EERSTE BLAD Zaterdag 8 December 1906, A n tire volu tionair 21"le Jaargang N°. 1196, Orgaan voor lie %uid9iollaii«l*cIie en %e«uw§che Eilanden. IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. e FRANKRIJK. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER SOMMEhSMJH. Telefoon Intercomm. Ho. 2. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */a maal- Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. 1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. ASIe sïüikfcei! voor «Ie iteslaetie 8>estem«I, Advertentiën en verdere A«lmini§tratie francs» toe te eenden aan den Uitg-ever. B>e oude Oasfabsiefe. De oogen gaan in de gemeenten Middelharnis en Sommelsdijk open. Als er weer een Raadsvergadering komt, zal men meer inlichtingen vra gen over den toestand, waarin de gaskwestie zich bevindt dan eenige weken geleden. En daar is reden om wat te vragen. Ten eersteIs de heer Sneep amb tenaar van de gemeenten geworden, en voor hoelang Sommigen zeggen, dat de heer Sneep voor een maand is aangesteld, anderen beweren voor een maand met verlenging, maar we meenen zeker te weten, dat hij defi nitief, voor onbepaalden tijd is be noemd. Is dit door de Raadsleden goedgekeurd? We weten niet beter, of de gemeentewet eischt benoeming van een ambtenaar door den Raad, volgens art. 145, waar staat Hij, (de Raad) benoemt en ontslaat alle gemeenteambtenaren en bedienden, wier benoeming niet bij deze wet of de plaatselijke verordeningen aan anderen is opgedragen. En toch, in niet een' Raadsverslag lazen we, dat de Raad den heer Sneep heeft aangesteld en tegen welk salaris. En zijn er lezers van ons blad, die er zich iets van herinneren, dan hou den we ons voor terechtwijzing aan bevolen. Ten tweede kan gevraagd worden, welke bezwaren er toch wel tegen taxatie zijn? En zoo er absoluut geen bezwaren tegen zijn, of dan nog niet tot taxatie zal worden overgegaan Ten derde kan gevraagd worden, of, zoo er een nieuwe labriek moet komen, in deze niet de draagkracht der belastingschuldigen wordt over schat, en of 't dan niet beter was, om de nieuwe te laten exploiteeren door de heeren, die tegenover den heer Adriaans met haat bezield zijn, opdat deze heeren de risico dragen, die anders de belastingbetalers te dragen hebben. Want hooger hoofdelijken omslag zal anders 't gevolg zijn. En willen de huidige Raadsleden ons, kiezers, daaraan wagen, en de gemeenten op zware lasten brengen, dan moeten zij de treurige gevolgen daarvan dragen, Ten vierde kan gevraagd worden, of het niet goed zou zijn, dat er een gas-commissie werd benoemd, die den heer Sneep bijstondomdat het aan niemand in de beide gemeenten on bekend is, dat de heer Sneep en de Gasmaatschappij niet op goeden voet met elkander staan, de redenen daar gelaten en dus, waarde Burgemees ters en Wethouders totaal leeken zijn op gasgebied, en door den heer Sneep hun inlichtingen krijgen en vroeger waarschijnlijk gekregen hebben, zij dus tamelijk eenzijdig worden inge licht waarbij komt, dat een nieuwe fabriek voor den heer Sneep nog extra winsten geeft, omdat hij idem zooveel percent krijgt van de leveranties, zoo als [dat de gewoonte is. Er valt nog meer te vragen, doch de Raadsleden zullen van die vrijheid zeer zeker wel gebruik maken. De gaskwestie is een ernstige zaak, die degelijk moet behandeld worden, want ze loopt over duizenden guldens en staat met de welvaart en rust der gemeenten in onmiddellijk verband. De gaskwestie is geen kwestie van vertrouwen op deze of op die, maar een uit eigen oogen kijken. De gaskwestie eischt van de Raads leden studie en onderzoek, maar we krijgen niet den indruk, dat ze heele- maal op de hoogte zijn. 'tZou goed zijn, als de Raadsleden eens onderling vergaderden en bij de Gasmaatschappij eens op onderzoek uitgingen om dan op de vergadering ten Raadhuize Hink beslagen ten ijs te kunnen komen. Dan hoort men de zaak van allen kant. De gaskwestie is niet met een praatje goed te maken, en vooral niet, als het de toeleg niet is van de Raadsleden om een zeker persoon te ruïneeren, en de gasverbruikers der oude fabriek niet pp zware lasten te brengen. Btetesi$,cim& van «8e §peeS£ficM. Opzienbarende berichten hebben soms over de speelzucht van vele Nederlanders, zoo van hoogeren als lageren stand, de ronde gedaan. Naast de drankzucht begon de speel zucht haar offers te eischen; en waren de bankhouders geen Nederlanders, dan waren er wel vreemdelingen uit Duitschland, Frankrijk en het beruchte Monaco die hier graag hielpen om die zucht bot te vieren. In keurige zalen zoowel als in duffe, bedompte lokalen kon men de spelers aantreffenaantreffen met en zonder »damesbediening« aantreffen met of zonder spiritualiën. Op allerlei wijze speelde men het hazardspel en de bladen hebben door hun bekendmaking van de invallen der politie en justitie aangewezen op wat manier de toestelletjes rolden en draai den en hoe men in weinige minuten honderden kon verliezen. Eere aan de politie en de justitie, die zonder ophouden elk speelhol bestooktelk hol bewaakt, er voor waarschuwt, wie mocht willen binnen treden. Scherp toezicht is noodzakelijk en ook van dit Kabinet mag getuigd, dat het geen tijd, geen arbeid spaart, om dat groote kwaad tegen te gaan, dat slachtoffers maakt, die voor hun leven geruïneerd zijn. Invallen der politie moeten bestendigd blijvenen de overtreders streng gestraft. Dat ook dit Kabinet de ellende der Speelzucht voor onze nationale leven inziet en er naar handelt, is zeer zeker niet in de laatste plaats te danken aan het feit, dat van Rechts als van Links al jaren tegen het euvel met kracht en klem is geprotesteerd En zoo hoort het ook. Speelzucht en drankzucht zijn geen zonden van partijenmaar ze zijn nationale zon den, die door alle partijen tenzeerste moeten wederstaan. Hier kunnen geloovigen en ongeloo- vigen samenwerken om de Natie voor inzinking en geldelijken achteruitgang te behoeden. Over een wetje van «Ir. Siuyper. In de Memorie van Antwoord op 't Hoofdstuk Justitie lezen we op bladz. 20 een verklaring, die waarde heeft. Men kent de Loterij wet, waarover nog al een lans gebroken is. Dat wetje beteekende niemendal't was een last post voor den kleinen man, een plagerij van dr. Kuyper, zei men Laag was de beschuldiging, die eraan toegevoegd werd en welke we niet herhalen zullen. Wat schrijft mr. van Raalte, de Minister van Justitie: Ook voorzoo veel de ervaring aan 't Departement van Justitie leert, worden de bepalingen van de Loterij wet behoorlijk nageleefd, en is aan de teugelloosheid, welke in de laatste jaren op het gebied der loterijen heerschte, een einde gemaakt, zoodat inderdaad mag worden aan genomendat de werking der wet aan de verwachtingen beantwoordt. Ziedaar dus den leugen achterhaald! Geen plagerij op den middenstand, die verlotingen hield op allerlei wijze, maar 't was om een einde te maken aan de teugelloosheid, welke op dat gebied van geld-uit den zak klopperij heerschte. Want dat waren die tallooze loterijen in Nederland! Een hoop bedrog en onzedelijke handelwijzen om maar geld los te maken. Nu is de teugelloosheid uit! Het goetie standpunt. Ue politieke toestand wordt zuiver der, nu ook door den Premier iets uitgelaten is over het veelbesproken «blijvend gedeelte.® En dat was noodzakelijk, want van den aanvang af scheen alleen partij- bedoelingen voor te zitten. Niet het Landsbelang was in de debatten schering en inslag, maar het al of niet wippen van een Minister werd er ingezien. 't Scheen in het geschrijf erover niet, of alle partijen zochten hoe de beste verdediging met de minste kos ten kon samen gaan, maar de liberale organen zagen er aanstonds in een strijd van de Rechterzijde tegen het Kabinet, in elk geval tegen Minister Staal, vergetend dat er onder Links tal van mannen zijn, die waarlijk niet met Staal's optreden ingenomen zijn. Om Minister Staal te treffen, be hoeft men nog niet lid van Rechts te zijn. Juist, waar door Links steeds op flinke bezuiniging is aangedrongen, en deze uitblijft, althans weinig om 't lijf heeft, wat met cijfers kan wor den aangetoond, zijn er onder Links tal van ontevredenen, die zich slechts met een gedeelte van Rechts hadden te vereenigen om den Minister te doen vallen. Maar dat alles is voorbij. In den aanstaanden strijd in de Kamer zal alleen de zaak technisch bekeken worden, en dat is het eenig goede standpunt, dat ook wij steeds ingenomen hebben. Kan de dienst, kan de legerorgani- satie, kan mobilisatie en haar dekking, kan, in één woord, onze weerbaarheid tegen 't buitenland, kan de handhaving van orde en rust schade lijden onder afschaffing van 't blijvend gedeelte; welke voordeelen en nadeelen zijn er dan in 't algemeen genomen aan ver bonden. En hier is samenwerking tusschen alle groepen in de Kamer in de eerste plaats een eisch, een belang des Vader lands. W Mi» UIT34IJ£4. Laat me ditmaal met een zeer eenvoudige waarheid beginnen, deze n.l., dat men van iemand, die korte beenen heeft, niet eischen mag, dat hij groote stappen neemt. Te eenvoudig, om neer te schrijven, zal men zeggen. Ik geloof het niet. Dezer dagen kreeg ik iemand bij me, die mij eens ver tellen zou, hoe een krant moest worden uitgegeven, wat er alzoo in moest opgenomen worden, enz. Ik luisterde met verschuldigde aandacht naar al wat hij zei, trouwens oudnieuws voor mij, tot hij eindigde, me triomfantelijk aanziende, als iemand, die op dit gebied nu voor 't eerst de waarheid heeft ontdekt. Mijn antwoord kwam hierop neer, dat dit alles heel mooi was, maar dat ik liern nu ook eens, ruw, zou voorrekenen, wal dit in een jaar moest kosten. Van die begrooting stond onze baas toch wel wat te kijken en toen ik hem voorstelde, dat hij maar eens zou gaan beginnen, met voor een flinke jaarlijksche bijdrage te teekenen, was 't net hoog tijd voor zijn trein. Zoodat ik maar zeggen wil, men moet met de lengte der beenen rekenenmet de beenen des mans en ook met de beenen eener krant en eener partij. Als dan de slappen maar telkens iels grooter worden, dan gaat het goed. Ook met de krachten eener partij moet worden gerekend zei ik. Dat schoot me zoo te binnen, toen ik in mijn gedachten de geschiedenis onzer partij, gedurende de laatste 35 jaren naging. In de zeventiger jaren had de politieke toestand van ons vaderland wel eenige overeenkomst met den tegenwoordigen. Toen als thans, waren er twee groote groepen, die elkaar de regeermacht betwisten. Toen stonden tegenover elkaüLr de literalen en de conservatieven. Maar deze laatsten voelden den grond onder hun voeten wegzinken en in hun angst, keken ze telkens om naar bondge- nooten. Daarvoor kwamen in aanmerking, vooreerst de roomschen en dan ook de antirevolutionairen. Wel was onze groep toen nog zeer klein, maar zij kon den doorslag geven. En aldus werden wij Kurchenius zat immers in de Oost en wij moesten de historie van '66 nu maar vergeten allerliefelijkst uitgenoodigd tot meedoen. Een feit is het, dat dezelfde Standaard die thans een samengaan van alle niet- vrijzinnigen krachtig bepleit, zich toen even krachtig tegen zulk een bondgenootschap verzette. De Triple-alliantie noemde de Standaard dit verbond en het blad wilde van zulk een alliantie niets weten. Op ons, zoo heette het dag aan dag, hoeft ge niet te rekenen. Terwijl thans zulk een Drie voudig Verbond, tusschen antirevol., chr. historischen en roomschen door scheen alle organen onzer pers krachtig wordt bepleit. Vanwaar dit verschil? Me dunkt, dit is duidelijk. Toen was de antirevol. partij in haar tijd van loopen-leeren. Ze kón alleen staan, maar als 't meer gaat in de Kinderwereld, ze durfde niet afsteken ze greep onwille keurig steeds naar steun En in zulk een geval, neemt de moeder, die haar kind alléén wil laten loopen, opzettelijk allen steun weg, want anders blijf het, wie weet hoe lang, kruipen en scharrelen. Tom zou onze partij, pas bezig zich aan de strikken van het conservatisme te ontworste len, zich eenvoudig hebben opgelost in de andere staatkuudige partijen, die haar in alles ver boven 't hoofd staken. Om de eigen krachten te ontwikkelen, was toen volkomen zelfstandigheid noodig. Toen zou de antirevol partij aan de regeeringstafel en daar toch wou de ^Triple-allianties trachten plaats te nemen, net gezeten hebben als een zuigeling aan den koninklijken feestdisch Maar tusschen toen en nu is er groot onderscheid. Om dat goed in te zien, moet men op twee dingen letten. Vooreerst, dat onze partij tot genoeg zame ontwikkeling is gekomen om ook haar invloed uit te oefenen op het Staatsbestuur. Uit den zuigeling van toen is een krachtig man gegroeid, die wel niet alléén de kerk van 't staatsbewind kan omzetten, maar die daar toe toch flink kan meewerken. En ten tweede, dat onze partij, zonder bondgenootschap rret anderen, van allen directen invloed verstoken blijft. Deze beide, teekenen de veranderde positie. Al zouden wij allen propagandisten wor den, dan hoeven we nog niet te denken, dat we ooit een antirevol. meerderheid in de beide Kamers der Staten-Generaal bren gen. We moeten dus wel, willen we als deel der meerderheid ook op onze beurt meej »de lakens uitdeelen-s, om met anderen verstaan. Wie nu eischt dat onze partij, ook waar ze in coalitie gaat, op het volledig ver wezenlijken van haar gansche program zal aansturen, vraagt stappen, die niet evenredig zijn aan de lengte der beenen. Natuurlijk zal er altijd verschil van meening zijn over de vraag, of de stappen niet wat grooter jkonden worden genomen. Dat verschil van meening was b.v oorzaak van de afscheiding der christen democraten. Wanneer men toch alle persoonlijkheden, die van weerszijden den toestand onzuiver maken, afzondert, dan blijft dit wezenlijke over, dat zij ons verwijten met het oog op onze coalitie-vrienden onze democratie te hebben laten verkleuren. Een verschil van meer en minder. Ook zij moeten toegeven, dat er in de sociale wetten van min. Kuyper heel wat goeds voor de arbeiders te vinden was. Dat die wetten naar hun meening te Iaat zijn ingediend, is een zaak van ondergeschikt belang. Met het oog op de,' vrij groote meederheid in Eerste en Tweede Kamer, heeft het ministerie-Kuyper er ongetwijfeld op gerekend, langer dan de 4 jaren aan te blijven, al moet van achter erkend, dat die rekening faalde. Aangenomen moet toch worden, dat het vorige ministerie meende, zijn wetten in het Staatsblad te zullen krijgen. Blijft dus over de vraag, of die wetten niet meer in democratischen zin hadden moeten omgebogen worden. Daarover kan verschil van meening zijn, maar het dunkt me onrechtvaardig, dat wie meent van wél daarvan de antirevol. partij een verwijt maakt. Wat toch zou, om daartoe te komen, noodig zijn? Om nog maar te zwijgen van een strijd in eigen boezen, die allicht zou uitloopen op voortgaande splijting en verbiokkeling, zou zij zulk moeten verbinden met de mannen der onchristelijke democratie. Denkt men zich goed in wat dit zeggen wil In een combinatie met vrijzinnig; en sociaal democraten, zouden wij gewoon voor een oortje thuisliggen. Wat dit samengaan oplevert hebben we al voor vele jaren kunnen zien, toen de Patrimonium-mannen nog in de neutrale werkliedenvereen. zaten en zien we thans nog, waar christen-arbeiders in neutrale vakorganisaties zitten. De vrijzinnig-democraten zouden met ons uit rijden gaan in het bakje van 't algemeen stemrecht en de soc. democraten zouden ons willen dwingen mee te doen aan Staats- pensioneering. Om nu van zedelijke en geestelijke belangen maar niet eens te spreken. Dat wij, kleine partij, slechts een beschei den invloed kunnen uitoefenen op het Staatsbestuur, erkennen we. Maar gesteld eens, wij konden de tegenwoordige coalitie niet voortzetten nog beter teruggegaan in ons isolement, dan met de niet christelijke democraten, arm-in-arm uit passagieren te gaan! UITKIJK. iSuilenlaiKi. Nog maar acht dagen, en de fatale datum treedt in. Dan moet een aanvang

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1