voor «Ie Zuidhollandsclie en Eilanden, EERSTE BLAD. Zaterdag 20 April 1907 228te Jaargang IV. 1234. A n tire vo tu Hon air Orgaan IN HOC SIGN O VINCES Haast. jW-' Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER T. BOEKHOVEN, MPMMMJL &M3 MA Mi Teleloom Isttercomm. No. 8. Advertentiën 10 cent per regel en 3/, maal. Reolames 20 per regei. Boekaankondiging 5 Gent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertenties worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Alle stukken y««r «Ie He<factie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie tranen toe te Kenden aan «ten SJitgrever Üeii motie der Centrale Antirevolutionaire Hiesvereenlglng „Nederland en Oranje" te ffllddelharnls. In haar vergadering van 17 April jl. is door de Centr. Kiesv. met'toog op eene herlevende actie in de Antirev. Partij een motie met algemeene stem men aangenomen. De bedoeling is in 't kort deze, dat de Antirev. Partij de gelegenheid ont vange uit studiën van hare voorman nen kennis te vergaren, hoe de begin selen van Gods Woord op 't terrein van i't Sociale en Economische levem thans moeten worden toegepast. Beginselen zijn onveranderlijk, maar de toepassing is in elk tijdvak een ander. Koren is korenmaar men kan het niet altijd op denzelfden tijd en op 't zelfde land zaaien. Er is zomer en wintergraan. Zoo is 't ook met onze beginselen. Vijftig jaar terug, óf nu, scheelt nog al wat in den aard van 't maatschappelijk leven en die tijdsverandering drijft tot gewijzigde toepassing. Om van onze voormannen te vernemen, hoe onze partij een en ander Sociaal vraagstuk wil behan deld zien; daarom ons verzoek, in een motie neergelegd. Zij luidt aldus «De Centrale Antirevolutionaire Kiesvereeniging «Nederland en Oranje«, in het district Middelhar- nis, met dank aan God erkennende dat onze partij in den Lande haar uitbreiding, beteekenis en invloed heeft verkregen door de energieke leiding van haar hoog gewaardeer- den Voorzitter Dr. A. Kuyper, ver eenigt zich met allen, die wenschen en van den Heere bidden, dat het Z HoogGel. nog tal van jaren gege ven worde de partij als haar Leider en Raadsman te dienen erkent met even innigen dank de vele en goede diensten door het Centraal Comité met en naast haar Voorzitter gedurende tal van jaren der partij bewezen blijft dan ook gaarne haar ver trouwen uitspreken in de leiding van het Centraal Comité bij de verkie zingen voor Tweede Kamer en Prov. Staten, maar is van oordeel, gelet op de vele en machtig ingrijpende vragen bij den Sociale en Staatkun digen toestand van onzen tijd, dat meerder en intiemer overleg der partijgenooten noodzakelijk is ge worden wenrcht daarom dat met behoud van de bekende Deputatenvergade- ring, bovendien aan afgevaardigden van Centrale Antirevolutionaire Kiesvereenigingen gelegen beid worde gegeven om in een jaarlijkschen landdag rapporten met resolutiën te verkrijgen omtrent de kwestiën, die de aandacht van alle Staatkun dige partijen vragen en noodigt mitsdien het Centraal Comité uit om in die richting stap pen te willen doen, dat het onder haar leiding kome tot de organisatie van zulk een Landdag met instelling van een definitief bestuur door de afgevaardigden op den Landdag zelt te kiezen. Ongelyh Onze »Rotterdammer« schreef dezer dagen Iedereen beseft in onze dagen, dat er in dezen tijd wel iets aan de bloeiende gezondheid van onze partij hapert. Er is verschil in onze gelederen, waarvoor de weg tot broederlijke bespreking en oplossing niet schijnt open te staan. Er is een zekere matheid in zake de liefde en den ijver voor de be ginselen. Ja, gevraagd mag worden, ol het niet weer eens wenschelijk ware, dat een boekje verscheen onder den titel: wat wil de antirevolutionaire partij De tijden waarin wij leven ver anderen van dag tot dag, maar de toepassing van onze beginselen op de gewijzigde omstandigheden wordt schaars betracht. Velen vreezen voor een te berde brengen van de dan noodzakelijke verschilpunten En het resultaat van het verkeeren in de ietwat beklemmende atmosfeer is, dat er steeds minder naar beginselen wordt gevraagd. En toch, onze partij staat of valt met beginselen. Met hare eigene beginselen. Er ontbreekt 'iets aan de bloeiende gezondheid van onze partij, zegt 'tBlad. En of het niet wenschelijk was of weer eens een boekje verscheen: Wat wil de antirevolutionaire partij We zijn 'tmet die aanmerkingen geheel eens. Welke zijn voor de gewijzigde tijds omstandigheden de wegen, die op sociaal en economisch terrein moeten betreden worden. Beginselen heeft onze partij, waar van Gods woord de basis, de grondslag is; zeer zeker. Maar het sociale leven eischt toe passing dier beginselen; toepassing voor 't hedenl Is er voorlichting van onze knappere mannen, hoe die beginselen naar Gods Woord moeten uitgewerkt worden P Is er een richtsnoer? Helaas! We verlangden wel meer inlichting, en toelichting, hoe het leven in christelijke zin opgevat, moet ge openbaard worden 1 Door «Land en Volk« wordt de Regeering aangemaand tot baast in zake het blijvend gedeelte. Niet tot overijling, zegt ze. En ze vervolgt De Regeering heeft onmiddellijk ondubbelzinnig te toonen, dat haar defensiebeleid hetzelfde isgebleven. Doet zij dat niet, dan heet het straks: gij zegt wel, dat uw beleid bleef, maar gij zijt niettemin ver anderd. Daarmede zou de positie van de Regeering en haar aanhang ernstig zijn geschaad. Ons dunkt, dat dit advies onvoor zichtig is en de positie van de Regee ring gevaarlijk wordt als ze. laat staan met overijling, dan met haast te werk gaat. In de Eerste en Tw eede Kamer, en ze zijn beide nog onveranderd, was dit één der hoofdbezwaren, dat minister Staal te haastig geweest was en verand erin gen in de legerformatie bracht zonder zelfs in eigenlijken en figuurlijken zin de kosten te hebben overrekend. Hij overzag zelfs de draagwijdte van zijn voorstellen niet. De Eerste Kamer wilde hem volgens het Voorloopig Verslag alsnog gelegenheid geven met kalmte de zaak te onderzoeken en een en ander op te schorten. Minister Staal wilde niet luisteren en viel. En zal men nu van liberale zijde aan dit reeds zoo wankele Kabinet denzelfden haastigen ijver willen opleg gen. Maar dan schijnt men van dien kant zijn eigen Kabinet wel moe te zijndan wil men 't met alle geweld van de baan knikkeren. Want immers met haast gaan dan het te haastig opgedrongen blijvend gedeelte den kelder in De Tweede en Eerste Kamer zullen absoluut den Minister laten vallen en dus het heele Kabinet. Of we treuren zouden Oetopf. De »N. R. C.« drong er bij 't Kabi net op aan niet meer uitsluitend op de wenschen van Vrijzinnigdemocraten en Unieliberalen te letten, terwijl het blad tevens deze beide partijen waar schuwde tegen overmoed. Het wenschte van het Kabinet voor zichtigheid, geleerd door de crisis maar ook geleerd door de ervaring van vroegere jaren. In 1905 vóór de verkiezingen schreef mr. van Houten, die van de »N. R. Ct niet zoo ver vandaan staat: Wanneer alles wat tegen Kuy per is, ook tegen Kuyper stemt, krijgt deze in Juni geen meerder heid, althans is voor de oppositie goede kans. Maar op zulk een vereeniging van anti Kuyperiaansche stem men is slechts hoop, wanneer er geen gevaar is, dat daarna de Vrijzinnig-democraten met hun sociaal-democratische en Unionis tische verbondenen weder de la kens gaan uitdeelen, en de liberalen weder gefopt worden als in 1897. Wat in 1897 is gebeurd, is in 1905 weer geschied. Ondanks alle roerende vermaning van mr. v. Houten aan zijn mede- liberalen om toch niet in 't zog van de verbondenen te varen, zijn ze mee- gevaren niet alleen, maar deden dat zelfs met betamelijke gewilligheid. De Oud-Liberalen gingen in 1905 mee en waren van '28 Juni af zich zeiven kwijtze hadden hun liefde in 1905 aan mr.Borgesius verpand, waren mede verantwoordelijk voor het nieuw opgetreden Kabinet en moesten dus door dik en dun meegaan, waarheen de Vrijz - Democraten en Unieliberalen het Kabinet heenvoeren. Maar toen werden ze gefopt, Min. Staal toonde met zijn oorlogsbegroo- ting enz. aan, waarheen de verbonde nen de Oud-liberalen brachten en ja, toen voelden ze, dat ze gefopt waren meegenomen in de strooming. Toen gingen ze terug en lieten Min. Staal alleen staan met zijn aanhangers. Ze voelden zich zeiven weer. Maar wat is nu 't treurige in deze zaak. Dat bij de a s. Statenverkiezingen weer diezelfde gefopte Oud-liberalen arm in arm gaan loopen met hen. door wie ze na elke stembus bij den. neus worden genomen. De Oud-Liberalen doen dienst als: bijwagen, als de stembusstrijd voorbij is, dan worden ze bijna niet meer geteld T maar in den stembusstrijd mogen ze meehelpen om op de kussens te bren gen, hen, door wie ze gefopt of bedro gen worden. Dat is trouwens het fatum, het nood lot van elk, die zich mee laat zeulen. En we dachten, dat de Oud Libe ralen nogal mannen waren met zelf respect. Helaashet politieke zelfres pect is dan toch wel gering. Zich iweemaal stooten aan denzelfden steen, in 1897 en in 1905 doet zelfs geen bekend viervoetig dier 1 Laat men in 1907 nu eens zijn karakter toonen HP HEA BJITBAIJSA. Een adres wordt gericht tot Hare Majesteit, waarin eerbiedig verzocht wordt, dat het Haar moge behagen, maatregelen te nemen, waardoor de bekende vaccine-dwang wordt opgeheven. Tot i Mei kan men meedoen. Ik hoop van harte, dat onze voormannen in stad en dorp wakker zijn en dat de oogst aan handteekeningen groot zij. Want dit onrecht verjaart niet. Sommigen meenen van wel. Ook onder ons worden ze gevonden, menschm die zeggen: Laten we ons er dan maar bij neerleggener is toch niets aan te veranderen en de vaccinatie zeil is dan toch zoo kwaad nog niet! Ja, daar zit 'em de kneep 1 De strijd, vóór of tegen den dwang, is maar al te vaak vertroebeld en gemaakt tot een strijd vóór of tegen de medische kunstbewerking zelve. En ik wil niet ontken nen, dat wij daaraan mee schuldig zijn Kijk dat ging zóó. De tegenstanders van den dwang grepen uit den aard der zaak naar alle geoorloofde wapenen. Konden ze, bij medici zoowel als bij de leken, de gedachte wekken of ver sterken, dat het pokkeprikken lang zoo onschuldig niet is als het lijkt en ook in 't minst geen absoluut voorbehoedmiddel is, dan zou dit een wapen zijn, gelijk aan een tweesnijdend scherp zwaard. Een goed zwaard; een ridderlijk wapen, met keur en merk erop I Nu zeg ik niet, dat ze in 't geheel niet geslaagd zijn. Hoe ik zelf over de vaccinatie denk, doet er niet toe, en 'n knap man, die het uit mijn geschrijf te weten komt, maar ik doe in geen geval mee met den rondedans om het kalf van Jennen. Dat is, met de afgoderij, die er al langer dan een eeuw mee be dreven is. Dat goddelooze bedrijt kon men b v. onlangs te Parijs weer aanschouwen. Daar waren een paar pokken-gevallen geweest en bij duizenden liepen de menschen, den arm al bloot, naar den geneesheer, om zich tegen de ziekte te ^verzekeren Met God in den hemel hadden ze er afgerekend en nu stellen ze hun vertrouwen op enkele droppelen dierlijke smetstof, handig in hun lichaam geprikt Die afgoderij is en blijft een zware zonde. Ik ontken allerminst, dat de inenting kan zijn een goede gave Gods, die we met dankzegging gebruiken, maar tegen de vaccine-vereering*, gelijk mr. Lohman 't eens zei, die overgaat in vaccine aanbid ding, gaat ons aller protest. Niet als anti- vaccine-naacnen, maar als christenen, die van de heilige Wet des Heeren ook het eerste gebod kennen. Maar keeren we van de va ccine - afgoderij terug tot den vaccine divang. De tegenstanders van dien dwang trachtten, als ik fie, aan te toonen: a. de vaccinatie kan hebben en had ook soms nadeelige gevolgen voor den ï>bewerkt*« en b. zij is lang niet zulk een absoluut middel, als de voorstanders wel zeggen Zoo werd het een strijd met feiten en cijfers en statistieken heel aardig voorwie ervan houdt lang niet zonder talent gevoerd maar, waarbij het groote publiek aan 't dommelen raakte. Ik constateer slechts een pit. Indien het publiek als scheidsrechter zitten moet bij een dergelijken kamp, dan houdt ge. het geen half uur op zijn zetel Want de voorstanders der vaccinatie hebben altijd dit sprekende feit m hun voordeel, dat het dan toch maar waar is: De pokken epide- miën, die vroeger erger waren daD de pest, kennen we thans nog slechts bij overlevering. Een afdoend bewijs voor het heilzame der vaccinatie is dit niet. Ik haast me, dit eraan toe te voegen, Als een kind, dadelijk na de vaccinatie gelijk gebeurd is gaat sukkelen en straks sterft, dan zegt de voorstander: Re wijs me h«t verband tusscheti de vaccinatie en dit sterven. Met evenveel recht zegt de tegenstanderBewijs me het verband iusschen de vaccinatie en de ver mindering der pokkenplaag. Maar zelfs de meest overtuigde tegen stander der vaccinatie zal moeten erkennen, dat de groote vermindering der pokkenplaag 't zacht te zeggen te denken geeft. Hoe dit zij wie zijn oor te luisteren legt bij ons volk, sietnt me toe, dat de strijd over den vaccinedwang in den mond des volks maar al te vaak werd en worcft een stiijd over de deugdelijkheid der vacci natie zelve. Ook onder ons worden ze gevonden, die, soms op grond van eigen ervaringen, God danken, dat Hij in de vaccinatie een middel gegeven heeft tegen de vreeselijke ziekte, die ons voorgeslacht schond en decimeerde. En als zij dan de kunstbewerking zelve en haar nuttigheid zien aangevallen, dan maken zij zich ter tegenspraak op, denken niet meer aan, praten niet meer over den dwang, maar verdedigen de vaccinatie zooveel ze kunnen. 't Zal daarom goed zijn, als we steeds meer onze krachten gaan concenireeren in den strijd tegen den dwang. Het is toch zulk een gewichtige viaag, of de Overheid het recht heeft, ons indirect te dwingen dat we onze kinderen overgeven aan een kunst bewerking, óók als we daartegen gemoeds bezwaar hebben; ook als we ze lang niet ongevaarlijk achten; ook als we van haar niet in geenen deele overtuigd zijn. Maar wat baat het? roept men uit. Wat heeft een strijd van 35 jaren uit gewerkt Een voorstel tot wegneming van den dwang zal immers bij de Tweede Kamer ternauwernood 25 stemmen halen? En dat na zooveel jaren van actie! Ik durf de stoute stelling neerschrijven, dat de actie tegen den vaccinedwang in ons vaderland, al heel wat succes gehad heeft En dat beredeneer ik aldus: In 1872 heeft het liberalisme, door de roomschen geholpen, het beginsel gehuldigd, dat de Overheid, in het önvolpreze »alge- meen belang*, tot nut van't algemeen dus, te zeggen heeft over de lichamen harer onderdanen en daarop een b paalde kunst bewerking mag laten toepassen. Beginselen nu werken dóór. Denk aan de ^rechtsgelijkheid* op school gebied, welke iemand als dr. Bos, nu ook al op de middelbare scholen wil toepassen, Hoe ging het nu met dat beginsel? In 1872 is een eerste stap gedaan. En in 35 jaren is daar geen tweede op gevolgd. De Overheid heelt het niet aange- durf, om den dwang van indirect tot direct te maken. De s>wetenschap* drijft, dat telkens herhaalde vaccinatie pas het ware is. Maar de Overheid is bij éénmaal prikken blijven staan. De miliciens, die voorheen vrijwel gedwongen werden tot herinenting, zijn daarvan vrijgesteld, als z» niet willen; niet slechts wettelijk, maar ook inderdaad, Ja, mr. Borgesius, toen hij zijn Leerplichtwet invoerde, is voor de bezwaren tegen de inenting inzoover uit den weg gegaan, dat hij de niet- gevaccineerde kinderen vrij stelde van de Leerplicht.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1