voor lie Zuidhollanflsclie en Keenwsehe Eilanden. EERSTE BLAD. Zaterdag 16 Juni 1906. Antirevolutionair 21sle Jaargang N°. 1146. Orgaan J N HOC SIGN O VINCE S FEUILLETON. ONGELOOFLIJK? T. BOEKHOVEN. SOMMELSBttJH Alle stukken voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. Patroonsorganisatie. Kleine Scholen Uil de Pers. 4SP Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercomm. Ho. 8. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en */3 maal. j Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsraimte die zij beslaan. 1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Het is begrijpelijk en te verdedigen, dat de patroons, of ze fabriekseige naars dan wel landbouwers zijn zich organiseeren tegenover de aaneenge sloten arbeibers. Ons standpunt is in dezen niet on bekend, waar we al meermalen over organisatie in het algemeen en in 't bijzonder hebben geschreven. We achten organisatie op alle terrein des levens noodzakelijkniet alleen een vakorganisatie, die dingt naarhooger loon en minder werktijdniet alleen een organisatie met coöperatieve doel einden niet alleen een organisatie met zedelijke en filantropische of finantieele bedoelingenmaar ook elke organisatie van personen en ver bonden, van staatkundigen en maat schappelijken aard. Eene organisatie, eene samenwer king, een eendrachtig optreden en optrekken van gelijkgezindengelijk gezinden uit industrie of landbouw, of handel of scheepvaartgelijkge zinden van arbeiders en patroons; van vakgenooten, zoo baas als knecht, zoo vrouw als »meid Politiekdifcrganisaties, ja ieder, die zelfs tegenstander is van vakvereeni- ging, is er tamelijk belust opieder voelt wel, dat thans van heel het staatkundig leven weinig terecht kwam, indien niet de talrijk uiteen- loopende beginselen wat werden saam- gelegd in kiesvereenigingen en comités. Ja, nog sterker; men zou zelfs niet zich kunnen indenken, wat er in onze dagen van de verkiezingen moest terecht komen, indien er geen orga nisaties waren, (noem er dan slechts maar twee als de antirevolutionaire en liberale), die in zulke dagen alle man in 't gelid roepen. Waar zoovele duizenden kiezers zijn, moet er organisatie wezen, en naast die: discipline of gehoorzaam heid aan de gegeven bevelen en wen ken; werkelijk: 'tis ons onmogelijk een verkiezingscampagne, een poli- tieken veldslag in te denken zonder goed saamgevoegde kiezers in een vereeniging, comité of partij. Maar dezelfde menschen, die de organisatie met een politiek doel loven, zijn vaak vijanden van sociale orga nisaties^; die zijn voor hen uit den booze. De kerk is een majestueuze orga nisatie natuurlijk, zeggen zelaat ze grooter worden. De schoolorganisatie is krachtig natuurlijk, beweren ze laat ze groeien. Maar de arbeidsorganisatie die is hen al gauw veel te groot en hoe kleiner ze blijft, hoe liever. 't Is een feit, dat vele patroons met leede oogen de organisatie van hun arbeiders aanzien, als ze voor hun vak optreden; maar als ze eens een kiesvereeniging stichteden naar de beginselen van den patroon, hij zou er wat mee ingenomen zijn: 'tls een feit, dat de arbeiders op dat punt veel beter kijk op 't leven hebben dan een patroon. De arbeiders voelen, dat door organisatie hun kracht sterker wordtmaar de pa troons gaan dan pas vereenigen, als de arbeiders naar hun zin te machtig worden. Maar eilieve, hoe dom dan is 't om allerlei redenen te laat. Te laat, omdat dan juist 't optreden van de patroonsorganisatie een strijdmiddel tegen de arbeiders wordt of is. Als de patroons gaan organiseeren, omdat ze bang worden voor de macht der arbtiders, is de tijd van vrede lievende samenwerkingdie vroeger bij beider op te richten organisatie zoo ge- gelukkige resultaten had kunnen be reiken, al voor een groot stuk ver dwenen. De patroonsorganisatie wordt dan een verdedigingsmiddel, dat ze nooit mag zijn, nooit mocht wordendan is er verscherping van een strijd, die de patroons hadden kunnen bezweren door zelf van 't begin af georgani seerd te gaan staan naast de werk lieden vereeniging. Een patroon is een patroon; een beschermer, een vader. Maar helaas de patroons lieten de arbeiders vaak alleen staanze leefden niet met hen mee; er was geen saam overleg, hoe bedrijf en bestaan groeien en bloeien kon onder beider krachtige samen werking er was geen bedrijfsorgani satie, die patroon en arbeiders bond om met elkaar het welslagen der on derneming te bespreken. De patroon leefde zichzelf en betaalde 't daggeld daarmee bastaEn de arbeider van zijn kant deed precies 't zelfde hij leefde zichzelf en ontving Zaterdags zijn centen. Voor 't overige kon 't em een beetje schelen, Zoo rolde, neen zoo strompelde, stroef en stram het leven van patroon en arbeider voort. Zielloos was 't levenkoud het op treden van den patroon zoowel als van den werkman, 't Individualisme, de valsche vrijheid, de concurrentie enz; vermoordde het noodzakelijke saamleven, saamspreken, saamhande len van meerderen en minderen Zeer zeker, er is sinds de laatste jaren een gunstiger verhouding gekomen Maar niet alleen doordat de patroons meer en meer het eenig goede, het Chris telijke middel van Toenadering en Liefde en Humaniteit gaan toepassen, maar ook omdat de organisaties van de werklieden 't hen wat benauwd maken. Ze moeten of ze willen of niet met de organisatie der werklieden re kening houden. En wat gaan ze nu pas doen Nu pasze organiseeren zich Om naast de arbeiders te staan Om als corporaties met elkaar te overleggen in vrede en vriendschap. Wel neen maar om zich vijandig geharnast te vertoonen aan hen, die met hen in 'f zelfde leger van den Ar beid »dienen« moesten. 't Is mooiNeen 't is allertreu rigst, dat de patroons zoo dom zijn geweest om niet in te zien, wat ieder denkend mensch ziet, dat de aarde is een organismede Staat een or ganisme de Maatschappij een orga nisme 't leven van den mensch een organisme, en dat God de Heere zelf organisatorische kiemen heeft gelegd op elk terrein van dat volle, rijke leven. Niet een organiseeren om af te breken, maar om te voltooien, te volmaken, tot hooger levens- en be staansvorm te brengen alles wat Hij in Zijn almacht 't bewuste leven heeft ingeblazen, dat wil, dat eischt God. »Om te volmakena zie daar de wil van God. »Om te volmakente maken alle leven, ook van den Arbeid tot Zijn eer en glorie om het aardsche leven een afspiegeling te doen zijn van het Hemelsche, waarin de Vader werkt, door L. VAN BERKEL. 5 Hoofdstuk III. »Och, ze zullen mij toch slaan klaagde het kind, dat den ouden Ehrhardt zeker met kende, anders zou zij ongetwijfeld ge weten hebben, wat ieder in de stad wist, namelijk dat vader Ehrhardt aan zijn stal- et|e' emds op den hoek, wonderen ver- nC "f". I' dingen, die een ander wegwierp, wis ij a erlei snuisterijen te vervaardigen en in et herstellen van gebroken voor werpen moest hij zijn wederga nog vinden. >Slaan Daarom zullen je ouders je toch met slaan >Maar ik heb geen ouders meer U kerm de het kina, »ik wou, dat ik dood was n was ik bij hen. Als zij nog leefden was ik zeker niet bij die booze menschen'. ft zullen mij zeker slaanIk ben zóó bang, zóó bang De oude Ehrhardt kreeg hoe langer zoo medelijden met het bleeke, teere meisje, welks droevig gelaat, door zwarte krullen omkranst, hem zoo wonderlijk aan trok. Hij zette zich op de stoep neer, nam haar op zijn schoot en, terwijl een traan in zijn oog glom, zeide hij s-Bij welke menschen zijt gij dan ?<r »Daar ginds, in de tent,* zeide zij, »daar moet ik paard rijden en dan word ik geslagenen huiverend legde zij haar kopje tegen de borst van den ouden man, »want ik ben te bang om op die wilde paarden te zitten en kunsten te doen.* >Maar hoe kwaamt ge dan bij die men schen 2.1k weet het niet. Zij zeggen, dat mijn ouders arm waren en mij verkocht hebben, maar dat is niet waar, want ik weet nog wel, dat mijn lieve moeder mooie kleeren droeg en dat wij in een groot en mooi huis woonden. Zij noemen mi] Mollij, maar ik heet zoo niet. Moeder noemde mij altijd Marie Hé, ik wou, dat ze mij nog eens roepen kon. Ze wilden mij laatst verkoopen, maar, omdat ik geen kunsten doen kon, wilde die andere man niet zooveel geld geven en sedert dien morgen slaan ze mij telkens met de zweep »Hoor eens,* zei de oude Ehrhardt, wacht hier even Ik ben terstond weer bij u Daarop ging hij naar zijn tafeltje op den hoek der straat, pakte zijn gereed schap saam, sloot zijn kraampje en terug gekomen, nam hij het kind op den arm en bracht het een paar straten ver, totdat hij een huis binnenging en zich naar een achterkamertje begaf, welks deur hij opende. Toen hij zag, dat het arme kind op zijn arm in slaap gevallen was, legde hij het voorzichtig in een bed, maakte de kachel aan, en begaf zich toen naar een kast, waaruit hij een blikken busje te voorschijn haalde. Daarmede gewapend, begaf hij zich naar de Zigeunertent. Hoofdstuk IV. 2>Is die bleekneus nog niet terug Gij altijd met uw boodschappenAls de po litie haar oppakt en ze gaat aan het klappen, dan heb je de poppen aan 't dansen. Zij kon best eens uitbrengen, dat we haar gestolen hebben!* Deze woorden, door een r uwe mannenstem tot een vrouw gesproken, troffen Ehrhardts oor, toen hij aan de achterzijde der tent naderde en, vast beslot en winst te doen met hetgeen hij opgevangen had, trad hij de tent bin nen. »Wat moet gij hier vraagde de eige naar der tent hem op ruwen toon. en de Zoon werkt en de Heilige Geest werkt om met elkander in eenheid, in saamstemming van hetzelfde doel, hemel en aarde voor te bereiden op de nieuwe Scheppingsorde, die na deze bedeeling wezen zal. Dat aardsche leven zal een georga niseerd leven zijn of 't zinkt weg in troosteloosheid en verbittering. Want de organisatie des levens is een or dinantie Gods en wee hem, die ze vertreedt. (Wordt vervolgd.) Door de meerdere Rijkssubsidie voor de Bijz. Scholen zou 't aantal kleine scholen ontzaglijk vermeerde ren aldus de voorstanders der Open bare School, als ze eens krachtig wilden ageeren tegen de Schoolwet Kuyper. En, die kleine schooltjes, ziet u dat was het onderwijs in miscrediet brengen Nu zijn we geen voorstanders van kleine scholen, zoomin als van de kazerne-inrichtingen. Scholen met 6 onderwijzers, en ieder voor een 25 of 30 tal leerlingen, zou voor ons het ideaal zijn, waarbij een Hoold, niet als ambulante Kijk-in-den-Pot, maar als voorlichter en medewerker van de jongeren in eenige klasse of om de achterblijvenden eens eiken dag een flinke beurt te geven. Maar de frontmakers voor de Open bare School moesten toch nooit hun mond open doen over de mogelijke kleine scholen, die er door de Kuy- perwet zouden kunnen komen. Want er zijn tal van neutrale kleine scholen. Voor ons ligt 't Verslag der Hoogere, Middelbare en Lagere Scholen, het bekende lijvige boekdeel van een 700- 800 bladz. We vinden daar Noord-Br.43 kl. sch. met 10 tot 401. 9 40,, 8 40,, „11 „40,. 9 40„ Gelderl.25 Zuid-Holl.17 Noord Hol29 Zeeland9 Friesland: 55 Overijssel: 25 Groning.23 16 40„ Drente12 20 38,, Limburg6 23 40,, Samen244 schooltjes. 8 40„ „18 40„ Het grootste aantal geeft geen uit gebreid onderwijsbijna overal zijn 'tde gewone vakken lezen, schrijven en rekenen, of a-k. Beduchtheid over kleine Christelijke Scholen moeten de tegenstanders van 't Bijz. onderwijs dan ook pas uit spreken, als haar eigen toestand zoo veel mogelijk in orde is. Maar 244 is een respectabel getal, dat het zwij gen aan elk weldenkend mensch op legt. Onzedelijke leer. Wat door mr. Troelstra en ook door den heer Van der Zwaag in de Kamer, betoogd werd, komt kort gezegd hierop neer, dat een werkman, die met een pa troon gecontracteerd heeft, zijn woord mag brekentelkens als de organisatie het eischt. En nu zeggen alle Christenen rijken en armen, patroons en arbeiders, van deze leer, met den heer v. Nispen, dat ze onze de lijk is. En of mr. Toelstra nu hoog springt of laagof hij zich nu verontwaardigd toont of boos en of hij nu al honderdmaal praat van „braafsheidvertoon", zijn leer is en blijft onzedelijk. Niet omdat wij het zeggen, en niet om dat trouw aan 't gegeven woord een Ger- maansche eigenschap is maar omdat deze trouw geëischt wordt door het Woord van God. Om zijn leer te verdedigen, zei mr. Troelstra, dat de arbeider die een contract sluit, daarbij altijd vanzelf de stilzwijgende conditie onderstelt, dat hij vrij is om zijn woord te breken, als hij kans ziet om zijn positie te verbeteren. Waar haalt mr. Troelstra deze afschu welijke zedeleer van z'n stilzwijgend voor behoud vandaan Men spreekt wel eens van jezuïtisch. Zou men voortaan niet van troelstrdixansch kunnen spreken Ja maar, zeide heer Van der Zwaag, de arbeider is niet vrij als hij een con tract sluit. En de heer Troelstra haalde de historie van Cornelis de Witt aan, die zijn handteekening plaatste, maar vicoactus d. i. door geweld gedwongen. En hij scheen te willen zeggen, dat ook de arbeider aldus vicoactus het arbeiders contract sluit. Zoo kan men van alles alles maken Voorzeker, een arbeider moet een ar beidscontract sluiten om te leven. Maar moet een koopman ook geen handelscon- »Ik kom u inlichting geven over dat kind, waarover gij juist met deze vrouw spraakt, zeide Ehrhardt. »Dat kind is bij mij en blijft bij mij. Ik zal u dertig daal ders voor haar geven De man was verbleekt, toen hij merkte dat Ehrhardt gehoord had, wat hij tot zijn vrouw zeide, doch al zijn moed bijeenra pende, zeide hij Ja, dat kunt gij denkenHonderd der tig daalders en geen cent minder. Meent gij, dat we haar voor niets gekregen en gevoed hebben »Hoor eens man,* zeide Ehrhardt, „hoe veel gij voor het kind gaaft, heb ik zoo even onwillekeurig van u vernomen en nie mand heeft van u geëischt dat kind te voeden. Ik denk, dat haar ouders dit gaarne voor u zouden gedaan hebben. Toch wil ik u daarvoor dertig daalders geven. Het kind deugd niet voor een handwerk.« En wat wilt gij er dan mede doen Zeg welk belang hebt gij er bij, welk recht hebt gij op haar »Ik zal trachten een braaf en eerzaam meisje van haar te maken daarbij heb, ik als mensch en Christen belang. En, zoo ge niet dadelijk toestemt, zal ik de politie in - roepen, om tusschen u en mij te rechten 1 hernam Ehrhardt op beslisten toon. De schandelijke lieden zagen elkaar een» aan en daarna zeide de man: Vooruit maar en houd je schat, maar nu je daal ders. Ehrhardt schudde met bevende hand den inhoud van zijn busje op een tafel en, den koning te rijk at, snelde hij naar zijn kamertje terug. Het eerste, dat hij deed, was naar zijn nieuwen schat om te zien, waarvoor hij al zijn spaarpenningen opge offerd had. Het kind sliep als een roos en zag er nog eens zoo lief uit. Misschien droomde het wel van hem Hij kon zich niet weerhouden een kus op het bleeke voorhoofdje te drukken, maar, o wee, daar sloeg de kleine verschrikt de oogen op. „Waar ben ik? riep zij angstig," o, ik moet terug en ze willen mij slaan »Neen, mijn kindGij gaat niet weer terug »Gij blijft bij mij en zult het goed heb ben,* zeide de oude man. »o Hoe heerlijk riep hét kind, en de beide armpjes vertrouwelijk om zijn hals slaande, sliep ze weer in. Juist beproefde Ehrhardt zich zacht los te maken, toen juffrouw Becker, zijn hospita, met het avondeten de kamer binnentrad. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1