voer de KnidBiolBandDclie en Meeiiwselie ISilanden. EERSTE BUD. Zaterdag 33 Maart 190?. 33slr Jaargang N". 1336 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Ifzonderlijke nummers 5 Cent. Telefoon Intercom». Wo. 2. Adrertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reolames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. j Dienstaanrragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. I Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, i Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. %S8e «tukken voor «Ie HefSactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever Waai door gestruikeld f Op zich zelf beschouwd, is het in booge mate zonderling, dit het Minis terie De Meester bm de verwerping der üorlogsbegrootir g H. M. zijn ont slag aanbood. Zonderling om twee redenen Ten eerste, omdat het naar huis zenden van het blijvend gedeelte niet was een punt van het werk program van het Kabinet, daar Minister De Meester zelf in de Tweede Kamer heeft verklaard, dat eerst na ernstige bespreking in den Ministerraad was besloten, dat het geheele Kabinet het voor Staals maatregel zou opnemen. En ten tweede, omdat die maatregel geheel op zich zelf stond, niet in ver band met een plan van legerorgani satie, door Minister Staal bij den Ministerraad aanhangig gemaakt. Had het Ministerie-De Meester in gewone omstandigheden verkeerd, we zijn dan ook overtuigd, dat het zijn aanvrage om ontslag niet bij de Konin gin zou hebben ingediend. Het Ministerie was echter allengs in een uiterst moeielijke positie ge komen, zoodat er niets meer bij kon komen of het viel in mekaar Waardoor? Was 't, omdat de leden van het Kabinet geen kundige mannen zijn? Integedeel. De heeren L)eMeester, Veegens, Van Raalte, om van de anderen te zwijgen, staan bekend als knappe menschen wien 'took volstrekt niet mangelt aan werkkracht De oorzaak van de uiterst zwakke positie van het Ministerie ligt elders In de wijze, waarop het geformeerd werd; in den stembus-strijd van 1905, waaruit het is voortgekomen. »In politieke ongerechtigheid ge borene heeft één der Eerste Kamer leden gezegd En zoo is 't. Het Ministerie leefde van den aan vang af onder den druk der valsche stembus-leuze Het moest, of 't wilde of niet, met die leuze rekening houden en zoo 'tdat niet deed of niet kon doen, werd het onmiddellijk voor de leuzen geplaatst Vijf zaken werden, krachtens de stembus leuzen, van het Ministerie- De Meester verwacht. Vooreerst sociale wetten, maar van zelf oneindig veel beter dan die van Dr Kuyper, die immers nergens naar geleken Wat hebben we nu gezien? Dat Minister Veegens, ondanks zijn groote bekwaamheden en zijn goeden wil, het na IV2 jaar nog niet verder gebracht heelt dan tot het grootendeels over schrijven van Dr. Kuypers ziekte verzekering; terwijl hij tot spijt van Prof. Drucker de invaliditeit- verzekering scheidt van de ouderdoms- pensioneering. In ieder geval zijn de arbeiders ten opzichte daarvan achter uit. In de tweede plaatsvrijhandel, geen protectie. Nu, uit de bron der invoerrechten wil Minister De Meester nog wel een hall millioen halenmaar voorts moest hij het geld zien te krijgen grootendeels naar het recept van Prof. Treub Dat gaf hem echter zoo weinig, dat hij nog moest voorstellen ver hooging van den accijns op het ge distilleerd van 63 ets. op 90 ets per kan, ongeveer drie maal meer dan Harte had voorgestel!; en een zg. debiet-recht op de tabak, dat 2 mil- ioen zou opbrengen. Deze twee laatste voorstellen maken echter een zoo schril contrast met de leuzen, die in 1905 werden aangeheven, dat men zich over de slechte ontvangst in de afdeelingen waarlijk niet te verwon deren heeft. Het is wel duidelijk geworden, dat Minister De Meester niet heel veel genoegen van zijn be lasting ontwerpen zou beleven. In de derde plaats moest het Ministerie komen met een blanco- artikel, de schoonste uitvinding van deze eeuw, zooals de heer Roodhuyzen zeide, maar een uitvinding, die aan he| Kabinet weinig nut zou verschaffen Een Commissie voor de Grondwets herziening werd benoemden uit het rapport, door die Commissie uitge bracht, blijkt nu dat geen enkel voor stel door de geheele Commissie worden beaamd Dat rapport is dan ook een belaching geworden van het blanco artikel van Mr. Borgesius. Daar zou van zelf niets van komen In de vierde plaats zou het Ministerie bezuiniging geven op Oorlog en Marine. Dat was immers bij de stem bus van 19U5 beloofd. En zie, het eenige wat kwam was het naar huis zenden van het blijvend gedeelte met een voorstel om eenige tonnen gouds weg te gooien aan de Amsterdamsche stelling. Geen plan, geen stelsel. Ook hier dus groote teleurstelling. En in de vijfde plaats mocht men immers van dit Ministerie verwachten opvoering van het volksonderwijs. Dat was door de frontmakers beloofd. En nu De heeren Ketelaar, Ter Laan en Tydeman klaagden met Dr. Bos steen en been, dat Minister Rink niets doet Niets doet ook voor de wettelijke regeling van het vak-onderwijs. Door dit alles moest het Ministerie- De Meester zich uiterst zwak gevoelen en was er een betrekkelijke kleinigheid als het blijvend gedeelte noodig om te struikelen. Het is gestruikeld, niet dus door de mannen van Rechts, maar door de leuze van 1905, waaraan de Ministers niet konden voldoen Gestruikeld door de beginsellooze taktiek van Mr. Borgesius en van die hem volgden. H- DE WILDE, De Huyter,Christen-held. De namen van groote mannen wor den in marmer gebeiteld, opdat hun nagedachtenis nimmer verga. Ën vooral als zulke mannen bij al hun maatschappelijke deugden nog dit heerlijk goed bezaten, dat ze zich den naam en de zaak van hun Heiland en Zaligmaker niet schaamden. Zulk een man was De Ruyter 1 Hij was een Heldmaar meer dan dat: een Christen-Held, die vóór den strijd begon de kajuit binnentrad en in 't eenzame bad om de overwinning de zege afsmeekte over de vader- landsche wapenen, opdat geen vreemd monarch de erve der vaderen zou plattreden; en plunderen en schof feer en. Vloeken duldde hij niet aan boord en wanneer wind en getij 't toeliet, las hij zelf zijn matrozen een gedeelte uit den Bijbel voor, verklaarde het en zong daarna de liederen van Datheen, om in dankzegging en gebed de hulp des Heeren in te roepen over de vaart in stormen en barre tijden. Was hij 's winters thuis, 't was zijn lust en leven aan tafel 's Heeren woord te onderzoeken en er zijn kin deren uit te onderwijzen. Hij was een Held maar meer 1 een Christen, die de nationale vlag lief had en goed en bloed, maar steeds in de kracht en mogendheid des Heeren veil gaf voor zijn Vaderland Voor den admiraal, voorden Christen wenschen we feest te vieren niet in luidruchtig geschreeuwniet in bana liteiten, offerende aan Bacchus en klinkend en drinkend jenever op onzen Michielmaar we wenschen God te danken, die ons Vaderland zulk een overal geëerden matroos; zulk een onbaatzuchtig, eerlijk, onberispelijk, eerwaardig vlootvoogd geschonken heeft die ontzag inboezemde op de zeeën vrees bij de vijanden respect bij de tegenstanders, die hem soms aan wal lieten staan om een ander met de macht over de vloot te be- kleeden De Ruyter heeft smaad ervaren; maar hij gedroeg dien gewillig, lij dende als een goed dienstknecht van Zijn meester, Jezus Christus. Het ligt dan ook geheel in 't karakter van De Ruyter, om hem te eeren in rustige bedaardheidwant hij zelf was wars van alle ijdeltuiterij, van allen opsmuk en onnoodig eer betoon. Hij wilde, dat de eer niet aan hem, maar aan zijn God gegeven werde Wie zich dan ook opmaakt ten feest getij hij huldigt de Ruiter 't meest, die hem herdenkt als den stillen, op rechten, biddenden en God vreezenden vlootvoogd Hij huldigt hem 't meest, die de Ruiter herdenkt niet. als den zelfvol- danen held, maar als den edelen Patriot ons van God gegeven in dagen toen de vijanden allerwege loerden op ons kleine Vaderland om 'tinzijtt- handel en scheepvaart te vermorzelen. Hulde aan de Ruiter 23 Maart 1907 Maar dank aan God, die ons zulk een Christen Held schonk. Mochten zulke mannen in het Ne derland van heden ook nog eens op de vloot blinken en schitteren I Cromwell, de Engelsche Protector, had in 1649 een leger, dat bad en vochtnaar luid der historieschrijvers dier dagen De Ruiter, de Hollandsche Vloot voogd was een vader voor zijn solda ten, zijn kinderen, zooals hij ze noem de. Heeft ook ons leger, onze vloot zijn bidders nog? Goddank, ja 1 ook wij hebben ze nog Dat hun aantal dan maarvermeer- dere 1 Want een krijgshaftig volk is een sterk volk maar een volk, een vloot, een leger, dat bidden geleerd heeft is sterker Her%iening-§ rust. Grondswetherziening zou en moest er komen. Het Kiesrechtartikel, de artikelen over de Kroon, de Eerste Kamer ar tikelen enz. enz. moesten in 't zoo bij uitstek democratisch tijdvak, waarin we gezegd worden te leven, nader onder de oogen worden gezien. Kwam die herziening, er zou heel wat genezing zijn aangebracht aan de bloedende maatschappelijke won- 1 den. Grondwetsherziening 1 de Kwaal des levens is ontdekt en de geneesmid delen gevonden. En nu zal de Pers volstaan met allerlei artikelen om die Herziening aan den man te brengen, als Smit uit Amsterdam zijn pillen voorrheu- matiek Gratis en franco zult gij bij spre kers en spreeksters in consult kunnen gaan en nog een flinke doos herzie ningsmiddelen op den koop toe mee krijgen 1 Er zal allerwege propaganda zijn? Er zal Och, neen I 't is alles doodstil. Geen sterveling in heel Nederland kikt van Grondswetherziening. Een enkel blad spreekt er eens over, verklaart eens wat. zegt eens wat A of B der Commissieleden heeft gezegd, maar dit is al. En nota bene 1 op zulk een Gronds- wetsherziening, die aan niemand eenig belang inboezemt, rustte nu 't Kabinet de Meesters en daarvoor moesten in de toekomst sociale wetsontwerpen achterstaan Met zulk een herziening, die nog nergens, in geen stad of dorp tot ook maar de minste propaganda heeft ge prikkeld, zou nu dit Kabinet de Mees ters den kostbaren nationalen tijd heb ben doorgebracht Om een paar socialisten te bevre digen, en anders niemand. Herzienings rust, dat is 't wat ge opmerkt. Maar die rust is heilzaam voor ean actie voor sociale wetten, als 't verzekeringswezen enz. OP DEA UITKIJK. UITGEVER MJH Wij kennen, uit onze jeugd, wil ik hopen, de manieren van schooljongens, want wie zich niet meer verplaatsen kan in den tijd, teen om met Hildebrand te spreken, een sjongenskiel hem om de schoud'ren gleed*, is een ongelukkig menschwordt of is reeds een Nurks. Schooljongens dan hebben onbeschreven, maar desniettemin zeer geldige wetten voor hun onderling saétmleven! Een dezer wetten is: Je houdt je buiten een twist, die je niet aangaat; je laat het de vechters zélf uit maken. Met de handen in de zakkeD, schaart het belangstellend jongenspubliek zich om de kemphanen, die elkaar naar de kruif vlogen, mag hen met oog en mond aan vuren, maar onthoudt zich zorgvuldig van interventie. Afwachten maar, wie onderliggen zal! Die schooljongens-wijsheid is vele jaren lang geweest een soort dogma van de oud- liberale school. Die zocht het dan niet hoog, zal men zeggen Dat zou niet erg zijn, als ze 't maar goed had gezocht 1 't Is de oud-liberale leer, die als men weet de meest absolute vrijheid heeft uit geroepen cp het terrein van den arbeid. De gilden en alle verdere staketsels en beletsels uit den ouden tijd, werden op één hoop geschopt en voortaan zou de jacht volmaakt vrij zijn, De jager mocht schieten en de haas mocht loopen, waar hij wilde. Billijker kon de vrijheid al niet worden toegemeten» Menigmaal is er op gewezen, dat deze bandeloosheid geen vrijheid was. We behoeven dat niet diep op te halen, want ieder heeft in zijn omgeving de voor beelden voor 't grijpen Als ik eten moet en m'n vrouw en kinders moeten eten en ik kan dat eten moeilijk anders verdienen dan bij een bepaalden werkgever, terwijl ik elders niet terecht kom dan ben ik niet vrij. Wel in naam. Niet in dead, omdat ik van God geen vrijheid heb, m'n huisge- nooten en mijzelf, door niet te werken, het dagelijksch brood te onthouden en ik me dus wel onderwerpen móét aan de voor waarden, die de werkgever mij belieft op te leggen. In de tweede helft der 19e eeuw, werd die onvrijheid nóg drukkender. Voornamelijk om twee redenen. Vooreerst kwam steeds meer de machine den mensch vervangen en werd de mensch een aanhangsel van, een schakel tusschen de machineriën. De verdeeling van den arbeid ging steeds verder. Wie b.v. in den ouden tijd zélf een heele schoen kon maken, deed nu niet anders dan zolen snijden of aanzetten, 't Gevolg daarvan was, dat de arbeider dat kleine onderdeeltje van 'tvak, ja! vliegensvlug leerde uitoefenen, maar dat hij van 't vak zelf steeds minder afwist en dus de kans om elders" werk te bekomen voor hem sieeds geringer werd en alwéér, dus: zijn zelfstandigheid tegenover den werkgever steeds minder werd. Daar kwam nog bij, dat de werkgevers, door zich aaneen te sluiten in een of ander bedrijf, die kans om van patroon te wisselen, voor den arbeider nogal geringer maakten. Zoo kreeg men gansche reeksen van be drijven, waarin de patroon feitelijk de al- baas was en de arbeiders gerust zeggen mochten, hoe ze 't graag wilden hebben, maar niet de minste kans hadden, om ook maar één millimeter van den langen weg tusschen wensch en vervulling af te leggen. Dat deze verhouding niet nog veel vaker den kleinen man benauwde, kwam daarvan daan, dat er gelukkig nog tal van werkgevers waren en zijn, die dank zij de kracht der christelijke religie of ook de inwerking van Gods algemeene genade, zóó met hun arbeiders omgingen, dat op hén in geenen deele het 2>Weel« van den apostel Jakobus van toepassing was Maar waar de patroons verkeerd wilden, aan Mammon hun ziel verkochten en iü den arbeider niets hoogers vermochten ie zien, dan een geld-maak-machine, die voor hén draaien moest, daar kregen dezen het bang. Meer dan ééne staking is dan ook geweest een uiterste wanhoopsdaad van de in loon slavernij verterende »vriie arbeiders.* De schooljongens-wijsheid van de oud liberalen heeft dan ook volkomen fiasco gemaakt en, gelijk de meester zijn gezag tegenover de vechtenden gelden laat, als 't moet den sterkere wegtrekt van den zwakke, dien hij op den grond sloeg, zoo heeft ook de Overheid een taak, om te zorgen, dat het tusschen werkgevers en arbeiders blijft een gezonde worsteling en niet een elkander dichtsnoeren van de keel. Ik leg den nadruk op dat; elkander. Want totnogtoe was de arbeider in dezen strijd doorgaans de zwakkere partij, die op steun aanspraak maakt, 'tls echter vol strekt niet gezegd, dat dit in de toekomst zoo blijven zal! 'tls maar een kwestie van organisatie, anders niet. Als de bootwerkers in Amsterdam hun zin door staking willen doordrijven, dan komen uit andere plaatsen de arbeiders hun diensten aanbieden. Als alle Nederlandsche arbeiders flink verbonden zijn, dan zou 't nog kunnen gebeuren, dat er uit vreemde havens kwamen al gaat dit reeds zeer moeilijk. Maar zoodra de arbeiders in eenig bedrijf, ook internationaal vereenigd zijn kunnen ze aan de patroons de voorwaarden voor schrijven. In Noord-Amerika, 'n wereld op zichzelf, is daar 'n merkwaardige proef mee genomen. Daar hadden zich over al de Staten d«r Unie, de arbeiders in de bouwbedrijven georganiseerd en gingen nu volgenderwijze te werk: Zoodra de groote meerderheid der arbei ders in de organisatie was opgenomen, stelden ze den werkgevers den eischGeen andere dan georganmerden aannemen Men weet, hoe 't gaat. Met ongeorganiseerden willen de anderen niet werkende patroon, die ze in dienst heeft, wordt geboycot en

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1