Ingezonden Stukken.
Rechtzaken.
Uitslag Verknoping".
Üoerenleeabanhen.
ft
erëioopirigeii.
Uiasiag" Uerhiiring'.
Eeias
Eveneen» in verband met voornoemd besluit
stelt de Voorz. voor om tot bestrijding der koop
som een geldleening van f 500 tegen 4 percent
aan te gaan en daarvan ieder jaar f 100 af te
lossen.
Besloten werd, deze geldleening aan te gaan,
en te verdeelen in aandeelen van f 100, van welke
er ieder jaar een bij uitloting zal worden afgelost,
waarvan de eerste aflossing zal plaats hebben op
den 1 Maart 1908, tevens behoud zich het Ge
meentebestuur het recht de aflossingen te ver
vroegen.
7e. Voorstel om Burgemeester en Wethouders
te machtigen tot het aangaan eener tijdelijke
geldleening voor kasgeld, groot f 2000,—.
Dit voorstel word eveneens met algemeene
stammen aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, vraagt de Voorz.,
of ook iemand het woord nog verlangd? Waarop
den heer Kooman de treurigen toestand waarin
zoo vaak de Molendijk verkeerd bespreekt en
vraagd, of het niet mogelijk is, dat er vroeg
tijdig genoeg gezorgt word dat er a.3. najaar eens
wat drukker grint op die dijk gedaan werd, want
dat het in 'tafgeloopen naiaar dikwijls zoo erg
is geweest met de modderlaag op deze weg dat
sommige der bewoners aan die dijk niet door de
ruiten konden zien van de slijk die tegen de
ruiten aangespat was, en dat het dan steeds nog
maar uitgesteld werd de weg te maken, daD
voor een sohuit pulp die er nog over gereden
moest worden, dan voor dit en dan voor dat,
maar 'tslot was, de bewoners van Melissant
(en inzonderheid die der Molendijk) zaten in de
slijk.
De Voorz. zegt dat hij er zorg voor dragen zal dat
Burgemeester en Wethouders zooveel mogelijk
doen zullen hierin verbetering te brengen.
Daarna vraagt Kooman of ook de dijk op Kralin
gen vanaf de haven tot den Onwaardsdijk niet
wat vroeger begrint kan worden, want dat in het
afgeloopen najaar overal de grint reeds lag, en
daar was de weg nog steeds bijna onbegaanbaar,
tevens vraagt spr. of er in plaats van 10 M\ niet
eens 15 M\ grint kon worden gebruikt, daar zijn
inziens te weinig grint gebruikt werd.
De Voorz. antwoord dat Burgemeester en Wet
houders zullen doen wat in hun vermogen is,
ook deze toestond te verbeteren.
Niemand het woord meer verlangend sluit de
Voorz. de Vergadering.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie
en Uitgever.
Mijnheer de Redacteur I
Verzoeke vriendelijk een plaatBje voor onder
staand schrijven. Bij voorbaat onzen dank.
Amu H.H. Landbouwers te Sommelsdyk.
Ondanks het bestaan der Landbouwvereeniging
„Middelharnis-Sommeltdijk" meenen wij ons, daar
heen gestuurd, niet aan het juiste adres voor
onderstaand schrijven.
Derhalve hebben wij gemeend langs dezen weg
de Landbouwers te Sommelsdijk met gepasten
eerbied te moeten in kennis stellen van de in
het leven geroepen zijnde Landarbeidersvereeni-
ging „Door samenwerking verbetering' te Som
melsdijk. Wij achten ons daartoe te meer ver
plicht, omdat zoo velen met vooroordeel tegen
die Vereeniging zijn ingenomen, door dat zij
meenen, dat met het in 't leven roepen der Ver
eeniging een strijd zoude begonnen zijn tusschen
landarbeiders en landbouwers die, (zoo zeggen
sommigen) eerstdaags elkander gevoelige houwen
zullen toebrengen. Hiervoor echter behoeft geen
landbouwer eenige vrees te koesteren, en geen
arbeider de Vereeniging te schuwen tot het niet
toetreden als lid.
De Vereeniging gebouwd op redelijken grond
slag, wars van alles wat Revolutie zou kunnen
teweeg brengen, zal ook alleen lang» betamelyken
weg trachten die verbeteringen te bewerken,
welke alleszins billijk en oorbaar geacht mogen
worden. Daarom wenscht de Vereeniging ook in
haar bestaan te worden erkend, zoowel door Land
bouwers als arbeiders van Sommelsdijk, opdat zij
in 't genot van erkenning in de goede richting
zou kunnen samen werken in wat wijziging van
pachtcontracten enz. betreft.
Het laat zich eenigszins begrijpen, dat naar
aanleiding van de in Augustus van bet vorige
jaar plaats gehad hebbende staking der land
arbeiders in deze gemeente, velen de meening
zfjn toegedaan, dat de oprichting der Vereeniging
in nauw verband staat met genoemde staking.
Naar onze meening behoeft het geen nader betoog,
dat reeds vóór genoemde staking meer dan ééns
de wenschelijkheid is gebleken van de Organisatie
der landarbeiders. Dat de oprichting der Ver
eeniging in verband staat met de staking in het
vorig# jaar, zullen wij geenszins ontkennen; ja
veel eer zjjn wij van meening, dat juist die staking
den doorslag heeft gegeven tot de oprichting der
Vereeniging, hoewel in een anderen zin en vorm
dan oppervlakkig wordt beschouwd. De Ver
eeniging toch stelt zich niet ten doel zulke toe
standen te scheppen en te bevorderen, maar acht
het haar dure roeping en plicht alle geoorloofde
middelen aan te wenden om zulke toestanden te
voorkomenen waar ze bestaan al het mogelijke in
het werk te stellen zulks te keeren. Vandaar dan
ook dat geen landbouwer zich onnoodig bevreesd
hoeft te maken, dat arbeiders in vereeniging langs
den weg van Revolutie, door staking enz. zullen
trachten hun toestand te verbeteren, want let
tende op den grondslag der Vereeniging zal van
iets dergelijks nimmer sprake zijn. Met voorbij
zien van alle andere Vereenigingen op allerlei
gebied, ons bepalende bij de Landbouwvereeniging
als het naaste aan ons verwant, achten wfj het
onzen plicht, voorgegaan door de landbouwers
zeiven, met het oog op de voordeelen en ver
beteringen in vereeniging door hen tot stand ge
bracht; ook ais arbeiders ons te vereeniging en te
trachten langs betamelyken weg die voordeelen en
die verbeteringen tot stand te brengen, waarvoor
de toestand van den landarbeider nog zoo ruim
schoots vatbaar is.
Derhalve wenscht de Vereeniging in haar be
staan te worden erkend door landbouwers en
arbeiders, opdat zy moge werkzaam zijn ten zegen
van Maatschappij en huisgezin.
Namens de Vereeniging,
Ph. HAZENBERG, Voorz.
J. NÏLIS, Secr.
Sommelsdijk 28 Februari 1907.
Weledels HeerHoofdredacteur van de
„Maat en ScheldebodeU Sommels
dijk.
Weledele Heer\
Mag ik U beleefd verzoeken, het onderstaande
in Uwe Courant, zoo mogelijk in een volgend
nummer op te nemen. Bij voorbaat mijn
vriendeliiken dank.
C. BRABER Kz.
Open Brief aan den Weledelen Heer
B. BREERS Jz. Hoofd der \eO.B
School te den Bommel.
Weledele Heer l
In de Nieuwe Rott. Courant van Zaterdag 23
dezer eerste Blad A, las ik uwen Open Brief
aan den Weleerwaarden Heer Ds. Idenburg te
Amst. En nadat ik inzage van Uw geëerd
schrijven nam, gevoelde ik mij gedrongen,
UwE. wederkeerig een kort bericht dien aan
gaande te zenden, ik doe dit te meer hierom,
daar ik juist het genoegen had op Maandagavond
x8 dezer de Rede van Ds. Idenbnrg te Den
Bommel bij te wonen, en nu verwonderd het
mij grootelijks, dat U in den aanvang van
Uw schrijven zegt, met aandacht geluisterd te
hebben naar de Rede van Ds. I. en gelooft,
dat Ds. I. de geschikte persoon is, om voor
zijn doel geld los te krijgen, doch indien dit
waar is, vraag ik beleefd: hoe komt het dan,
dat toen U de collecte werd aangeboden U in
plaats van geld te geven, bet hoofd schudde?
U is tóch niet zoo hardvochtig, dat zulk een
Rede op Uw hart geen invloed kan uitoefenen?
Neen, wanneer de collecte bevredigend was,
voor de School met den Bijbel te Den Bommel,
meen ik dit aan een hooger ideaal der hoorders
toe te schrijven dan aan de Rede van Ds.
Idenburg.
Want en in 't begin, en aan 't einde van
Uw schrijven, zegt U dat Ds. I. zich schuldig
gemaakt heeft, aan Veroordeel, Laster en
Schannelijke verdachtmaking, en nu wil ik niet
betoogen, of dit waar is ja, of neen, dit laat
ik geheel voor U we rekening, doch de geachte
schrijver zal mij gerecdelijk toegeven, dat indien
dit waar is, en de bewering door gaat van
Ds. I. dat ZEw. in dien geest, boven door U
genoemd, gesproken heeft, dat dan de hoorders
van Den Bommel van eene zeer lichte gehalte
zijn en dat men dan waarlijk op den B. met
geen lantaarn naar Socialisten behoeft te zoeken,
maar men ze dan helaas met hoopen kan
grijpen, en als ik mij dan nog indenk hoevee!
jonge menschen in de Kerk waren, die, of pas
de school hebben verlaten, of nog bezoeken,
dan, ja dan is het wel brood noodig dat te
Den Bommel een Chr. School tot stand komt.
De door U aangehaalde Wetten en Art.
eerbiedig ik ten hoogste, en het noemen met
gelijke namen der Ministers Kappeijne Maekay
en Kuyper verheugt mij zeer onder dankzegging.
Ten slotte nog dit: U had gaarne gehad, dat
Ds. I. den bewusten onderwijzer genoemd had,
die gezegd heeft: de ouders moesten eens weten,
aan wie ze hunne kinderen toevertrouwden enz.
en daarop hebt U het volste recht!
Zoo meen ik ook het recht te hebben den
naam te noemen van de Chr. School waarop
dat kind, het bewuste versje van jMarietje
slaapt in 't duistere geleerd heeft.
Ten slotte eindigt U in Uw schrijven met de
heerlijke Bergrede van onze dierbaren Verlosser
en Zaligmaker Jezus Christus en met het Woord
van Paulus 1 Cor. 13. Zoo roep ik U en mijzelven
en él de inwoners van Ned. toe: houdt Uaan
dit woord dat eeuwig zal bestaan.
Hoogachtend en Groetend,
Uw Dw. Dr.,
C. BRABER Kz.
Ooltgensplaat 25 Februari 1907.
Arrondisseuienfs-ltechtbatik,
(Kamer van Strafzaken.)
Zitting van Dinsdag 26 Februari.
Heden werden de volgende vonnissen
gewezen
J. Ph. P., 23 jaar, bouwknecht te Den
Bommel, wegens wederspannigheid, tot twee
maanden gevangenisstraf.
St. Nicoiaas evenement.
't Was nog al een lollige avond geweest
te Hellevoetsluis en de Janijes hadden het
hunne daartoe bijgedragen. Maar 't was al
later geworden, en de klok in de gelag
kamer van Rozenburg had al twaalf gesla -
gen en de bewoners van Hellevoetsluis
begaven zich ter ruste. Ook Teuu Hooger -
werf rustte, maar op een stoel in de gelag
kamer, heel rustig met zijn witbebroekte
boenen languit. Die broek bleek een mag -
neet te zijn voor den 24.-jarigen visscher
J. G., wonende te Hellevoetsluis, eveneens
aanwezig met eenige andere kennissen.
't Was St. Nicolaasavond, dus een gijntje
mocht wel gemaakt worden. Ze zouden
Hoogerwerf, die wat onder den invloed
van het genotene was, van zijn pantalon
ontdoen. De witte broek over zijn lakensche
aangetrokken, zou uitgetrokken worden
Hoogerwerf werd beetgepakt, bij de schou
ders opgelicht en de andere heeren trokken
de broek van Hoogerwerf's beenen Maar
nu komt feitelijk de gebeurtenis. Er viel
een pijpje en nog wat uit de zakken en
onder dat nog wat een rijksdaalder.
Dien moet G. gepikt hebben, wat hij
ontkende, hoewel de getuigen andere dingen
verklaarden.
Eisch Twee maanden gevangenisstraf.
't Dienstmeisje wel.
Meisje, ik zou maar bekennen.
'k Spreek de waarheid, mijnheer.
Meisje, ik ben overtuigd, dat je liegt,
dat je de portemonnaie met het geld ge
stolen hebt.
Ik heb de portemonnaie op den grond
gevonden.
In je eigen belang raad ik je aan,
de waarheid te zeggen. Je maakt de zaak
er niet beter mee en voor jet lekomst zal
dat liegen een zeer nadeel gen invloed
hebben. Zeg nu de waarheid, meisje,
want we gelooven je verzinsel nu eenmaal
niet, dat de hond met de portemonnaie
zou gespeeld hebben en dat je haar in de
gang hebt gevonden. Zooiets maak je den
menschen te Hellevoetsluis niet wijs, maar
hier in Rotterdam heelemaal niet, 'k zou
maar bekennen.
En ze bekende volledig, de 24-jarige
W. K., wonende te Vierpolders, dat ze
van haar meesteres M. J. van der Reyden,
huisvrouw van A. van der Haan te Hel
levoetsluis, een portemonnaie had gestolen,
waarin een bankbiljet van f 25 zat. Zij
had haar zien liggen op het kleine kastje
in de huiskamer en haastig in haar zak
gestoken, toen mevrouw in de keuken was.
Het bankbiljet borg zij in haar handtaschje,
dat zij verborg onder haar hoofdkussen.
Maar Mevrouw Van der Haan verklaarde
dat er buiten het bankbiljet ook nog 2
guldens, 16 dubbeltjes, 5 stuivers en 3
centen in gezeten hadden.
't Eenvoudig gekleede meisje hield vol,
dat alleen het bankbiljet in de portemonnaie
had gezeten, hoewel de heeren haar her
haaldelijk aanmaanden, de waarheid te
zeggen.
Meisje, je liegt, een ieder begrijpt
het. Zeg toch de waarheid, het is je eigen
belang. Er zijn meer dingen ontvreemd bij
je mevrouw, daar wil ik je op dit oogenblik
wel niet van verdenken, maar
Daar weet ik ook niets van Edel-
Achtbare.
Twee maanden gevangenisstraf vorderde
de officier.
Heb je nog iets tot je verdediging
te zeggen meisje
Jawel Edelachtbare, zou 'k assiblief
ïn'u loon van mevrouw kuuuea krijgen,
want ze heeft me direct weggestuurd.
Verbaasd keken de heeren elkaar aan,
doch de officier vloog op en op scherpen
toon voegde hij haar toe»je moest je
schamen, schamen moest jij je, om de bru
taliteit te hebben loon van je mevrouw te
vragen, die je zoo hebt bestolen. Als 'k
het geweten had, had ik een paar maanden
gevangenisstraf méér voor je gevraagd ja,
kijk maar niet zoo je bent brutaal,
totaal niet onder den indruk, van wat je hebt
gedaan. Ga nu| maar weg
In den avond van 1 2 November was de
25-jarige P. W., arbeider te Oostvoorne,
op de kermis te Brielle. Hm meisje uit
zijn woonplaats stond toen te praten met
een paar Brielsche jongens, waarbij ook
o.a. was de getuige M. Postema. Na een
rondedans met eenige anderen had beklaagde
toen Postema in zijn gezicht geslagen en
verwond. Beklaagde ontkende. Hij erkeode
vroeger wegens mishandeling te zijn ver
oordeeld.
Geëischt werd 14 dagen gevangenisstraf
Posterijen.
Met ingang van 1 Maait zal het ver
tninderd port (brieven tot en met 15 gram
3 cent, boven 15 tot en met 200 gram
5 cent) bedoeld bij het 2e lid van art
der Wet van den 15 April 1891 (Sta-ts
blad no. 87) mede gelden voor het plaat
selijk verkeer binnen de kringen van
Middelharnis en Sommelsdijk.
Nieuwe Tonge. Uitslag der gehouden
Verkooping van huizen schuur en tuin 1 ste
perceel, gemijnd door H. van Alpen f 1 240
2 de perceel gemijnd door A. van Alpen
voor Abr. van Alpen f 2100. 3 de per
ceel aangeloopen Joh. Rietveld f715, dus
perceel 1, 2 en 3 opgebracht f4055 per
ceel 1, 2 en 3 gekombineerd aangeloopen.
Uitslag Aanbesteding,
Ouddorp. De inschrijving voor de te bouwen
nieuwe School ivas als volgt:
Metselwerk: P. Boelaars f 7012, J. de Ronde
f 7030.
Timmerwerk: le Hut gebouw: G. v. Koppen
f 4200, J. Mierop f 4900.
Meubelen: G. ran Koppen f 570, J. Mierop
f 660.
Smidswork lc SchoolgebouwGebr. de Moorj
f 630.34. Dakbedekking f 540,84
Verfwerk Schoolgebouw: G. Tunis Co. f 775,
,1. Korviuk f 972.50.
MeubelenG. Tauis Co. f 295. J. Korviuk
f 972.50.
Het werk is aan de laagste iusohrijvers geguud.
Niet gegund.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Aan het postkantoor Middelharnis en
de, daaronder ressorteerende, hulpkantoren
werd gedurende de maand Februari 1907
Ingelegd f 7218,14. .Terugbetaald f6450,25
Het laatste, door dat kantoor uiigege-'en,
boekje draagt het nummer 3814.
f 1670,65
31219,77'/,
14910,-
25258,66'/,
855,10'/,
73,70
104,10
77,60
Sommelsdijk. Rekening der Boerenleenbank 5Iid-
delharnis-Sommelsdijk" over het jaar 1906.
Ontvangsten.
Kasgeld op 31 December 1906
Ontvangen spaargelden
Terugbetaalde voorschotten
Ontvangst loopende rekening
Ontvangsten interest voorschotten
provisie
rente loopende rekening
Buitengewone ontvangsten
Totaaf
Uitgavsn,
Terugbetaalde spaargelden
Gegeven voorsohotten
Uitgaaf loopende rekening
rente spaargelden
loopende rekening
Buitengewone uitgaaf
Kassaldo 31 December 1906 -
Totaal f 74169,60
Uit de vergrootte omzetten blijkt duidelijk, dat de
Bank reden van bestaan heeft en dat zij zich meer
en meer in de sympathie van de burgers mag verheu
gen. Was zulks algemeen, zeer zeker zouden de cijfers
dan wel hooger zijn.
Ooltgensplaat. Ontvangsten en uitgaven der Coih
poradeve Boerenleenbank alhier. Opgericht 27 Febr
1903 met 33 leden.
f 74169,60
f 24671,23
27885,—
20157,33
587,05
97,33
132,44
639,22
«no®®
50 v— -f -T ^2 2
O t» lfl o sj< H w
O» (N O CO
-I rH t-t r—t ÏO <0 1-1
rif hN
«W R ft R
X x
iS
"5 cö wjTCTE: co
O VJrtONWW
WH rtOCOO>®
E- 1~'
«♦x R R
X V»
OO I 5C1 O
l O o" sf rt"
0 t- OS S3 CO oO O
01 CO 1^- itW N rt «O
1-4 O CO rH O
>H S B R
X X
1 co 52
<x> f &i,
OO tfif ca
O
a» 10 10 o co H a H
co co
«M *i a R
O
g> g-g
gs ec
S o a N
Z U> O -H fl
q k p
i.g.3 3
3
15 .0 A
2 a S
ta .2 tO
ba 2
a q o q
HCOH-P MH
H T) I o CO
I
CO t-. -TH ro CO CO
O
CD CO r* l10 co «O
V-4 rt
rH <M w* CO
Ci fc» O C3 CO
^«50 H#» o» ao
O 5^, to H t»
O t»
t- V-H iM (M
s s 1 1 g
O ®Sg"ïfg£
OS -^4
r1 tO CO
CO O 10 H I-
o se N N 2 <0
as w os h o co
f-i CO CO OS CO
eH
f-
be a o
b «-a
Ofi 04
fcc q
p 5
p
ca
■8 3
•"2a®
2 -iö
13 fcDeO
SP*2
2 k"
q r«
EH sj >-4
Zaterdag 2 Maart 1907 voorm. 10 uur,
aan de Kaai te Battenoord verkoop van Sparren
Notaris VAN ISPELEN.
Op Zaterdag 2 Maart 1907 's nam. half
2 uur te Stellendam, aan de Havenkade van
timmerhout, bestaande in vloideelen, baddings,
gebruikte kruideelen enz. en van gemaakt
timmeiwerk als damhekken,"ladder", sleggen,
linnenkasten, verschillende kleerkisten, tafels
enz. ten verzoeke van den Heer Corns. Tie-
leman te Melissaiit. Notaris VAN DER SLUTS.
Woensdag 6 Maart, 's vm. 10 uur Puur
den, Runderen en Bouwgereedschap, ten
verzoeke van den Heer J. Tanis Jz., voor
zijne br. uwschuur aan den Achterweg le
Goedereede. Notaris VAN SCHOUWEN.
Op Woensdag 13 Maart 1907 's nam 2
uur, te Stellendam, ter herberge van F. Troost,
veiling van 2 landbouwstellingen (genaamd
Landzicht) met boomgaard en verschillende
perceelen tiendvrij Bouwland, tezamen groot
5.40.10 Heet. (ïl Gem. 228 Roeden) ie
Stellendam, in den Eendraehtspolder en van
387.40 Heet. (8 Gem. 131 Roeden) tiendvrij
Bouwland, te Stellendam, in den Halspolder,
(gedeeltelijk vrij van huur). Notaris VAN
DER SLÜÏS.
Op Woensdag 20 Maart 1907, 's nam. 2
uur, le Stellendam, ter herberge van J. G.
Knops, afslag van 2 landoouwsiellingen (ae-
naamd Landzicht) met boomgaard en ver
schillende perceelen tiendvrij Bouwland, te
zamen groot 5 10.10 Heet. (II Gem. 228
Roeden) te Stellendam, in den Eendraehts
polder en van 3.87 40 Heet. (8 Gem. 131
Roeden) tiendvrij Bouwland, te Stellendam,
in den Halspolder (gedeeltelijk vrij van huur).
Notaris VAN DER SLUTS.
Ooltgensplaat. De Uitslag der gehouden Ver
huring van Dijken, Gorzen en Wegen is als volgt
Perceel 1 vorige keer f 155 nu f 150 P. Breeman.
2
5)
7J
23
24 Johs. Hers.
3
48
Jl
43Johs. Hers
n
4
n
65
96 L. in 't Veld.
n
5
n
66
94 J. v. Oorschot.
n
6
W
140
n
147 G Hoogmoed.
n
7
55
V
60 A.de Bruin.
n
8
j»
60
n
65 0. v. d. Veer.
n
9
n
46
50 A. Koene.
10
V
37
j>
41 B. Boogers.
11
n
n
35
40 A. Koene.
H
12
n
IJ
JJ
35
j»
35 A. Koene.
13
n
V
38
jj
51 J. v. Oorschot.
14
V
35
>j
43 A. v. Prooijen.
J»
15
n
27
j>
36 G. v/d Cappelle
n
16
n
n
30
j>
17 J. Holleman.
n
17
V
N
30
36 C Bogerman.
n
18
M
96
jj
90 A. Zuidjjk.
n
19
n
JJ
J)
39
34 Ant. van Weel.
20
7)
J»
54
jj
49 H. Polie.
V
21
tl
50
jj
48 Ant. van Weel.
22 Noordpoldersohe Gors.
Weigors vorige keer f 425 nu f 500 A. Neeis
Hooigors 575 810 A. Wagner.
Rietgewas „251 270 C. Hartman.
Gecombineerd vorige keer f 1470,nu ƒ1820,-
A. Wagner.
Dijken onder Den Bommel.
Perceel 1 vorige keer ƒ131 nu ƒ130 A. Hertog.
2 52 65 P. Buijs.
„3 80 89 A. v. Loon.
„4 52 47 A v. Loon.
Schrappolder vorige beer ƒ430 nu ƒ440 A. de Bruin
Perceel Hooidijk onder Ooltgensplaat.
Perceel 1 vorige keer 60 nu 59 'A. de Bruin.
2 54 „73 M. Mooijaart.
Gecombineerd vorige keer 140 nu 144 A. de Bruin.
Gors bij Den Bommel.
Vorige keer ƒ443 nu ƒ500 G. v. d. Cappelle.
Havendijk Ooltgensplaat.
Vorige keer 54 nu 51 T. IJ. Neeis.
Perceeien Hooidijk.
Perceel 1 vorige keer 78 nu 76 G. Hoogmoed
2 70 74 G. Hoogmoed
Gecombin. „152 155 G. Hoogmoed
Spuidijk 113 110 K. L. Buth.
Weipoldersche Wegen vorige keer 37 nu 27
A. Langerek.
De ScteBsraiD aan den Hoeic van Holland.
Dinsdag.
Reuter seint ons heden uit Londen
In hel Lagerhuis heeft Mac Karness (liberaal)
aan Bannerman gevraagd, of de Engelsche regee-
ring voornemens was eenigen stap te doen om
openbare uitdrukking te geven aan de warme
gevoelens van dankbaarheid, die door het Engel
sche volk gekoesterd worden jegens den Prins
gemaal in Nederland en de bemanning van de
Nederlandsche reddingboot voor hun heldhaftige
pogingeti om de levens te redden van de overle
venden van de Berlin (toejuigingen.)
Bannerman antwoordde door het volgende te
legram voor te lezen, dat de minister van buiten-
landsche zaken gisteren aan den Engelschen
gezant in den Haag heeft gezonden Ik verzoek
u aan Z. K. H. den Prins gemaal en aan de be
manning van de Nederlandsche reddingsboot
namens de Engelsche regeeriDg onze innige
waardeering voor hun schitterend en heldhaftig
gedrag bij de redding van de overlevenden van
de schipbreuk aan den Hoek van Holland en
onze diepe erkentelijkheid voor de voortreffelijke
en werkdadige hulp aan hen in nood verleend,
over te brengen U gelieve mij een opgave in te
dienen van de namen der bemannieg der redding
boot, aan wie wij passende belooningen wenschen
te geven voor hunne moedige diensten (toejui
chingen.)
Bannerman voegde er aan toe: Geleid door de
groote waardeering, die bij altijd aan den dag
legt voor schitterende daden, in het bijzonder* lexnSnses I would repay
rïrtrtn An 1 Ani n «rn n m aa/7 Lr«/>pf 1/ 3 K Ar, TV r\„>« m
voor de leniging van nood, heeft Z. M. de Koning
gisteren aan den Prins gemaal kennis gegeven
van zijn verlangen om hem het Grootkruis der
Badorde te verleenen en Z. K. H. heeft dit aanbod
aanvaard (toejuichingen.) Ik ben er zeker van,
dat het huis verheugd zal zjjn, dat zulk een
spoedige erkenning heeft plaats gehad van zulk
een verheven en schitterende toewijding, aan den
dag gelegd bjj de pogingen om deze betreurens
waardige ramp te verzachten (toejuichingen.)
Joyce (nationalist) riep daarop uitVergeet
Sperling nietl
Het Huis ging daarna over tot de orde van
den dag. (N. R. Ct.)
een der geredden.
„Hbl" schrjjft het volgende
Verhaal van
De corr. van het
aan zijn blad:
Op onze avondwandeling mocht bet ons zonder
hinderlijke indiscretie gelukken van een gered
den scihpbreukeling, die thans liefderijke ver
pleging geniet in het reeds meermalen genoemd
Amerika Hotel, bijzonderheden te vernemen om
trent de angstige oogeublikken die de arme slak
ker» aan boord van de „Berlin" hebben doorge
maakt na het doormidden breken van bet schip
op dien bewusten Donderdagmorgen.
Wij zullen het verhaal, zooals ons dat gedaan
werd, hier laten volgen in den vorm als was de
geredde jonge Engelschman zelf aan het woord.
Ik werd, zoo vertelde hij met een fleur als was
door hem niets buitengewoons doorgestaan, ik
werd Donderdagmorgen ten 4 uur in mijn hut
aan boord van de „Berlin" gewekt, wat aan de
booten gebruikelijk is. Het was stormweer. Ik
stond mij in mijn hut te wassohen toen ik een
vreemd gekraak hoorde dicht bij me.Een «teward
in mijn onmiddelijke nabijheid riep ik toe wat
er gebeurde.
Aan iets ernstig dacht ik niet. De boot schom
melde niet erger dan te voren. De steward ant
woorde ook, roepende om het geraas rondom ons
te overstemmen, dat de deuren van de kajuits
trap door een overboord komende stortzee waren
tukgeslagen Het gekraak daarvan had mijn
aandacht getrokken. Nauwelijks waren de woor
den gesproken of een tweede kraak volgde, veel
heviger dan de eerste, als werd een bouten wand
met groot geweld ingedrukt. Op hetzelfde oogen
blik sloegen de overkomende zeeën de kajuit
binnen. Het schuimende water stroomde er let
terlijk in.
De steward over wien ik zooeven sprak werd
tegen den grond g'slagen, maar toch had hij nog
zooveel bewustzijn dat hij mij toeschreeuwde de
reddingsgordels (de zwemooeien) aan te doen. Er
waren er vier in mijn buurt. Ik deed mijzelf er
een om en drie dames die naar ons kwamen toe
gesneld, deed ik vliegensvlug de andere om. Wat
er met de „Berlin" feitelijk gebeurde, begreep ik
op dat moment niet recht. Wei vermoede ikeen
ernstig ongeluk. Wie de dames waren die ik de
gordels hielp omdoen, ik zou het niet meer kun
nen zeggen. Ik heb ze niet meet teruggezien.
Een stortzee sloeg ze in een volgend oogenblik
een eind van me weg.
Hoewel ik weet dat een razende angst zich van
mij meester maakte, had ik nog zooveel besef,
dat ik my met alle kracht die in mij was, vast-
klempte aan de verschansing op het achterdek.
Ik dacht aan niets anders dan aan vasthouden,
wat een toer was, want het schip slingerde, beter
gezegd werkte zoo zwaar, dat ik uu eeus op hot
dek lag, dan weer overeind kwam. Maar ik om
sloot de leuning der verschansing met ijzeren
vuistgreep. Loslaten nooit. Ik begreep dan door
de woedende golven die ons omspoelden, te zul
len worden weggeslingerd in zee.
Rondom mij gegil van menschen, die als lam
geslagen over het dek slierden, om als een veer
te worden opgenomen door de brullende zee en
over de verschansing henen in de golven te ver
dwijnen. Het was ontzettend. Ik kan het u niet
zoo beschrijven. Ik vergeet het nooit. Plotseling
werd het stikduister. Het licht ging uit en het
tooneel werd er des te erger door.
Kapitein en loods zag ik achter elkaar naar de
diepte gaan. Het gejammer van de mensohen b(j
me, die ik door de zeeën niet zien kon maar wel
hooren, o, het was te schrikkelyk om het te
kunnen vertellen. Op eenmaal zie ik een touw
bij me in de buurt hangen, een touw van de
mast. Ik wist het te pakken en klauterde op en
neer geslingerd door den harden wind, een eindje
naar boven. Ik hoopte een schip te kannen wen
ken om hulp en schreeuwde tot ik niet meer
kon. Het gaf niets, ik was uitgeput, liet me weer
zakken en plofte op het dek, gelukkig weer dicht
bjj de verschansing, die ik opnieuw met alle
kracht omklamte.
Ik telde toen 25 menschen in mijn omgeving.
Ze hielden zich overal ergens aan vast. Sommigen
werd het te bar. Ze lieten los en de zee wierp
ze aanstonds van links naar rechts. Ik moet er
niet meer aan denken. Er waren 2 dames die ik
zag neersmakken op het dek, een golf nam ze
op, ze gingen de lucht in maar kletsten weer
terug op het dek. Hun hoofden waren gespleten.
Nog even en weg waren ze.
In den-loop van den dag (Donderdag) trachten
we dichter bij elkander te komen. Dat lukte ons.
Om ons te beschnttm tegen den wind grepen
we een stuk zeildoek. Dat sloegen we om ons
heen. Maar een rukwind sloeg erin en zwalkte
bet doek van ous af. We riepen allen om hulp.
maar dat baatte ons weinig. Hulp kwam niet op
dagen. We vergingen om zoo te zeggen van hon
ger en dorst, dorst vooral. Sommigen van ons
begonnen aan redding te wanhopen.
Om den moed er in te houden en om afwis
seling in ons Jijden te brengen, zongen we ge-
ineenscuappelijk liederen. O, dat klonk zoo treu
rig. Vooral zoo voegt de verslaggever van „Het
Volk" daarby toen twee Duitsche vrouwen
een soort van doodenzang aanhieven waarvan
telkens terugkwamen de woorden
Ueber Jesu
Wir «in hier.
De tijd kroop voorbij, er scheen geen einde aan
den dag te zullen komen.
Toen de nacht kwam, bezweken er weer een
paar menschen. Ze waren half waanzinnig van
pijn en angst, 's Nachts bulderde de zee schrik
kelijk en een koude, fijne sneeuw sloeg ons in
het gezicht. Het zeewater weekte ons de kleeren
los. Een paar vrouwen, die we zooveel doenlyk
op de been hielden, verloren haar bovenlrieeding.
De rokken hingen in flarden. Het zeewater spoelde
den boel van ons weg. Het was jammerlijk.
De reddingboot hebben we zes maal dichtbij
gezien, o zoo dichtbij. We hoorden de lui roepen
maar ze konden ons zeker niet bereiken, en als
de boot dan weer wegdreef, was het om gek te
worden. Er zijn meii3cben gestikt. Ze hadden geen
kracht meer adem te halen, lieten het stuk ver
schansing los en vielen op het dek.
Toen de zee bedaarde, werden de lijken niet
meer weggespoeld maar bleven ze voor onze
oogen liggen. Een stoker, die naast me aan de
verschansing hing, liet zich los. De man kon niet
meer. Ik ving hem op in mijn armen, hoopte
dat hij zich herstellen zou. De arme man stier
zijn hoofd tegen my aan. Toen moest ik hem
wel laten schieten.
Ik voor mij heb wonderlijk genoeg aldoor hoop
op uitkomst gehad. Ik kon maar niet geloven
dat de reddingsbooten ons niet zouden vinden.
Ik heb goede hoop gehad. Dappere Iui de Hol-
landsche, hoor 1 Kranige lui We zijn hun zoo
dankbaar 1
De verhaler zou nog wel hebben doorgepraat,
maar de docter stond zijn bezoekers terecht geen
seconde boven door hem bepaalden tijd toe. Het
gesprek liep ten einde. Voegen we er nog aan
toe, dat deze geredde niet veel klaagde over pijn
aan voeten en ledematen zooals zijn andere lot-
genooten deden, die vooral pijn doorstonden aan
de voeten, door het zeewater gezwollen, ver
kleumd en bij menigeen min of meer gewond.
De dokters en de zusters doen letterlijk allét
om die smart te lenigen. In het hotel Amerika
ziet men wondergroote liefde.
Woensdag is te Nieuwlandsche Polder aange
spoeld eene flescb, inhoudendePortret van een
vrouw, alsmede uittreksel uit bet Doopboek der
St. Pauli Kirche te Hamburg van Martha Frost
en een briefje van den volgenden inhoud
„Bearer with boy son Edmund is my wife
Martha Frost Same is leaving Harwich for Hoek
van Holland for Germany this 20th of February.
As I am an Englishman 1 beg anyone to assist
need ofi
her if she should be in
assistance. A1
32 Tottenhamstreet London W.
Henry Frost.
De verslaggever van het „Hbl." aan den Hoek
schrijft:
De eerste dagen na de schipbreuk van de
Berlin" was 't reizigersaantal op de Harwich-
booten in de beide richtingen opvallend klein,
een natuurlijk gevolg van den schrik dien de
ramp bij de reizenden naar en van Engeland heeft
teweeggebracht. Da nachtboot „Vienna" die
Woensdagmorgen uit Harwich aan den steiger
kwam, had weder voor het eerst na den vorigen
Donderdag een flink getal passagiers aan boord,
wat vooral te bemerken was aan de langzaam
terugkeerende bedrijvigheid in de restauratiezaal,
die Woensdagmorgen te halfzes weer druk be
zocht werd. De ochtend-mailtreinen naar Duitsch-
and waren vrij goed bezet.
Het weer was Woensdag uitstekend, de zee
stond kalm, aan de hórizen nog wat nevel. Nadat
het vol daglicht was geworden, vertrokken wy
met den blazer van schipper Sperling opuieuw
daar het wrak, waar Woensdag het eerste werk
was het machineruim uit elkaar te nemen. Voor
zoover de verschillende deelen bereikbaar warén,
werden zij losgeschroefd en neergelaten in den
blazer, die langszijde bleef liggen
Als het weer zoo stil blijft en de zee zoo kalm,
zal Sperling strak» duiken in den Waterweg op
de plaats, waar het voorschip is gezonken. Voor
het gelukken van die duiking mag er op zee niet
te veel deining zijn. Dan is de zuiging onder
water te sterk en slingert de duiker heen en weer,
wat zijn werk te zeer bemoeilijkt, wijl alles hier
aankomt op het gevoel.
De bedoeling is, de lijken, die in het voorschip
en in de omgeving daarvan verborgen liggen, op
te halen. Vermoed wordt dat er zeer velen boven
water zullen worden gebracht. De firma Hudig
en Pieters stelde echter met nadruk de voor
waarde, dat aan de duiking niet het minste gevaar
mocht verbonden zijn.
Wij spraken, alvorens naar zee te vertrekken,
enkele passagiers, die met de nachtboot Woens
dagmorgen medekwainen. Eén hunner deelde
mede, hoe vrienden van den heer Tbemans, uit
Enschedé, wiens lijk nog niet werd gevonden,
hem den avond van de afvaart van de „Berlin"
getracht hadden te bewegen, den overtocht nog
een dag uit te stellen, met het oog op het storm
achtige weder, welke pogingen vergeefs waren,
daar de heer Themans verklaarde, dat zyn zaken
geen dag uitstel van zijn terugkomst konden velen.
Hoewel men hem wees op den zwaren overtocht,
dien de „Berlin" daags te voren op zee had ge
had, scheepte de heer Themans zich in. Hij kwam
bij de ramp om het leven.
Eén der redders van de laatste overgeblevenen