218te Jaargang S". 1162 ism^ ns, voor de ZoidlioIIaiMlsclie en ÜSeesiwseiie Eilanden 1 BIJVOEGSEL AR Zaterdag 11 Augustus 1906. An tire volu air Orgaa* IN HOC SIGN O VINCES LDER. [M. s .s T. BOEKHOVEN. sommbhj Hoevelen echter blijven nog achter. Hoevelen voelen nog niet welk een verlangen der liefde naar hen uitgaat, in dit woord van den Heiland. W OEN UITKIJK. Soliditeit als In aachinehandel loppenburg. 7enstaand ge- SDIJK. handelsmerk Ballegoojj Eesteren. ïaaijer lostenferugge ipee. lede, dat het Logement en |et. prijzen- gevestigd. ►AM. /oopers, stoffen, Tocht- jansche BRIJ, I SS c CM 05 cs 05 ■3 -a a 3 55 0) P* O -*-a O O) 1 Si "c 8 a S CD -S .s g i~H H O Om <v 03 tiD 113 s s O 03 c- C3 fl g Q 03 c3 C W i ff O «F-rf ^3 r5 o *C 03 f-t 03 S >c 50 c 05 60 O o a 03 cs 2 c5 cö Ph O G O 03 ^4 0 -> C3 03 j 03 w 0 hJ - O O S CS Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent» Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercoenin. Aio. 2. Advertenties 10 cent por regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ei Vrijdagmorgen 10 uur. Alle sin liken voor «Ie Hedaciie bestemd, Adverientlén ew verdere Atlmisitstratie frassea toe Ie aaae alese UrilgeYer. Bij dit nummer behoort een MPe Unie yU2en Schooi met den Hijbel." 1878 3 Augustus 1906. Omdat de Heere bet van noode geeft. Luc. 19: 314. Wat heeft de Heere van noode Kan Hij iets van noode hebben Is Hij niet die God, die de wereld heeft gemaakt, en alles wat daarin is, die ook van menschenhanden niet wordt gediend, als iets behoevende, alzoo Hij zelf allen het leven, en den adem, en alle dingen geelt Zijne is de wereld en hare volheid. Niets heelt Hij van noode, en toch ook weer alles. Het is uit kracht van die heilige wet der liefde, die alles voor zich vraagt, opdat zij wederkeerig zich ge heel mocht geven. De Heere heelt alles van noode Allereerst ons, want wij zijn Zijn eigen dom. Hij heelt ons noodig, zooals de vader zijn verloren kind noodig had, opdat de droefheid uit zijn woning verdween, en de blijdschap daarin haar recht herkreeg. Daarom heeft Hij het ver lorene gezocht. Hij heeft van noode onze kinderen. Dezelfde Heiland, die ons riep, heel't ook hen geroepen. Hij heeft hun zaak bepleit, en hun recht verdedigd, dat Velen hun, even als toen, willen onthouden. »Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert xe niet, ivant derzulken is het Koninkrijk Gods. Zóó klonk het uit Zijn vriendelijken mond, toen Hij op aarde was. Zóó roept Hij ons door Zijn Woord nog toe, nu Hij als de Verheerlijkte in den hemel aan des Vaders rechterhand is gezeten. Hij eischt daarmede Zijn eigendom op. Ze zijn Zijne lammeren, Zijn erf deel, en daarom heeft Hij hen van noode. Dat heeft ons Christelijk Nederland, Gode zij dank, hoe langer hoe meer leeren verstaan. Uit kracht van die waarheid aanvaardde het den School strijd. Het begreep, dat het zichzelf en zijne kinderen terug moest geven aan Hem, die ons van noode heeft, omdat liefde niet gelukkig kan zijn zonder hen, aan wie zij zich hecht. Gij. die dit leest, hebt gij het ver staan? Hebt pi?'gevoeld, dat de Heere o van noode heeft en ook uwe kin deren 1 Die dat voelde, heefc niet gerust, voordat ook de school weder de kin deren tot Hem bracht. De toekomst weru de rechtvaardiging van deze daad. Toen in het jaar 1857 de Schoolwet in Nederland tot stand kwam, werd het onderwijs in de scholen van den Staat neutraal gemaakt. Het kon niet anders. De Staat mocht geen oordeel uit spreken over het geloof van anderen, daarom moest over alle geloof in de School worden gezwegen. 'De Neutra liteit der School werd aanvaard als een noodzakelijk kwaad. Men moest wel rekening houden met de eischen van e gemengdheid der bevolking. n °nze dagen echter verheft men e f eutraliteit als het hoogste ideaal er opvoeding en van het onderwijs in de scholen. De pleitbezorgers der Openbare School gaan rond door Ne derland en vertellen overal, dat het kind met godsdienst niets heeft te maken, en dat wie het vóór zijn 15de jaar daarmede lastig valt, den geest van het kind misvormt. Zoo treedt het Neutrale onderwijs nu beslist vijandig op tegen alle geloof. En daarom laadt elk Christen-ouder zulk een zware verantwoording op zich, als hij aan zulk een onderwijs zijn kinderen overgeeft. De Staat zegt tot de oudersGeeft mij de zielen, maar behoudt de have voor u en bijna kosteloos stelt hij zijne scholen open. Wij hebben ge leerd de zielen kostelijker te achten dan de have, want wij gelooven, dat Christus de zielen onzer kinderen van noode heeft, omdat zij Hem van noode hebben. Onze Unie heeft getracht het hart van ons volk te winnen voor het Christelijk onderwijs, en God de Heere zegende haar in dit pogen.g Die roeping, door haar aanvaard, is nog niet overbodig geworden. De Unie heeft te behouden, wat verkre gen isde liefde voor de School met den Bijbel. Zij heeft verder, waar die liefde ontbreekt, ze op te wekken waar zij kwijnt, haar te versterken. Daarom doet zij elk jaar een beroep op ons Christenvolk om den arbeid van de School te steunen door zijnejgaven. Nu is bet een gelukkig verschijnsel geweest, dat, toen ons eindelijk van Hegeeringswege eenig recht werd ge daan, en onze Scholen met den Bijbel subsidie ontvingen, de Unie-coilecte niet achteruit, maar vooruit ging. Wij vertrouwen, dat ook nu dit ver schijnsel zich zal voordoen. Eens was de Uniecollecte een protest tegen de liberale Schoolwet van 1878 ze moet nu zijn en steeds meer wordeneen offer der dankbaarheid, omdat de Heere ons ruimte heeft gemaakt. Is de Uniecollecte dan niet over bodig geworden We zouden de woorden Omdat de Heere liet van noode heeft, die ook van onze collecte gelden, niet durven aanhalen, indien dit zoo ware. Voorzeker is deze collecte nog noodig, zelfs hoognoodig, en daarom mogen wij met volle vrijmoedigheid haar wederom aanbevelen bij de voor standers van onze Scholen met den Bijbel. Onze subsidie is hooger geworden, maar daarmede zijn ook de verplich tingen, die op onze Schoolbesturen rusten, zeer verzwaard. Tot dusverre was het altijd zich min of meer behelpen. 't Was voor een Bestuur een gedurig rekenenkan dit wel, en dat 't Was altijd een zorgvuldig overleggen hoe men de rekening van ontvangst en uitgaaf zou laten kloppen. Veel wat een Bestuur wilde, moest achterwege blijven, en nog meer van hetgeen een Bestuur noodzakelijk achtte. De Staat betaalt wel de minimum traktementen onzer onderwijzers, doch de billijkheid eischt, dat wij hun meer geven dan de Staat uitkeert. Daarenboven moeten wij hun hulp verleenen in de betaling hunner pre- miën voor pensioen- en weduwenlonds. Dan hebben onze scholen, een enkele uitgezonderd, zoo dringend behoefte aan verbetering der leermiddelen. Goed onderwijs eischt zooveel,en steeds meer. "Wij willen nu gaan trachten onze scholen te laten voldoen aan de hoogste eischen, die men stellen kan. Wij moesten tot dusverre ons steeds met het allernoodzakelijkste tevreden houden, en onze kinderen hebben daaraan niet genoeg. Reeds hieryoor vragen wij uwen steun door uwe gaven, en vertrouwen, dat gij ons in de gelegenheid zult stellen dit doel te bereiken. Maarer zijn nog andere behoeften, die deze misschien nog overtreffen in beteekenis. Onze arme geestverwanten, die Christelijk Onderwijs begeeren voor hunne kinderen, zijn dikwijls niet in staat het te verkrijgen. Onze school strijd is voor een groot deel een strijd geweest voor de armeren van ons volk. Wie rijk is, kan een onderwijs voor zijn kinderen zoeken, dat hij noodig - acht. Op de armen drukte vooral het onrecht, dat de Staat, aan zijn schoolwetten ten grondslag legde. Hun moet onze Uniecollecte meer dan tot dusverre ten goede komen, door haar voor een groot deel te storten in onze suppletiefondsen. En daarom durven wij zeggen De Heere heeft het van noode. Hij wordi gediend in Zijnebroederen. In hun lijden, lijdt Hij. Hun armoede is Zijn armoede. Hun nooden. zijn Zijne nooden. Wat wij doen aan hen, beschouwt Hij als aan Hem gedaan. Mattheüs '25 vers 40. Is de zaak van ons Christelijk Onderwijs reeds de Zijne, ze wordt dit nog meer, waar ook de belangen der armen daarin zijn betrokken De Heere geve dat onze Uniecollecte steeds meer die belangen behartige. Mogen de voorstanders van de School met den Bijbel door eene weer hoogere opbrengst dezer Augustus- of Uniecollecte hunne dankbaarheid toonen voor den zegen, dien God door de Christelijke School (waarvan het aantal reeds meer dan 800 bedraagt), aan de kinderen van ons volk geeft, en ook daarin Zijn Naamverheerlijken. En laat uwe gave alzoo een blij moedig offer zijn, waarmee gij den Heere in Zijne broederen wilt dienen. Wat er toch uit de gewone dingen van 't dagelijksch leven al niet te leeren valt Daar hebt ge nu 't eenvoudige olielampje, waarbij de naaister 's avonds haar werk doet of de gewone, groeue of bruine, zachte zeep, waarvan door de arbeidende en de kleine burgerklasse, met name des Maandags, zulk een ruim gebruik wordi gemaakt. Wie z'n olielampje opsteekt, zal er wel niet aandenken, dat hij van elk scheutje petroleum, dat hij verbruikt, een tamelijk zware belasting betaald. En vele jaren geleden waren de huismoeders daar beter achter, toen de prijs der olie, ineens, met leelijke sprongen omhoog schoot, om wel weer iets te dalen, maar toch te blijven staan op een cijfer, waar hij vroeger be neden was In die dagen kon men soms, eenvou dige daggelders, wijsgemaakt door kran tenberichten, hooren beredeneeren, dat daar een zekere Trust, in Amerika, de hoofdschuldige van was, die al de olie der wereld had opgekocht en nu niet losliet dan tegen een bepaalden prijs. Men vond dat gemeen van dien Trust, die slapende schatrijk werd op zoo'n ma nier en zich paleizen bouwen kon van de zuur verdiende centen des arbeiders. De grooten der wereld lieten gaslicht aanleggen, of sloten zich aan bij een electrische cen trale of hielden aan acetyleenlichtlieten zich door dien Trust niet ringelooren. Maar de kleine man had weinig te zeggen. Hij had niet anders dan zijn lamp je en daar moest hij olie in hebben, dat is duidelijk. Alles went en zoo zijn de menschen ook aan de verhooging van den petroleumprijs gewend geraakt. En het opruiend geslacht heeft van de zeer goed- koope dagen van oliën al geen weet meer. 't Moet erkend, dat die Trust het schappelijk maakt. Hij zou ons het vel over de ooren kun nen halen en hij doet het niet. Hij scheert ons slechts een weinig. Meent niet, dat dit algemeene menschen- liefde of eenige andere deugd is. Niets daarvan. Een Trust kent geen deugden, dan deze eenegeld verdienen. Maar een Trust heeft een groot verstand. Hij weet, wat Alva overkwam in de Nederlanden, die dat »volk van boter« wel vermalen zou en wien het toch door de vingers gleed. De Irust weet precies, hoever hij de schroef kon aandraaien, zoodat het bij mopperen blijft. En een Trust, die een maal de wereldheerschappij heeft veroverd heeft niet scherp aan te zetten, om een breede stroom van zoete winst zich te zien toevloeien. Eén halve cent op den liter petroleum meer, och daar mort men eens over, maar hij wordt tenslotte betaald en 't ge bruik neemt niet af, dat zeggen wil. Men heeft nu eenmaal z'n lamp en z'n s-stek, men schaft om dien halven cent niets at en vermindert niets. Maar worden er nu over de heele aarde binnen zekeren tijd millioen liters verkocht dan maakt dat even zooveel halve centen of tewel vijfduizend gulden méér winst voor de Trust. En millioen liters zijn zóó op Nu heelt de Trust een verontschuldi ging. Dat moet gezegd, want men mag niemand zwarter maken, dan hij is. De Trust is nu eenmaal een verweer tegen de toomelooze concurentie. Zie, toen Amerika petroleum begon voort te brengen, rezen de maatschappijen gelijk de traditioneele paddestoelen uit den grond op. Elke maatschappij trachtte haar omzet te vergrooten, ten koste harer mede dingsters, omdat hoe grooter bedrijf, hoe voordeeliger. De prijzen der olie werden daardoor gedrukt en daalden onnatuurlijk laag. Zoo, dat tegen dien prijs, naar men zegt, geen olie op de markt gebracht kan worden, zoodat elk het zijne krijgt. 't Gewone gevolg is, dat er opruiming onder de z>paddestoelen« komt. Sommige verdwijuen, andere vereenigen zich ^eendracht maakt macht-s er is maar 'n man noodig, die genoeg organiseerend talent heeft om de generatie op zich te nemen en de Trust wordt geboren. Zooals 't in Amerika in 't groot met de petroleum ging, wil men 't nu, in ons land, in 't klein met de zachte zeep pro- beeren. Die zeep moet meer opbrengen, zeggen de fabrikanten, en ze hebben de handen ineengeslagen, stelden een prijs vast, naar hun believen en verrasten op zekeren dag de zeepgrossiers met de bood schap Zoo en zooveel zal in 't vervolg de zachte zeep jullie in Nederland kosten. Met de kooks moet er ook al zoo iets aan de hand zijn. Ja, zoo n Trust is een kwade baas. Het eenige, wat erop zit, is naar zijn pijpen te dansen en het Dog maar te loven, als 't niet te bar gaat. Ik kan echter best begrijpen, dat presi dent Roosevelt in zoo'n Trust een vijand des volks ziet. De Trust komt op tegen de ongebreidelde concurentie, maar in plaats, dat hij deze wat intoomt, wat kort, wist hij ze uit met wortel en tak, zoodat er eenvoudig voor concurentie geen plaats meer is. En waar de concurentie uitgeroeid is. daar bloeit de tyrannie Ik gun den aandeelhouders in een olie mijn 'n mooi dividentden eigenaar van een zeepfabriek een flinke winst. Zij wagen hun kapitaal, zij moeten er hard voor werken hun komt wat toe. Maar aan alle zijden gehouden den voet van Trust op mijn nek te voelen, daar komt al wat in mij naar vrijheid dorst tegen op. Als 't zoo doorgaat, dan wordt onze gansche maatschappij ver trust. Dat wil zeggen, dan valt ze als een rotrijpe vrucht in den afgrond van 't so cialisme. Want dan is de eenige uitkomst dat de Staat het bedrijf maar overneemt. Dan worden we feitelijk allemaal aandeel houders in den reuzen-Staats trust. Ik hoop dan ook, dat de zeepfabri kanten andere wegen uitdenken, voor hun bedrijf loonend te maken Eu ik kan be grijpen dat de grossiers zeggenWacht is even 1 Wij zijn er ook nog Zeep maken is geen geheim en wij zullen zorgen, dat we binnen drie maanden onszelf kunnen voorzien. Dan krijgt men hun concurentie. Tus- schen de vereenigde fabrikanten en de vereenigde grossiers. Als die dan maar weer niet de handen ineenslaan want dan wordt de kleine winkelier 't kind van de rekening eu wij allen saam betalen 't ge lag. Ik kan 't niet helpen, maar zoo'n Trust heeft mijn sympathie niet. Hij is iemand a Ia Napoleon, die ook van allerlei waren den alleenhandel zocht en den prijs be paalde. Als ge zoo'n Trust tegenwerken kunt doe het. Ik doe het ook. Mits we aan den anderen kant niet door altijd op koopjes te azen, de concurentie moordend maken. Want de concurentie is de moeder van den Trust! UITKIJK. Ij'II- «le Fers. Een moordend vak. De N. Arnh. Ct. wijdt een artikel aan de treurige toestanden in het steenhouwers vak. Zij put hare gegevens uit een speciale bijdrage in de verslagen van de Inspecteurs van den arbeid over 1903/4, getiteld: ^Toestanden betrekkelijk steenhouwers^, een ter verkrijging van onpartijdige in lichtingen derhalve zeer betrouwbaar ge geven. Bedoeld artikel is van den volgenden inhoud »Toen de opgaven omtrent de sterfte onder de steenhouwers werden gedaan, ge loofden wij aan overdrijving. Dat het be drijf ongezond is, was bekend; doch zoo, in den vollen zin van het woord, moordend, scheen nauwelijks denkbaar. Toch wordt de juistheid dezer opgaven gestaafd door de statistische gegevens in de Bijlage bijeenge bracht. Daaruit blijkt, dat van de 100 steenhouwers slechts dertig een leeftijd van 45 jaar bereiken. «Vergeleken met de sterftegevallen in Gelderland en Overijsel, krijgt men het volgende percentage voor de steenhouwers: 20 29 j. 8.64, 23.68 30 39 j. 8.07, 39.47 40 49 j. 8.37. 22.37 50 G4 j. 21.44, I0.53; 64 79 J- 36-21, 1.32; 80 -- j. 12.97, o. „Hieruit blijkt, dat het sterftecijfer der steenhouwers van 'Zo 29 en van 30 39 j. hooger is dan het normale sterftecijfer van 50 —-64 en 64 - 79 j., dat er dus in verhouding méér steenhouwers sterven vóór zij den rijpen leeftijd hebben bereikt, dan er personen boven den 60-jarigen leef tijd sterven., »Met deze cijfers voor oogeD, begrijpt 1 meu de waarheid der volgende verklaringen »Een 60-jarige steenhouwer »de meesten mijner tijdgenooten zijn kort na hun 30e jaar gestorven aan borstkwalen. »Den 46 jarigen patroon, vroeger werk man «mijn tijdgenooten zijn meest alle tusschen het 25e en 40e jaar gestorven, tengevolge van het werken in zandsteen. »Een 44-jarig steenhouwer»de meeste

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1