21ste Jaargang N°. 1166.
voor de Kuidholland^che en leenwsehe Eilanden.
BIJVOEGSEL
Zaterdag 25 Augustus 1906.
Antirevo lu
Orgaan
IN HOC SIGN O VINOES
i
I
T. BOEKHOVEN.
Alle 1st ukken voor «Se Keciactie bestermd, Adverientièii en verdere Administratie Iraoco toe te senden aan den Uitgever.
Christelijk Onderwijs.
Eea» lilueiifear v&u Volks -
onöerwys
am
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
ifzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
SOMMSïijSitËJfH.
Telefoon Intercoms». A 0. 3.
Advertentiën. 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur.
Bij dit nummer behoort een
Het Christelijk Onderwijs gaat,
dank der Wet Kuyper een betere
toekomst tegen.
Het aantal Christelijke scholen ver
meerdert en legio is 't aantal kinderen,
dat die scholen bezoekt.
Toch staan we nog maar aan 't
begin. Want eerstens moet de hoogere
subsidie gebruikt worden voor ver
betering der traktementen. De meeste
christelijke onderwijzers hadden en
hebben nog een te laag traktement
om behoorlijk te leven.
Zeer zeker, is het bij de openbare
onderwijzers ook geen vetpot en klagen
ook deze menschen steen en been,
maar daar lag en ligt de oorzaak in
de schrielheid der Gemeentebesturen,
waarvan vele leden denken, dat een
opperman meer loon moet hebben
dan een meester. Het geld is er in
de Gemeentekas, en is het er niet,
dan kan het door een Hoofdelijken
Omslag en andere plaatselijke belas
tingen of verhoogde subsidies wel
gemaakt worden. Rijk eg Gemeente
kunnen daar best voor zorgen.
Maar bij de besturSn van Chr.
Scholen was 't er niet; en nu is 't
er nog niet, zooals 't zou moeten zijn,
bij de Openbare School vergeleken.
Ei doch, wat er is ingekomen, moet
dus voor do onderwijzers besteed
worden. En ook een geaeelte voor 't
onderwijs,
Want in de tweede plaats moeten
niet alleen de traktementen, docli ook
de School zelf verbeterd worden in
meerdere leerkrachten, meer en beter
schoolmiddelen.
Een onderwijzer, hoe ijverig ook,
kan z'n leerlingen niet vooruit brengen
of er moeten goede leermiddelen zijn.
En daarop moet nu ook gemikt
wordenGeen cent gespaard voor
degelijke leermiddelen.
't Komt er in eens niet't is zoo
't Behoeft ook niet
Maar elk jaar een flinken pas voor
waarts.
En nu weten we wel uit ervaring,
en uit de pers, dat er bij 't openbaar
onderwijs ook vaak schijn van goed on
derwijs iswe weten wel, dat de naam
degelijk onderwijs volstrekt niet steeds
samenvalt met 't woord Openbaar
Onderwijsmaar we weten ook, dat
een Christelijk Onderwijzer met weinig
leermiddelen ontzaglijk hard moet
werken en dan nog niet dat succes
bereikt wat een Openbaar Onderwijzer
°P zijn slofjes doet, die beste leer
middelen bezit.
IJver en goede leermiddelen zijn
de onmisbare elementen voor goed
onderwijs.
IJver kan niemand aan een onder
wijzer geven.
Maar de leermiddelen konden beter
worden door Kuypers wet en zijn 't
ook geworden.
En als de Christelijke Scholen nu
maar mets anders in 't oog houden
dan verbetering der leermiddelen, en
de verhoogde salarissen de ambitie
versterken, dan staat de zaak van 't
Christelijk Onderwijs ook in de toe
komst prachtig
Verleden week hadden we in ons
Persoverzicht de treurige kwestie van
sommige Zevenhoofsche Frontmakers
voor de Openbare School overgeno
men.
De vrachtrijder Overvliet had zijn
kinderen naar de Christelijke school ge
zonden, en dadelijk waren er liberalen
present om eene advertentie te plaat
sen, die ten doel had dien man uit
zijn brood te stooten. Want in die
advertentie werden mannen opgeroe
pen voor vrachtrijder van Zevenhoven
naar Alphen, en die man zou dan
zelfs geldelijk door de liberale heeren
gesteund worden. Daardoor zou dus
Overvliet, vader van zes of zeven
kinderen, broodeloos gemaakt worden.
Natuurlijk, dat er door de gemeente
Zevenhoven aanstonds een circulaire
werd verspreid, waarin op het zeer
laakbare van der liberale handelingen
de aandacht werd gevestigd. Ze was
van dezen inhoud
Mede-ingezetenen van Zevenhoven
Nieuwveen, Ter Aar en Alphen.
Ondergeteekenden gevoelen zich ge
drongen het volgende onder uwe aandacht
te brengen.
De nieuwe vrachtrijder OVERVLIET,
woonachtig te Zevenhoven en rijdende van
Zevenhoven op Alphen, die voor een
aanzienlijke som de zaak van zijn voor
ganger Hoogteijling heeft overgenomen,
en tot nog toe tot onze groote tevre
denheid onze orders heeft uitgevoerd,
zal binnen kort (naar wij vernemen reeds
a.s. Maandag) een concurrent krijgen
in den persoon van het jongemensch
J. van den Bos te Zevenhoven.
Hoe is dit zoo, vraagt gij u zelf af?
Is de vrachtrijderszaak zoo winstge
vend dat nog een tweede bode daarmede
een goed stuk brood kan verdieneD
Volstrekt niet.
Maar moet dan het jongemensch Van
den Bos den kost verdienen voor een
huisgezin Wel neen, hij is nog bij zijn
vader thuis, bij wien hij steeds knecht
is geweest.
Heeft bedoeld jongemensch kapitaal
om zich wagen en paard aan te schaf
fen In het geheel niet. Hij wordt
financieel gesteund.
Is het rechtvaardig en menschlievend
om zich zonder deugdelijke reden op te
werpen als concurrent van Overvliet, die
voor vrouw en zeven kinderen heeft te
zorgen Üw geweten zegt U immers dat
dit ongeoorloofde concurrentie is.
Maar wat kan dan toch wel de reden
zijn dat de gemeente Zevenhoven plotse
ling de geheel overbodige weelde van
TWEE vrachtrijders zal genieten?
Misschien zal U eenig licht opgaan
in deze raadselachtige zaak, als wij U
mededeelen dat Overvliet (Ned. Herv.)
zijne kinderen op de Christerijke school
heeft gedaan.
En gij moet nu zelf maar eens nadenken
of er ook verband kan bestaan tusschen
deze twee feiten. Wij willen er nog aan
toevoegen, dat Van den Bos niet de
eigenlijke aanstichter is. Hij zelf verdient
ons medelijden dat hij zich heeft laten
vinden tot iets dat de afkeuring verdient
van alle weidenkenden.
Gelooft het vrij, burgers van het vrije
Nederland, er bestaat nog zoo iets als
tyrannie en verdrukking om des beginsels
wille. Er bestaan nog menschen die
gewetenloos genoeg zijn om een vader
van een groot huisgezin uit zijn brood
te stooten.
Ze zijn er, men zij er voor gewaar
schuwd
Mede-ingezetenen, gij h^bt immers de
gewetensvrijheid lief niet waar
Welnu, dan zult gij ook, wij vertrouwen
het en wij vragen het van U in naam van
recht en vrijheid, niet toelaten dat grove
gewetensdwang plaats vindt. En gij zult
den vrachtrijder OVERVLIET met uwe
orders blijven begunstigen.
Zevenhoven, 27 Juli 1906.
M. VAN DEN BERG, Zevenhoven.
Ds. G. VAN DORSSER Jr.
Ned. Herv. pred.,
M. GROENE WEG,
L. D. HUISMAN,
Ds. H. KOFFIEBELG, Geref. pred.,
J. OLIE HANS,
W. VAN EGMOND, Nieuwveen
M. VAN DER ENT BRAAT,
A. A. VAN HEUSDEN,
D. T. JOHA,
P. VAN POELGEEST, s
De uitslag was deze, dat de nieuwe
vrachtrijder, de heer V. d. Bos, spoe
dig zijn biezen kon pakken, want hij
had niets te doen.
Het heele zaakje, zoo wordt verteld,
is uitgegaan van de afdeeling »Nieuw-
veen-Zevenhoven,« van de Vereeni-
ging Volksonderwijs.
Ja, wie zoo Front maakt is in onze
dagen een verloren man en ook zijn
zaak is verlorenOns volk is niet
gediend van de tyrannie en dwang.
Wij willen vrij zijn.
We weten, dat nobele liberalen ook
zulke Frontmakerstactiek beslist af
keuren, want juist daardoor gaat een
Openbare School in de eerste plaats
ten onder.
De grootste vijanden der Neutrale
School zijn vaak de Openbare onder
wijzers zelf door'hun optreden tegen
over andersdenkenden.
W IB lil Af UIT Si IJK.
Dezer dagen zat ik te bladeren in een
onderhoudend boek. Het bladeren werd
soms lezen en het lezen klom af en toe
tot genieten.
Ik had in handen gekregen, de voor
enkele maanden verschenen auto-biografie
van den emeritus predikant Ds. S. H,
Buijtendijk.
't Is een waagstuk, om z'n eigen leven te
gaan beschrijven en nog grooter waagstuk
is het, wanneer deze beschrijving, de auteur
nog levende, werdt in 't licht gegeven.
Maar van Ds. Buijtendijk wil het. Hij is,
die indruk krijgt men reeds op de eerste
bladzijden, een eerlijk man en hij gaf een
eerlijk boek. Hij laat zichzelf zien, precies
zooals hij was, niet leelijker, maar ook niet
mooier. Het »zelf-portret« is uitstekend
geslaagd.
Ds. Buijtendijk was niet gereformeerd
en dat wil hij weten ook. Echte en pseudo-
gereformeerden kan hij ongemakkelijk de
jas uitborstelen en ge zoudt om vele zijner
uitspraken graag eens met hem debatteeren
willen.
Toch weet hij ook het goede in hen
te waardeeren. En bepaald weldadig doet
het u aan, wat hij zegt over de soude
vromen* in zijn jeugd. Hij wijst ze op hun
touten, maar toch verblijdt hij zich, dat
hij met velen hunner in den hemel het
»lied des Lams* zal aanheffen. De vaak
gehoorde beschouwing, alsof deze menschen,
over 't geheel genomen, huichelaars zijn
en waren, deelt hij niet. Integendeel hij
meent, dat wij nog heel wat van hen
leeren kunnen
Ik geloof dit met hem. Johanna Bree-
voortdie meer dan een hunner, op het
doek bracht, had ik haast gezegd, heeft
ze wel wat eenzijdig bekeken.
Die ouderwetsche, waarheid- en bijbel
vaste, hoekige, keurende vromen hadden
veel, dat niet beviel. Het is waar, dat ze
maar al te vaak de heerlijke waarheid van
's menschen onmacht als het voornaamste
punt der godsopenbaring vooropschoven.
Het is waar, dat ze vaak moeilijk te winnen
waren voor eenige actie tot uitbreiding
van Gods Koninkrijk. Het is waar, dat ze
ten opzichte hnnner kinderen zoo weinig
met Gods Verbond rekenden. Het is waar,
dat er soms in hun dagelijksch leven iets
mee door kon, dat ge moeilijk met een
teederen levenswandel rijmen kunt.
En er is méér van te zeggen.
Maar desondanks vormden die »oude
vromen* een element in ons christelijk volks
leven, dat nuttig was en waarvan het maar
jammer is, dat het langzamerhand schijnt
uit te sterven.
Daar was vooreerst hun bijbelkennis.
Ik heb meer dan een hunner gekend.
Mannen en vrouwen, die slecht onderwezen
waren en wier »algemeene ontwikkeling*
niet boven den schoorsteen hunner een-
of tweekamerwoning uitkwam.
Maar telkens weer, als ik met hen over
de dingen des geestelijken levens sprak,
werd ik beschaamd door hun bijbelkennis.
Wat de »psalmist«, of de sprofeet*, of
de ^apostel*, of in 't algemeen de >Waar-
heid* zegt, wisten ze uit te kiezen en te
pas te brengen, met de zekerheid, waarmee
de zetter zijn letters uit de kast neemt.
Een leven van oefening had hun die
vaardigheid doen verwerven.
Gods Woord was hun het dagelijksch
voedsel, waarheeli ze zich in hun stille
uren en in hun overpeinzingen telkens weer
begaven. Waarin ze volkomen thuis raakten.
Waarmee ze één werden. Dat het centrum
van hun leven werd. De springbron, waar
omheen ze zich legerden.
Of ook het thans levend geslacht zóó
zich in de Waarheid oefent ik waag
het niet te beslissen, maar voor een vraag-
teeken is hier zeker plaats.
Dan was er in die menschen nog iets
eigenaardigs.
Zij beschouwden zichzelf en werden door
aaderen beschouwd als een soort s>afge-
zonderden*, die een wereldje apart vormden.
Menschen, die wel in en onder en met de
wereld leefden, maar er toch den vollen
nadruk op legden, dat ze met die wereld
niet mee deden.
Nu liep hier veel overdrevens en verkeerds
doorheen.
Hun kleeding, tot zelfs hun haardracht,
was vaak gewild ouderwetsch. Een aan
schouwelijk protest tegen wat zij wereldsche
zwierigheid in de kleedij acht'ten. 't Heelt
lang met hen geduurd, eer ze voor de
weinige leeraars, die ze minden, afstand
wilden doen van de steek en de korte broek.
Hun taal en tongval was soms te gemaakt.
»Natuur en waarheid* daarin waren vaak
verre te zoeken, niet het minst, wanneer
ze voor zichzelf en anderen tot God spraken.
Zeer onschuldige vermaken lagen onder
den ban. Al wat »nieuw* was, werd met
groote achterdocht ontvangen. Velen gruw
den van een fotografie en toen de fiets
begon de wereld te vervoeren,- hadden ze
op de wereld en op de fiets een vloed
van aanmerkingen.
Als de Heiland het niet verboden had,
zouden ze bidden om, nog zijnde hier op
aarde, toch uit het midden der »wereld«
te worden weggenomen.
Het verkeerde in hen wil ik niet bedekken
en in zeker-opzicht ben ik blij, dat er een
ander geslacht is opgestaan.
En toch
Wij, menschen kunnen hier op aarde
nooit in balans blijven. We schommelen
altijd naar de eene of andere zijde door.
Eerst in den hemel zullen we het vol
maakte evenwicht deelachtig worden.
'k Vraag me weieens af, of ikzelf
zoo goed als anderen of we ons niet
vaak te weinig herinneren, dat we van de
wereld ^onderscheiden* zijn.
Of we niet te veel »meedoen«.
Of er niet te veel »mee door kan.*
Zeker er zijn tal van ^middelmatige
zaken*. Daar hebt ge b.v. de Zondags
viering, waarin die »oude vromen« zeer
scherp en stipt waren. Onnoodig scherp
vaak. We zijn geen joden volkomen
waar.
Er is heel wat, dat de christen op den
Zondag zoowel jdoen als laten mag. Maar
wil dit nu zeggen, dat hij dan juist het
doen moet kiezen
Ik zou in onzen tijd, onder onze om
standigheden vaak aan het laten de voor
keur geven. Dat men maar goed zie, bij
onze tegenstanders, hoe de Dag des Heeren
voor ons een ^afgezonderde dag* is. Dat
men zich desnoods over ons eens vroolijk
make Vooral met het oog op onze kin
deren is het goed de scheiding tusschen
ons in de wereld scherp te trekken.
Niet om van hen oude mannen en vrou
wen te maken Maar om hen er vroeg voor
te winnen, dat wij een ander leven, andere
genugten, andere gewoonten kennen, dan
de lieden der wereld.
Leer het hun maar, dat de laatste mode
niet het. hoogste geluk vormt; dat een
café niet de plaats is, waar we bij voorkeur
ons glas bier drinkendat de ^nieuwe
litteratuur* verwerpelijk is, omdat ze de
oude waarheid ondermijnt; dat de Zondag
de dag des Heeren is en niet voor ons
lichamelijk en wereldsch vermaak gegeven.
Leer hun, o zekerals kinderen des
Verbonds, te staan »in de vrijheid*.
Maar leer hun toch bovenal, die vrij
heid niet te gebruiken als een oorzaak
voor het vleesch.
UITKIJK.
Uit de Pers.
Wat ons wacht
Onze Graafschapper die vaak den
spijker op den kop slaat schreef in
haar nummer van j.l. Zaterdag:
De vrijzinnige pers is in de laatste
dagen niet weinig gebeten op ons hoofd
orgaan, dat in een paar artikelen, zeer
terecht, tegen een mogelijke ver]
der grenzen heeft gewaarschuwd.
Tot die vrijzinnige bladen behooren
natuurlijk ook de Graafschapbode en
Berkelbode, die in hun No. van Woens
dag j.l. al dadelijk met het »clericale«
spook begonnen te dreigen.
Wat is er toch in die artikelen ge
zegd, dat men dadelijk in het vrijzinnige
kamp zoo ongerust is geworden
Och, niets nieuws. De Standaard heelt
eens op de verschijnselen, die het bij
uitstek vrijzinnige Frankrijk in de laatste
jaren te zien geeft, gewezen.
Zij heeft doen zien, hoe de radicale
vrijzinnigheid aldaar tegenover alle posi
tieve Christendom staat.
En dit waarlijk niet zonder reden.
Zoo schreef nog niet lang geleden een
Franschman
„Al is het waar, dal de beginselen, de
onsterfelijke beginselen van de vrije ge
dachte, vrijheid van discussie ook met de
Catholioken onderstellen, zoo hebben dezen
toch onzerzijds op geen enkele eerzame
bejegening aanspraak.
Men gaat niet redeneeren met de pest,
met een brand die uitsloeg, met een ondier.
Men maakt het pestgift onschadelijk, men
giet water op de vlam, men trapt een
ondier dood.
Het Christendom heeft sinds 15 eeuwen
de wereld vergiftigd.
In niets mag men zich geneeren, om zich
van deze melaatschheid te ontdoen met
handschoenen oefent men geen bederfwe-
renden invloed uit.
Een geestelijke, door het schandelijke
van zijn bedrijf, leeft buiten de gewone
wet van solidariteit.
Tegen hem is alles geoorloofd, want de
beschaving is tegenover hem tot rechtma
tige zelfverdediging verplicht.
Zij heeft hem niet te sparen, noch deer
nis met hem te gevoelen. Hij is de dolle
hond, dien ieder voorbijganger verplicht
is dood te slaan, opdat hij de menschen
niet bijte en de kudde niet vergiftige.
Uitsluiting, uitbanning, levenslange ge
vangenisstraf, galleistraf en cachot, alles
is tegen hem geoorloofd. Wat zeg ik, men
mag hem muilbanden en ophangen, want,