v#©r ile Knidhollaiiilidfie en EERSTE BLAD, Zaterdag 24 November 1906. 21slc Jaargang 1192. An ttrevo lu tionair Orgaan Ëiliuiden. IN HOC SIGN O VINCES T. B OEKHOVEN. Alle stukken voor de Stedaclie feesSensd, Advertentie» en verdere Administratie tranco toe eenden aan de» gjalgyever. „De pers is het machtigste wapen" 'I Blijvend gedeelte. jEesa biddende ftocfalfsf, een Arbeider m* 1:itijii. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Mercesisa. Aio. 3. Advertentïën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel, j Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal- Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. I Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. In tHct Volko. van 29 Juli dezes jaars kwam 0. m. een stukje voor waarboven geplaatst en waarin we het volgende lazen: De voornaamste tak der sociaal- demokratie is de hoofden te revolu- tionneeren. Dat wil zeggen de denkbeelden, die in de hoofden huizen, te veranderen. Dat is een strijd met geestelijke wapens en het krachtigste van die wapens is do pers. Daarom is „Biet Volk" het voornaamste wapen, de „Long Tom" van de S. D. A. P. Wij gaan nu een nieuw kwartaal in, en dat nieuw kwartaal moet ons nieuwe lezers brengen. Daaraan mede te werken is de plicht van iedei sociaaldemokraat. Wie een abonné op Het Volk aanbrengt, heeft een mooie overwinning behaald op den viiand. Hieruit blijkt bij vernieuwing dat onze tegenstanders zeer goed begrijpen dat de pers het machtigste wapen is. De denkbeelden, die in de hoofden huizen, te veranderen. De menschen moeten tot hunne ge dachten en stellingen worden over gehaald, dan volgt de rest van zelf. Aan de vrijzinnige pers is het dan ook voor een goed deel te danken, dat de hoofden worden gerevolutioneerde dat zooveelen niet meer wenschen te rekenen met de ordinantiën Gods. Ook wij staan nu weer voor een nieuw kwartaal, ingaande 1 Dec. a.s. Laten, onze vrienden, laten allen, die de Christelijke beginselen in Staat en Maatschappij voorstaan, nu eens hun beste krachten voor onze pers-actie inspannen, door nieuwe abonné's te werven. Wie abonné's aanbrengt voor ons blad, vbehaalU, om met Het Volk te spreken, inderdaad een mooie overwin ning op den vijandA "Wij gaan nu een nieuw kwartaal in, en dat nisuwe kwartaal moet ons nieuwe lezers brengen. Daaraan mede te werken is de plicht van iederen anti-revolutionair. Wie zich tegen 1 Dec. a s. op dit blad abonneert, ontvangt de van heden ver schijnende nummers gratis. 't Voorloopig Verslag op de Oorlogs- hegrooting kraakt harde noten en, latende rusten de andere klachten, die over 't beleid van Minister Staal zijn uitgesproken, willen we ons alleen bepalen tot het hoofdpunt van den aangebonden strijd 't Blijvend ge deelte, of om 't precieser te zeggen de afschaffing van 't blijvend gedeelte bij de bereden, en de belangrijke vermindering daarvan bij de onbe reden wapens. Wat voerde men aan tegen die afschaffing en wat pleitte er voor? Er tegen 1. Bij ordeverstoring zal de Minister troepen te weinig hebben. 2. "Waar het aantal soldaten slinkt, zullen van de nog restende naar evenredigheid meer wacht- en andere diensten moeten gevorderd worden dan thans 't geval is. Dit gold vooral voor de bereden wapens, waar bovendien een groot aantal paarden voortaan door weinige manschappen moeten worden verzorgd. 3. Zwaardere dienst belette meer dere werving en was ongunstig voor 't kader. 4. De oefeningen der troepen zullen door de afschaffing lijden. In 1904, onder ongeveer gelijke omstan digheden, moest een deel der paarden bij gebrek aan man schappen, in de wei worden ge stuurd en van de oefening is zeer weinig terecht gekomen. 5. Door de afschaffing zullen de bereden troepen maar een ge deeltelijke geoefendheid verkrij gen, voor oorlogstoestand onvol doende, en niet geëvenredigd aan de hooge uitgaven, die dit deel onzer weermacht vraagt. 6. Die onvolledige oefening zal on gunstig werken op den ?geest der troepen. 7. De afschaffing zal weinig bezui niging geven, want er blijven belangrijke uitgaven te doen voor het bewaren en onderhouden van uitrustingstukken, kleeding enz. in de magazijnen, voor verzorging en onderhoud der paarden. En waartoe moeten de militaire bak kers en slagers, die des winters overbodig worden, gedurende dien tijd worden bestemd En voor 1. Noch ten behoeve van de kader vorming, noch met 't oog op bin- nenlandsche ^onlusten achtte de Minister op 21 Dec. 1905 het blij vend gedeelte noodig. 2. De werkzaamheden, die door het overblijvend gedeelte moeten wor den verricht, zijn van zoo weinig opwekkenden aard, dat niet slechts van eigenlijken lust in den dienst geen sprake kan zijn, maar zelfs de tucht en de discipline daaronder in hooge mate lijden. Zoo pets op 't leger desorgani- seerend werkt, is 't juist het blij vend gedeelte. 3. De landweer kan de taak ver vullen, die door het weggezonden blij vend gedeelte« anders moet worden verricht. Geven we nu nog weer, wat in de Mem. v. Antwoord op 't le hoofdstuk door den Minister zelf is gezegd, dan hebben we het vóór en tegen kortelijk weergegeven. Daar lezen we: achtte de Minister van Oorlog zich verplicht dien maatregel te nemen, »omdat daarvan niet alleen een belang rijke vermindering van lasten voor de ^schatkist het gevolg is, maar daar- smede bovendien een zeer aanmerke lijke ontheffing van persoonlijken druk »voor een groot deel dermilitieplichtigen ^gepaard gaat. Naarmate de verschil lende lagen der bevolking meer ^algemeen tot den dienstplicht zijn en rullen worden geroepen, behoort alles »te worden vermeden, wat bij de natie »den indruk zou kunnen wekken, als 2> werden van de dienstplichtigen andere »of meerdere diensten gevorderd, dan »in 't belang van 's lauds defensie »noodig is Neemt men nu in aan- »merking, dat 't blijvend gedeelte, op »de sterkte als tot dusver in stand is ^gehouden, niet ten behoeve van de ^geoefendheid der dienstplichtigen, 2>doch veelmeer om in speciale be ibehoeften van den dienst, met name iwacht- en corveediensten te voor- »zien, dan is 't niet anders dan te iwaardeeren, dat de Minister van Oor- »log het voor de diensten benoodigd »aantal manschappen tot het minimum iwenscht terug te brengen, ten einde idaardoor voor zooveel immer mogelijk »te voldoen aan den eisch, die zijns sin ziens gesteld moet worden, dat .s't verblijf der dienstplichtigen onder sde wapenen, voor zoover bereikbaar, uitsluitend dienstbaar gemaakt wordt »aan hun militaire vorming. »i)at de vermindering van 't blijvend sgedeelte, zoowel met 't oog op de ^mogelijkheid eener mobilisatie als smet betrekking tot 't voorkomen van of 't opheden bij rustverstoring sof troebelen, voorzieningen nood zakelijk maakt, wordt gereedelijk serkend, doch de Min. v. Oorlog stelt zich voor bij de behandeling van s't 8sle Hoofdstuk der ontwerp-Staats- sbegrooting aan te te toonen, dat die voorzieningen zijn getroffen, te dezen saatizien 't noodige is verricht, zoodat ser dan ook inderdaad voor eenig snadeelig gevolg van den maatregel sgcenerlet vrees behoeft te worden gekoesterd, Zooals men ziet: 't is hier een zuiver technische kwestie. En met groote belangstelling zal ieder de toekomende debatten af wachten; maar de leden der Kamer zullen 't Vaderland dan pas een dienst bewijzen, als ze de hooge oflagepolitiek in die debatten erbuiten houden; over verkiezingspraatjes en programma's van 1995 zwijgen, doch zakelijk, met cijfers en degelijke argumenten 't voor en tegen bepleiten. En wat dan gebeure, dat gebeure. I11 Patrimoniumsvergadering werd door een arbeider gezegd, dat er soms boeren zijn, die hij een vraag omloons- verhooging of om andere beterelevens- voorwaardén, hun werkvolk ditleelijke woord laten slikkenjij bent een biddende Socialist We gelooven 't We gelooven, dat er hoeren zijn, die den arbeider liefst een brok als aan een hond zouden toegooien, even zeer als er arbeiders zijn, die den boer alleen op Nieuwjaarsmorgen »allen zegen« toewenschen. En het getuigt van verkeerd inzicht bij den boer, om zijn naar verbetering vragenden werkman een Socialist te noemen, alleen omdat hij vraagt. Wanneer een werkman ziet, dat hij er met zijn gezin niet komen kan, is 't zijn dure roeping en plicht om in den ordelijken en redelijken weg om verbetering van zijn positie te vragen. En doet hij 't niet, dan is hij aan zijn roeping als man en vader ontrouw. Dan is hij den naam van Christen niet waard Want een Christen volgt Christus na, die in zijn rondwandeling op aarde zijn discipelen leerde bidden Geef ons heden ons daaglijksch brood. En dat daaglijksch brood moet in de eerste plaats gevraagd worden van den Gever alles goeds, die in de Heme len woontmaar daarna moet de hand doen, wat ze rechtmatig doen mag, d i, in den weg der Goddelijke ordinan tiën vragen om verbetering der positie. Zulk een arbeider doet goed, handelt flink, is in de rechte lijn. Zoo'n man is geen biddende Socia list hij is een biddende werkman, die zijn handen, zijn verstand en zijn gebed gebruikt als wapen in den levensstrijd. Maar we gelooven, dat er boeren zijn, die aan hooger-loon-vragers gru welijk 't land hebbendie een afkeer hebben van een meer zelfstandigen arbeidersstand die liefst den arbeider als een melkkoe gebruiken maar zoo als we zeiden: hun inzicht faalt. Veel beter voor den vrede in 't Sociale leven is 't een flinken Christelijken arbeidersstand te bezitten, die voelt wat hij waard is in zijn werkkracht en zucht tot orde, dan een stand van werklieden, die wrevelig hun werk doen. Biddende Socialisten is een domme uitdrukking maar nog dommer han delt een boer, die zijn oor sluit voor den Christen-werkman, die bidt en werkt en om verbetering vraagt 't Was een roomsch blad, dat er de aandacht op vestigde, naar aanleiding eener advertentie, waarin een echtpaar gevraagd werd zonder kinderen te hunnen laste«, hoe het in en door de maatschappij hen, die voor een groot gezin te zorgen hebben, bijna zeg ik opzettelijk, lastig gemaakt wordt. Ik onderschrijf die klacht ten volle en geef ze met een ernstige aanbeveling ter overweging ook aan onze piolestanfsch- christelijke kringen. Ook onze kringen staan, zonder dat ze het weten, onder den invloed van het Nieuw Malthusianisme, 't Zou liegen wezen, als ik 't anders zei. Niemand verloorne zich over deze uitspraak, voor hij ten einde toe gelezen heeft, wat ik ervan te zeggen heb. Het Nieuw-Malthusianisme bestaat uit twee deelen. Vooreerst uit de leidende gedachte, die het bezielt en ten andere uit de middelen, die het gebruikt, on? op zijn manier rampen en onheilen van het menschelijk geslacht af te weren. Nu laat ik bedoelde middelen daarik geloot le mogen zeggen, dat de christelijke cons cieutie in onze kringen nog voldoende sterkt tegen de verleiding. Hoewel het niet overbodig is, dat de Dienst des Woords, de herderlijke zorg, de christelijke zedeleer en de geneeskunde zich, behoedzaam doch beslist, wat meer aan deze misleiding laten gelegen liggen. De consciëntie alléén is niet genoegzaam in den strijd Maar ik wou 't nu hebben over de leidende gedachte van het N. Malthusia nisme. Deze is hoogst eenvoudig, Zij is ontstaan uit statistieken en rekenkunstige eigenschappen. Wiskunstig wordt bewezen, dat de vermenigvuldiging van het mensch- dom, op de gewone wijze voortgaande, moet leiden tot een catastrophe, tot een overvulling der aarde, zc-odat de opbrengst van den bodem niet meer in staat is, die massa's te voeden. Een schrikkelijke tijd staat dan le wach ten. Men zal elkaar de kruimels in den mond en het licht in de oogen niet gunnen. Het dierlijke in den mensch, het instinct tot zelfbehoud zal steeds sterker worden en als onder de roofdieren in het woud, zal de sterkere zijn deel nemen en het met machtigen klauw beschermen, terwijl de zwakkeren zullen omkomen van ellende. En met elk volgend geslacht zal de verhouding nóg ongunstiger worden Daarom, zoo leert het N. Malthusianisme, moet het menschdom, vooraf gewaarschuwd, maatregelen nemen tegen zoo vreeselijke toekomst. Wie aan 't eind van zijn weg den afgrond ziet gapen, tracht zich immers aan alles vast te houden, wat binnen 't bereik zijner handen is Volgens deze beschouwing is dus een gezin met veel kinderen, een ramp. Niet alleen voor dat gezin zelf, maar ook voor de maatschappij. Zulk een gezin verdient geen steun, maar staat met een zwarte kool geteekend. 't Is nog wel niet zoover, dat men aandringt op het dooden van alle jonggeborenen boven eeu bepaald getal, maar toch ligt deze Faraonische gruwel op de Jijn. En zeg niet, dat dit een waan beeld is van eeu krankzinnig brein Waar zoo talloos veleu al geen eerbied noch medelijden meer hebben met het leven vóór de geboorte, daar ben ik er zoo zeker niet van, dat ook het jonge leven altijd zal worden ontzien. Dit Nieuw-Malthusianisme staat dus vierkant tegen onze belijdenis over, die wij op onze lippen nemen van de godde lijke Voorzienigheid. Eu het bijt met een boosaardig »Neen den Heere God af, die zegtWeest vruchtbaar en vermenig vuldigt u en vervult de aarde Om nu terug te komen op wat ik zei, meen ik op te merken, ds.t men ook in onze kriQgen steeds meer 't bezit van een groot getal kinderen als een zeer twijfel - achtigen zegen gaat beschouwen en dat in de praktijk des levens op allerlei wijze loont ook. Vaak zonder er richzelf van bewust te zijn. Maar wij leveu nu eenmaal in de wereld en ondergaan de invloeden der daar heerschende denkbeelden. Waarom we af en toe eens aan den arm gestooten dienen te worden 1 Uit kleinigheden kan men soms 't best opmerken, onder den invloed van welke ideeën de menschen staan. Groote rede naars, die hun denkbeelden met een stroom van woorden voortstuwen, zijn er niet veel en .er wordt weieens ondeugend gezegd, dat men de daden derzulken niet al te nauw wegen moet. In de praktijk des levens leert men de menschen kennen. En dan treft het me telkens, dat oak onder on=, een groot gezin te hebben, vaak gelijk gesteld wordt, met erg 2>on- fortuinlijk« te zijn. Wéér een kleine er bij, wordt zuchtend geroepen. »'t Is hem van harte gegund zegt een ander, xdiever zij dan ik«, »meent« een derde. 2>Zijn ze er, dan is 't goed, maar zijn ze er niet, dan is 't beter«, kalt een vierde, en een vijfde betoogt, dat ze dubbel en dwars haar portie heeft en mée'r dan tevreden is. Zoo Wordt er gesproken, ook onder christenmenschen. En nu weet ik wel, dat het vaak gek- scheerende was geschiedt, maar de oude Ds. Westhoff heeft eens gezegd, dat het jokkend woord vaak 't gewaad is, waarin de diepste levensernst zich hult. Het veel vuldig gebruik van zulke uitdrukkingen toont, zacht gezegd, dat in de praktijk des levens, ook onder ons, een aanzienlijk getal kinderen niet als een groote zegen wordt beschouwd. Zijn ze er, dan worden ze met liefde verpleegd, naar den eisch des Verbonds opgevoed, dan zijn ze, ge lukkig geen last, maar zijn ze er in minder grooter getale, dan achten ten minste niet weinigen zich bevoorrecht. Dat pleit niet voor hen. Maar nog minder voor onze christelijke maatschappij. Zij kijkt maar al te veel de groote gezinnen met schele oogen aan en maakt het hen, die er voor te zorgen hebben eer moeilijker, dan gemakkelijker. Die zorg is toch al zoo groot. De man van het kleine gezin en de vrijgezel hebben toch al zooveel vóór. Kleiner woning, veel minder uitgaven voor voedsel en kleeding, meer onafhankelijke positie enz. Nu geef ik toe, dat de maatschappij geen filantropische inrichting is. Van geen werkgever is te eischen, dat hij den vader van het groote gezin meer loon toekent, dan een cenloopend gezel. Hoewel ik ge loof, dat er een verborgen zegen in schui len zou, als hij den eerste boven het standaardloon een bijslag gaf.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1