Zaterdag 22 December 1906. *ii8le Jaargang JSK 1200. voor tie ^Hidliollaniselie ca Ie®aw§el® ESIIanileii. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES Deze Courant verschijnt eiken "Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVERj T. BOEKHOVEN. SOM M KL S MB MS M I'eleJooE Intercouni. 5». 3. Adverteiïtiën 10 cent per regel en 3/j maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maai, Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiëxx worden ingewacht tot Diasdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. %lle stukken voor «Ie Iftedactle bestemd, Advertentlên eis verdere ItdmlnistratSe franco toe te, xendens aan den Uitgever. --H-- Wegens de invallende Feestdagen verschijnt het nummer van aan staande Woensdag rïMüT. belden bij dat genadebetoon van hun Heere en Koning. En de poorten hieven zich op. Eere aan God Eere aan den Zone Gods, die het heilige der heiligheden uitging om in den voorhof van 't menschelijk leven te slachtofferen, en zich te geven tot een rantsoen van velen in Bethle- K. DKRKSEN, ll üersfiuis. Heft uwe hoofden op, gij poorten en verheft u, gij eeuwige deuren opdat de Koning der eere inga. Wie is de Koning der eere De Heere, sterk en geweldigde Heere geweldig in den strijd. Heft uwe hoofden op, gij poorten I ja heft op, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der eere inga. Wie is hij, deze Koning der eere De Heere der heirscharen, die is de Koning der eere De deuren des hemels openden zich om den Heere der heirscharen te ont vangen, maar ze hadden zich ook ontsloten om Hem te doen uitgaan uit ijne heerlijkheid naar deze aarde vol zonde en onrust, vol wrevel en ongerechtigheid. De poorten des hemels hadden hare kapiteelen en bogen opgeheven, opdat de Heere, sterk en geweldig, zou in gaan als overwinnaar over den dood maar ze hadden zich ook opgeheven, toen Hij uittrad naar Bethlehem, om dat zijn taak, de zaligheid te verwerven, begon en geen mensch, noch engel tot dat hoogst verheven werk ter wereld bekwaam was. Er was Godde lijk werk te doen. De engelen, ja God zelf, zagen met hoogwaardigheid neer op dien uittocht uit den Hooge, en de poorten des hemels verhieven zich, en de gansche hemel was in triomf en vol eerbetoon, toen en omdat de Zone Gods zijn tempel, zijn paleis en hemelwoning verliet om te volbrengen den tegen Satan aangebonden strijd, wat Hem wel de versenen, doch den Satan den kop vermorzelen zou. Tot zaligmakend, verlossend werk uitgetogenwas er iets heerlijkers, belangrijkers, iets dat meer een Vorst tot glorie verstrekt? Eere zij God in de hoogste hemelen, toen de Heiland na den strijd, opge varen van den Olijfberg, zijn heilige, woonstede weder innammaar ook Eere zij God in de hoogste hemelen, omdat Hij haar verliet, om in dienst- knechtsgestalte te zoeken, te redden, wat verloren was. En de engelen ju- gemaakt. HeC blijvend gedeelte. (Slot). Kan de afschaffing van het blijvend gedeelte verdedigd worden met 't oog op de handhaving der openbare rust en orde. De Minister zegt dit: Vooraf dient opgemerkt, dat, zooals reeds hiervoren is aangeteekend, met uitzondering van het V3 gedeelte der lichting 1905, dat ditmaal op 31 Octb. 11. met verlof gezonden is, de toestand bij de bereden korpsen in de maandens I October 1 April, zoowel bij behoud als bij afschaffing van het blijvend gedeelte geheel dezelfde zal zijn. In de winter maanden werd en wordt slechts over één geoefende lichting beschikt en nu is het den ondergeteekende niet duide lijk, waarom men in die maanden wel zou kunnen volstaan tot het handhaven der openbare rust en orde, doch daar entegen in de zomermaanden daartoe nog een tweede lichting (het blijvend gedeelte) zou behoeven. Daarom is hij dan ook overtuigd, dat de bereden wapens ook bij afschaffing van het blijvend gedeelte volkomen in staat blijven voor de vervulling van de taak hun bij de handhaving van de open bare rust en orde op te dragen Gebrek aan voldoende .cavelerie (en 'bereden artillerie) behoeft dus niet gevreesd te worden zelfs niet in dezen winter, nu de met verlof huiswaarts gezonden 143 man elk oogenblik bij hun korps teruggewezen kunnen worden. Hier schijnt de Minister ons bedun kens gelijk te hebben, maar één zaak is ons als leek niet duidelijk. Zien we de bijlage bij de Memorie van Antwoord en vergelijken we het blijvend gedeelte' van den vorigen winter met dat van dezen winter, dan zijn de verschillen nog al kras. Er zijn 35 garnizoenen. Het blijvend gedeelte was 5215 man aan infanterie 787 aan vesting artillerie; 45 aan pontonniers; 63 aan pantserfort-artil lerie 39 aan torpedisten, 120 aan JJfglhem dien Voorhof des gemeenen Volks binnentrad. Jezus uit 't Heilige in den 16> Voorhof In den voorhof der Israëlie ten eerstdaarna in die der Heidenen. Eere aan den Zone Godsja. die eere gaven Hem de Vader; de en gelen; de herders; de Wijzen uit 't Oosten, en wat zullen wij op Kerst- doen Wat stesds op alle terrein des levens? Als de poorten zich verhieven, wat wij Hem ter eere denken, spreken, handelen Ons gansche leven in Zijn dienst stellen Waar de poorten des hemels zich verzameld aan yr ophieven, toen Hij uitging en terug keerde, wat is dan onze roeping, die onheilig en onrein zijn. Voor wie Hij uittoog? O, dat we nooit iets anders beoogen, dan de eere Gods. Dan is er ook een heimwee naar verlossing, want daarin wordt de eere des Vaders als Rechter, en de eere des Zoons als Pleiter, en de eere des Geestes als Volmaker hoogelijk groot genietroepen; nu is het respectievelijk 1472, 497, 16, 66, 30 en 100. Laten we al de groepen weg, die bij onrust en oproer geen dienst bewijzen, dan houden we deze tegenstelling; 5215 infanterie vroeger; en 1472 nu. Dat is bijna 3800 man minder, ver spreid door 't heele land. Nu blijft toch de groote vraagwat zal er bij oproer enz. terecht komen van die 3800 overal wonende troepen. Bij spoorwegstaking bv, zullen ze ieder naar zijn garnizoen kunnen. O'-er »wil len« zwijgen we; maar zullen ze kunnen? Ja, zegt de Minister,in 1903 bleek het wel, binnen hoe korten tijd de met verlof huiswaarts gezonden miliciens voor een groot deel weder bij hun korps teruggekeerd waren. Dat is trouwens nu ook 't punt in geding. In 't voorloopig verslag bladz. 4 vroeg men den minister hetzelfde, of zooals er staat Ook dat argument weegt hij cns. Het verschil var; 3800 man is te groot Wat is 1472 man infanterie vooreen uitgebreid oproer? En zullen de thuis blijvers gauw present kunnen zijn? De toekomst kan zoo iets leeren, maar vastheid heeft niemand. Over kaderopleiding en meer dienst werk door de overblijvenden, wordt door den Minister nog uitvoerig be handeld; doch juist, wat !t laatste punt betreft, komt 't ons voor, dat de Minis ter niet sterk staat. We zullen afwachten, wat de komende debatten brengen zullen. leerplicht tot minstens 'g 14e jaar. Minister Rink sprak over den Leer plicht deze woorden, die we aan de overdenking van alle lezers aanbeve len (Zitting 14 Dec. 1806.) Naar mijn overtuiging, die reeds bestond toen de wet in werking trad, doch die elk jaar sterker is geworden, moet de Leerplichtwet ook in dien zin wor den gewijzigddat de leeftijd van de kinderen moet gesteld worden op minstens 14 jaar. Dat kunnen de arbeiders treffen Een buitenkansje voor jevrienden Als deze Minister aan 't Bewind blijft, is te wachten in de toekomst een Leerplicht tot minstens 't 14e jaar. En dan komt ze zeker en gewis, want in de Programs van de Voor uitstrevende Partijenvan de Socia listen en Liberaal-Democraten staat ook die leeftijd. De arbeiders hebben dus èn bij Prov. Statenverkiezing èn bij 2e. Ka merverkiezing vooral te zorgen, dat ze zoo'n Leerplicht niet op den rug krijgen. Men mopperde over Dr. Kuyper, dat hij de Wet niet wijzigde, niet verzachtte, introk. Welnu, hier is nog wat anders Verzwaring der wet ligt in de wensch van den huidigen Minister. Leerplicht tot minstens 't 14e jaar. De arbeiders, die, Dr. Kuyper hiel pen tuimelen, kunnen we met hun succes niet feliciteeren. Onthoudt 't, lezers De mooie beloften waren be drog De lasten verzwaard 1 Leerplicht tot 't 14e jaar is nog wat ergers dan dure schoenen en pel ten Dat wordt dus een mooi program '1. Leerplicht tot 't 14e jaar. Duurder tabak. Duurder jenever. Verhooging der invoerrechten. Te lage progressie voor 't Ka pitaal. Bedrijfsbelasting voor de boeren. Is een rijke schotel, maar voor 2. 3. 4. 6 't 't platteland ongenietbaar op dks uitkijk. Terschelling VS'ièst) Hillegersberg (dorp) Hoog-Blokland Oversohie met Schiebroek Oosteriand met Kapelie, Ouwerkerk, Vianen, en Sir Jansland (G. K.). Roosendaal 32s-, 138./ Totaal van 650 Locale Comités. f 88,467, Waar niets staat aangegeven is de collecte de huizen gehouden. De Uniecollecie is dit jaar te Slochteren Schild wolde niet gehouden, omdat er eene lecte is gehouden voor de nieuwe school dat* Schildwolde, die f 1000 heeft opgebracht. De Uniecollecte kon dit jaar niet gehon worden te Ambt- en Stad-Doetincbem. Te Ruurlo is dit jaar geen Uniecoilecte houden. De Uniecollecte te Winterswijk bedroeg f 3£ in de Geref. Kerk, f 14,81 in het Evang.-loki t 11,90 in een vriendenkring en f 55,50 aan giften. Te Nieuw-Vennep zijn voor den bouw eer! nieuwe school nog f 6000 giften. De Uniecollecte kon dit jaar te Roosenda nog niet gehouden worden. Op de volgende of laatste lijst worden ook nog op te geven nagiften vermeld. Secretaris der Unie., Eere Luc. XI14 Zij (de tegenstanders van afschaffing) verklaarden niet in te zien hoe bij eenigs- zins omvangrijke en beteekenende orde verstoringen, de Minister met het 'kleine blijvend gedeelte, dat in 1907 beschikbaar zal zijn, zal kunnen volstaan. Wel is waar is bekend geworden, dat per regiment infanterie een zeker getal manschappen is aangewezen om op het eerste bericht onder de wapenen te komen, maar verwacht de Minister in tijden van onlusten iets van de opkomst van miliciens die over het geheele land verspreid zijn? In werkelijkheid zal die reserve, zoo durfden verscheidene leden verklaren, van geen beteekenis blijken. Wellicht mag echter uit dezen maatregel van voorzorg worden afgeleid, dat de Minister in zijn hart er niet gerust op is, dat het blijvend gedeelte voortaan met 't oog op eventueelc ordeverstoringen voldoende zal zijn Onlang s kreeg ik den oudsten zoon van een mijner vrienden op 'n ongewonen tijd bij me aan huis met de heuglijke tijding, dat hij benoemd was. Ik wist, waarvoor hij solliciteerde en had dus geen naderen uitleg noodig en mijn lezers is het voldoende, te weten, dat het een Staatsbetrekking was. Mijn jeugdige kennis werd Rijksambtenaar. Het traktement was om te beginnen niet groot, maar de vooruitzichten waren goed. Daar hij bovendien een »heele nette iongeni is, zal hij wel promotie maken. yjongen ik condoleer je«, mocht ik zoo zeggen. Hij keek me even gek aan, stond in twijfel bij 't zien van mijn ernstige gezicht, maar nam het op als een grap en zeiDank u wel.« 's Avonds werd er ten huize van mijn vriend op alleszins betamelijke wijze gefuifd en ik mocht daar niet ontbreken De jeugdige ambtenaar stralend van geluk, zat aan zijns vaders rechterhand. Z'n meisje hij is eenentwintig zat Daast hem, niet minder gelukkig en zijn moeder achter 't schenkblad wierp af en toe een heimelijken blik vol trots op haar eerstge borene. Tusschen haar bedrijvigheden door deed ze een paar vriendinnen nadere explicaties, om ze goed te doen beseffen, wat haar jongen verkregen had. In 't eerst verdient hij niet veel, maar dal gaat zoo je moet van onderop be ginnen, nietwaar? Maar 'tis geen zwaar werken; 's middags om vier uur kant en klaar. D'r is goeie promotieover 'n jaar of vier kan hij wel zooveel verdienen, dat hij er op trouwen kan.« Hier zag ik 't meisken zachtjes zuchten Vier jaar! »En dan dat is 't voornaamstehij is voor z'n leven bezorgd. Je hebt een geregeld en gemakkelijk leven; altijd je vaste werk; je traktement mankeert nooit en als je veertig dienstjaren hebt, ligt je pensioen klaar. Nu, hij heeft een lot uit duizend. D'r waren dan ook heel wat liefhebbers voor maar je begrijptze konden iederéén niet gebruiken. 'n Klein tikje hoovaardij was de moeder te vergeven. Plotseling wendde m'n vriend zich tot mij. »Zeg es, Uitkijk! waarom moest jij m'n jongen van middag condoleeren, toen die 'tje kwam vertellen Aller oogen richt'ten zich op mij. Wat zou ik doen? De zaak als een grap beschouwen, was 't makkelijkst. Maar dan zou ik oneerlijk geweekt zijn. Ik pakle dus uit. Voorzichtig, om niét te kwetsen, maar toch zoo, dat ze mij begrijpen moesten. En ze begrepen me. Ik zag het aan 't strakker worden van 'teerst glimlachend gelaat; aan het doffer worden van de eerst tintelende oogen. Toen ik gezegd had, wat ik meende te moeten aanvoeren, om mijn meeniug te staven, voegde ik er eènigszins bewogen aan toe, dat ik me desniettemin met mijn trouwen vriend hartelijk verheugde en deelde in zijn blijdschap. Met een krachtigen handdruk bezegelde ik mijn woorden. Mijn vriend wist zeer gevat het gesprek op een ander onderwerp te brengen en ik schertste weldra met de blijden van harte. Veel indruk hadden mijn woorden blijkbaar op de jougelui niet gemaakt, want toen we later in den avond opstonden, om ons wat te vertreden, legden ze als bij afspraak de handen ineen, vormden een kring, waarvan ik als pater het middelpunt uitmaakte en brachten met een ï>Lang zal hij leven een soort van >Hoch!< op mij uit, dat me tamelijk ironisch in de ooren klonk. Desniettemin blijf ik bij m'n meening. Ambtenaren moeten er ook zijn christelijke ambtenaren ziju er nog veel te weinig. Ik hoop, dat er steeds meer zullen benoemd worden. Ook maak ik onderscheid tusschen personen. Er zijn er, die om zoo te zeggen met een ambtenaars gezicht geboren worden. Onder een uniforme dagregeling, bij minuten vastgesteld; naar een rooster, die tot in bizonderheden hun taak aangeeft; bij cijfers en lijsten en staten, tieren ze. Als alles 3>klopt«, hun chefs tevreden en hun boeken in 01de zijn, het Staatsbrood zeker en 't pensioen bij 't afgaan hunner dagen gewis is, dan hebben ze verder voor dit aardsche leven weinig ^begeerten des hartens meer, Een vrouw »vast gelde! krijgen ze allicht. Tegen hebben ze, dat er, behalve de gewone verhoogiDgen, weinig buitenkansjes voor hen overschieten. Anderen mogen ^prachtige zaken« doen, de ambtenaar blijft als de vogel aan zijn kruk gebonden, al mag soms het touwtje wat meer worden gevierd. Er staat echter tegenover, dat behalve in 't schier ondenkbare geval van een Staats bankroet, zij hun traktement krijgen, al zouden de pilaren der Beurs wankelen en vallen. Bovendien, ook de ambtenaar kan zijn buitenkansjes hebben We noemen maar dit ééne geval, dat hij een lid der Kamer voor zijn belangen weet te winnen, die bij den minister zoolang aanhoudt, tot de salarissen van de »categorie«, waartoe de ambtenaar behoort, verbeterd worden. Geen wonder, dat het getal liefhebbers voor een ambtenaars-post steeds grooter wordt. Er wordt wat gesolliciteerd, ook in ons goede vaderland! Zeker er zijn tal van jongelui, die werkelijk met ambitie het ambtenaarsleven ingaan; die er nog een ideëele zijde aan vinden. Maar dat vinkje verglimt gauw. Ambtenaars-sleur, die met veel vertoon van bedrijvigheid kan gepaard gaan, is spreekwoordelijk geworden. Lang voor ze hun zilveren jubilé vieren zijn de mecsten al begonnen, met wijsheid hun dagen te tellen, die hen nog scheiden van het oogen blik, waarop de Staatscourant het besluit hunner pensioneering vermelden zal. Niet weinigen zelfs treden het ambtenaars leven in, zonder idealen. Ze ziju bezorgd voor hun leven; dat is de hoofdzaak. Ik heb niets tegen den ambtenaar; hij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1