ei
Woensdag 11 Juli 1906.
218te Jaargang N". 1153
yin tirero lu
Orgaan
voor de Knidhollandsche en Zeeuwsclie FJIanden.
'V
I
s
J
NOOTJES.
en.
IN HOC SIGN O VINCES
ThIbi- ©bi liiindliouw.
81
T. BOEKHOVEN.
Ts
Alle stukken voor de Stedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franc© loe te geilden aan den EüHgever.
Patroonsorganisatie.
lit de Pers.
.b
tl
:|1
-
LRNIS.
„Padang XII.»
ten 2 Januari 1906.
(rade W.Z.
elharnisMaandag en
sdag, Voorm. 6 uur.
rdamZondag, 's avonds
2,30 uur.
|iE.
„Maasnymph".
lil tot en met 29 Sept.
ide W.Z.
terdam, Dagelijks rm.
■"9,uur.
ie Maandag en Dinsdag
en 6.30 uur. Overige
,30 en 6,30 uur.
ps-
Botterdam,
en Dinsdag vm. 5,30,
lur. Overige dagen vm.
|S.
„Pernis",
laat 41.
ade W.Z.
;erdam: Zondag 9, 3 en
>n 7*. Dinsdag 9, 12.15,
9, 12.15, 4 en 7* uur.
minuten, Sehiedam 20
'ct. worden de diensten
agen van 2 Apill tot 1
fgens 6.15 uur.
Zondag 8, 2 en 6*
I uur, Dinsdag 7,30, 10,1
.30, 10, 2 en 6* uur.
Jt. wordt de dienst nm.
agen van 2 April tot 1
5,30 uur.
BRIELLE.
Postboot.
Aankomst.
10.20
3.15
5,10
8,15
IOTTERDAM D.P
Postboot.
Aankomst.
8,6
1,81
5.—
8.45
ïellevoet-
Rotterd.
sluis.
D.P.
ia Vlaard. Postbo.
Vertrek.
Aankomst.
6.10
8.66
7.35
9,39
12.35
2.34
3.—
5,—
6,40
8.45
9.-
11,55
damsche tijd.)
taJ, Nnmansdorp
4.10
4.41
I 5.05
i 5.12
5.53
6.16
6.—
6.24
6.43
6.53
7.24
7.44
8.35
9.06
9.25
9.29
10.10
5.32 7.22 8.57
5.53 7.42 9.18
6.05 7.51 9.29
6.45 8.24 10.08
7.07 8.42 10.25
7.35 9,06 10.53
roer zeer onregelmatig.
I :ening te Ooltgensplaafc
liegen halten.
B> 5.45
7.55
5 6.05
8,13
3 6.26
8.35
7.35
9.06
0 6.—
8.35
0 7.02
9.12
2 7.24
9.33
5 7.45
9.52
er onregelmatig.
Rottirdam
0 6.—
7.43
6.13
7.56
6.25
8.07
6.40
8.21
7.35
9.06
6.—
8.35
6.45
9.25
6.57
9.37
3 7.07
9.47
7.25
10.05
matig.
gelegen halten,
4.10 6.—
8.35
6.45 7.54
6.58 8.07
10.40
4.55 7.01
8.24
5.08 7.14
8.37
7.35 9.06
10.53
onregelmatig.
jpe.
ellevoetsluia
4220
6.20
4.55
6.52
5.25
7 20
5.43
7.40
6.—
7.52
6.15
8.05
3.50
7.05
4.03
7.18
4.20
7.40
4.40
7.55
5.07
6.20
5.40
8.55
onregelmatig.
Philipaland,
4.— 7.50
11.—
4.44 8.32
11.35
5.26 9.15
12.18
5.45 9.45"
6.06 10.6
6.45 10.45
4.15 8.15
11.10
4.58 8.58
11.53
5.20 9.20
12.14
5.45 9.40
12.34
6.36 10.23
1.20
7.16 10.58
1.54
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
&OMMELSSPIJH
Telefoon Intercom in. So. 3.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Ij Boekaankondiging 5 Cent per regel en */s maal.
i Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
1 Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
VI.
(Slot.)
Hebben we in onze vorige artikelen
en vooral in het laatste beschreven
de verdedigingsmiddelen, waarvan de
Duitsche patroons zich bedienen om
zich tegen de huns inziens aanmati
gende actie der arbeiders te verzetten
noemden we de uitsluitingssystèmen,
de verzekeringskassen en de patroons-
beurzen, thans wenschen we, waar
we ons bekorten willen in dit onder
werp, zoo omvangrijk echter, een
kijkje te nemen in de heierstaking te
Amsterdam en het zoo aangevochten
artikel der patroons over de uitsluiting.
Het Patroonsstandpunt in die kwes
tie is dezer dagen uitvoerig uiteen
gezet in Boaz, het welbekend orgaan
van de Vereeniging van Nederlandsche
patroons Boaz, en waar de heer de
Vlugt, Voorzitter der Amsterdamsche
Patroonsvereeniging, en de man, die
toen bij de heiersstaking op den voor
grond trad en tegen wien alle pijlen
der hooze werkliedenorganisaties en
der patroonsongezinde Pers zijn afge
schoten waar hij in dat orgaan de
zaak uitvoerig behandelt, willen we
hem 't woord geven, opdat men leze,
hoe door hem de zaak beschouwd
wordt. Hij zegt:
Wij plaatsen dus tegenover de partiëele
staking de uitsluiting. Andere middelen zijn
er niet.
Het revolutionair element onder de
bouwvakarbeiders te Amsterdam is nog
steeds zeer groot, en ik mag niet nalaten
hierbij te voegen dat de mannen van
den R. K. Volksbond, althans de met
selaars en opperlieden tot op 2 November
A° P° steeds meer neiging toonden om
met de anarchisten mede te gaan, dan
om te luisteren naar de stem van anderen,
die een meer ordelijken weg aanbevolen
en voorstaan.
Is nu de uitsluittng revolutionair Ik
wensch er alléén op te wijzen dat het.
optreden der A. P. V. tegen de parti
ëele staking nooit is oftensief, doch altijd
defensief. Wij verweren bns tegen de
»directe actie* en haar aanhang, en ach
ten daartegen vooralsnog geen, ander
middel dan uitsluiting mogelijk. En dan
ook, van tweeen één, óf de werkstaking is
een kwaad, die onder alle omstandigheden
principieel is af te keuren, en dan valt er
ook voor eene uitsluiting weinig te zeggen,
of er kunnen voor de werklieden wettige
redenen bestaan om het werk neer te
leggen, en dan kan ook een werkstaking
gemotiveerd zijn, maar dan vraag ik,
waarom dan niet de uitsluiting
Een van de bezwaren tegen de uitslui
ting was gelegen in het niet te miskennen
feit, dat er ook onschuldigen door wor
den getroffen. Inderdaad een bezwaar,
dat nooit door één onzer is te licht geacht.
Dat is juist de oorsprong van art. 23 onzer
statuten. Men vroeg, wie zijn onschul
dig Het antwoord luidde, onschuldig zijn
zij, die aan het conflict part noch deel
hebben, en onder geen enkelen vorm aan
eene wijziging van den toestand kunnen
medewerken Nu was het duidelijk dat,
waar de bedoeling om onschuldigen te
treffen allerminst voorzat, de feiten nu
maar moesten uitmakeD, wie onschuldig
was of niet. Geen uilsluiting wordt dus
ooit geproclameerd, of de werklieden
dragen kennis van het conflict, hun oor
deel wordt gevraagd, en zoo dit is ongun-
stig voor de staking, dan wenschen wij
het conflict te houden binnen de kleinst
mogelijke proportien, uitsluiting te voor
komen, in het bizonder van onschuldigen,
en daarom hen, die zich onder die on-
schuligen rekenen, in de gelegenheid te
stellen om van hun goeden wil blijk te
geven. Wat wij bedoelen is noch revolu
tionair, noch anarchistisch. Wij moeten
ons verweren af en toe, en dat doen wij
zoo krachtig mogelijk, maar dit heeft noch
met anarchisme, noch met revolutie iets
gemeen.
Of wij met art. 23 geslaagd zijn, of
wij er tevreden over zijn Dat is een
kwestie van appreciatie. Art. 23 is uitge
legd op een wijze, die ver is beneden
critiekaan art. 23 is eene bedoeling
toegeschreven, die ware zij juist, eene
ernstige aanklacht zoude zijn tegen de
A. P. V. en speciaal tegen die harer
leden, die het een eer achten te behooren
tot de christelijke patroons. Dat zal men
toch wel willen aannemen
Welk bezwaar hadden deze christelijke
werklieden dan tegen het bekende artikel
Het bestuur van den R. K. Volksbond
zette dit in een ingezonden stuk in de
pers uiteende christelijke werklieden
wilden zeer zeker wel met de patroons
samenwerken om het anarchistisch drijven
onmogelijk te maken,
»maar zulks mag niet geschieden
ten koste van hunne vrijheid* zij
weigeren zich te laten gebruiken als
willooze werktuigen.* »De werkman
wordt hier (nl. in het bekende artikel)
gewoon beschouwd als koopwaar, als
een werktuig, dat verplicht is zich te
leenen voor alles wat den patroon goed
dunkt. 't Is een aan banden leggen
van den vrijen wil van den mensch,
een miskenning van zijn eergevoel.*
Het komt ons voor, dat de (wel wat
groote) woorden, waarin dit protest is
vervat, slechts dan zin hebben of ter
zake dienende zijn, wanneer hij, die ze
tot de zijne maakt, erkent te staan op
het standpunt van den klassenstrijd. Want
waarop komt de bejegening van den
arbeider als r>koopwaar als werktuig neer?
Slechts hierop, datde patroon totdenmet-
selaar die in zijn dienst is zegtgij moet
heden voor mij niet gaan arbeiden op mijn
werk, doch op dat van een ander (in casu
van den aannemer Schut.)
Niet *voor alles wat den patroon
goeddunktbehoeft de arbeider zich dus
te -s>leenenihij moet alleen desverlangd
elders gaan metselen dan waar hij dat
placht te doen. Is dit zeen aan landen
leggen van zijn vrijen wildit een
miskenning van zijn eergevoelc Slechts
hij kan op die vragen een bevestigend
antwoord geven, die juist in de opdracht
om op het werk van den aannemer Schut
te gaan arbeiden, d.i. om een staker gaan
vervangen iets ziet, dat in billijkheid niet
van een arbeider mag worden verlangd.
En dat waarom niet Het zal eiken
metselaar onverschillig zijn of hij op terrein
a. of op terrein b moet metselen, tenzij
er op terrein b. een besmette put is.
Maar dan kant zich 's mans bezwaar niet
tegen de verwisseling van arbeidsterrein
op zich zelf, doch tegen de van hem
verlangde medewerking tot verbreking
van een stakingstoestand, in welke mede
werking hij zien zou een daad strijdig
met de wet der solidariteit, die immers
eischt dat alle arbeiders als één man den
klassenstrijd voeren tegen de patroons.
De ondergrond van het verzet der chris
telijke werklieden moet dus -- trots hun
zoo sterk mogelijke afkeuring van de
houding der stakers gelegen zijn
geweest in hun onwil om tegen die sta
kers met de patroons gemeene zaak te
maken en daardoor de positie dier sta
kers, hun klassegenooten, tegenover de
patroons te verzwakken een onwil,
dien zij niet met zooveel woorden uit
spraken en waarvan zij zelf zich wellicht
niet klaar bewust zijn geweest.
Was het dan inderdaad van die chris
telijke werklieden te veel verlangd, dat
zij afbreuk zouden doen aan de zaak
hunner medearbeiders welker houding zij
ten sterkste afkeurden Hadden dus de
vereenigde patroons uit hun statuten een
bepaling behooren weg te laten, welke
hen noopte van hun arbeiders met de
solidariteit strijdige daden te verlangen
Moeten werkgevers zich op straffe
van anders misbruik te maken van hun
economisch overwicht onthouden van
alle maatregelen, waardoor de eene arbei
der verplicht zou worden iets te doen
dat in strijd is met het belang van andere
arbeiders, en moeten zij dus zelfs als
patroons zich stellen op het standpupt der
onbeperkte en onbegrensde, noodwendige
en onaantastbare arbeiders-solidariteit
Een vraag die ook aldus kan worden
geformuleerdmoeten patroons maar
leidelijk toezien dat het solidariteitsbegrip
en de besmettingstheorie door de arbei
ders zoover worden doorgevoerd als dezen
zeiven voor hun zaak het voordeeligst
achten Of ook mogen patroons niet
trachten wellicht onherstelbare schade
in hun bedrijf te keeren door te pogen
aan de ongebreidelde toepassing van
solidariteitsbegrip en besmettingstheorie
»welker consequenties onverzoenbaar en
met den geregelden gang van zaken in
een bedrijf onverzoenbaar zijn, paal en
perk te stellen Ons dunktde vraag zoo
stellen is haar beantwoorden. Men is
geen vijand van het vereenigingsleven
onder arbeiders, wanneer men een open
oog heeft voor de excessen, waartoe de
tot het uiterste gedreven idee der veree-
nigingen leidt.*
Het uitsluitingssysteem is dunkt ons
hier genoegzaam toegelicht, en daar
mee stappen we thans af van dit onder
werp. Het lag alleen in onze bedoeling
de Patroonsorganisatie te bespreken
maar de critiek, billijk of onbillijk
over die Vereenigingen en hare strijd
middelen laten we over aan den lezer.
Waar blijft Mr. Veegens
Toen het Ministerie-Kuyper 8, zegge
acht maanden aan 't roer was, schreef de
tegenwoordige Minister Veegens in een der
vrijzinnig-democratische bladen, een artikel,
getiteld„Stilstand op wetgevend gebied.''
Hij klaagde er over, dat het christelijk
ministerie nog met geen sociale wetsont
werpen van beteekenis was gekomen, 't Bleek
toch wel duidelijk, dat wij met dat Kabinet-
Kuyper slecht af waren. A cht maanden aan
't bewind, en dan nog geen groote sociale
wet
Thans is mr. Veegens minister en geen
acht, maar 11 maanden reeds staat hij aan
't hoofd van een Departement, veel minder
omvangrijk dan dat van Dr. Kuyper.
Bovendien vond de heer Veegens vele
sociale ontwerpen reeds bij de Kamer
aanhangig. En moge hij zich al niet met
alle ouderdeelen hebben kunnen vereenigen,
het is toch in ieder geval veel gemakkelijker
om hier en daar wat te veranderen, dan
iets geheel nieuw te ontwerpen.
Niettegenstaande dit alles is er bij de
Kamer nog geen enkel wetsontwerp van
beteekenis door Mr. Veegens ingediend.
Waaruit dus blijktóf dat wij inderdaad
met dit vrijzinnig ministerie een periode van
«stilstand* in de wetgeving zijn ingetreden,
óf dat het verwijt van den heer Veegens in
1902 geenszins gegrond was.
Die conclusie ligt voor de hand.
Dat zal zelfs de heer Veegens wel met
ons eens zijn 1 «(Merwebode.)*
Goed voorbeeld.
Er mag ook in breederen antirevolutio
nairen kring wel nota genomen worden van
wat de heer H. M. Dercksen in den Ge
meenteraad van Gouda ondernam en tot
stand bracht.
Door hem werd de ver van gemakkelijke
taak ondernomen, om een voorstel in te
dienen tot verbetering van den hoofdelijken
omslag door het heffen van een progressieve
belasting met kinder-aftrek
Ook van liberale zijde werd een voorstel
ingediend, maar dat nergens naar leek.
En het eind was dan ook, dat het voorstel
van den heer Dercksen zelfs met behulp
van liberale stemmen er met vlag en wimpel
door ging.
We wijzen hierop, omdat men onder ons
zich nog zoo vaak inbeeldt, dat zulk soort
zaken veilig aan de liberalen kunnen worden
overgelaten, en dat de antirevolutionaire
leden alleen voor beginselen moeten opko
men.
Dat is steeds door ons blad bestreden,
en daarom verblijden we ons in elke daad,
gelijk deze van den heer Dercksen, die
toont, hoe we ook op stoffelijk gebied
practisch ten nutte van het publiek werk
zaam kunnen zijn.
Natuurlijk verhoogt zulk een daad ons
prestige bij de burgerij, die zeer zeker voor
beginselen veel gevoelt, maar er toch ook,
en terecht, prijs op stelt, dat haar stoffelijke
belangen terdege behartigd worden,
f Stand.J
Gevaarlijke lectuur.
Er is een tijd geweest, dat onder ons
christenvolk de kerkelijke goedkeuring van
boeken er een waarmerk van degelijkheid,
beginselvastheid en echtheid aangaf.
>Met approbatie van de classe te
kent men echter niet meer. 't Is alles
vrijheid, blijheid op dit punt.
Couranten verschijnen van iedere richting,
voor elk beginsel, voor alle vakken.
Boeken brengt de pers bij duizenden
en nog eens duizenden voort. Stel eens,
dat er bureau van goed- en afkeuring voor
bestond. Wat zou dit bureau moeten zijn,
grooter dan de Staatsspoor in Utrecht er
op nahoudt.
Maar of het dienst zou doen
Natuurlijk als het al de werken uit
bijbelsch oogpunt beschouwde. Men kon
althans weten, of men met een gevaarlijk
of ongevaarlijk werk te doen had.
De uitvoering er van behoort echter
tot de onmogelijkheden. Boekencensuur in
den ouden zin des woords bestaat niet
meer en kan niet meer bestaan. Couran-
tencensuur evenmin.
Toch moet ze in beginsel worden toe
gepast, wat ook wordt gedaan. Uit den
grooten voorraad kiest elk het werk en
het blad, hetwelk hem aanstaat. En vaak
gaat men op den naam van den schrijver
alleen af.
Onder al de werken zijn er echter, die
door hun onbekendheid of voorgewende
neutraliteit, of door hun literaire richting
gevaarlijk zijn. Vooral voor de jeugd, wier
ideeën door zulke werken vaak bedorven
raken.
Niet te nauwkeurig kan dan hierop
worden toegezien. Door de ouders voor
de kinders. Door de onderwijzers in de
schoolbibliotheken.
De predikant heeft er voortdurend tegen
te waarschuwen. De pers make den geest
der lezers hiervoor wakker. Het zaad van
het onkruid worde geweerd van den akker
des harten. (»De Leidenaar.*)
Het beginsel gaat door.
Donderdag doctoreerde in de Staatsweten
schap aan de Rijks Hoogeschool te Utrecht
de heer E. J. Beumer, geboren te Utrecht,
student aan genoemde hoogeschool, secre
taris van den Bond van Antirevolutionaire
Pr opagandaclubs.
Van welken geest deze jeugdige doctor
is, kan men proeven uit zijn «Stellingen.*
Wij drukken er enkele van over.
ie. De Reformatie heeft de leer van
den theoretischen Staat verworpen.
2e. Aan de onderdanen komt tegenover
de overheid geen recht van opstand toe.
3 e. De meening dat het volkenrecht
niet tot het recht behoort omdat de dwang
tot handhaving ontbreekt, berust op een
onjuiste onderscheiding van recht en
moraal.
Artikel 123 behoort ten spoedigste uit
het reglement op het beleid der regeering
van Nederl. Indië te worden verwijderd,
daar het in lijnrechten strijd met art. 119
en uit politiek oogpunt onverstandig is.
4e. De bewering dat de meerwaarde
door de arbeiders wordt voortgebracht,
berust op onjuiste waarneming der feiten.
Natuurlijk treden wij niet in een be
schouwing over deze stellingen. Wij vestigen
er slechts de aandacht op. Wij wenschen
den heer Beumer hartelijk geluk. Hij is
de ziel van den Bond onzer Propaganda-
clubs man van beginselen van groote
werkkracht.
Vinde hij voorts een rijk gezegenden
werkkring De Z.
A raag1 ha tik.
Vragen en Antwoorden worden kosteloos geplaatst
Antwoorden of mededeelingen
zijn met hetzelfde nummer gemerkt als de vragen
waarop ze betrekking hebben.
Vragen.
961. Is zwavelzure kali magnesia een zooge
naamd dubbelzout?
962. 'k Las ergensals damp in water ver
andert, komt er warmte vrij. Hoe heb ik dit te
verstaan
Antwoorden en mededeelingen.
959. Vetgehalte geitenmelk Gemiddeld 4,78
percent. Dus booger dan bij ons de koemelk.
960. Klaverruiterszijn een samenstel van enkele
latten of palen, die tijdens 't hooien (drogen) van
de klaver dienst doen om er de groene massa
op te hangen. Er gaat dan lang zooveel niet ver
loren. Ook blijft de kwaliteit van 't hooi beter,
„LANDBOUW-ONDERWIJS".
V.
Proefve 1de n.
Als no. II en III bespreekt de heer Van Bijle-
velt in zijn verslag een tweetal cultuurproeven
met aardappelvariëteiten. Vier soorten werden
uitgepoot, of neen, op 't eene veld wel zeven en
op 't andere vijf. Doch vier zijn er verstrekt door
„Landbouw-Onderwijs." Het waren: Muusterschen
Suameerder Munsterschen Erisius en Verwach
ting. t
De heer G. van Es te Sommelsdijk voegde
daar nog aan toe „Verwachting," Eigenheimer,
Blauwen en Bonten.
De heer C\ de Haas van Dorsser te Nieuwe
Tonge liet naast het eerstgenoemde viertal
schoolmeester poten.
In zijn verslag geeft de heer Consulent een
heel eenvoudig overzicht, 't Zoo gedrukt, dat
men ook aanstonds kan gaan vergelijken.
Wie de proefnemers walren blijkt al uit wat
boven staat. Dit hoet ik dus niet meer te zeggen.
Maar dan komt:
Ligging van het proefveld.
Oudeland van Middel- Polder Duivenwaard.
harnis. 1
Grondsoort.
Lichte zavel. Lichte zavel.
Voorvrucht en bemesting.
Suikerbieten op stal- j Rogge op stalmest.
mest. I
Bemestingaardappelen
300 kg. Amm. Sup. per I 500 kg. Amm. Sup. per
H.A. I H.A.
Tijd en wijze van zetten.
Gezet op 13 April op
een afstand van 40 bij
60 cM. Het zetgoed be
stond uit gesn. groote
aardappelen.
Gezet op 29 April op
bedden vanj,60 centim.
breedte en op 45 cM.
afstand op een bed. Zet
goed gesneden stukken.
Opkomst,
alle
Opkomst van
soorten regelmaeig.
Geen wegblijvers.
Munsterschen kwam
't eerst.
Ziekte.
Blauwen, Bonten en
Munsterschen werden
half Juni reeds door de
ziekte aangetast en wa
ren begin Augustus al
geheel dood. Suameer
der Munstersch, Erici-
us en Eigenheimer ga
ven sporen van ziekte
te zien. Maar ze stier
ven niet voor 't laatst
van Augustus. Ver
wachting vertoonde
niets van ziekte, ze
stond zelfs bij 't delven
nog groen.
Idem.
Munsterschen en
Schoolmeesters werden
half luni reeds door de
ziekte aangetast en wa
ren binnen enkele da
gen weg.
Erisius en Suameer
der Munsterschen zijn
maar weinig aangetast.
Verwachting bleef tot
half October groen.
m
i j
j J
V
I 1
Of
m
i:H
m