IWoensdag 24 April 1907.
228,e Jaargang K". 1235
>n.
SUNLIGHT
1N J: IO C SIGN O VIN CE S
voor ér 0Suié8tollaaiiS$elie co ^eeiiwsche ft3ilan«Ken.
A n tirevo lion air
Orgaan
a.
sneeuwwit
iialrn
3en Haag.
laarlem.
Leiden.
Breda.
KELEN.
ppen, Lam-
•ijs en inlieh-
indel in alle
tstrooijers en
n Graszaden,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar,
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reelamea 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent por regel m 4/s maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 nar.
siubhen voor de Mtedac-tie beslemd, Adverteniléffl eis verdere Administratie franco toe ie zenden aan dei? IJ Stiver
Pe motie van onze
„Centrale."
Het gaat soms zonderling toe in het
leven.
Zonder dat men van elkander iets
af weet, ver van elkander verwijderd,
gebeurt het toch, dat bijna op het
zelfde oogenblik verschillende per
sonen eenzelfde zaak overwegen, er
over spreken of er overschrijven.
Zoo bleek het ook de vorige week
te zijn gegaan omtrent de bedoeling,
die spreekt uit mijn motie welke op
de laatstgehouden vergadering van
de Centrale Antirev. Kiesvereen. in
het district Middelharnis (tot mijn
blijdschap) eenstemmig werd aange
nomen.
Uit de »Maas- en Scheldebode« No.
'1234 blijkt, dat in dezelfde week op
het Redactiebureau van de «Rotter
dammers (die door mij niet gelezen
wordt), dezelfde zaak overwogen is en
bijna tot dezelfde conclusie geleid heelt
In No. 94b van »Hollandia« vind
ik, dat Ds. Sikkel bij een bespreking
van de brochure door Ds. Steijling
uitgegeven (over 'hetzelfde onderwerp)
bijna gelijkluidend oordeelt als de
motie uitspreektvooral wat het eerste
deel, en de overweging betreft.
Zulk een eenstemmig of overeen
komend oordeel geeft bewijs, dat de
hoofdzaak waar het over gaat, aller
aandacht waard is. Maar ook ligt
daarin goede hope, mits door bekwame
mannen en met ernst en geestdrift
aangepakt, het doel der motie (ge
wijzigd of ongewijzigd) zal worden
bereikt.
De wijsheid onzer vaderen heeft het
ons geleerd: »Als het tij verloopt
moeten de bakens worden verzet
Terecht schreef de Redacteur van dit
blad: Beginselen sjn onverander ijk,
maar de toepassing in elk tijdvak ia een
ander,
Wie zich niet in een kluizenaars
hutje terug trekt, maar op zijn wijze
de machtige beweging van onzen tijd
volgt wie opmerkt den omvang,
die thans de strijd om het bestaan
heeft aangenomen en hoe die zich
steeds verder uitbreidt. Wieersp
let. hoe van de zijde des ongeloofs
allerlei lokpaden worden geopend,
waarop men voor een groot deei reeds
verdoolde, wijl vergeten volk zoekt
af te trekken van God en Zijn Woord,
om het zijn geestelijke en eeuwige
belangen te doen vergeten voor het
najagen van idealen in het tijdelijk
leven. Wie zich met ernst afvraagt,
wat bij dit streven de toekomst uit
haar schoot zal toewerpen aan het
nu opkomend jonger geslacht.
Wie daarbij eenige deernis gevoelt
voor de wonden, waaruit ons volks
leven bloedt en waardoor een groot
deel van ons volk in zijn tijdelijk
bestaan zoo nameloos lijdt.
Neen die kan geen lijdelijk toe
schouwer blijven. Hij wil lenigen,
helpen, redden.
Maar hoe? waardoor? langs welken
weg?
Laat ons eerlijk wezen: «Wij anti
revolutionairen weten het in vele ge
vallen niet.
Onze beginselen ze zijn prachtig
heerlijk, levend. Maar met het woord
beginselen vordert Ge niets Of men
al roept: «Tot de Wet en tot de
Getuigenisen of men al dreigt:
«Het zal zijn, dat zij geen dageraad
zullen hebben, indien zij daarnaar niet
hooren,« daarmee bereikt men geen
doel.
Met groote woorden lost men geen
kwesties op, allerminst waar het in
onzen tijd om gaat. Met beginselen
redt men het volk niet, als men niet
weet of ten minste zegt, hoe die be
ginselen omtrent aan de orde zijnde
vragen moeten toegepast.
Waar dht geschiedt, de uitkomst
van onzen schoolstrijd b.v. heeft het
getoond, da&r blijkt de praktische
bruikbaarheid en onmiskenbare deug
delijkheid van onze heilige en heerlijke
beginselen.
Maar wie zal het nu zeggen, hoe de
machtig en ingrijpende vragen van
onzen tijd naar onze beginselen kun
nen en zullen worden beantwoord?
O zeker, veel, onnoemelijk veel is
daarvan in schema aangewezen door
onzen nooit genoeg te waardeeren
Leider Dr. Kuyper. Maar één man en
vooral een (hoe jeugdig ook van geest)
oud man kan niet alles doen. Hij zelf
wil dan ook dat de partij zelf denke,
zelf werke.
De partij d.w.z. Zijne en onze partij.
Die partij heeft naast Dr. K. nog
vele knappe mannen en ook vrouwen,
tot wien wij mindere goden meteerbied
opzien. Maar bij alle waardeering voor
hun arbeid en betoogen, zoo als het
nu gaat hebben wij er geen houvast
Bfüin*
Elk gaat op eigen gelegenheid uit
zeilen en gevolg is, dat de eene ge
leerde denker of denkster tot een juist
tegenovergestelde conclusie ofganscli
alwijkende meening dan de andere
komt. Dat nu sticht verwarring. En al
willen wij nu geen automatische een
stemmigheid wij begeeren toch een
overeenstemming van gevoelen die de
kracht onzer beginselen, en de orga
nische werking onzer partij doet uit
komen. En dht juist is de strekking
der natie. Doch daarover een volgend
maalH. N. BASOSKI.
Hef iiablnet weer
veroordeeld.
Dit Linksche Ministerie is gedoemd
allerlei slagen, en zeer gevoelige op
zijn hoofd te krijgen. Niet genoeg, dat
het al van zijn optreden af door zijn
eigen vrienden is bestookt, die klaagden
over het niet-democratisch optreden
in zijn belastingplannenklaagden
over de hoogere belasting op den
jenever en den tabak; klaagden over
de verhooging van de invoerrechten
klaagden, dat de rijken te weinig en
de armen te veel moesten betalen in
de Inkomstenbelastingin een woord
dag aan dag in hun Pers jeremiaadden
over het weinige werk, dat uit de han
den kwam. Niet genoeg, dat het door
eigen vrienden bestookt wordt, gaat
dit Kabinet nog eens een Crisis in 't
leven roepen, die acht weken duurt
en waarin dus de Nationale tijd wordt
verwaarloosd. Dit alles is niet genoog,
want pas in de 'Kamer weer terug
gekeerd, ontvangt het weer slagen
die raak zijn en door eigen dwaal-
zucht verdiend waren.
Minister de Meester wilde goed
praten de ontslagaanvrage en zei, dat
er een" beginsel van 't regeeringspro
gram was geschonden, nu men 't
blijvend gedeelte wilde behouden tegen
den zin van den toen verdedigenden
Minister Staal. Maar wat iedereen
wist, werd nog eens duidelijk gezegd
en Minister Meesters herinnerd, dat
noch hij, noch het heele Kabinet, zelf
goed wist, wat dat program eischte.
Ook een toestand 1
Een Kabinet treedt in 1905 op met
een Regeeringsprogram.
En als het op een uitwerken komt
van dat program in besluiten en ver
ordeningen (blijvend gedeelte), weten
negen Ministers nog niet, welke be
ginselen wel, en welke er niet inzitten.
Minister de Meester zegt't Blijvend
gedeelte is en was een stuk van ons
program dat bedoeltwijziging der
Militiewet.
Oud-Minister Staal heeft beweerd
't Blijvend gedeelte beeft niets met
de wijziging der Militiewet te maken
al wordt die wet nooit veranderd,
dan kan ik toch het blijvend gedeelte
naar huis sturen.
Lach nu niet over deze treurige zaak 1
Om een zaak, die niet met 't program
heeft te maken, volgens de aanstichter,
opwerper dier zaak, moet ons Land
nu acht lange weken een nietsdoen
van Ministers aanschouwen.
Nog zoo'n voorbeeld van groote
lichtzinnigheid
Het Kabinet trad op in 1905 met
de leus: Bezuiniging. Er stond in 't
program De toestand van 's lands
finantien maakt een zuinig en omzichtig
beheer beslist zeer noodzakelijk.
Nu zou een eenvoudig mensch zeg
gen bezuinig dan, en zorg dat elke
wettelijke maatregel zoo weinig moge
lijk kost. En die zou ook zeggenals
de Kamerleden niet mee willen helpen
tot bezuiniging,<dan leggen we 't bijltje
er bij neer.
Dit Kabinet doet anders dan een
eenvoudig mensch. Het schrijft in 't
program bezuinigingontvangt den
heer Staal in zijn midden als Oorlogs
minister, maar deze verklaart voor de
Kamer eerlijk en onomwondende
wijzigingen, die ik aanbreng inzake de
wegsturing van 't blijvend gedeelte,
brengen geen halfje voordeel voor de
schatkist. Wat ik nog aan geldelijke
voordeelen geniet, moet ik aan den
anderen kant weer uitgeven voor
andere diensten.
Legt dit Kabinet er nu de bijl bij
neer of gaat de heer Staal weg, omdat
hij niet goedkoop genoeg was of kan
zijn, wel neenhet verdedigt door
dik en dun den man, die geen cent
voordeel weet aan te brengen, maar
het valt de Eerste Kamer aan, die
weigerde de onbekookte plannen van
den heer Staal te steunen, maar welke
Kamer toch ook bezuiniging wenschte.
Over bezuiniging, een programbe
ginsel, heeschte geen eenstemmigheid
tusschen de leden van 't Kabinet.
Het blijvend gedeelte wegzenden,
zou bezuiniging geven, zei minister
de Meester en daarom is 't een deel
van ons program, 't Brengt geen
geldelijk voordeel, antwoordde de heer
Staalen dus was 't volgens hem
geen deel van 't program.
En bij zoo'n onderlinge verdeeld
heid in 't Kabinet zelf, over de vraag
of er nu eigenlijk wel bezuinigd wordt
gaat 't Kabinet ontslag nemen, en geeft
een ander de schuld, die die bezuini
ging ook niet ziet, zoomin als de heer
Staal zelf.
De Eerste Kamer werd de zonde
bok. Zij was de schuld van de crisis.
Zij had het program van bezuiniging
geschonden. Docheen lid
van 't Kabinet verklaart zelf, dat er
van geen bezuiniging sprake was.
Of dit Kabinet dus consciëntieus op
treedt Of het wijs inzicht heeft in
zijn roeping en plicht om wetten voor
te bereiden voor 't arbeidende volk,
dat al jaren en maanden wacht en
reeds schitterend geholpen zou zijn,
indien 't Kabinet Kuyper ,was aan
gebleven.
Zeer verstandig zou dit Kabinet ge
handeld hebben als 't gedaan bad,
wat 't nu begint te doeneen wets
voorstel maken met een flinke toe
lichting, met cijfers en berekeningen,
wat de gevolgen zijn van wegzending.
Dan heeft 't heele Land houvast. Want
met praatjes als de Vrijzinnig Demo
craten zoo vaak verkoopen over cor
veen, en boodschapjongens van den
officier, is de wegzending van 't blij vend
gedeelte niet gerechtvaardigd. We
weten wel, dat Vrijz. Democr. op
defense gebied met groote woorden
schermen, met allerlei frazes en hol
ligheden maar we gelooven toch, dat
ze ook wel weten, dat aan't blijvend
gedeelte heel wat meer vast zit dan
aardappeljassen.
En nu moesten de Vrijz. Democr.
eens wat minder schermen met groote
woordenen minder een hoop klin
kende zinnen naast mekaar zetten over
Oorlogszaken, maar ze moesten argu
menteer en, ze moesten meeraantoonen
naar waarheid, hoe omvattend het
wegzenden van 't blijvend gedeelte is.
Dan behoeft men nog niet het voor«
te verzwakken of t »tegen« te ont
veinzen al argumenteerend met cijfers
en berekeningen, opsommend al de
voordeelen en nadeelen, die er de
gevolgen van zijn, kan men zich vol
komen voor de afschaffing verklaren.
Maar juist dat ontbreekt bij de Vrijz.
Democraten. Ze zetten een mond op,
maar vraag ze niet naar 't juiste
inzicht, dat ze over de geheele zaak
geven, want dat is van weinige be-
duidenis.
Daarom hoort je ook niets anders
in die bladen dan van aardappeljassen
pratenverder kunnen de heeren het
niet brengen.
Voor de Vrijz. Democr. heerenpartij
schynt de arbeider dan van de kwestie
al genoeg gehoord te hebben, als hij
dat »jassen« maar begrijpt.
Tuin- en Éjandiwuw.
%'raa$öaa3i.
Antwoorden of ratMiedeeliugen
till de Pers.
Verdeeld huishouden.
Mm.
ÖE8.
ekantoot
andsohe Baarzen
en.
wen.
idsohade van Ue-
biljetten en per
mken.
TJJTÖSVER
T. BOEKHOVEN.
&OMM ELSE* BJH
Telefoon Intercom»Ho. 2.
UIT Dr. POEL8' BROCHURE.
II.
In een volgend hoofdstuk handelt de schrijver
over
De wijste van verspreiding der ziekte.
Hierover schrijft Dr. Poels
„Eene rechtstreeksche besmetting heeft plaats,
wanneer gezonde dieren in den stal, in de weide
of op de markt met ziel e in aanraking komen.
Evenwel heeft de indirecte besmetting eene
veel grootere beteekenis voor de uitbreiding van
het mond- en klauwzeer. Het speeksel en de in
houd der blaren, die in den mond, aan den uier
of tusschen de klauwen voorkomen, besmetten
het voedsel, de voederbakken, het drinkwater,
het stroo, den bodem der stallen, de weide, de
wegen, de spoorwagens, de hauden en kleederen
van het stalpersoneel. Hierdoor wordt de smet
stof overgebracht op gezonde dieren, die op
handelsstallen, besmette weiden of markten
komen, die langs besmette wegen of door middel
van besmette spoorwagens of andere besmette
middelen van vervoer worden vervoerd. Het
besmette voeder, de mest, verder melk, huiden,
wol komen als dragers der smetstof in aanmer
king. 8talgereedschappen, zakken en eindelijk
personen, ais vleeschhouwers, veehandelaren en
vooral leden van gezinnen, waarvan het vee aan
de ziekte lijdende is, werken de verspreiding in
de hand. Vooral gevaarlijk zijn de zakken van
meel- of graanhandelaren. Deze zakken gaan met
meel gevuld want als het mond-en klauwzeer
heerseht, wordt gewooulijk veel meel gevoederd
naar de besmette erven en worden aldaar be
zoedeld met de smetstof, inzonderheid ook door
de handen van personen, die de aangetaste dieren
verzorgen of behandelen. Zulke besmette zakken,
teruggebracht bij de meelhandelaren, kunnen
den volgenden dag, weder met meel gevuld,
vervoerd worden naar erven of boerderijen, waar
de ziekte niet voorkomt. Men kan er zeker van
zijn, dat gezonde runderen, die het meel uit
zulke besmette zakken te eten krijgen, ziek zul
len worden.
Ook speelt de melk, afkomstig van aangetaste
koeien, een groote rol bij de verspreiding van
smetstof. Inzonderheid kan de ondermelk van
boterfabrieken het heerschend optreden van het
mond- en klauwzeer bevorderen. Zoo heeft de
besmetting van kalveren dikwijls door deze melk
plaats.
Niet zelden wordt de smetstof ook door vogels
overgedragen. Vooral komen gedurende den tijd,
dat het vee in de weide is, de vogels als ver
spreiders der ziekte in aanmerking. Niet zelden
toch ziet men in de weide bepaalde vogels aan
het slijm pikken, dat bjj de aangetaste dieren
met draden uit den mond hangt, welke vogels
zich daarna weder nederzetten in andere weilan
den tusschen gezond vee. Zonder twijfel kunnen
tal van dieren, voorat ook eenden, de smetstof
van het eene naar het andere weiland overdra
gen.
Bovendien drinken aangetaste en gezonde run
deren niet zelden uit dezelfde sloot Bij het drin
ken gebeurt het meermalen, dat mondschuim der
zieke dieren zich afscheidt en geruimen tijd op
de oppervlakte van het water blijft drijven.
Deze en meer andere omstandigheden zijn de oor
zaak, dat het mond- en klauwzeer zich in den zo
mer gewoonlijk sterker uitbreid dan in den winter.
Politiemaatregelen met het doel om door strenge
afsluiting de ziekte te beteugelen, zullenop stallen
toegepast, beter resultaat hebben dan op weiden
En dan volgt nog een heel stuk over de be
strijding van het mond- en klauwzeer. Hierover
in een volgend nummer. M.
dragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst.
zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
48. Bloeit het bekende weideonkruid de paar-
denstaait ook?
49. Moet Ficus veel of weinig water hebben
Antwoorden en mededeelingen.
46. Wat conifeeren zijn?
Met conifeeren bedoelt men naaldboomen,zooals
spar, den en andere. De zoogenaamde „tafeltjes
plant" is ook een coniieer. De plantenfamilie der
conifeeren telt ongeveer 340 soorten.
47. Nu nog zwavelzure ammoniak uitstrooien?
't Wordt wel wat laat daarvoor 'kzou liever chi-
lisalpeter nemen. Doch als u zwavelz. amrn. heeft
staan dan wat gauw en wat inleggen als 'tkan.
De vrijzinnigen vragen straks, in Juni, dat
de kiezers hen zullen toestaan, de firma op
denzelfden voet te blijven voortzetten.
Op den voet van 1905.
Zij maken van de Staten verkiezingen een
politieke zaak en dus komt het ons toe,
een oordeel te vellen over 't geen zij sinds
1905 op politiek terrein hebben gedaan.
Wat we dan ook niet zullen nalaten
Voor ditmaal vestigen we de aandacht
op de beëindiging van de Crisis, omdat
dit nog versch in 't geheugen ligt.
En let dan eens op de vrijzinnige pers,
wat een verdeeld huishouden het daar is.
Als de heeren de firma willen voortzetten,
is het toch voor alle dingen noodig, dat
ze 't onder elkander eens zijn
Zoodra de Crisis was uitgebroken, kwa
men de adviezen los.
Het »Hande!sblad« wou zoo snel mogelijk
aansturen op een ontbindii g van de 2 weede
Kamer Maar ach, wat vond het een slecht
onthaal. Met 'n enkele uil zondering wou
geen ander blad daaraan. Om zich 'n hou
ding te geven, praatte het blad er nogwat
over dóór, maar weldra liet het deze gedacht»
stillekens los.
Hierover waren echter vele "bladen het
eens Staal mocht niet worden losgelaten.
Met Staal moesten de andere ministers staan
of vallen. [Ging hij heen, dan moesten ze
allen heengaan.
En het is andersom uitgekomen.
Generaal Staal is wel gegaan, maar de
anderen zijn gebleven.
En weer was de vrijzinnigheid verdeeld.
Verscheidene bladen juichten deze oplos
sing toe. Immers de nieuwe minister
van Oorlog was iemand naar 't hart van
den afgetreden generaal, die het werk, door
hem begonnen, voltooien zou. Een hartelijk
IFelkom werd hem toegeroepen.
Dat ze van te voren gezegd hadden,
Staal moest blijven of de anderen moesten
met hem heengaan, schenen ze vergeten te
zijn.
Maar het TI e'kom was niei algemeen.
De bladen der oud-liberalea, als de
»Nieuwe Courant, het »Utrechtsch Dagblad*
en de »N. Rott. Courant* kwamen nu ja!
een beleefdheidsvisite maken bij het herleefde
Kabinet, maar 't ging niet van harte.
Vooral de »N. Rott. Cour,« nam geen
fi