Woensdag 20 Maart 1007. A ntire vo air 22ste Jaargang jK°. 1225 Orgaan voor lie SMilfioliaisiftscIie era Sfeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGN O VINCE S Afzonderlijke nummers 5 Geut. uitgever &OMMEL IJ H Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. ijle iiluhken voor «Ie Stedaetie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever Administratie. ftoor eigen schuld gevallen. Tlen-uren-dag*. Uil. «Ie 1*01*8. Tuin- en Landbouw. vüalmde jf". Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. T. BOEKHOVEN. Telefoon Intercomm. So. 8. Nogmaals herinneren we onze lezers, bij verandering van woonplaats, bij het nieuwe adres ook hunoe oude woonpkals op te geven. Weder ontvingen we eenige ver zoeken tot veranderingen, dien we niet konden uitvoeren. Bij zoo vele duizenden lezers, is het ons, als de persoon alleen zijn nieuwe standplaats opgeeft, onmogelijk te weten in welke gemeente hij vroeger woonde. De liberalen zijn er altijd geweldig gauw bij om wat niet naar hun zin is te bestempelen met conservatief en reactionair. Dit ziet men ook nu weer bij de ministeriëele crisis naar aanleiding van de verwerping der Oorlogsbe- grooting. De leden der Eerste Kamer, die tegen die begrooting gestemd hebben, zijn nu de coi servatieve en de reactionaire clericalen. Maar die dat zeggen, zien enkele dingen over het hoofd. In de voornaamste plaats dit, dat Minister Staal van den aanvang af een zonderlinge houding heeft aan genomen. Toen hij voor het eerst in de Tweede Kamer kwam, in Decem ber 1905, maakte hij op een ieder den indruk van te zijn een zeer mi litairistisch man. Spottend duwde hy de Kamerleden, die bij de verkiezin gen van 1905 niet zoo druk met «bezuiniging op leger en vioot« had den gemaakt, toebezuiniging, och wateen kind in de wieg schreeuwt tegenwoordig al om bezuiniging.«c De sociaal democraten en de vrij zinnig-democraten stemden dan ook tegen zijn begrooting, bleken zeer verstoord op dezen Minister van Oorlog en bestreden zijn beleid in hun bladen zoo fel en zoo kras mogelijk. Ja, openlijk werd het gezegd, dat hij maar moest aftreden, omdat hij ontrouw was aan êén der stembusleuzen «be zuiniging.® Een jaar daarna, nu in December van het vorige jaar, scheen opeens alles veranderd. De vrijzinnig demo craten en de Unie-liberalen, ja zelfs de sociaal-democraten waren groote bewonderaars geworden van Minister Staal. Waarom toch? Had hij een democratisch leger- stelsel ingediend, was hij gekomen met een organisatie vooreen volksleger, had hij gebroken met dat stelselloos uitgeven van gelden voor de Amster- damsche stelling? Niets van dat alles. Maar hij had dan toch iets gedaan Zeker. Hij had het blijvend gedeelte bij de cavalerie naar huis gezonden; hij had aan de landweermannen hun geweren mee naar huis gegevenhij zou straks het blijvend gedeelte bij de rijdende artillerie naar huis zenden. En dit nu bracht de heeren van Links aan het juichen nu was Staal opeens hun man geworden. Wonderlijk. Minister Staal had 't immers reeds gezegd een jaar te voren, dat hij het blijvend gedeelte naar huis wou enden. E toen waren die heeren zóó boos op.hem Waarom was die boosheid dan weg, toen Mi nister btaal slechts had uitgevoerd wat hij had toegezegd Waarom? Ik kan op deze vraag geen ander antwoord vinden dan dit: de mannen van Rechts en in het alge meen zij, die niet voor anti-militai ristisch wenschen gehouden te worden, hadden zich tegen de maatregelen van Minister Staal verklaard en hierin vonden de zich noemende bezuinigings mannen aanleiding genoeg om de groote trom te roeren, om rechts-om- keer te maken en zich als vurige bewonderaars van Staal aan den volke te ontpoppen. Maar waarom hebben de anti revolutionairen in de Tweede en in de Eerste Kamer zich tegen de maat regelen van Staal verklaard? Zijn wij, antirevolutionairen, dan niet meer voor bezuiniging op militaire uitgaven? Ongetwijfelddoch als door een Minis ter van Oorlog een ingrijpenden maat regel wordt uitgevoerd, willen wij eerst weten oi die maatregel op zich zelf staat dan wel in verband moet worden gebracht met een leger hervorming. Indien het eerste, dan konden wij ons er niet voor verklaren, omdat ieder militair, zelis ook de heer Staal, toegaf, dat dit niet zou gaan. Indien het tweede, dan wenschen wij ook het plan van leger-hervorming, zij 'tin groote trekken, te kennen. Welnu, dit laatste gaf den anti revolutionairen reden om zich tegen het plotseling wegzenden van het blijvend gedeelte te verzetten. Immers bleek duidelijk, dat Minister Staal over het plan niet bezonder ernstig had nagedacht en wat we er van vernamen kwam hierop neer, dat hij bij iedere loting meer miliciens wenschte Hij wilde meer mannetjes en dit kan toch moeielijk worden beschouwd te zijn verlichting van lasten. Bovendien, er was nog iets, dat de antirevolutionairen huiverig moest maken om zich voor de maatregelen van den heer Staal te verklaren. En wèl dit, dat ze thans zoo geweldig door de anti-militairisten werden toe gejuicht. Dit maakte ons wantrouwend. De anti-militairisten toch roepen steeds om bezuinigingen op leger en vloot zonder 't duidelijk en klaar te zeggen hoe ze 't toch eigenlijk willen hebben als er maar bezuinigd wordt En wat is de vrucht van dat anti militaristisch gedoe geweest? Dat de uitgaven niet verminderden, maar vermeerderdedat we van een liberaal Ministerie een peperdure Militie wet hebben verkregen waaronder we thans zuchten. De onzekerheid, de volkomen on zekerheid, waarin Staal ons liet ten aanzien van zijn plannen, terwijl hij alvast ingrijpende maatregelen ging uitvoeren, maakte niet alleen de man nen van Rechts, maar ook mannen als Mr. Van Leeuwen, Mr. Tydeman en anderen ongerust. En toen Minister Staal die onge rustheid niet wilde weg nemen, niet kwam met een duidelijk omschreven plan van legerhervorming, moest er wel botsing komen tusschen den Minister en de Staten-Generaal. Was die botsing nu niet gekomen, ze zou stellig gekomen zijn straks bij de Staatsbegrooting, gelijk doorniemand minder dan Baron Rengers, lid der Eerste Kamer, werd aangezegd. Dat Staal viel is alzoo zijn eigen schuld Hervormingen, die holder-de- bolder worden genomen, hebben reeds zooveel gekost, üok deze »hervorming« van Staal zou stellig niet slechts op verwarring in het leger, maar op zwaardere militaire lasten zijn uitge- loopen Was er nu reden voor het Ministerie- De Meester om zijn ontslag in te dienen? Daarover in een volgend artikel. H. DE WILDE. (Slot.) De eerste motie sprak van de licha melijke en geestelijke ontwikkeling der arbeiders, die te bevorderen was door den tien -uren-dagsprak von de mid delen, die konden worden aangewend nl. de aanhoudende propaganda der vakbeweging en de drang op de wet gevers. De tweede motie repte van den nachtarbeid, die voor personen van beiderlei geslacht en van eiken leeftijd nadeelig is voor de gezondheidver nietigend voor het gezinsleven bevor derlijk aan de onzedelijkheid schade lijk voor de organisatie der arbeiders en niet 't minst voor de moeders hoogst nadeelig en dus voor ons toe komstig geslacht. Verbod werd overal gewenscht, waar nachtarbeid best geweerd kon wordenen inkrimping daar waar de eischen des levens dat vragen, zooals bij post- en telegraaf- verkeerspoor- en bootwezen enz. In dit laatste artikel bespreken we de derde motie, die aldus luidt: Uit het verleden en het heden der arbeidende kla-se de overtuiging put tende, gestaafd door een overvloed van leiten en getuigenissen, dat de kinde ren der arbeiders gedurende geheel hun jeugd, vóór zoowel als na het verlaten der school, dermate in loon dienst worden geëxploiteerd, zoowel in de groot- als in de klein-industrie en den veldarbeid, dat daardoor hun lichamelijke en verstandelijke ontwik keling in hooge mate schadelijk wordt beïnvloed overwegende, dat deze kinderarbeid, die niet alleen een straf is voor de kinderen zelf, maar een schade voor geheel de maatschappij, zeer nauw verband houdt met en een noodzake lijk gevolg is van den ongunstigen materiëelen en intellectuëelen levens toestand der arbeiders overwegende echter, dat de wetge ving door krachtig ingrijpen er toe mee kan werken, de arbeiderskinde ren aan deze exploitatie te onttrekken roept in de eerste plaats de Neder- landsche arbeiders op om zoowel door middel der onafhankelijke, zellstandige vakbeweging, als door invloed te oefenen op de wetgeving, den toestand der arbeidersklasse gaandeweg te ver beteren, opdat de kinderarbeid door de arbeiders ontbeerd kan worden dringt er verder bij de Tweede Kamer ernstig op aan, om, waar nog zooveel duizenden kinderen dag aan dag arbeid moeten verrichten, reeds gedurende den schoolplichtigeR leeftijd in hun vrije uren, en daarna gedurende veel te lange werkdagen in fabrieken en werkplaatsen, in ateliers en winkels, en waar sedert 1889 niets van betee- kenis door den wetgever ter bescher ming der arbeiderskinderen is gedaan, om zoo spoedig mogelijk aan deze ernstige tekortkoming onzer arbeids wetgeving een einde te maken en het daarheen te willen leiden, dat als een bescheiden, maar hoogst dringend begin alle arbeid van kinderen tot den 14-jarigen leeftijd worde verboden voor kinderen van 14 tot 17 jaar een langere arbeidsduur dan 8 uur per dag niet geoorloofd zij verplicht herhalings onderwijs worde ingevoerd. Deze motie rept dus van kinder exploitatie, ook op 't platteland en noemt ze een noodzakelijk gevolg van den slechten toestand der arbeiders, waarmee we 't eens zijn en waarom we dan ook tegen de Leerplichtwet ons hevig hebben verzet, omdat die belet, dat er door de kinderen nog bijverdiensten gemaakt worden, die anders eenigen steun zouden geven aan de noodzakelijke inkomsten voor 't gezin. Of we dan met de motie niet mee gaan Ja en neen Ja als we letten op de kinderen op hun opvoeding en hun ontbering van onderwijs Jadaar we weten, wat er voor de kinderen op den akker te koop is en ook weten, hoe snel alle vrucht van vroeger onderwijs verloren gaat. Ja dusom der kinderen wil, die we wat graag tot hun 14de jaar op school zouden wenschen, om ze zoo veel mogelijk voor hart en verstand te kunnen meegeven, eer ze 't leven ingaan Neenals we de nooden veler ge zinnen zien, waar één man de huis vader, voor een talrijk kroost alleen zorgen moet. In theorie mag men dan honderduit redeneeren over de nood zakelijkheid van kinderbescherming, tegen kinderexploitatie, maar de brood vraag is ook een vraag en van hoog gewicht. Men moet toch eten en drin ken en gekleed gaan en dan gaat het, moet het in zoo'n gezin gaan helpen helpen wat helpen kan al vinden de ouders dat zelf ook smartelijk, dat hun jeugdig kroost er, zooals men dat noemt, er »al zoo vroeg aan moet.® O, zeker! kon de werkgever bij ver bod van kinderarbeid de boeren dwingen om hoogere daggelden te geven of meer werkdan, ja dan zouden we alle kinderexploitatie verfoeien. Maar dat kan de werkgever nooit en hij zal er ook nooit toe overgaan. Van afschaffing van kinderarbeid, hoezeer we dien arbeid ook betreuren en ver foeien, wachten we op 't platteland niets anders dan minder inkomsten voor 't gezin. De boeren gaan tot hooger loon en meer werkschaffing niet over. Beslister staan we voor de tweede uitgesproken wensch nl. 8 uur wer- kens als de kinderen of knapen 14 tot 17 jaar zijn en evenzoo voor de derdeverplicht herhalingsonderwijs. Wil men de 10-urendag voor vol wassenen, dan is de 8-urendag voor zulke jongens al lang genoeg en 't loon behoeft er geen cent minder om te zijn. Verplicht herhalingsonderwijs is zeer noodzakelijk en kan bij een 8 urigen werkdag ook ingevoerd worden. Zulk onderwijs achten we een eisch des tijds en kan niet anders strekken dan tot welzijn der jongeren. Alles bijeen genomen, kunnen we ons tamelijk wel vereenigen met den Tienurendag. Laat men propaganda maken. Want in de Maatschappij zelf moet 't plan aanvaard worden, anders staat de wetgever in tal van gevallen voor onoverkomelijke bezwaren. Worden overtredingen dag aan dag beboeten zal op den duur de wet een doode letter blijken te zijn. In Nederland zien we dien wettelij- ken dag in 't eerste tiental jaren nog niet in 't Staatsblad. De Crisis. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat de Rechterzijde niet met wilde drift hunkert naar de portefeuilles. Zij heeft dit bewezen, toen in 1905 geen stem opging, om het zittend Kabinet tot aanblijven, of reconstructie te bewegen. Zij heeft zulks ook daarna getoond door meer dan eens leden van het Kabinet uit de Linkerzijde in bescherming te nemen tegen hun eigen medestanders. En dat de thans ontstane crisis niet door haar werd gezochtmaar voor rekening komt van het-ministerie zelf, staat als een paal boven water. Van eenig heerzuchtig opzet is dus bij de christelijke partijen geen sprake. Zij wachten, en kunnen wachtenzij hebben geen haast. Maar men doe het nu niet voorkomen, alsof tusschen haar en de regeeringstafel een klove zou bestaan, die niet te over bruggen zou zijn. De Linkerzijde heeft den wagen van Staat in het moeras gebracht, zegt men, en zij moet er hem dus maar weer uitbrengen. Heel juist. De Linkerzijde staat schuldig. Maar wanneer nu eens blijkt, dat zij te kort schiet in haar taak, dat zij den wagen niet meer op den rechten weg kan brengen, moet die dan maar in het moeras blijven steken Zou dit zijn in het belaug van het volk En zouden, wanneer de Koningin een beroep deed op de hulp van zoo machtige groepen, als waaruit de Rechterzijde bestaat, deze zich aan alle verantwoordelijkheid mogen ontrekken Het land moet worden bestuurd en het land moet op de beste wijze worden bestuurd. Daartoe mede te werken is ook de plicht der Rechterzijde, al zullen de middelen natuurlijk niet altijd dezelfde kunnen zijn. Centrum. CURSUS OVER BEMESTINGLEER TE DIRKSLAND. Dezen winter is door den heer van Bijlevelt, onzen landbouwconsulent, een cursus gehouden over bemestingleer. Niet minder dan zes lezingen over dit onderwerp mochten we bijwonen. De voordrachten kenmerkten zich hierdoor, dat zjj bijna geheel aan de praktijk waren ontleend. Laten we alles de revue nog eens passeeren, dan krijgen we achtereenvolgens, inleiding,stalmest, straatmest enz. stikstof- en phosphorzuurhoudend e meststoffen, bijzondere bemestingleer, groenbe- mesting en kalkbemesting. In de eerste lezing besprak de heer van Bij levelt de voedingstoffen, die de plant noodig heeft. Deze stoffen moeten dus in den bodem aanwezig zijn of er door bemesting in gebracht worden. In de tweede lezing werd de stalmest heel breed voerig behandeld. De voornaamste stoffen hierin aanwezig zijn stikstof, phosphorzuur en kali. Ook is stalmest uitstekend voor de vorming van hu mus, welke in niet een bodem mag ontbreken. Eindelijk werd nog het een en ander gezegd over straatmest, beer, veek, garnalenpellen, zeesterren alootaarde of bagger en terpaarde. Van de stikstofhoudende meststoffen kregen we vooral veel te hooren. Na vooraf iets over de stikstof in 't algemeen gezegd te hebben, werd de Chili-salpeter en de zavelzure ammoniak be sproken. Van beide meststoffen werd hun af komst en ontstaan geschetst. Ook werd nog het een en ander meegedeeld van de nieuwe mest stof, de kalkstikstof. De phosphorzuurhoudende meststoffen, die in de vierde lezing aan de beurt waren, werden eveneens keurig behandeld. Op verschillende wijzen heeft men deze meststof machtig weten te worden. In den laatsten tijd wordt ze vooral bereid uit de zoogenaamde phosphaatsteenen na overgieting van een zekere hoeveelheid zwavel zuur. Tot deze mestsoort behoort ookhetTho- masslakkenmcel. By de bijzondere bemestingleer werd bij de voornaamste landbouwgewassen stil gestaan. Voor al van deze lezing kon de landbouwer heel wat profiteeren. Bij 't onderwerp over groenbemesting werd er op gewezen, dat we hierdoor niet alleen stikstof, gehaald uit de lucht, in den bodem krij gen, maar ook, dat er de onmisbare humus door wordt gevormd, welke den toestand van den bodem verbetert. Dit laatste wordt vooral ook door de kalkbemesting bevorderd. Na het einde der laatste voordracht werd de heer van Bijlevelt, zooals onze Correspondent reeds meldde, bij monde van den voorzitter der dorpsvereeniging, den heer Kooman, bedankt. Als bewijs van erkentelijkheid werd hem een nikkelen inkstel aangeboden. Nadat de heer van

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1907 | | pagina 1