EERSTE BLAD.
Zaterdag 27 April 1907.
22sle Jaargang 3N". 1236.
SUNLIGHT-
1 A u tiremlutimiair
voor lie Zaidhollandsclie en Keeuwsche
Organ
IN HOC SIGN O VINCES
T. BOEKHOVEN.
31 s i
AL S GOUD
Deze Courant verschijnt elkon Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent,
Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
HOM MMLHMUJ
Telefoon Intercomm. So. 2.
Advertentiën 10 cent per regei en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal.
Bienstaanyragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden 'berekend naar de plaatsruimte dia zij besEa-i
I Advertentie» worden ingewacht tot Diasdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
•tile sfaiSiSieis voor de itedactle feesteend, AdvertentJën en verdere Administratie trasieo toe te leenden aasa dea tJItjrever
Juist geoordeeld over de
Woning wel.
Wat is naar 't oordeel der Ned.
Vereenig. voor Gemeentebelangen de
oorzaak van de slechte resultaten der
Woningwet?
Zij noemt dieartikel 1het stel
len van te hooge eischen aan nieuw
te bouwen woningen. Zeer zeker heeft
de Mem. van Toelichting gelijk gehad,
toen ze schreef, dat verschillende oor
Zaken hebben meegewerkt om het
woningvraagstuk een voorname, zoo
niet een eerste plaats toe te wijzen
dat de volksgezondheid en het zedelijk
peil en de materieele levensstandaard
zeer nauw samenhangen met de volks
huisvesting en dat door klimaat en
gesteldheid van ons Land de beteekenis
van de woning wordt vergroot.'
De Memorie had gelijk, dat eene
bestendiging van slechte woningtoe
standen een steeds grooter onheil
schept; dat vaak bestaande krotten
blijven bestaan en even slechte huizen
er naast worden gebouwd, die voor
volgende geslachten de woning" zullen
zijn, om dan weer als krotten door
nakomelingen te worden ingenomen.
Maar, dit alles erkennende ging de
Wetgever voor de nieuwe woningen
te hooge eischen stellen. We zullen
ze niet opsommenieder kan ze in de
wet vinden.
En waarom deed hij dat? Omdat
hij hoopte op een opschuiving der
mindergegoede burgerij, wat falikant
is uitgekomen.
De Wetgever dacht, dat de nieuwe
betere, maar duurdere woningen wel
zouden betrokken worden door een
groot deel van hen, die nu minder
goed woonden en dat in die mindere,
dan verlaten kleine burgerwoningen
de lui zouden gaan huisvesten, die in
krotten nestelden.
De Wetgever gelooide aan een op
schuiving, een verhuizing van 't slechte
naar 't hetere.
Maar war was de fout in de uit
voering der Wet. Ten eerste loonde
en loont de nieuwe bouw niet. juist
omdat de eischen te hoog, en dies de
huur te hoog moet zijn, en dienten
gevolge komen er geen nieuwe huizen
bij blijft dus 't gebrek aan behoorlijke
woningenwaar in de tweede plaats
bijkomt, dat de oude, vervallen huizen,
verlaten door de meergegoeden, weer
worden opgezocht door allerlei men
sehen, die voor een goede woning of
geen redelijke huur kunnen óf niet
willen betalen.
Maar dan natuurlijk mislukt de wet.
Als er geen verhuizing, geen opschui
ving plaats vindt uit een slechtere
naar een betere woning, óf omdat
men door de hooge eischen zijn geld
niet in huizen steken wil, dan wel
omdat de verlaten krotten weer graag
bewoond worden door allerlei slag
van menschen, dan is het doel der
wet niet bereikt. Waar nog deze voor
name factor bijkomtis de welvaart
zoo toenemend, dat de hoogere huur
met eenige gemakkelijkheid wordt
betaald
Hoeveel huiseigenaars zullen het
verklappen, wat er per jaar aan huur
ontbreekt bij hen, die in de betere
woningen zijn gaan wonen.
Want ja, 't is wel aardig en gezond
en frisch om een betere woning te
hebben, maar de huurbetaling is ook
een stukje leven, dat wel eens zeer
bang is.
Zaterdagavonden zijn voor eigenaars
en huurders vaak onaangename tijd
stippen,
De Woningwet moet haar eischen
gaan verminderen. De bouwverorde
ningen moeten gewijzigd worden zoo,
dat alleen gestreefd worde om aan de
slechtst gehuisvesten rechtstreeks
betere woningen te gevenbetere
woningen, maar niet veel duurder
en dus huizen met minimum-eischen.
Bels goeds uit Frankrijk.
Op Frankrijk wordt vaak gewezen
als op een voorbeeld, hoe een volk,
dat God en Godsdienst loslaat, op dool -
padenkomt, die gevaarlijk zijn.
Frankrijk is een Land, dat hoe langs
zoo meer den godsdienst gram wordt
en van Hem ai valt. Vandaar ook de
algemeene klacht én in dat Land zelf
én daarbuiten, dat de Zondag schan
delijk ontheiligd, en de zedelijkheid
met voeten getreden wordt,
Christusbeelden uit de School, gods
dienstoefening op de schepen afge
schaft; de rechtbank niet overal
rechtvaardig, het Tweekinderstelsel
uitermate toegepast, de vrije liefde
aberwege gepredikt; de hoogere stan
den door en door in zingenot en
wereldschgezindheid zijn dagen uit
levende en de lagere standen mate
rialistisch ziedaar hoe door inwoners
en vreemdelingen de toestand in
Frankrijk wordt geschetst. Van de drie
bezit er slechts ééne nog wat christelijk
geloof, aldus wordt beweerd.
Wel mag dus dat Land als voor
beeld [gesteld worden, hoe snel de
afloop der wateren kan zijn.
Maar toch lazen we iets goeds, dat
ons niet verbaasde, lettend op het
levensbehoud, dat eik volk verdedigen
moet, maar wel verbaasde, opmer
kende de radicale gezindheid van vele
Franschen en Fransche Regeerders
Het blijkt, dat het vooruitstrevende
leven de heeren daar te machtig wordt.
Wat is dan de zaak. Dezeen met
't oog op ons Land schrijven we over,
wat Briand zeide te St. Etienne, zijn
kiesdistrict
Men moet het woord vrijheid
niet verkeerd uitleggen.
De onderwijzershebben rechten,
maar zij hebben ook plichten, die
aan hun betrekking verbonden
zijn.
Het kan niet worden geduld,
dat een onderwijzer, misbruik
makend van het gezag, dat hij
ontleent aan den Staat, stukken
onderteekent die beleedigend zijn
voor het hoofd van de regeering.
Ambtenaren zijn volstrekt niet
op één lijn te stellen met arbeiders.
Verwarring van de belangen
dier twee groepen zou uitloopen
op anarchie of liever op een terug
slag van de publieke opinie en
tengevolge daarvan, op staatkun
dige en maatschappelijke reactie.
De inhoud van dit gesprokene is
duidelyk.
Om Hollandsche voorbeelden te
noemen: Ambtenaren van den Staat
mochten in 1903 niet zitten in 't Comité
van Verweer; dit bekende Spoorweg
stakingscomplot; de heer Lindeman is
toen terecht ontslagen.
Spoorwegmannen, hoewel nog direct
geen staatsambtenaren, mochten in
1903 niet de heele maatschappij op
den kop zitten.
Onderwijzers van den Staat haddén
in 1903 niet 't recht voor die algemeene
spoorwegstaking te ijveren, omdat die
staking ook bedoelde een aanval op
de regeering en hare stakingswetten.
Dr. Kuyper dus ganscheJijk door
Minister Briand gerechtvaardigd, en
dus door een zeer radicaal minister.
Trouwens, hij heeft gelijk.
Een Staatsambtenaar mag niet doen,
wat een gewoon arbeider doet.
Hij heeft vrijheid; maar die vrijheid,
wordt anarchie, wanneer hij, als
ondergeschikte van den staat, zich
tegen hem-gaat verzetten.
Dan wordt de Staat op zijn kop
gezet; en de orde.
Wil een ambtenaar van den Staat
tegen hem oppositie voeren, hij doe
dat in den rechten weg; dat is, door
te protesteeren bij de Wetgevende
macht.
Maar een Staat door staking tegen
werken door stukken te onderteeke
nen, die beleedigend zijn voor het
Hoofd van den Staat, onder wien hij
staat, en van wien hij zijn brood eet,
zie dat is ongehoord.
Wil hij leelijke oppositie voeren, hij
bedanke voor zijn postje. Dan staat
by in elk geval minder onzuiver.
Werkelijk, Briand sloeg hier den
spijker flink op den kop.
€BP BB FA BlBTiilJÜ.
Sinds de ^Kinderwetten* in werking
traden kan er veel beter dan vroeger worden
gezorgd voor het verwaarloosde kind.
Maar ook komen, veel meer dan voor
heen, de rotte plekken bloot in onze
hedeudaagsche maatschappij. O, als men
eens nauwkeurig nagaat de werkzaamheden
der Voogdijraden de zittingen der recht
banken; de verslagen van Pro Juventute
wat een redenen, om ons te schamen.
'k Zeg met opzet en met nadruk ons.
'k Weet het wel, dat het, Gode zij
dank I zelden of nooit gebeurt, dat een
kind uit onze kringen door toepassing der
Kinderwetten aan een verderflijk® omgeving
moet worden onttrokken. Maar toch past
het ons allerminst, dat we in farizeensche
zelfgenoegzaamheid ons kleed hoog op
tillen, om met bevuild te worden en, '1
hoofd hóóg en afgewend, Megenover
voorbijgaan.*
Een volk is nu eenmaal niet »een hoop
zielen op een stuk grond.* Het is een
organisch geheel en als eenig deel gaat
zweren en rotten, dan gaat dat wel degelijk
ons geheele volk aan.
Er is in de gedachte, die de Friesch
Chr -Hist, op politiek gebied nog steeds
zoeken, behoorlijk in woorden en onder
regelen te brengen, iets waars.
Onder ons wordt soms gevonden een
neiging, om zich in eigen kri:.g terug te
trekkenbinnen dien kring het onkruid te
wieden, zoo goed dit mogelijk is, maar
om de wijde vlakten buiten dien kring aan
haar lot over te laten niet anders te doen,
dan er af en toe het hoofd eens over te
schudden.
Dat is nu eenmaal de'wereld buiten
Christus.* Die kent niet anders dan »de
wenteliDg in het slijk.* Die is zoo aange
tast, daar is geen redden meer aan.
En wel geeft men het dan, in 't afge-
trokkene toe, dat Gcd machtig is, om ook
die verlorenen te rukken als een brandhout
uit het vuur, maar men acht het verloren
moeite, i.m zich te stellen als een instrument
in Gods hand.
Ja, niet zelden wordt over anderen, die
dit wél doen, de staf gebroken.
Dat men bezwaren inbrengt tegen den
arbeid van het Leger des Heils tegen
het werk van >Jeruëk in Rotterdam's
achterbuurten tegen de Zeedijk-zending
in s-donkertst Amsterdam* ik wil het
niet afkeuren. Gezonde critiek is noodig,
ook bij het werk der barmhartigheid en
der reddende liefde.
Maar't blijft zoo licht bij 't inbrengen
van bezwaren. De schreiende nood van een
van God vervreemd volk de geestelijke
ellende, waarin het wegzinkt als de dren
keling in het drijfzand ze wegen niet
op de consciëntie. En men kan er zich zoo
bij neerleggen, dat dat volk verloren gaat
door eigen schuld, ik weet het
weidoch zonder dat onzerzijds een hand
wordt uitgestoken, om hot ellendige op te
richten en het afgedwaalde weder te bren
gen tot zijn God.
Ik hoorde onlangs van een christelijk
gezin, in vele opzichten een voorbeeld. Er
diende daar een dagmeisje uit een wereldsch
huishouden en die zelf van lust in den
dienst des Heeren ook weinig toonde.
De maaltijden werden besloten met het
lezen van Gods Woord en het zingen van
een psalm of lied. Zoowel tijdens den
maaltijd, als onder 't lezen en zingen bleef
het dienstmeisje iD de keuken. En
speciaal over dat laatste heb ik gehoord,
dat ze zich beklaagde met de woorden
3>Als het goed is voor hen, zal het toch
voor mij niet kwaad zijn.*
Nu geloof ik wel, dat dit een uitzondering
is Maar het illustreert, wat ik straks zei:
Voor zichzelf en zijn eigen knng wordt
gezorgdwat daar buiten valt, laat men
iD de onkunde «n boosheid, waarin het
zichzelf moedwillig geworpen heeft, liggen.
Niet genoeg wordt ingezien en gevoeld,
dat hun schande ook ónze schande is dat
hun ellende ook ónze schuld is. Zoowel,
omdat ze, met ons, behooren tothetmen-
schelijk geslacht, als wei omdat ze, met
ons, van een volk zijn en wij dus onszelf
niet van hen los kunnen maken, daar God
zelf banden tusschen ons en hen g-legd
heeft.
Er zijn redenen ter verontschuldiging.
Menschelijfce krachten zijn beperkt en
er is binnen onzen eigen kring al zooveel
te doen. En 't is waar, dat niet zelden de
eigen kring* verwaarloosd werd, om verre
weg, het verlorene te gaan zoeken.
Ik heb een plaats gekend, waar men
deed aan de zending onder de heidenen
in Afrika en Azie, ja, waar men zou gaan
werken voor een missie naar de Noordpool,
zoodra deze bereikt ware, waar men dacht
aan den bijbelwagen in Noord-Holland
aan den colportage-arbeid in Brabant en
aan de weggedrevenen op de Friesche
heide, maar waar men er niet aan dacht,
voor de eigen gedoopte kinderen eeD Chr.
school op te richten en ze te onttrekken
aan de zuiging der zoogenaamd neutrale
Staatsschool.
De »eigen kring* moet voorgaan. En
als de krachten beperkt zijn, moeten die
eerst in den eigen kring worden aangewend.
Maar ook is 't waai1, dat de schreiende
nood vaak niet wordt gekend.
Een oneere is dal tot op zekere hoogte
niet. Men heeft tegenwoordig maDnen,
vrouwen soms, ja zelfs jongelingen, die zoo
haarfijn op de hoogte zijn van de wijze,
waarop de zonde zich openbaart en waarop
de zondaar haar bedrijft, dat men er ver
baasd, ja geërgerd door wordt. Zulk een
eten van den boom der kennis kan niet
anders, dan het geestelijk leven schaden en
de ziel bezoedelen.
Indien echter de-mood ons ontdekt wordt,
laten we ods dan niet afkeereu.
Niemand, die acht geeft op wat thans
publiek wordt, had gedacht, dat de ver-
waarloocing van de huiselijke opvoeding
zóó ver kon gaan, zóó sterk kon zijn.
Ik heb gehoord van een rechter, die
vaak dergelijke zaken te behandelen kreeg,
en die zich liet ontvallen, dat hij zich niet
had kunnen voorstellen huisgezinnen, waar
het zulk een zzwijnenpaar* was, als hem
nu in zijn rechtspraktijk openbaar werd.
Want het schreit niet zelden ten hemel.
Een moeder met kinderen van 4 tot 10
jaar, klein behuisd, die leeft van het geld
der schande, dat ze verdient onder de
oogen der kleinen. Een vader, die met
zijn volwassen dochter, die 'n onecht kind
heeit, dat al naar school gaat, in bloed
schande leeft. Dat zijn twee staaltjes,
waarvan ik toevallig naam en adres zou
kunnen geventwee staaltjes uit vele
Gelukkig, dat in beide gevallen en in
zoovele andere, reeds op grond van de
Kinderwetten is ingegrepen. Maar hoeveel
is er nog te doen
Dronkenschap en ontucht, dat zijn de
twee voorname zonden, waardoor het ge
zinsleven wordt verwoest. En daarom doet
het me zoo'11 zeer, als ik zie, hoe weinig
instemming en medewerking de strijd tegen
deze zonden in onze kringen ook vindt.
Dezelfde fout, die ik straks aanstipte De
wereld, die in het booze ligt laat
men liggen Ze kan immers in de
kerk korneD, als zij zich bekeeren wil p
Laat nu niemand me verkeerd begrijpen.
Ook in onze kinderen woelt crr tiert de
zonde. Maar met dank aan God, mogen
we toch, als Top een vergelijking aangaat
met het oog op grove, als pestzweeren
uitbrekende zonden, het hoofd gerust op
heffen.
Vaak nog wordt onder ons het voor
beeld gegeven van een kuischen, reinen,
matigeD, godzaligen levenswandel
Maar iutusschen gaat het zondeleven der
wereld door.
Zie die vuile wateren van velerlei
ongerechtigheid bezoedeld zich als 'n alles
beslijmende slang voortkronkeh n door onze
dreven. Alom op hun weg 1 ormen ze
stinkpoelen van vuiligheid, wier verpestende
gassen de lucht verontreinigen.
Velen onzer merken het niet.
Teruggetrokken op eigen erf', waar ze
vasten grond voelen; beschermd door 'n
hooge wal, hebben ze voor zichzelf en de
j hunnen weinig van dien zondevloed te
vreezen meenen ze en ze zijn traag,
om den voortgang dier wateren te helpen
stuiten.
Zie slechts op deze tweedrank en
ontucht.
't Is verre van mij, dat ik maar goed
keuring zou willen vragen voor al wat, ook
door christenen, in den strijd tegen deze
zonden wordt gedaan,
Dat vergt niemand.
Maar stilzitten en van verre staan
mag dat? UITKIJK.
Tuin- en iLftiifllHiiiv»
VOOR HOF EN HUIS.
1. Wilt ge een hen laten broeden, doe het dan
nu, als ge een broedsohe kip hebt. De kuikens
zijn dan vóór den winter volwassen en raken
vroeg aan den leg. Vroeger is niet gewenscht, de
kuikens lijden dan te veel van de natte koude
terwijl ze in den herfst in plaats van leggen aan
't ruien gaan.
2 Een hen is broedsoh, als zij op het nest blfj ft
zitteu en nioeilfjk is te verjagen. Ze wordt dan
boos en laat een klokkend geluid hooren. Ver
trouwt gij de broedsohbeid nog niet, laat dan de
eieren onder haar liggen of in plaats van deze
steenen eieren. Heeft zij het getal en is zij wer
kelijk broedsoh, dan zal zij zich wel zetten.
3. Tracht nooit een kip door bijzondere voeding
broedsch te maken, ze loopt dan later licht van
de eieren af.
4. Verlaat een hen al spoedig de eieren, dan
zijn deze wellicht nog voor een volgende broeding
te behouden, wanneer men ze met een wollen
lap bedekt of ze op een warme plaats, in de zon
of bij de kaohel, maar niet warmer dan 40 gra
den Celsius bewaart.
5. Gebruik voor het broeden steetf^ zoo versch
mogelijke eieren. Hebt ge er op 't oogenblik geen
voldoend getal, bewaar die ge hebt dan zoolang
op&een koele droge plaats en keer ze eiken dag
om. Ze zijn dan na 3 weken nog goed.
6 Neem gemiddeld 14 eieren, een enkele meer
of minder naargelang de groote der broedben.
Neem betrekkelijk groote eieren, normaal ge
vormd, maar niet de extra groote, welke waar
schijnlijk twee dojers bevatten en waaruit al
licht een zwakke tweeling geboren zou worden.
7. Kies een gezonde broedben, rustig van aard,
niet jonger dan 2 3 jaar, liefst van een goed
broedend ras (Orpingtons, Wijandottes, Langshal»
of goede boerenkip) en die al eer heeft gebroed.
Geef haai een rustig plaatsje, liefst waar zij zeil