voor
de gBaidliollandsche em ^eeuwiche Eilanden,
EERSTE BLAD,
A ntir evo
21ste Jaargang N". 1202.
Orgaan
en.
Zaterdag 29 December 1906.
IN HOC SIGN O VINCES
Mel.
0AM.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
T. BOEKHOVEN.
5 Cent per regel en Vs
maal. Reclames
maal.
Advertentiën 10 cent per regel en
Boekaankondiging
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10
uur.
«tiifclteet voor
Kedactie bestemd, AdverfteHiën eai
verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever.
aset MBiuuner
a s. Woensdag
tri
va»
ver
waar-
schijn! op 1 Jtanuai*
door ieder in de gelegenheid is_eikan-
der geluk te wenschen.
Advertentiën daarvoor worden inge
wacht tot uiterlijk Maandagmiddag
12 uur.
DE UITGEVER.
Oudejaarsavond.
Het was zeer zeker een aandoen
lijke ure waarvan Genesis 49 vers
gewaagt
Daarna
hij zeide
waar we lezen
nep Jacob zijne zonen en
Verzamelt u, en ik zal u verkondigen,
hetgeen u in de navolgende dagen
wedervaren zal.«
Jacob lag op zijn uiterste maar in
verband met 't verleden zij eer zonen
had hij bij zijn abterven nog i ts
over hun toekomst te profeteeren
En toen deed hij zijn mond open
en voorzegde zegen en vloek, geluk
en ramp, voor- en tegenspoed,
daarna leide hij zijn voeten te zamen
op 't bed en hij gaf den geest en hij
werd verzameld tot zijne volken.
Maar de Oudejaarsavond is even
aandoenlijk.
Het jaar is voorbij gesneld en ieder
ziet zijn verleden voorbijgaan, willens
of onwillens En niemand zal den moed
bezitten, dan de eigengerechtigde
Farizeeër, om 't uit te durven spreken
het ging steeds goed in het afgeloopen
jaarGoed in onze verhouding tot
God, tot onzen naaste, tot onszelven.
Maatschappelijk kan het o s »goed«
zijn gegaan en onze bezittingen kun
nen verrijkt, onze rijkdommen ver
groot, onze huizen verbreed, onze
landerijen vermeerderd, onze veestapel
uitgebreid zon; dat alles kan geschied
zijn en dan is er onuitsprekelijke
reden om God te danken voor Zijn
genade en trouw en goedgunstigheid
in den afgeloopen tydaan kennis
en wetenschap kunnen wij rijker ge
worden zijn rijker aan levensinzicnt,
rijker aan ervaringmaar is 't ons
ook g ed gpgaan in onze verhouding
tot God. tot onzen naaste, tot ons zelf
Die vraag klemt aan 't einde van
't jaar.
Die vraag moet naar voren.
Die vraag dient beantwoord, vóór
't klokke twaalf slaat
Deze vraag: Wat is er gewonnpn
in het jaar 1906 in mijn verhouding
tot God? Ben ik den zelfvoldanen
zondaar geblevenden op eigen kracht
steunenden mensch geblevengeble
ven het met tegenzin zich onderwer
pend schepsel, dat bij zegen ondank
baar was jegens God en bij ramp den
vinger opstak naar den Hooge, alsof
Hij de schuldige was? Ben ik vooruit
gegaan in erkentelijkheid, in liefde,
in waardeering, in aanbidding voor
en van Hem, om wiens heilige vinger
toch 't lot mijns levens wentelde.
Slaat Hij in mijn hart honger, en sta
ik in mij zei ven lager dan verle
den jaar Heb ik Hem} de eere
gegeven, die ik vroeger me zeiven
toekende. Wijdde ik Hem mijn kracht,
die ik vroeger gebruikte voor eigen
doeleinden, is er wasdom geweest in
de erkenning van genoten onverdiende
genade, ot ligt nog de meening vast,
dat gij wel wat beters tiadt verdiend
wegens uw braafheden en wegens
door uw burgers erkende goedigheden.
Zijt gij afgetakeld in uzelven, of hebt
ge dit heele jaar door maar nieuwe
stoomers op de helling gebracht, die
u telken dage de gewisheid gaven,
dat ge toch wat aandurtdet in dit
leven, dat ge toch waarlijk wel wat
waard was voor 's Heeren aangezicht
Arme mensch Hebt ge niets gewon
nen in uw verhouding jegens God
Dan was 1906 voor u een rampspoe
dig jaar, al had ge nog zooveel maat
schappelijk goeds ontvangen. Want
zijt ge niet in geestelijke kennis
vooruitgegaan, dan gingt ge achteruit,
dan trad uw Ik naar voren en God
naar achteren We kunnen u met de
uitvaart van 't oude jaar gelukwen-
schenRiet omdat ge God vergat,
maar omdat ge nog leeft en de tijd
er nog is, om brug te keeren van
't heilloos pad, waarop ge al die 365
dagen hebt gestaan,
Maar als uw verhouding tot God
niet gebeterd is, dan behoeven we niet
te vragen, hoe 't er mee staat ten
opzichte van uw naasten.
Want dan is dat ook niet verbeterd,
doch verslechterd.
Er kan geen opklimming in ware
naastenliefde zijn, als ge jegens God
niet goed staat.
En hoe 't dan staat met uw eigen
Ik, behoeven we waarlijk niet te
Laten we ons toch ernstig onder
zoeken, welk verlies of welke geestelijke
winst op Oudejaarsavond kan geboekt
worden.
Ieder maakt op 'teind van het jaar
zijn balans op; en dat is noodzakelijk
we moeten weten, hoe we maatschap
pelijk staan in ons credit en debet
maar er is nog een balans op te
maken van geestelijke en zedelijke
winste en verlies.
Laten we ook die cijfers maar eens
goed onder de oogen zien, want er
hangt meer van af, dan van voor- of
nadeelige geldelijke posten in ons
grootboek.
Vader Jacob gaf zijn kinderen te
kennen, wat in de toekomst gebeuren
zou, maar zijn profetieën steunden
ook voor een groot deel op 't verleden
zijner zonen.
Lees 't hoofdstuk maar na en over
tuig u bij den vloek over Simeon en
Levi
Zoo hangt ook onze toekomst af
en wil dit op Oudejaarsavond beden
ken van wat in 1906 door ons geschied
oi nagelaten is.
En de geestelijke verliezen, die we
geleden hebben, zullen knagen aan
de maatschappelijke winsten, die in
onze verwachtingen, wellicht in 1907
te behalen zijn.
Lezer of lezeres: moge gij't nieuwe
jaar beleven, is onze bede, en
wees eerlijk in uw debet jegens God
S)e begr»oting- van
Oorlog.
Ze is aangenomen, maar 't heeft er
gespannen
Zulke dagen als door 't Parlement
in de verloopen week zijn doorgemaakt,
komen gelukkig hoogst zelden voor.
't Scheelde niet veel, of men zou elkaar
te lijf gegaan zijn,
Jammer, dat zulke incidenten zich
moesten voordoen. Maar 't is voorbij.
En toch alles had kunnen voorkomen
worden, als de Minister op 8 Dec. in
zijn Memorie van Antwoord zoo uit
voerig was geweest als bij zijn rede.
De Kamer telt weinig oorlogsspecia
liteiten en die er nog onder gerekend
worden, wisten zelf niet precies, hoe
nu eigenlijk de steel in den vork zat.
Er was geen voldoende kennis van
zaken in de Kamer, dat heeft ons de
aandachtige lezing van alle stukken
geleerd, 't Was gissen hier, en geloo-
ven daar, en veronderstellen ginds,
maar niemand wist de zaken van heel
de legerorganisatie, zooals die toch
zou moeten gekend worden om afdoende
te argumenteeren.
En de Minister, wiens meesterlijke
uiteenzetting in de Kamer boven onzen
lof is, zweeg na 't Voorloopig verslag
zweeg juist toen, toen hij had moeten
spreken Hij staat 't meest schuldig
door zijn onthouding van licht in zijn
Memorie van Antwoord.
Want tasten in duisternis, onwetend
blijven van de nationale verdediging
is een zaak, die irriteert, dwz. zooiets
maakt bitter, verscherpt het woord,
steekt een rede aan en verzwakt ook
de debatten. Hetonzekere, 't twijfelach
tige maakt elk argument gewaagd en
doet deu spreker zoowel van Rechts
als van Links de kalmte missen, waar
mee zulk een gewichtige zaak moet
besproken worden
Er is dan nu een Compromis tot
stand gekomen.
Op 1 April zal't volle licht opgaan,
En hulde brengen we aan de mannen
van Rechts die vóór de Begrooting
gestemd hebben Want niet om af te
breken in de eerste plaats, moet het
onzen mannen te doen zijn, maar om
de nationale weerkracht te verhoogen.
En als een Minister van Links schijn
baar van plan is. om die te verzwak
ken, dan dient daartegen mei kracht
te worden geagiteerd maar ook ais
ZExc. blijk geelt van open kaart te
willen spélen, dan moet hem tijd
gegeven worden om zijn inzichten in
daden om te zetten
En dat heeft Minister Staal beloofd.
Stap voor stap zal hij voortgaan,
maar van eiken stap zal hij rekenschap
en verantwoording doen aan de Kamer.
Wat wil men nog meer! En onze
mannen konden tevreden zijn over hun
debatten
Daarom is er ongewoon succes bereikt
door onze mannenDe nevelen zullen
weggevaagd worden. Bezuiniging de
leuze van 1905, neen die komt niet
of zeer lutteldat is door den Minister
reeds erkend; maar de legerorganisatie
zelf, treurig als ze schijnt, zij zal door
dezen bewindsman eens op de helling
gebracht worden. We wenschen, dat
alle partijen hem hierin zullen steunen.
Want de nationale verdediging is
geen partij maar een volksbelang.
Hier komen geen praatjes over demo
cratie of reactionair te pas want ieder
wil een flinke organisatiealleen is de
vraag maar: is wat de Minister wil,
wèl oi niet gevaarlijk voor de landsbe
langen. En de een ziet dit zus, maar
een ander zóó in.
Unze leus isHet geheele volk weer
baar en hoe goedkooper hoe liever
als 't leger toch maar in orde kan zijn.
Tuftn- est LandDoiiw.
1 rtthgbaiik.
Antwoorden of modedeelingen
OP UITHIJft.
I1NIS.
„Padang XII."
ade W.Z.
1906 tot 1 April 1907.
harmsSeptember 1906
en Dinsdag vm, 5 uur.
dam September, Maan-
October, Nov. Decern-
uur. MaartNm. 3 uur.
Den Bommel".
Ide W.Z.
l>t en met 30 Maart 1907
BommelMaandag en
i'dag, Vrijdag en Zater-
krdam: Maandag, Dins-
Zaterdag nm. 1,30 uur.
stdag en Nieuwjaardag.
iij Maasnymph."
ot en met 31 Maart 1907.
ide WZ.
damdagelijkB, vm. 1,30
llendam Maandag en
vm. 6 uur.
le en 2e Kerstdag en
lerdamsche tijd.)
tal, Numansdorp-
4.10
4.40
5.03
5.08
5.45
6.04
6.—
6.25
6.48
6.49
7.29
7.52
8.52
9.18
9.36
5.25
5.45
5.56
6.34
6.55
7.22
7.40
7.58
8.07
8.38
8.55
9,20
9.38
10.16
10.33
11.—
degen halten.
4.05
4.23
4.44
5.17
5.50
6.09
6.30
7.22
4.10
4.47
5.08
5.27
6.—
6.51
7.13
7.34
bedijk, RotUrdaoi
3.45
4.01
4.08
4.13
4.25
5.17-
5.55
6.10
6.16
6 20
6.31
7.22
4.10
5.02
5.14
5.19
5.26
5 42
6.—
6.50
7.02
7.07
7.15
7.33
>geu
5,05
5,16
5,28
5,56
6,05
7,22
hallen.
6,49 8.07
7,— 8,18
9,20 11.—
8,50
9,01
9,15
9,38
9,49
0 6,— 8,52
11 6,12 7,06 8,20 9,54
2 6,23 7,17 8,31 10,05
7,43
7,53
8,06
jgelegen haiien,
4.10
6.—
6.27
8.—
6.40
8.13
2.47
4.40
7.15
8.—
4.53
7.28
5.17
7.22
9.20
lemetad.
50
6,10
8,-
05
6.25
8,15
15
5,05
7,05
50
5,20
7,20
(Zeeland.)
7,05
11,55
5,50f
8,50
1,40
7,35t
u halten.
4.10
7.50
11.05
4.20
8.—
11.15
4.28
8.10
11.23
4.52
8.32
11.40
5.12
8.51
12.01
5.50
9.25
12.21
6.—
9.50
6.42
10.27
7.10
10.50
4.15
8.15
11.10
4.39
8 39
11.34
5.20
9.20
12.14
5.47
9.45-
12.34
6.12
10.07-
12.57
'6.36
10.28-
1.20
6.56
10.47-
1.33
7.06
10.55-
1.46
7.16
11.03-
1.54
lorp af.
j groote boot op trein 42
uegöü
nalten.
15*
4.07
6.26
1)3*
4.44
6.58
22*
5.04
7.12
50*
5.17
7 29
20*
5 36
7.49
43*
5.55
8.01
58*
6.04
8.08
05»
6.10
8 14
10
3.50
6.34
16
3.56
6.40
25
4.03
6.47
43
4.20
7.03
05
4.40
7.22
14
4.49
7 31
30
5.04
7.46
05
5.40
8.22
ilten.
5,12
5,26
5,31
5,40
5.54
6,08
vee zijn de rijtijden bjj
den de markttreinen niet.
3.41
3,55
4,09
4,18
4,22
4,35
7,29
7,42
7,46
7,54
8,06
_8,20_
6,23
6,37
6,51
7,
7,05
6,19
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
UITGEVER
Telefoon Interconini. Xo. 2.
3/
'2
goed droog moet zijn. Daarom dient men bij den
aankoop van deze stof zegt de heer Bieleman
bij soliede fabrieken ter markt te gaan, wijl
van de in den handel zijnde
veel uiteenloopt In geen geval
't vochtgehalte van de in den handel
soorlen nog al
mag 't meer dan 25% bedragen.
Turfstrooisei neemt niet alleen meer vocht op
dan stroo. 't Houdt ook 't stikstofverlies in grootere
mate tegen. De heer Bieleman maakt gewag van
eene proef in dezen.
Een aantal koeien ontvingen een tijdlang zoo
veel stroo, als tot opzuiging van de gier noodig
was. Na verwijdering daarvan nam men de ge
vorderde hoeveelheid turfstrooisei, terwijl men
zorg droeg, dat de voedering van het vee niet
de minste verandering onderging. Bij het schei
kundig onderzoek van den verkregen mest maakte
men de opmerking, dat die van turfstrooisei een
aanzienlijk hooger bedrag van oplosbare stikstof
bevatte dan die van stroo. Volgens betrouwbare
berekeningen aldus vervolgt de schrijver
wordt in een stal met 10 koeien door het ge
bruik van turfstrooisei jaarlijks 140 KG. gemak
kelijk oplosbare stikstof meer bewaard, dan bij
gebruik van stroo. Voor circa 90 gld. alzoo.
Geen wonder dus, dat de beer Bieleman besluit
met te zeggen, dat het gebruik van turfstrooisei
in jaren, dat er weinig stroo gegroeid is, den
landbouwers niet dringend genoeg kan worden
TH1
aanbevolen.
M.
TURF3TROOISÏÏL.
Onlangs werd door een lezer gevraagd naar
turfstrooisei. Een ander informeerde nu welk nut
turfstrooisei voor den boer wel had Daarom is
't wellicht van belang er nog een enkel woord
bier van te zeggen Ik doe dit aan de hand, van
't geen ons daarvan wordt verteld in „Onze
meststoffen" bewerkt door den heer G. J. Bieteman.
Die wijdt er in zijn boekje een paar bladzijden
aan, die voor de landl ui zeker lezenswaardig zijn
Turfstrooisei kan bet stroo vervangen in de
stallen. Wat zijn opzuigend vermogen aangaat
overtreft het soms zelfs het stroo. Waar b.v.
100 K.G. geBneden roggestroo niet meer dan
400 K.G. urine opzuigt is 100 K.G. turfstrooisei
in staat wel 700 900 KG. vocht vast te leggen.
Maar 't spreekt van zelf, dat 't strooisel dan
Vragen en Anfcwoorien worden kosteloos geplaatst.
z|jn met hetzelfde nummer gemerkt als de vrageD
waarop ze betrekking h9bben.
Vragen.
13. In welke stoffen zit meer zuurstof in vetten
of in koolhydraten
14. Is er wel ve l verschil tusschen een wor
telstok en een knol?
Antwoorden en mededeelingen.
11. Vreemd, dat nu nog rupsennesten in boo
men zitten
Neen, dat is volstrekt niet vreemd. Die nesten
zaten er al eerder in, maar toen liepen ze nog
niet zoo in de gaten daar er nog bladeren aan
de twygen zaten. Ruim ze nu maar spoedig op
12. Kalkstikstof? Dat is een als meststof in den
handel gebracht produkt, waarop men in den
laatsten tijd, nu cbilisalpeter zoo prijzig wordt
zeer de aandacht schijnt te vesten. Ook werden
er zegt Dr. G. H. Coops in zijne „Landbouw-
scbeikunde" op den akker al proeven mee geno
men, maar hier moest deze meststof het tegen
chilisalpeter afleggen. In 't jongste verslag der
Rijksproefvelden in Friesland heet het echter,
dat de bemestingproeven met kalkstikstof en
stikstofkalk en kalksalpeter nog al bemoedigend
zij uitgevallen voor de fabrikanten en dat de
resultaten zeker krachtig zullen aansporen tot
het doen van verdere proefnemingen.
De heer mr. S. v. Houten afgevaardigde
voor Friesland ter Eerste Kamer, is en blijft
een merkwaardig persoon in onze staat
kundige geschiedenis.
Er is iets tragisch in zijn levensloop. Hij
begint met te zijn een ï>einspanner«, een
sbuitenbeener*iemand, die op eigen risico
zijn eigen weg gaat en zich in een coalitie
al gauw onwel voelt. Het hoogte punt van
zijn staatkundig leven bereikt hij als minister
in een coalitie, waar zijn telste tegenstanders,
de roomsch-katholieken uit het zuiden, aan
meegeholpen hebben. En als de zon van
zijn leven aldus vier jaren lang in top ge
staan heeft, dan gaat zij, zelts zonder eenigen
schemertijd zoo ineens onder.
Minister af, dwaalt hij om het Binnenhof
heen en kan er zelfs geen Kamer-zetel
krijgen. Groningen, zijn oud burchtslot, wierp
hem uit en elders durfde men 't met hém
niet wagen of waren zijn eigen vroegere
vrienden te zeer op hem verbitterd.
Dat is zijn bitterste levenservaring geweest.
Ronduit heeft hij 't indertijd in een inter-
vieuw erkend, dat het hem hinderde, niet
in de Tweede Kamer te zitten. Ik kan
't begrijpen. Als hij zag, wie men hier en
ginds candideerde; mannen, die hij zonder
inspanning om zijn pink kon winden, terwijl
de vrijzinnigheid een harer oudste en beste
woordvoerders, tegen zijn zin op non-actief
hield, dan moet dit hem zeer hebben ge
griefd. De Eerste-Kamer zetel mocht een
kleine vergoeding zijn, ze gaf hem niet de
spreektribune, die hij zich wenschte.
Straks tien jaren van den rijpen herfst
zijns levens, heeft hij werkeloos in de haven
moeten doorbrengen en hij moest het aan
zien, hoe soms jonge broekskens met een
gewichtig commando werden belast.
Zoo moest hij zijn staatkundig leven
afsluiten op een tijdstip, dat anderen een
nieuw en rijk hoofdstuk aanvangen.
Volksvertegenwoordiger ben ik ge
borens, zegt hij in zijn Vijfentwintig jaren.*
Zooals een Napoleon om een leger, vraagt
hij, om de volle bevrediging zijns levens te
vinden, om een Kamerzetel. In kennis der
beginselen, in belezenheid, in debatvaardig
heid vindt hij nauwelijks zijn weerga
vanwaar dan dat di vrijzinnigheid, die hem
zoo goed zou kunnen gebruiken, hem stelsel
matig thuis laat?
Ongetwijfeld daarvoor zijn verscheidene
oorzaken.
Zijn karakter is niet soepel; hij vouwt
en plooit zich niet; wie met hem in aan
raking komt, stoot zich aan zijn hoekigheid;
hij heeft stekels.
Maar Thorbecke was weinig aauminniger
in den staatkundigen omgang en hij werd
toch telkens teruggeroepen, stierf in het
hooge gestalte der eere?
Van Houten is als radikaal in de Kamer
gekomen en verkleurde tot een oud-liberaal
van de stijfste soort, zegt men. Hij ontkent
het. Ik ^ben gebleven wie ik was en waar
ik was, zegt hij. De menscheu zijn we voor-
bijgeloopen, zoodat zij nu aan den anderen
kant voor mij staan; zij zijn veranderd
niet ik.
Misschien zij en hij tezamen wel, doch
hoe dit zij, er zijn toch nog wel districten,
waar zijn vrienden de lakens uitdeelen.
Evenwel koos men er hem niet. Er moet
dus een andere reden nog zijn, waarom de
^.volksvertegenwoordiger uit kracht van ge
boorte^ buiten de Kamer bleef.
Die teden is niet ver te zoeken. Van
Houten komt er rond en eerlijk voor uit,
dat hij den godsdienst in vokstaal gezegd,
maar larie vindt en hij durft van deze uit
spraak Jook de konsekwenties aan.
Zijn werk over aGod, eigendom en
familie* spreekt voor zichzelf. Dominé's
pastoors en rabbi's zijn de menschen, die
het volk maar dom houden en de grootste
tegenstanders zijn van den vooruitgang.
In het meest vrijzinnige kerkgenootschap
dat der Dooperschen kon hij 't alevel
niet uithouden. In zijn Vijfentwintig jaren*
heet het: Wie zich geestelijk aan geen band
wil laten leggen en zich en de zijnen niet
in de noodzakelijkheid wil brengen, met den
mond4 oi in uiterlijkheden te belijden wat
zij, zelf onderzoekende niet ernstig kunnen
gelooven, moet zich er niet meer bij aan
sluiten.*
Van Houten is dan ook afkeerig van
eiken baud tusschen Kerk en Staat. De
Kerk mag er zijn inzooverre zij
den Staat niet in den wegloopt en voor
zoover de Staat haar het bestaan veroor
looft. Maar dat de Staat aan de Kerk ook
slechts één penning zou toekennen, is hem
een onzinnige gedachte.
Hij zegt ervan, »dat de Staat de kerk
genootschappen wel moet vrij laten', omdat
hij geen rechter over waarheid of onwaar
heid is maar ze noch direct,'noch indirect,
noch stoffelijk, noch zedelijk behoort te
stemmen,*
Zie, zoo komt het, dat Van Houten uit
de gra'.ie is.
Een man, die met zijn ongeloof te koop
loopt, tot geen enkel kerkgenootschap
behoort en aan de kerkeD elke ondersteu
ning van Staatswege weigert, is voor een
politieke partij in ons land, een gevaarlijke
broeder.
Vooral omdat let daar goed op
die man de dingen zoo ongegeneeid bij hun
naam noemt. Want op zichzelf genomen,
vindt de vrijzinnigheid Van Houten zoo
erg niet. Wel roemt men liefst niet in zijn
ongeloof, maar toch is 't een feit, dat de
fondamenteele en kenmerkende leerstukken
van ons christelijk geloof door dezelfde
vrijzinnigheid* die thans op politiek gebied