EERSTE BUD.
Zaterdag 1 December 1906.
1 Antirevolutionair
21ste Jaargang N°. 1194.
Orgaan
voor «Se SBuidhollandsclie en Keenwsciie Eilanden.
I
11
IN HOC SIGN O VINCES
1
OpgericMi
- 1877. -
2
a
tc s
a '3
T. BOEKHOVEN. 1
Alle sfaiü&feeii voor de Hedactle teestemd, Adverteistlën eai verdere Administratie frasaco toe te seiaden aan den Uitgever,
Werkeloosheid.
Wijziging- der wet tot
regeling van bet reelit
van vereeniging en ver
gadering.
<S*^» CKTKIJft.
oopers,
en Ja-
iekens,
dijnen,
oetzak-
in
<x>
o
Sh
CM
CU
N
<D
CS
r -Ö ts
3,
5 rÖ
-O Jj
rS SC
3 3
03 BS
'N g
3
ei
bC
3
<rM
Sh
O
T3 O
3! s-
3
C3
- 03
-i-3 73
Cm -G
CD
G
0 c3
bC
1
t>
g
OT O
c3 "3
jg .3
<3
O '"O
N
CD
<D
G
CU
G o
CD 73
73 O
bC
G
c3
G
<3
c3
O
N
O
73
C3 .'G3
rG rQ
G
r—
P>
O
O
N
3
W M)
O
33
03
t<0
3 3
a
<p s
3
03
3
rt -2
s> 12
O
30
03
Ö0
3 J3
N o
03 C/3
S3
3
£3.3
o a
03
03 03
I—I
02
73
3 g
<D
2
o
30
."3 30
3 3
O
-3 .3
<D O
O W
M
73 2*
G
G
cö a
3
33 f»
£3
co g
Ti 03 2
3=
S N
B -S
G
o
G
C3
Ph
<D
9 fl
G
2
CS3
■+J
G *3
o -
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
ifzonderlijke nnmmers 5 Cent.
UJ'TORYER
SOMMEJLSMJrH.
Telefoon Inlerconsm. No. S.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent por regel en */s maal-
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Een der maden van den arbeid is
de werkeloosheid. Ge ziet ze weer
over de straat wandelenjongens in
de kracht van hun leven, huisvaders
van soms groote gezinnen en van
kleine, knapen van 13 jaar en ouder.
Dat blijft nu zoo den heelen winter.
En wandelt men niet, dan is men thuis
en hakt 't kachelhout voor moeder
de vrouw.
Akelige toestand voor wie werken
wil.
Tijd van achteruitgang, want waar
is, (als er is) doch niet bijkomt, daar
mindert 't.
En nu is 't nog de beste tijdwant
de keu is geslacht; er is afbetaald,
wat soms schuldig was, en de eerste
maanden leeft men, zooals de arbeider
dat uitdrukt, van den hoogen boom
neerwaarts.
Maar dandan raakt de keu op
en de winkels, die gaarne aan eerlijke
menschen vertrouwen schenken, zien
de lasten verzwaren, al stellen zich
de arbeiders ook te vree met een
minimum (kleine hoeveelheid) van
suiker, stroop, boter, kaas, vet enz.
Akelige tijd voor den man, die wer
ken wil en nog akeliger voor de
vrouw, die eerlijk en netjes, op z'n
arbeiders, door de wereld wil
En toch, hoezeer te beklagen, is in
dezen toestand geen verandering te
brengen dan door drie wegenle
de boeren moeten zooveel mogelijk
werk opzoeken2e een industrie of
fabriek zou moeten worden opgericht,
3e de arbeiders zouden zich met be
hulp van subsidie der gemeenten
moeten verzekeren tegen werkeloos
heid
Andere wegen kennen we niet.
Wat 't 4e punt betreftvoor de
vaste arbeiders is er geen nooddie
worden aan 't werk gehouden, maar
hoe voor de losse Als die door de
boeren aan 't werk gezet worden tot
omspitten van landerijen, kost dat
veel, en bij een marktprijs, als tegen
woordig voor de gewassen gegeven
wordt, zien we .niet, dat ook maar
één boer daartoe zal overgaan, want
voorzekerook hij kraakt in deze
dagen van pachtbetalingen enz. harde
noten
Wat 't 3e punt betreftwemeenen,
dat de arbeiders dat standpunt niet
zullen innemen, en geen premie zullen
willen betalen; 't idee van verzekering
is hen nog niet machtig genoeg, en
'tzou der gemeenten waarschijnlijk
op zware lasten brengen nochtans
onmogelijk zou het totstand brengen
van een verzekeringskas niet zijn.
Blijft over 't 2e puntEen industrie
te planten; 't stichten van één of meer
fabrieken
Maar welke?
En waar is 't kapiiaal te vinden
Als hier iemand een antwoord weet
te geven, waar we mee kunnen op
schieten, die zal ons verplichten.
Komt, laten de arbeiders zelf zich
eens uitspreken
Wat denken zij over een en ander
Wie weet een weg
Hij zal op ons kunnen rekenen en
we zullen hem allen steun bieden.
steeds zwak.
Terecht is opgemerkt, dat ons Land,
Waar t Tariel van invoerrechten voor
vele posten vrijhandelsgezind is, steeds
zwak staat, als 't de belangen van de
Nederlandsche koop- en handelslui
moet bevorderen. De tuinbouwers en
boomkweekers ondervinden ernstige
bezwaren van 't Duitsch tarief, en
door de belanghebbenden te Boskoop
en omstreken is daarover aan de
Kamer geklaagd. Naar den inhoud
hunner adressen zou men zelfs zeg
gen, (aldus lezen we in 't Voorloopig
Verslag over hoofdstuk 3) dat de
Belgische on Italiaansche regeering
er in geslaagd zijn, gunstige bepa
lingen te bedingen voor artikelen,
welke uit die landen naar Duitschland
worden aangevoerd.
En deze gedachte werd toen uit
gesproken »een land als 't onze, dat
geen beschermende rechten heft en
dus in ruil voor een gunstige bepaling
niets kan aanbieden, staat bij onder
handelingen zwak.
Zoo is 't. Een der voordeelen van
een beschermend tarief |is juist, dat
men bij onderhandelingen over {in
voerrechten sterker staatverhoogt
't buitenland, wij ook. jWil hij ons
in een of ander artikel niet tegemoet
komen, wij hem niet in een artikel,
dat hij noodig heeft. Waar voor 'c
Buitenland een voordeelige voorwaarde
te verliezen is, daar zal hij eerst wel
tweemaal bedenken, voor hij tot een
ons schadelijke verhooging overgaat.
Maar wij zijn nu eenmaal de Chi-
neezen van |Europa op 't terrein van
industriëele politiek. Geldt 't den
handel, en de Beurs, dan zijn we in
't geweer.
(Slot.)
Welke [veranderingen worden er
nu in de wet egebracht
Ze zijn deze
De artt. 5 tot en met 9 vervallen
en vervangen door de volgende be
palingen
Art. 5. Geene vereeniging buiten
die door de Grondwet of andere wet
ten ingesteld, bezit de hoedanigheid
van rechtspersoon, tenzij is voldaan
aan het bepaalde in de artt. 6 en 7.
Welke zijn die artikelen 6 en 7.
Deze
Art. ti. De Statuten worden in de
Nederlandsche taal gesteld en ver
melden
Den naam der Vereeniging.
De gemeente in het Rijk van Europa,
waar ze is gevestigd.
Haar doel en de middelen, waarmee
zij dit tracht te bereiken.
Den dag van oprichting en den
tijd, waarvoor zij is aangegaan.
De wijze, waarop het lidmaatschap
wordt verkregen en verloren.
De wijze van samenstelling van het
bestuur.
De wijze, waarop in de Statuten
wijziging kan worden gebracht.
De naam der Vereeniging mag niet
gelijkluidend zijn aan dien van een
andere, in dezelfde gemeente geves
tigde Vereeniging, welke de hoedanig
heid van rechtspersoon bezit.
Art. 7. De Statuten worden bij
notarieele akte verleden. De akte
wordt in authenthiek afschrift ter
inzage van een ieder neergelegd ter
griffie van het kantongerecht, binnen
welks rechtsgebied de Vereeniging is
gevestigd, en daarna openbaar ge
maakt in de Staatscourant.
Art. 8. De griffier van het kanton
gerecht geeft van de nederlegging ter
griffie een verklaring af, die tegelijk
met de akte in de Staatscourant wordt
opgenomen.
De nederlegging en de inzage ter
griffie alsmede de openbaarmaking in
de Staatscourant geschieden kosteloos.
De openbaarmaking vindt plaats in
dier voege, dat al de akten, krachtens
deze wet in de Staatscourant opge
nomen, doorloopend worden genum
merd. Een exemplaar van het bij
voegsel der Staatscourant, waarin de
openbaarmaking is geschied, wordt
door onzen Minister van Justitie aan
ieder kantongerecht toegezonden en
aldaar ter kostelooze inzage voor een
ieder bewaard.
Art 9. De Vereeniging verkrijgt de
hoedanigheid van rechtspersoon op
den dag na dien der dagteekening
van de Staatscourant, waarin de
openbaarmaking der akte is geschied.
Art. 9a. Onverwijld na de open
baarmaking der akte in de Staats
courant wordt door de zorg van het
bestuur der Vereeniging in een der
nieuwsbladen van de gemeente, waar
de Vereeniging gevestigd is, of, bij
gebreke van zoodanig nieuwsblad, in
een der nieuwsbladen van de provincie,
waar de Vereeniging gevestigd is, eene
aankondiging gedaan, houdende be
richt van de nederlegging ter griffie
eu de dagteekening en het nummer
der Staatscourant, waarin de open
baarmaking is geschied
Zool ng die aankondiging niet heeft
plaats gehad, zijn de bestuurders voor
hun handelingen persoonlijk en elk
voor het geheel aan derden verbonden
Art. 9b. Wijzigingen in de Statuten
eener Vereeniging, die de hoedanig
heid van rechtspersoon bezit, zijn niet
van kracht, dan nadat zij bij notarieele
akte zijn ve leden en deze akte in
authenthiek afschrift is nedergelegd
ter griffie.
Zooals men merkt loopt het ver
krijgen van rechtspersoonlijkheid dus
voortaan hoofdzakelijk over den No
taris en de Griffie.
In Duitschland gaat het net eender.
Ze wordt niet geschonken van Staats
wege, maar door inschrijving in een
daartoe bestemd register, tegen welke
inschrijving echter van overheidswege
verzet mag worden aangeteekend.
In Zwitserland is 't evenzoo. Krach
tens de wet verkrijgen vereenigingen,
die een godsdienstig, wetenschappelijk,
artistiek, weldadig, gezellig of soort
gelijk doel, najagen de rechtspersoon-
lijk, zoodra zij den wil, als corporatie
op te treden, op voldoende wijze heb
ben te kennen gegeven, en dat wordt
weer bewezen door de vaststelling van
statuten.
Het komt ons voor, dat de wijziging
der wet van 1855 niet onbelangrijk is
en wel in 't Staatsblad komen zal,
omdat er ons bedunkens, weinig tegen
te zeggen is.
De Tweede Kamer is aan den begroo-
tingsarbeid. Honderden millioenen van
guldens gaan door haar handen heen en
ze is er ongevoelig voor geworden als de
Bank-bediende, die het schuiven der gouden
en zilveren schijven zoo machinaal gaat
verrichten, dat hij zelf geen besef meer
heeft van de waaide der sommen, die door
zijn vingers gaan.
Trouwens, de Kamer kijkt ook niet toe
met de spanning van de typewritster, die
haar eerste salaris uitbetaald kiijgt en van
'n snoezig hoedje, mitsgaders een parelgrijs
mantelcostuum droomen gaat.
Soms ja, als een betwiste post aan de
orde isals de partijleiders aan 't neuzen-
tellen gaanals een pikante stemming in
't zicht komtals de politiek de Kamer
lucht gaat doortrekken dan is er
een algemeen meeleven.
De grootte van de post heeft daarop
echter weinig invloed. Om enkele honderden
guldens wordt soms gevochten, zooals dr.
Kuyper, nu elf jaar geleden het subsidie
aan de T.eidsche kweekschool voor bewaar -
schoolhouderessen bestreed.
Die spannende momenten zijn echter
zeldzaam.
Meestal heerscht een gelaten loomheid,
als van wie al zoo lang in een trein zat
en weet, dat hij blijven zitten moet, tot
het eindstation is bereikt. Sommigen lezen
hun krant men zegt, dat het niet eens
altijd ernstige, politieke bladen zijn
anderen schrijven hun brieven, de
gezelligeu maken een praatje, af en toe,
wenkbrauwfronselend bespied door den
voorzitter en wie een onbedwingbaren trek
krijgt in 'n hartversterkinkje met 'n sigaar,
die luistert even waar de spreker 't over
heeft, berekent hoelang 't nog duren kan,
eer hij voor een stemming in de zaal moet
zijn en maakt een prettig sluipertje naar
de koffiekamer.
Zoo wordt er niet zelden, met 'n twintig
man in een leege Kamer over tonnen gouds
beschikt en beslist met 'n hamerslag,
zonder hoofdelijke stemming.
De Kamer kan op haar poot spelen,
maar voor wie met haar weet om te
springen, is ze heusch niet kwaad. Ik heb
een man gekend, die zoo af en toe 'n bui
had, waarin hij met vuistslagen op de tafel
en 'n stem als een kerkklok stond te ver
zekeren, dat hij baas in huis was en dat
er zonder zijn wil geen cent zou worden
uiigegeven. De man had gelijk, wat z'n
baas-zijn, niet wat z'n drift betreft. De
vrouw sprak hem dan ook nooit tegen,
ja prentte het haar kinderen in, dat vader
»taas« was. Desniettemin was 't een feit,
dat zij bijna altijd haar zin wist door te
zetten.
De Kamer heeft wel wat van dien
goedigen driftlobbes.
Ze kent haar plaats en haar rechten.
Ze weet, dat er geen halve cent mag
worden uitgegeven zonder haar toestem
ming en weeden minister die naar dit
recht een vinger zou willen uitsteken Ik
zou liever een fleschje met kinadroppels
achter elkaar uitdrinken, dan voor de Ka
mer komen om goedkeuring te vragen op
uitgaven, die al gedaan zijn
Dan spookt het in de Kamer.
En die spokende Kamer heeft gelijk.
't Budget-recht weg, dan is de Kamer
weg en konden we 't met een wat uitge
breider Raad van State best doen.
'Een minister, die z'n vak verstaat, doet
dan ook net als de slimme keukenmeid,
die mevrouw zelfs voor 'n half'ons vet
van haar toilet afhaalde, tot deze al dat
vragen moe, zei dat Mie 't niet over den
balk zou gooien en daarom maar koopen
moestze kon dan 's Zaterdags haar boekje
wel laten zien. Wanneer 't eindcijfer maar
binnen bepaalde grenzen bleef, was me
vrouw tevreden.
Een handige Excellentie heeft vooral
veel »deferentie«: voor de Kamer en ver
geet niet, haar af en toe voor 'n half ons
vet van haar toilet te roepen, De Kamer
ziet dan haar recht erkend, voelt zich ge
streeld en wuift met een welwillend gebaar,
dat zijne Excellentie de zaken maar naar
zijn goedvinden regelen moet
Ik kan 't den Heeien Honderd heusch
niet kwalijk nemen. Al ging een mensch
er 'n rond jjaar voor zitten, dan zou hij
nog niet door eigen onderzoek tot het
resultaat kunnen komen, dat al die mil
lioenen juist zoo moeten worden besteed,
dat er onmogelijk hier een dubbeltje af
kan en dat er daar een stuiver bij moet.
Voor 99/100 moet een kamerlid wel
op 't getuigenis van anderen afgaan. Is
de minister een °man, die z'n vertrouwen
heeft en zegt die Ik heb daarvoor zooveel
noodig, dan gaat het kamerlid gewoonlijk
met hem mee. Bovendien zijn er in de
Kamer altijd 3>specialiteiten« of mannen,
die door hun sHocale kennis« uitmunten
en die de anderen kunnen voorlichten, 't
Gebeurt ook wel, dat er al te veel licht
ontstoken wordt, dan knijpt een kamerlid
z'n oogen dichten ziet niets meer.
Toch is er in die wijze van handelen
iets niet in orde.
'k Heb eenige jaren aanéén 'n diaconie
rekening te behandelen gehad. Toen ik ze
de eerste maal onder de oogen kreeg,
stond ik, al liep ze maar over eenige
duizenden guldens, raar te kijken, tegen
over die cijfers en hoofden en posten en
'k had een paar avonden werk, eer ik
met behulp van den administreerenden
diaken ^rin thuis was en alle vragen, die
erover rijzen kanden, behoorlijk wist le
beantwoorden.
Van jaar lot jaar werd het beter tot
ik bij 't optreden van een nieuwen admi
nistrateur een vraagbaak werd voor hem.
Dat was nu maar 'n heel eenvoudig
zaakje op finantiëel gebied. Hoe moet het
dan een kamerlid van 't eerste en tweede
studiejaar niet te moede zijn, als hij den
papieren stapel der Begrootings-stukken
ziet rijzen, gelijk de wateren van een No-
vembervloed.
Toch moet hij over elke voorkomende
zaak| met oordeel des onderscheids beslis
sen. Na eenige wanhopige pogingen en enkele
doorwaakte nachten, ziet de nieuweling in 't
kamerleven, dat hij dit alles onmogelijk
doen kan. Als hij wijs is, zoekt hij uit,
waarin hij 't best op de hoogte is, be
studeert dat, geeft er als 't noodig is een
advies over en voor de rest richt hij z'n
stem naar den een of ander, die daar nu
meer verstand van heeft.
Dat mag hij echter wel doen, maar
niet zeggen. De Begrootings-arbeid der
Kamer gaat uit van de fictie, dat elk
kamerlid in staat is, den gezamenlijken
arbeid van negen departementen na te cij
feren, te beoordeeleu en als goed of ver
keerd te keuren.
Als de Kamer ergens behoefte aan
heeft, dan zou 't zijn aan een vaste Be-
grootingscommissie. 't Is geen schande,
te erkennen, dat men de volle maan Diet
in z'n zak kan steken, omdat men er niet
bij kan.
Zoo'n vaste commissie zou dan in de
Begrootingen thuis raken als ik in m'n
diaconie-rekening en als die 't dan met
den minister niet kon vinden, dan zou 't
voor de Kamer nog tijd genoeg zijn, om
zoo'n punt apart in studie te nemen.
Er is thans wel 'n commissie van Rap
porteurs, maar dat geeft niet genoeg. De
trekking der afdeelingen kan den eenen
keer zoo heel anders uitvallen, dan den
anderen keer, dat die commiss ën wisse
len als de keukenmeiden.
Dan zouden ook tal van kleinigheden
uit de openbare beraadslagingen verdwijnen
kunnen en geen afgevaardigde zou meer
opstaan, om de gewichtige vraag te be
spreken, of een uniformjas met een of twee
rijen knoopen zal worden gemaakt. Hij kan
daarover dan 'n nota inzenden bij de vaste
commissiën.
Onze kamerleden zijn benijdenswaard'ge
menschen. Ik zie met klimmenden angst
dien stapel Begrootings stukken wassen en
denk hoofdschuddend aan m'n Diaconie
rekening .zij kunnen 't er blijkbaar
wel onder uithouden en hebben zelfs nog
vreugde in hun Kamerleven, hebben oog
voor 'n grap en oor voor 'n aardigheid
Gelukkig honderdtal
UITKIJK.
A—
f