart had gesprokenwant een feit is hethet personeel werkt met een onverdroten, onvermoeiden lust en ambitiè om van de jongens te maken, wat er van te maken is. Natuurlijk, ze kunnen van een kraai geen adelaar maken maar wie leeren wil zal en moet op de Ambachtsschool onder zulk onderwijs heel wat be kwaamheid opdoen. Bleef nog een waardig afscheids woord aan den Directeur, die naar Winterswijk vertrekt, welk woord aller sympathie had. Toen werd de vergadering gesloten en de Tentoonstelling geopend. Zullen we daarover nog iets schrijven Wat legio van werkstukken! Wat legio van teekeningen. En zoover wij, als leek er over kunnen oordeelen, moeten we zeggen 'twas prachtig Groeie en bloeie de Ambachtsschool en worde door haar en hare zusters het ambachtsonderwijs tot hoog peil opgevoerd. De 9Jiikerz|j(!e en iiare treurige houding. Het Crisis debat is voorbij en de gelegenheid aanwezig om het verloop der zaak nog eens te overzien. Om te overzien, hoe de Ministers ons Land noodeloos twee maanden hebben gebracht in een toestand van wetgevend niets-doen, den arbeiders ten schade. Hoe ze, eigen machteloosheid ziende sinds 1905, gi aag de Rechterzijde voor den wagen hadden gezet, die natuurlijk zoo wijs was om te antwoorden: Gij, Linkerzijde hebt het Land in 't moeras gebracht, haal het er zelf maar uit. Hoe is de Crisis verloopen? «Onze Courant« resumeert het kort aldus: 1 Febr. Het Kabinet. De Meester verzoekt om zijn ontslag. 121 Febr. De Koningin houdt samensprekingen met verschillende politici; met name worden geraad pleegd de voorzitters der beide Kamers 21 Febr. Door H. M. wordt den heer De Meester meegedeeld, dat zij op grond der ontvangen adviezen in over weging had genomen om het Kabinet te verzoeken aan te blijven. Voort zetting van de firma dus op denzelfden voet. 25 Febr. Mede namens zijn ambt- genooten verklaart de heer De Meester dat zij volharden bij hun aanvrage om ontslag. Alleen als de Rechterzijde de ruiten niet inzetten wou die zij ingegooid had, dan waren de heeren bereid, aan 't verzoek van H. M. te voldoen. 27 Febr. H. M. de Koningin geeft aan den heer Schimmelpenninck op dracht, te onderzoeken of er aan de Rechterzijde een staatsman ware, die met de Kabinets-tormatie kon worden belast. 1 Maart De heer Schimmelpenninck na geraadpleegd te hebben met de H H. Heemskerk, Talma, Loefï, Kolk man en Lohman, bericht H. M dat hij met deze heeren van oordeel blijft, dat de taak rust op de linkerzijde. Eerst als deze zich onwillig of onnachtig toont, kan de rechterzijde optreden. H. M. vraagt andermaal, dat het Kabinet «De Meester« blijve. 16 Maart. Dit verklaart zich bereid, met uitzondering van min. Staal, op twee voorwaarden: le. Er zal een minister van Oorlog worden benoemd in den geest des aftredenden en 2e Door de benoeming zal H. M. als 't ware de verklaring adleggen, dat zij een wetsontwerp wil laten indienen, waarbij het «blijvend gedeelte« wordt afgeschaft en dat ze dit met haar handteekening wil bekrachtigen. 18 Maart Plotseling krijgt mr. Cort v. d. Linden opdracht om een Kabinet te formeeren 2i Maart Hij verzoekt van die opdracht te worden ontheven, omdat de meeste politici links willen staan en vallen met dat «blijvend gedeelte«. 25 Maart. De heer Schimmelpen ninck en de andere vijf genoemde heeren rechts, krijgen kennis van de bovengenoemde »voorwaarden« (Zie onder 16 Maart). 28 Maart. Deze zes heeren van rechts verklaren, dat zij dan alleen de rechterzijde zouden aansporen tot optreden, als de ministers bedoelen mochten, dat H. M. alvast vooruit beloven moest, haar handteekening onder een bepaalde Wet te zetten. 30 Maart. Min. De Meester legt aan H. M, die ongelukkige «voorwaarde® van de zes heeren (Zie boven) wat nader uit 4 April. Einde van de Crisis. Wat ziet men dus? Dat de Linkerzijde op 27 februari wat graag de regeering had overge daan aan Rechts; dat ze daarom liet vragen ol er soms bij Rechts een man wou zijn, die 9 Ministers bij°en zocht; maar dat Rechts flink en kloek ant woordde: De Linkerzijde is verantwoordelijk voor den ganschen treurigen afloop en loop der zakenmij heeft het Land in moeite gebracht, kat mij zelf zorgen, dat de zaken weer in orde komen. En dan, als de Linkerzijde verklaart, vol komen machteloos te zijn, dan zullen wij, Rechts onze schouders er eens onder zetten. Flinke houding van Rechts, natuur lijk! Treurige houding van Links, die een ander spannen wil voor een wagen, die ze zelf niet trekken kan. Zoo'n linksche houding kan niet anders dan als laf gebrandmerkt wor den, nu en voor de toekomst. Den uitzondering voor éen ilud. 't Is heusch waar. Lees nu eens alle flinke bladen der Linkerzijdein niet één zult ge de reusachtige onnoozelheid vinden, die we dezer dagen zagen uitgestald. Mr. Lohman kent iederen ieder weet, dat hij, ja hij vooral de man is, die 't Koningschap hoog houdt en de Souvereiniteit bij Gods genade hand haven zal. Mr. Lohman stemt daarin overeen met allen, antirevolutionair, christe- lijk-historisch of roomsch-katholiek, die het gezag Gods erkennen, afdalend op Koningen en Regeerders. Nu had mr. Lohman een vergelijking gemaakt tusschen een bode en den Ministerde Minister zeineen, ik ben de bode nietwaarna de heer Lohman antwoordde't is zoo, de Koningin is de bode, Zij heeft u in zage van den brief gegeven, en dat was Haar recht. En met vier, zegge 4 groote uitroep- teekens, roept nu een Blad uit, voor wie we een uitzondering maken De Koningin vergeleken bij een klappenden bode11 En voegt er aan toe De lezer zal de handen ineen slaan, als hij ziet, hoe de broeders het met hun eerbied (voor de Koningin) meenen. 't Is meer dan treurig. Ja, waarlijk! 't is meer dan treurig

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1