J EERSTE BLAD. Zaterdag 7 Juli 1006. 21K,C Jaargang N°. 1152 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES T. BOEKHOVEN. SOMlttElgjSnWJH UI© stufefeen voor «Ie ïSedactie besten»!, Adrerteiitiën en verdere Administratie franco toe te aendess aan den Uitgever. Wat is er tot stand gekomen üHjn groote mannen ceï'cii OP DtSX U1TKIJU. Uit «Ie Pers. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercomm. So. 3. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal* Dienstaauvragsn en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. 1 Advertentiën worden ingewacht tot Diasdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. De Tweede Kamer is tot nadere bijeenroeping naar huis gegaan. Wat voor belangrijks is door haar tot stand gebracht? Herinner u de Troonrede op Dins dag 19 September 1905 Op het gebied dei wetgeving wordt Uwe medewerking gevraagd, zoowel voor reeds door de afgetreden Ministers ontworpen, als nieuwe voorstellen. Het in werking treden der Kinder wetten wordt zooveel mogelijk bespoedigd De aanhangige wetsontwerpen betref fende de arbeidsovereenkomst, de rege ling van het bewijs in burgerlijke zaken en de administratieve rechtspraak zullen veel van Uwe aandacht vorderen. Het ligt in het voornemen, aan een herziening van het in menig opzicht verouderde Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel de hand te slaan en enkele aanvullingen voor te stellen van het algemèene deel van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de invoering der voorwaardelijke veroordee ling. In voorbereiding zijn wettelijke maat regelen tot invoering van het Wetboek van Militair Strafrecht en van de Wet op de Krijgstucht. Wat het onderwijs betreft, zal bevor dering van den bloei en de ontwikkeling van het vakonderwijs op den voorgrond staan, Een herziening van de Armenwet wordt voorbereid. De gewijzigde drankwet levert in hare toepassing moeilijkheden op, welke verandering van sommige hater bepalin gen wenschelijk doen achten. Enz. Enz. Enz. We zullen maar ophouden met citeerenwant van hetgeen volgt is nog niets te zien of te hooren. 't Ligt al in duisternis gehuld en 't eenige. wat ge van 't Kabinet hoort is 't benoemen van Staatscommissies Doch wat is dan terecht gekomen van de beloften, die in het geciteerde gedeelte der Troonrede staan. Niets, dan dat afgewerkt, is het »aanhangig« wetsontwerp betreffende 't Arbeidscontract. Nu zouden we daar geen aanmer king op gemaakt hebben, want we weten zeer wel, welke actie van een Kabinet in 't eerste jaar uit kan gaanen dat is altijd zeer gering om allerlei overwegende redenen. Doch hierom schrijven wij erover, om de aandacht te vestigen op het hoogst onredelijke en onhebbelijke in de liberale critiek van het jaar 1902. Ons Christelijk Kabinet was een jaar aan den gang; had even als dit en elk nieuw Kabinet met eigenaar dige moeilijkheden te worstelen en toch was de liberale pers zoo driest vrijmoedigvrijmoedig op 't brutale af, om ons Kabinet een verwijt te maken van haar weinigen arbeid. Maar nu zwijgt die pers Uit partij oogpunt te verklaren Uit politiek, dat is, eerlijke staats- mans oogpunt niet te verdedigen! De vrucht van dit Kabinet is, ziende op eigen werk, nihil. En wat zal de toekomst opleveren Aanstaande jaar kan weer de Troon rede aangehaald wordenen dan kan weer vergeleken worden. We wachten een treurige vrucht. Zoodra de finantien en 't volksleger in de Kamer behandeld worden, zullen we de poppen zien dansen en breken. Want daar liggen de klippen voor dit Kabinet. Verloren is 't Land, dat zijn groote mannen niet eertaldus sprak een wijze der voorgaande eeuw. Gelukkig, dat van Nederland kan getuigd worden, dat het zijn groote mannen wel eert't is waar, 't aller meest na hun dood maar dan toch eerten voor hen opricht standbeel den en monumenten pleinen en stra ten naar hen benoemthun werken herdrukt en doorspeurt. In dit jaar zullen twee groote man nen gehuldigd worden nl. een schilder Rembrandt van Rijn, geboren 15 Juli 1606, en mr. Willem Bilderdijk, een dichter, geboren 7 September 1756. Rembrandts vader was een welge steld man te Leiden en heette Herman Gerritszoon van Rijn de moeder was Neeltje Willemsdochter van Zuidbroek, Rembrandts volle naam was dus Rembrandt Harmenszoon van Rijn en zijn vrouw was Saskia van Uilenburch. Zijn eerste teekenonderwijs ontving hij bij meester S wanen burg, bij wien hij drie jaar bleef. Daarna is hij in de leer gegaan bij den Amster- damschen schilder Pieter Lastman, waar hij een half jaar bleef, waarna hij ging werken onder leiding van Jakob Pinas te Haarlem, om van hem terug te keeren naar Leiden. Vooral op portretteeren begon hij zich nu toe te leggen en oefende zich flink in 't levensgetrouw afbeelden van het menschelijk gelaat en de houding. Voor hem poseerden, dat is, gingen staan of zitten zijn buisgenooten, maar soms riep hij ook zwervende muzikan ten in huis, kunstenmakers, marskra mers, bedelaars en landloopers en dito menschen. En zijn afbeeldingen waren zoo vol uitdrukking, zoo juist, zoo werkelijkdat men aanstonds herkende, niet alleen den persoon, maar ook in de plooien van zijn gelaat en voorhoofd en in den oogopslag, wat gedachten dien persoon op het oogenblik der lijnenteekening beziel den. Rembrandts personen spraken tot den aanschouwer; hun zieleleven op een bepaald oogenblik legde Rem brandt door 't penseel bloot door een enkelen trek En behalve de portretten trokken in hooge mate aan zijn Bijbelsche voorstellingen zijn landschappen enz, Beroemd om zijn eenige belichting, dat is, de tegenstelling van licht en donker op een schilderij, is de Ontleed kundige Les, het schilderij, dat al herhaalde malen in de pers besproken is in verband met de plaatsing, waar en hoe, in 't Rijksmuseum. De aanleiding was deze. In Amsterdam woonde dokter Claes Pietersz. Tulp, professor in de ontleed- en heelkunde, die in 't gebouw de St. Antoniuswaag zijn lessen gaf aan de leden van het heelmeestersgild. Op een keer gaf hij Rembrandt in opdracht een schilderij te maken, waarop al de leden van 't gild voor kwamen. Rembrandt schilderde toen een zevental leden met den professor, die staan (de professor echter zit met een hoed op) rondom een lijk, waarvan de linkeronderarm in zijn spieren bloot ligt. Dat contrast nu, die tegenstelling tusschen dat doodswitte lijk en de donkere groep van leerlingen en professor is onuitsprekelijk schril en dies onnavolgbaar boeiend en aan grijpend. Over de andere kunstgewrochten van Neerlands grootsten schilder uit de gouden eeuwvoegt het ons niet, als niet-deskundig, een oordeel uit te spreken. Kenners echter die juist waardecren kunnen, zijn vol lof over de grootsch- heid zijner kunstgewrochten en ons is 't, genoeg, in dit kort bestek een en ander over dien, met roem ten grave gedaalden kunstenaar iets gezegd te hebben. In het »begraafrekeningboek« der Westerkerk te Amsterdam heeft men de volgende aanteekening gevonden »Deijnsdach 8 October 1669, Rem brandt van Rijn, schilder, op de Roosegraft teghenover het Doolhof, laat na 2 kijnders.« En als naar gewoonte, liet de schilder aan zijn 2 kijnders niet meer na dan zijn linnengoed en schildersgereed schap. Maar de 500 schilderstukken, de 1500 teekeningen en 300 etsen hebben zijn naam vereeuwigd. Die nalatenschap vertegenwoordigt thans eenigen tonnen gouds. Over Bilderdijk later. 'n Vriend van me volbracht dezer dagen z'n landweer-week. Hij was ingedeeld bij de vesting-artillerie en moest daarom uit een onzer noordelijke provinciën naar ft harte van Holland, om er in een onzer modernste forten z'n oefendagen door te brengen. Nieuwsgierig om van ons nieuwste oor- logs instituut wat naders te hooren, ging ik hem interviewen en z'n mededeelingen waren van dien aard, dat ik van sombere gedachten vol huiswaarts keerde. Materiëel was er alles in orde. De voeding was degelijkde ligging geriefe lijker dan in de ^kampens, waar de manschappen onder het tentlinnen zien moeten, hoe ze zich redden. De behan deling van de zijde der 2>hoogerens kon niet beter zijn, was humaan, was zachtzinnig, zoo zelfs,' dat soms met de discipline op bedenkelijke wijze werd gesold. En toch was 't m'n vriend een verade ming, een verlossing, toen z'n landweerda- gen om waren en hij, nu voorgoed naar hij hoopt, in 't burgerleven terugkeerde. Persoonlijke redenen waren er niethij heeft kind noch vrouwuit zijn zaken kon hij best gemist worden, maar, om 't in eens te zeggen, zooals hij 't vondDe geest onder de manschappen was treurig, ellendig. Nu kan ik begrijpen, dat zes dagen fort leven festijn is voor de opgeroepenen. Onder die honderden waren slechts weinig niet-gehuwden. Een kreeg 'n telegram, dat zijn vrouw ernstig ongesteld was een ander kreeg bericht van 't overlijden van z'n kind. En zoo had schier ieder zijn persoonlijke bezwaren, moeiten des levens, die hij mede droeg in het fort, die hem neerdrukten, die hem deden haken raar den Zaterdag des verlossing. Maar dat was 't niet, wat het zijn daar zoo benauwde. Het was, dat het over- groote deel der manschappen z'n wrevel, z'n ergernis uitte in schrikkelijke vervloe kingen en lasteringen, die, als 't onweer dat Vrijdags boven de landstreek losberstte, niet van de lucht waren. Het was, dat die mannen en vaders, misschien in 't burgerleven 2-nette menschens, als militairen van-één-week een vrijbrief meenden te hebben, om den beest uit te hangen en elk uurtje, dat ze vrij kregen of namen, gebruikten, om drank te zwel gen loffelijke uitzonderingen daargelaten. Het was, dat die landweermannen, die in 't maatschappelijke leven soms al 'n post van vertrouwen hadden verworven directeur van een fabriek, hoofd van een school of die tenminste geacht konden worden hun wilde harens verloren te hebben en te begrijpen, hoe zonder behoorlijke discipline de maatschappij niet bestaan kan, hoe ze als onbewuste anarchisten zich kron kelden en kromdeD om niet te bukken onder het gezag. 't Was een zeldzaamheid, als 'n militair vertelde m'n vriend de voorgeschre ven houding aannam, wanneer 'n officier hem op fatsoenlijke wijze iets vroeg en 't scheelde niet veel, of 't waren nu de soldaten ge weest, die hun officieren >uitvloekten«. Alleen door overmaat van lijdzaamheid wisten dezen den schijn van een dragelijke orde bij den troep te bewaren. Is 't wonder, dat de gedachten zich in mij vermenigvuldigden Dat sinds eenige jaren op onze oorlogsschepen de tucht be denkelijk gedeukt werd, zoodat de een na den ander met 'n rood paspoort moest worden weggezonden, is bekend. Nog pas maakte het »Volks, dat er blijkbaar schik van had, een brief publiek van een zee officier, waarin deze klaagde over het ondraaglijk »pestens van de zijde der min deren. Maar dat is de vloot. Dat zijn beroeps-matrozen, die vaak veel te jong, zonder goed te weten wat ze deden, op 't schip gingen. Maar de landweer is iets anders. Dat is wel niet de kern van ons leger, maar daarvoor komt op, de kern, de bloem van ons volk. Mannen en vaders, die beseffen waartoe de landsverdediging dient, die den ernst des levens hebben leeren kennen. En onder hen nu schijnt zich zeer sterk te vertoonen de minst gunstige karaktertrek van ons volktuchteloosheid. De officieren hebben misschien gelijk, dat ze er niet met kracht tegenin gaan. In zes dagen verbetert men niet, wat jarenlang inwortelde. Maar voor ons, al zijn wij dan maar 'n klein stuksken der natie, is dit alles een ernstige aansporing, om toch Salomo te hooren, als hij den lof zingt der tucht Ik wil van andere landweer-kampen ik wil van andere ploegen, ook op 't bedoelde fort, zwijgen ik weet er niet van. Zelfs zou 't kunnen zijn, dat mijn vriend een uitzondering op den regel beleefde, hoewel ik dat niet zeer waarschijnlijk vind. Maar tuchtLaten we toch ons zeiven, onze kinderen, onze ondergeschikten aan tucht wennen. Het is medicijn voor hun beenderen Ik bedoel geen toepassing van een ransel- of uitvloek-methode. De ouders, die hun kindeien vroeg gewennen aan tucht,.zeker ze zullen eer de koppige wil zich buigt, wel eens naar de roede moeten grijpen Maar, vroeg«begonnen, ernstig voortgezet, biddend volhard, met uw kind te wennen aan »tuchts en in negen van de tien ge vallen zult ge reeds in de eerste levensjaren, ouders 1 uw kind zoo aan de stuchts ge wend hebben, dat die plooi uit het karakter 't gansche leven niet meer verdwijnt. Ik vind de examen-woede van onzen tijd een dolle liefhebberij, maar er zou iets voor zijn, om alle adspirant-echtgenooten, die bij de Burgelijke Stand hun papieren in orde willen hebben, eerst te onderzoeken op tuchtgehalte en hen, die een te laag gehalte hebben, een halfjaar naar een opzettelijk daarvoor ingerichte tuchtschool te zenden 'k Weet wel, dat ik nu onzin verkoop, maar ik kan me in m'n eenzaamheid zoo opblazen tegen die kerels, waar m'n vriend van vertelde. Vaders in huis, zullen ze hun kinderen min ol meer aan stuchts wennen, genourzaaLuueiu eisunen geen onverschillig woord tegen zichzelf willen hooren En terechtOp hèn rust de majesteit van 't gezag tegenover hun kinderen. En nauwelijks onder de wapenen ver trappen ze 't, om onder datzelfde gezag, thans over hen geplaatst, waar zij onder Gods beschikking, zes dagen aan gehoor zamen moeten, te bukken. Een tuchtelooze natie is een verloren natieUITKIJK. Openbare onderwijzers en Koninginnedag. Wanneer wij twee maanden verder zijn, hoopt land en volk wederom den geboor tedag van H. M. de Koningin feestelijk te vieren. Hier en daar begint men reeds over feestvieren te denken Ook onze openbare ^neutrales onderwijzers doen dat. Maar hoe De afdeeling Rotterdam van den maar al te goed bekenden Bond van Neder- landsche onderwijzers is dezer dagen bijeen geweest, met het resultaat, dat de vol gende motie werd aangenomen. De afdeeling enz., kennis genomen hebbende van het verzoek bij schrijven van 2i Mei 1.1. door de VereenigiDg tot veredeling van volksvermaken aan de hoofden, ook der openbare scholen, gericht overwegende, dat het betrekken van kinderen in propagandistische betoogin gen uit een paedagogisch oogpunt is af te keuren overwegende, dat de openbare school is een instituut, toegankelijk voor kin deren van ouders van verschillende godsdienstige en politieke gezindheid verwijzende naar het punt van het bondspogramde Bond strijdt voo onderwijs, vrij van godsdienstige en politieke dogma's keurt af, dat de openbare scholen de kinderen worden afgericht tot goede feestgangers op nationale feestdagen en wekt allen op, zoowel arbeiders vereeni- gingen als particulieren mee te protesteeren tegen dergelijke verkrachten der neutra liteit. Wat zegt men nu hiervan Terecht wijst de Nede lander er op, dat deze motie, glashelder aantoont, wat door sommige openbare onderwijzers onder neutraliteits wordt verstaan. Liefde voor het Vorstenhuis is bij deze heeren een apolitiek dogmas geworden, voor kinderhersens ongeschikt. Dat vieren van een nationalen feestdag behoort voortaan tot de spropagandische betoogiugeus daarin kinderen te betrekken is uit een paedagogisch oogpunt af te keuren. God te vreezen en den Koning te eeren zie, dat is in strijd met de zoogenaamde ■s>neutraliteiti der openbare school Waar gaan we heen (i>De Graafschappers) Op weg naar 't heidendom. In den nacht van den 21 en Juni is te Parijs door eenige sterrenkundigen en andere geleerden op de eerste verdieping van den Eiffeltoren »het feest der Zons gevierd. Zekere heer Painlevè hield een redevoering, waarin hij tot zijn grooten spijt constateerde dat het vlammend vierspan van den zoon van Latona niet meer langs het hemelge welf reed. Men begroette met zang de opkomende zon kortom het was een feest »vol van heidensche bekoorlijkheids, zegt de Figaros. Alzoo in Frankrijk ongeveer hetzelfde verschijnsel als in oud Israël,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1