EERSTE BLAD. Zaterdag 6 October 1906. A. n tirevo hi tionair 818tc Jaargang N°. 1178. Orgaan voor de Zuidhollandsclie en Keeuwiche Eilanden. IN HOC SIGN O V IN CE S T. BOEKHOVEN. Alle stukken voor «le Medactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco toe te eenden aan den Uitgever. 1 Ontwerp ^ei lading- van den Siiikeiaccijsis. Een pluimpje Dat zou ivat worden. RUSLAND. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. ifzonderlijke nummers 5 Cent. TJJTGEYEB Telefoon Intercomm. Sio. 2. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. 1 Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. 1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur. Ken 24 Sept. is ingediend een viertal ontwerpen le. tot wijziging en aanvulling der ■wetten betreffende de registratiebelas ting 2e. tot verhooging van het zegelrecht van sommige elïecten 3e. houdende nadere bepalingen betreflende den accijns op de suiker; 4e. tot verhooging van den accijns op 't gedistilleerd. Over 't derde ontwerp een enkel woord. Het is waar, wat de Minister daar omtrent in zijn Memorie van Toelich ting schrijft «Verlaging van den suikeraccijns, die in Nederland bijzonder hoog is, mag een algemeen gekoesterde wensch wor den geheeten.« Het is dan ook een teit, dat in de wenschen van alle politieke partijen, hetzij die in een artikel van eenig program vast leggen of niet, begrepen is deze begeerteverlaging van den suikeraccijns. Terecht zegt de Minister Zal echter die stap, nl. ter verlaging, leiden tot het beoogde doel, dat niet zoozeer, althans niet in de eerste plaats, de suiker iets goedkooper te maken voor de tegenwoordige verbruikers, maar dit voedingsmiddel te brengen onder 't bereik ook van kringen der bevol king, die zich thans daarvan moeten spenen (onthouden,) dan kan niet worden volstaan met een verlaging van den accijns met f 3 af5perl00 KG. maar dient krachtiger te worden ingegrepen. En de Minister meent krachtiger in te grijpen, door de verlaging te stellen op f 10, waarmee dan gepaard gaat een verhooging van den accijns op 't gedistilleerd met f 27. We zullen de uitvoerige cijfers, die in de Memorie staan, niet weer geven maar alleen wijzen op 't Buitenland, waar de verlaging werkelijk tot meer der gebruik aanleiding gat. In Duitschland, Frankrijk en België is de accijns op suiker met ingang van 1 Sept. '03 verlaagd. In Duitschland van 20 tot 14 mark, dat is met 30 pCten de vermeerde ring in gebruik liep van 121/, tot 142' percent. '5 Hn, rankrijk ging de verlaging van 64 tot 27 irancs of 58 pCt.en het iQ,lk nam toe van 11,819 pCt. tot ca e/» In België is verlaagd van 50,5b tot 20 frans of 60 pCt en de °ne®®e van gebruik klom van 9 tot 12 KG. of 33V3 pCt. Indien uit deze cijfers eenig besluit mag getrokken worden, dan zou 't dit zijn, dat t gebruik per hoofd indien VeJnnling tot stand kwam in 1907 van 1906 tot 1908 met 18 pCt. zal t°ren™™ dus klimmen van 13,341 KG. op 15,7 ±2 KGen 't totaal gebruik dan wezen zou 96 millioen kilo met een opbrengst van 16 millioen gulden. Natuurlijk zijn deze laatste cijfers van toeneming van 13 KG. tót 15 slechts «aannemenlijku «niet onwaar schijnlijk® Zegt de Minister. Maar in eik geval mag toch redelijkerwijze een vl™amLen vermeerdering van gebruik verwacht worden. Laten we hopen, dat de berekeningen voor de schatkist niet falen mogen Dezer dagen lazen we een blad, dat aan dit Kabinet een pluimpje gaf voor de vlugge indiening der wetsont werpen. Hoe dat nu klaar te spelen is met de historie naast zich, is ons een raadsel- Het ziekteontwerp lag klaar. Het ontwerp verlaging suikeraccijns moest ter tafel komen om te voldoen aan 't voorschrift van art. 17 der wet van 24 Juli 1903. Het ontwerp inkomstenbelasting is reeds een onderwerp van studie ge weest sinds 1848, en herhaalde malen is over deze kwestie geschreven en gesproken, 't was dus geen onderwerp, dat als 't arbeidscontract een gansch nieuwe zaak behandelde. Het ontwerp verhooging jenever accijns behoefde slechts nagelezen te worden uit de nagelaten stukken van oud-minister Harte en één cijfer ver anderd de heer Harte sprak van een verhooging van f 63 tot f 70en deze minister van f 63 tot f 90, welk cijfer op 't papier tenminste een mooi figuur maakt. Waarom nu dit Kabinet meer moet geprezen worden om zijn ijver, is ons niet recht duidelijk. 't Kabinet Kuyper was minstens even werkzaam als dit. Wij zien hier aan 't werk't Kabinet Kuyper zonder Kuyper 1 En 't is er niet beter door Stel, dat in Leiden de genoemde candidaat dr. de Visser het aanneemt. Stel, dat hij gekozen wordt. Dan is de rechtsche minderheid 49 een respectabel getal, dat eerbied afdwingt. Links 51rechts 49. Dan is er van links maar één ongelukje noodig, en de Kamer is in evenwicht. Dan hangt 't leven van 't Kabinet aan een zijden draad. Zelfs nu reeds is 't gevaar groot, dat op een of anderen goeden dag een Minister de portefeuille van tafel neemt en »huis toe« gaat. Een groote kans is erdat we tot 1909 niet dit heele kabinet houden. En hoopvol is de kans dat't in 1909 door een anti-liberaal kabinet wordt vervangen. Trouwens, indien de teekenen ons niet bedriegenkan 1909 een hoogst belangrijken ommekeer brengen, ons ten goede. Maar voorloopig zouden we al zeer dankbaar zijn, indien Leiden xom« kwam. Ieder is belangstellend in den afloop. m* I>EA UITKIJK. 'b Herinner me, hoe ik voor eenigen tijd werd geschokt, door. 't lezen van een boek. Plichtmatig neem ik bennis van 't geen de generatie van '8o<r op de markt brengt, d. w. z., ik lees niet alles, wijl tot wee- wordens-toe plassen door 't gootvuil iemand onpasselijk maakt, 'k Lees recensen en cri- tieken en zoo af en toe 'n werk, dat dan boven anderen wordt opgehemeld. Als Uilkijker moet ik op de hoogte van mijn tijd blijven, maar wie daar niet noodig heett, houde vrede met z'n ziel en leze liever Bunjan of èen van onze godvruchtige klassieken. Thans was 't echter, noch Queridonoch Couperusnoch Kloos, die me hadden ontstemd. 't Was een man der oude garde, een, door wien ik in vroeger jaren geleerd en genoten hadik bedoel den ouden Schimmel. Niet een der onzen, ik weet het. Toch hebben zijn Mary Holles en Mylady Car- lysle getoond, dat hij van het Calvinistisch geloofsleven wel niet de innerlijke kracht kende, maar er den uiterlijken vorm van wist te waardeeren. Een tegenstander, maar 'n eerlijk man en'n juiste opmerker. De vijandschap mocht rondsluipen tusschen zijn regels, in die regels was hij doorgaans de hoffelijke artist, die zijn sujetten nam, zooals ze waren en ze niet vervormde naar zijn persoonlijke sympathieën. Terwijl zijn treffelijke romans, die zich in de nabijheid van Willem III of in dien tijd afspelen, en waarin hij ons den Oranjevorst in zijn tijd belicht, zij 't ook niet met volkomen wiflicht, ons den boeienden novellist deden liefhebben. Ik zag in een bibliotheek zijn laatsten roman, voor zoover mij bekend, »Zonde- kind«, op hoogen ouderdom geschreven en ik wilde weten, wat er van dezen schrij ver, dien ik uit zijn werken, in zijn man nelijke kracht had gekend, op zijn ouden dag geworden was. Vooral wilde ik weten, hoe hij nu tegenover 't leven, tegenover God, de wereld en de vromen stond, wier fouten hij vroeger zoo pijnlijk kon ver- grooten maar voor wier geloof hij toch zij 't met een medelijdend lachje, zekeren eerbied kon toonen. »Zondekind« heb ik niet uitgelezen. 't Boek is als roman zwak, hol en ram melig, vol onmogelijkheden. Maar de personen uit dat werk, verbeel- diugspoppen, deinsden weg voor m'n starenden blik en ik zag 'n oud man, strompelend Daar het graf, uitgeleefd en uitgewerkt, maar die de stramme hand nog ophief en ze schudde vol vijandschap tegen den levenden God en uit wiens tandeloozen mond, vau wiens verdroogde lippen nog woorden van spot en hoon en lastering kwamen. Ik voelde het zoo bij 't lezen, dat diens mans hand, al schrijvend, moet gebeefd hebben van haat tegen den Heere des hemels en der aarde, en tegen des Heeren volk. Zijn laatste krachten moet hij nog ge bruiken, om van dat geloovig volk met zijn s>Heere, Heere U op de lippen, een carricatuur te teekenen, zoo min, zoo vuil, dat de satan er schik van hebben moet. We lezen veel in dit genre. Als ge aan de litteratuur van de oyerzijde begint, dan moet op 't stuk van godsdienst zoo'n femelende huichelaar gewoonlijk mooi maken. Altijd hetzelfde type, oud als de weg van Kralingen, want voor anderhalve eeuw heeft het dominee's vrouwtje uit de Beemster in haar Sara Burgerhart haar broeder Ben jamin met z'n »zuster in den Heerei al naar dat model gesneden. Maar zoo vuil, zoo uitspuwend den gloeiendsten haat, als deze bijna 8o jarige grijsaard, zag ik het nooit iemand doen. Het tintelt door uw bloed, 't kookt in uw aderen, bij zoo'n lavastroom van vijand schap. Maar 't medelijden houdt de overhand. Zoo oud en zoo dwaas Die vijandschap tegen den Heere en zijn volk is groot en zit diep. Het is die vijand schap, waardoor wij in 1905 verloren bij de stembus en die nóg maakt, dat we bij veel tegenspoed voortzeilen moeten. Het is die historische vijandschap, die zich vooral daar openbaart, waar de Re volutie ingang vond, klem kreeg, invloed won, tot kracht kwam 't Is dezelfde vijandschap, waarvan de bejaarden onder ons hun ouders hebben hooren verhalen, toen alom het plebs, in de dagen der Afscheiding, de »lijnen« als vogelvrijen behandelde en 's Konings sol daten deze stillen in den lande als de oorzaak der ongeregeldheden behandelde, gelijk de Russische kozakken het thans de Joden doen. 't Is dezelfde vijandschap, waarvan in steden en dorpen velen onder ons weten mee te praten, die zich uit in nieuwe vin dingen op 't gebied van scheldwoorden, in bitse bejegeningen, in ontneming van klan- disie, in opzegging van werk, in zooveel, waarmee ds een den ander wonden kan. Nu laait die vijandschap niet altijd even hevig op. Onze tegenstanders zijn gelukkig menschen, die staan onder den invloed der »gemeene gratie.En zooals die algemeene genade hem bewerken kan tot het oefenen van burgerlijke deugden, die ons soms be schamen, zoo kan ze ook de vijandschap into omen, en zekere waardeering wekken. Toch leert de ervaring, dat we ons nooit met de hoop moeten vleien, blijvende beterschap te zien intreden. We spreken het uit met leedwezen, met diepe ontroering, met groote bekommernis des harten, maar de waarheid is nu een maal, dat alle zij, die de verschijning des Heeren Jezus niet liefhebben, 't zij onbewust, 't zij wetende wat ze doen, ge dreven worden door vijandschap tegen den Heere en Zijn Gezalfde. Genoeg echter over henhet oordeel is des Heeren. Wat ik zeggen wou is, dat de jongeren onder ons die blakende vijandschap allicht als een vreemde zaak beschouwen. Er ligt een tijdperk achter ons, waarin de welwil lendheid het in vele opzichten van den afkeer won. Onze jeugd is in zulk een tijdperk opgegroeid en kijkt vreemd op, als ze de wind der vijandschap van voren krijgt. Voor de oefening van ons geloof, is dat weieens goed. De tegenstander spotte er mee, maar 't is waar, dat wij alles van den Heere Heere wachten. En hoe feller de storm der vijand schap om ons heen loeit, hoe vaster dat geloof zijn wortelen slaat in het eeuwig verbond Gods met Zijn volk. Nu dreigen echter gevaren. Ook de vijandschap der wereld, moet dienen om God groot te maken en niet om ons op een voetstuk te zetten. Wij gaan, als we van dien kant te lijden hebben, zoo licht onszelf interessant vinden, ja, als 't niet al te erg wordt en we hebben en houden ons brood, ons gezin, onze positie, dan misstaat zoo'n martelaarskroontje niet overlegt soms ons arglistig hart. Och, wij lijden, verdragen, dulden nog zoo weinig, 't Is maar een zeer kleine be proeving, die haastelijk voorbijgaat, welke over ons komt. De Heere God heeft er evenwel steeds ook deze bedoeling mede, dat Zijn volk, dat zich naar Zijn Naam noemt, zichzelf zal herzien, dichter bij zijn God zal leven en in onderlinge saambin ding het zal laten uitkomen, dat het één volk is. Er kan wel 't een en ander gewijzigd worden, en dit doel is bereikt. Onder Gods volk zijn, om maar iets te noemenHervormden en Gereformeerden, patroons en arbeiders, gegoeden en scha- melen, conservatieven en democraten, en vele dergelijke onderscheidingen. Wie, die ontkent, dat er aan de. onderlinge harmonie veel ontbreekt? Welnu, als God den vijand min of meer op ons hoofd doet rijden dan wil Hij, dat de uitkomst zich toone en een sterker trekken van dien band der eenheid. Dat we allen het begrijpen mochten. UITKIJK. ISëiiiCillUfSfl. Het is nog alles behalve rooskleurig in Rusland. De revolutie is nog niet neergeslagen en binnen korte dagen zal men weer van een nieuwe geweldige poging hooren om haar te doen trionifeeren. Volgens een telegram aan de Temps zou minister Stolypin aan Saratoff, den gouverneur van Petersburg, een verlof geweigerd hebben, en hem telegrafisch order hebben gegeven op zijn post te blijven tot einde October, omdat de minister vóór dien tijd ernsüge onlusten tegemoet zag. Naar mate de historische datum van 17 October nadert, verwacht men dan de nieuwe uitspattingen der revolutio nairen, die nog eens willen probeeren of ze het van 't wettig gezag kunnen winnen. In Moskon spreekt men met toenemende zekerheid van een groote algemeene werkstaking in het laatst dezer maandhet heet, dat de revolu tionaire comité's in 't geheim hard wer ken en alles voorbereiden. Hun geld middelen worden steeds sterker. Het is bekend, dat arbeiders zeker percentage van hun loon in de kas der revolutio naire comité's storten, en zelfs zijn er ambtnaren, die datzelfde doeD. Studen ten, die hun kost verdienen met geven van lessen, of als gouverneur in betrek king zjjn, offeren haast hun heele ver diensten voor revolutionaire doeleinden. Wat de hoofdstad betreft, daar was het den laatsten tijd vrij rustig door de enorme militaire macht, die er nog altijd aanwezig iswaarbij ook kwam de verslagenheid over het geweld, waar mede de laatste revolutionaire pogingen zijn onderdruktdoch wanneer het be richt van den Temps juist is breken er ook voor de hoofdstad nieuwe dagen van strijd en spanning aan. De militaire gouverneur van Peters burg heeft de huiseigenaars laten weten dat zij, wegens het toenemend aantal inbraken, verplicht zijn, dag en nacht een dwornik voor de koetspoorten de wacht te laten houden en ook de huis deur goed te laten bewaken. Verder beeft de politie in sommige wijken de be woners schriftelijk verplicht, na zessen 's avonds voor geen enkelen persoon die hun onbekend is, de deur te openen. Ook de correspondent van de Kölnische heeft het over de onveiligheid op straat, zoo in Petersburg als in Moskou. Niet temin is de politie zeer karig met het verstrekken van vergunningen tot het dragen van wapens aan betrouwbare menschen. De straatroovers zijn daaren tegen goed gewapend met pistolen, dol ken enz. Het ergste is dat de politie 's nachts dikwijls haar posten verlaat, om in veiligheid te zijn. Men weet niet meer, op wiens rekening de aanrandingen op straat komen op rekening van de omwentelingsbeweging öf van de gewone misdadigers. De revolutionairen zeiven zeggen dat zij met dergelijke misdrijven niets uitstaande hebben. Maar een feit is dan toch, dat het roovend en plunde rend gespuis zeer „revolutionair'' te werk gaat De krijgsraad te Kroonstad heeft uit spraak gedaan in de zaak der muitende matrozen. Het Oud Doemalid Oroepko werd van al zijne burgerlijke rechten vervallen verklaard en tot ballingschap veroordeeld. Negentien matrozen werden veroordeeld tot den kogel, twaall tot levenslangen dwangarbeid, 23 tot 20 jaar, 7 tot 15 jaar, 8 tot 10 jaar, 60 tot 6 jaar en 20 tot 4 jaar, terwijl 420 matrozen veroordeeld werden tot plaat-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1