voor de Knidhollandsebe en fi Woensdag 13 Juni 1906. 21sle Jaargang W\ 1145. Antirevolu tionair Orgaan ülliiiiden, L helgean8boel IN HOC SIGNO VINCES T. BOEKHOVEN. FEUILLETON. ONGELOOFLIJK? Alle stukken voor tie ittedactie bestemd, Advertesatlën en verdere Administratie franco toe te «enden aan den Uitgever. Ue Itoode Lij^f. Kamers van Arbeid. Uit de Pers. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER Telefoon Intercoinm. No. 3. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent por plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan 1 Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- e;i Vrijdagmorgen 10 uur. De Anarchisten doen weer van zich spreken. Het huwelijk van Koning Alfonsus van Spanje met Prinses Ena van Engeland was hun een aanleiding om weer bommen te werpen en een gruwelijken moordaanslag te plegen op het Koningspaar. Wel zijn zeer vele omstanders ge dood, maar Koning en Koningin zijn gespaard. Reden, waarom dan ook reeds in de bladen in herinnering wordt ge bracht, hoe deze mannen steeds er op uit zijn om Koningsbloed te ver gieten. Hatende alle gezag, haten ze dat der Overheden het eerst en't meest; omdat deze juist de dragers zijn. Afgerekend als ze hebben met het Regeeren bij de gratie Gods, erken nende noch God, noch Meester, willen ze het liefst hen treilen, die de macht dragers zijnde wetten geven en laten uitvoeren. Anarchie d.w.z. zonder regeering, zonder wetgeloovende, dat de men- schen zonder gebod en verbod toch wel 't goede zullen doen, en dus loo chenende het innerlijk verderf van 't menschelijke hart, dat door de zonde gansch en al van nature een hater Gods en der medemenschen is anar chie is de'dood, want ze is de ont binding van alle organisatie, te be ginnen met de staatsorganisatie en eindigende met de sociale organisaties, die allerwege zijn, hetzij grootere of kleinere. De Anarchisten willen volkomen, absolute vrijheid van leven en spreken en handelenze verwoesten de vak beweginghebben een afkeer van het vereenigingsleven van parlemen ten en kamerdebattenvan 't Ko ningschap en Republieken. Ze willen 't Sociale leven vooruit brengen, naar hun idealen althans, door voortdurende plaatselijke werk stakingen. De wetten op zij zetten door alge- meene spoor- en bootstakingen. Den wetgevende arbeid verlammen door mogeiijken stilstand van treinen. Den Regeeringsvorm wijzigen door bommen werping In elk opzicht zijn ze dus voor de hedendaagsche politieke en sociale toestanden, voor de huidige maat schappij een voortdurend dreigend gevaar. En met groot beleid dienen de Re geeringen tegen hen op te treden, want hun invloed is veel grooter dan men wel meent. liet Socialisme is van anarchistische woelingen, denk om 1903, niet vies. En 'tLiberalisme, dat republikeinsch getint is, hoewel het verre van het Anarchisme afstaat, heeft in zijn politieke beginselen over 't Koning schapen in zijn vrijheid voor dit, en vrijheid voor dat, geen krachtigen tegenweer tegen den Vrijheidszin of Losbandigheid der Anarchisten. De Liberaal vindt in den Anarchist den onbezonne, den roekeloozen en harteloozen dwaas, den wreeden vor stenmoordenaar én ruwen scheurma ker aan 't woord, en hij heeft gelijk; die critiek vinden we ook juist; maar al te veel leelijks moet de Liberaal niet van den Anarchist vertellen omdat de kiemen van 't Liberalisme de aren van 't Anarchisme worden. En nu mag de Liberaal zeggen, wat hij trouwens ook doet: We zijn of onze beginselen zijn niet aanspra kelijk voor wat onwijze menschen er van makenonze beginselen gaan absoluut niet de richting van zooda nige losbandigheid uitintegendeel ze eischen orde in Staat en Maatschappij en wenschen langs den ontwikkelings weg van opkomende nieuwe levens vormen tot betere toestanden te komen dan zeggen we't is zoomaar dat de Anarchist de door de Liberalen niet- gewilde conclusies of besluiten trekt, is zijn recht. Dat hij te ver gaat in zijn Vrijheidszin, mag de Li beraal vrijuit beweren, maar dat de Anarchist ook antwoorden zalwe zijn slechts konsekwent in de leer der vrijheid, is zeer natuurlijk. Hier zou de Rede van den Liberaal leelijk bot sen met de Rede van den Anarchist, en 't debat bleef onbeslist. Want de beste Beslisser 't Woord van God, willen beiden niet erkennen. Doch genoeg. De Roode lijst geeft eenige moorden, die bij ieder wel denkende afschuw wekken. Onderstaande lijst uit de Nederlander is niet volledig; zij omvat echter de tref fendste vorstenmoorden,sinds ongeveer een halve eeuw. Militaire en paleisop standen en moorden als die, gepleegd op den Sultan van Turkije Abdul Aziz, den Pres. van Uruguay in 1868, den President van Peru in 1872, den Pre sident van Ecuador in 1875, den Ko ning en de Koningin van Servië in 1903, zijn niet in de lijst opgenomen. 1854. Karei III van Parma, ver moord door Antonio Carra. 1860. Prins Daniël van Montenegro, door een verbannen Montenegrijn, Kaditsch. 1865. President der Vereenigde Staten Lincoln,indoor Booth. '1868. Michiel van Servië, door par tijgangers van de dynastie Karageor- gewitsj. '1881. Alexander II van Rusland, door Nihilisten. 1881. President der Vereenigde Staten Garfield, door Guiteau. 1894. President der Fransche Re publiek Carnot, door Casero. '1896. Sjah Nasr ed Din, door een Babi-dweper. 1897. President van Ureguay Idiarto Borda, door Arendondo. 1898. Keizerin Elisabeth van Oos tenrijk, door Luccheni. 1899. President der Dominicaansehe Republiek Heureaux, door Caserès. 1900. Koning Humbert van Italië, door Bresci. 1901. President der Vereenigde Staten Mc Kinley, door Czolgosz We zullen hier geen woord bijvoe gen. De namen en jaartallen spreken boekdeelen. Dat is de directe actie van het Godvergeten Anarchisme. Toen we eenige weken geleden schreven over het Gewijzigd Koninkl. Besluit, waarbij de Kamers van Arbeid betrokken waren, gaven we onze meening te kennen over de onbe holpenheid dier organisaties, eri gaven we ook een weg aan tot centralisatie en dies tot betere resultaten van haar arbeid. Een staaltje van haar wijze van werken lazen we dezer dagen in 't »Volk« onder 't berichtArbeidsrecht. Dat de waarschijnlijke schrijver, de heer Spiekman, even ongunstig denkt over den arbeid der Kamers als wij, blijkt wel uit den opzet van zijn artikel, als hij schrijft Dat de Kamers van Arbeid een gewichtige plaats innemen in ons sociaal leven is moeilijk te beweren. Voor bemiddeling bij ernstige ge schillen hebben ze vrijwel fiasco ge maakt en het beste werk, dat ze nog doen kunnen is wel hulp bij het ver krijgen van wat statistiek over arbeids toestanden. Maar dan geeft hij een staaltje, hoe de Kamers bij die geschillen optreden. Het betreft de weekloonvergoeding bij plotseling ontslag. Er zijn patroons, die dat loon willen inhouden, doch een briefje van het Bureau voor Arbeidersreeht (een heusche Kamer, die de geschillen flink onder de oogen ziet) met een herinnering, dat er nog een kantongerecht is, dat hen daartoe verplicht, is voldoende om dat inge houden of ontdoken loon uit te be talen. Nu waren in Febr. 1906 twee strijk sters te Rotterdam ontslagen en ze riepen de hulp der Kamers voor de Confectiebedrijven in. Op 27 Febr. worden beide meisjes door de Kamer gehoord, en ze be noemde een commissie van twee leden om de waarheid te onderzoeken. Deze Commissie gaat op kondschap uit bij de beide hospita's der strijksters en bij den patroon. Ze maakt rapport van hare bevindingen. Op 13 Maart wordt de patroon nog eens mondeling gehoord en ook een winkeljuffrouw moet getuigenis afleggen. Weer een vergadering en ten over staan der Kamer heeft een kruisver hoor plaats tusschen ontslagenen en patroon. Op 17 Maart verschijnt op de be stuursvergadering een nieuwe getuige, een knecht van den strijkstersbaas. Op 3 April worden weer de hospita's gehoord, de patroon en de knecht. En daar eindelijk op 10 April brengt de Secretaris verslag uit over het geschil, n 1. dat de meisjes het recht hebben om van den patroon een weekloon te eischen. Natuurlijk moeten de strijksters nu naar den kantonrechter, als de baas het geld niet geven wil. En daar moet dan datzelfde trio van strijksters en patroon en strijkstersknecht weer verschijnen om hetzelfde te zeggen en te hooren vragen als de vorige maal voor de Kamer van Arbeid. De Kamer heeft dus monnikenwerk gedaan, omdat de Kantonrechter toch te laatster instantie beslist, waar de baas weigert te betalen. Zoo'zal de zaak een maand of vier duren voor eenige onnoozele guldens. Vanzelf, voegt de schrijver er bij, zullen de strijksters het zaakje maar laten draaien, want al die moeite en al dat gedoe is de sop in de kool dan toch nog niet waard. Waarlijk, de verandering van de K. v. A. is dringend noodzakelijk hare beslissingen moeten van besiis- senden aard zijn, anders baat al haar optreden niemendal.) Waar blijft hij Waar blijft toch de heer Vau Rij P De knappe rekenmeester uit den Gelder- schen Achterhoek Die niet slapen kon vanwege Kuypers sluitende partijdigheid bij benoemingen Die de vrijzinnige bladen vulde met des christelijken ministers euvele daden Waar blijft hij Zeihelm ligt vlak in z'n buurtis zeer overwegend anti-revolutionairhad een anti-revol. burgemeester; bezit |een inwoner die tot het ambt bekwaam was En antirevolutionair was Zevenhonderd ingezetenen vragen per adres eerbiedig, hem te benoemen hij is de begeerde man een liberaal krij gen ze thuis gestuurd Nu moest Kollemerland een burgemeester hebben Weer, zeer overwegend orthodox en antirevolutionair. Wacht, denken de Friezen; vragen zullen we d'r niet om dat maakt den minister misschien boos net of wij 'm leeren moeten, wat hij zelf wel weet. Ze hoopten, hooptenEn door L. VAN BERKEL. Hoofdstuk III, Zwijgend gebruikte men heden het een- vou ïge, maar smakelijke maal Toen men aar was en de oude koekkoekklok aan de vader t' C' dat het neS?n uur was> nam welke H°m Van den. deinen boekenhanger, droee- a gan®che bibliotheek van het gezin de„ avoodzang. hM 'hf '"t™. God behoede »an nacnt, rust wel U 7eia„ j rijn jongen neef en Unï d? Moeder Martha leidde Lena een sma£ trap op en een klein, net zolderkamertje binnen. »Dat is van nu af het uwe met al wat er m is.c zeide zij kort, maar met be- Daaro *h°Ud het in eere' Lena l« hoofd Zu haar 6en kU3 °P het V0(«- vertrek n* 'ICht mede en Verliet he' haar mor&ens toen de lentezon schoot Stra,en d00r het venster dat ri t fntWaakte Lel'a en terstond zag zij dit kamertje aan de overleden Anna,' de dochter van het echtpaar, toebehoord had, en al wat zij zag, overtuigd haar dat een ordelievend en flink meisje hier ge woond had. Het spinnewiel in gindschen hoek, een mandje op de ladetafel toonden nog onafgemaakt werk. In een netten, bont geschilderden beker stonden verdorde bloe men, bijna tot stof geworden, evenals zij die ze er in geplaatst had. Weemoedig knielde Lena voor haar bed neder en zeide j-Goede God, geef dat ik door mijn dank baarheid den goeden menschen het ver lies dat zij geleden hebben, een weinig ver goeden kan. Toen zij het venster voor haar kamertje opende, om de geurige lentelucht in te ademen, zag zij een Bijbel en een Catechis- musboek op de vensterbank liggen, die beide van vlijtig gebruik getuigden. Lena schaamde zich bij de gedachte, hoe ook zij die boeken bezeten en hoe weinig zij ze gebruikt had. Zij besloot er nu dage lijks gebruik van te maken en, zich neder zettende, las zij een hoofdstuk totdat de oude Martha haar van beneden riep. Vergeefs zouden wij beproeven den angst en de smart te schetsen, die het gemoed van den heer en Mevrouw Hoos vervulden Uur na uur ging voorbij onder vruchtelooze pogingen om een spoor van de verlorenen te ontdekken. De kapitein en zijn onderge schikten doorkruisten de stad in alle richtin gen, doch allen keerden terug zonder dat zij de arme moeder eenige troost konden brengen. Daar men in een ver verwijderde wijk der stad een meisje meende gezien te hebben, waarvan de beschrijving op Lena geleek, begaven de echtgenooten zich daar heen, om onderzoek te doen. Toen de koets over de brug reed stiet Mevrouw Hoos opeens een rauwen gil uit en sprake loos wees ze naar den wortel van een boom waaraan een klein, met linten versiert hoedje hing terwijl een sierlijk mandje een weinig lager aan den waterkant lag. »Dat is Marietjes hoed en dat is haar mandje !<r sprak de kapitein, bleek als een doode. »En zij ligt daaronder barstte de moeder uit en in wanhoop wrong zij zich de handen. Nog zette de kapitein gedurende enkele dagen het onderzoek voort, maar, daar alles vruchteloos bleef, namen zij hun bang vermoeden voorzeker aan en, daar de heer Hoos begreep, dat een zeereis het geschokte gemoed van zijn vrouw goed zou doen drong hij op vertrekken aan, aan een vriend de zorg opdragende, om het onderzoek naar hun verloren lieveling voort te zetten. Over menig bruine zeemanswang biggel de een traan, toen de schoone, bleeke vrouw, in rouw gebuid, door de rijen des volks ging en het diepste zwijgen heerschte in den anders vroolijken kring. Ernstig en zwijgend werden de ankers opgehaald en toen de wind in de de zeilen blies, gleed het kasteel van den Oceaan door de schui mende golven voort. Eenige oogenblikken stond de kapitein met gevouwen handen daar, de oogen ten hemel geslagen terwijl hij in een stil gebed zijn schip, waaraan zoovele menschen leven en have vertrouwd hadden, Gods vaderzorg aanbeval. Daarna ging hij met langzame schreden naar het achterdek, waar hij een nette tent voor zijn gade had doen opslaan. Daar zat zij in een schommelstoel, de oogen op het strand gericht. Zacht legde hij de hand op haar schouder. De scheeps klok luidde voor het avondgebed. »Angelo, laat ons voor alle dingen bidden; Uw wil geschiede, o Heer Dan zullen we gevoelen dat onze God ons sloeg uit lietde en we zullen niet treuren als degenen, die geen hope hebben »0 neen zeide zij»dat doe ik niet. Zie eens omhoog en tel die gouden sterren en meet de afstand die ze van ons scheidt. Zoo oneindig, zoo hoog boven ons begrip zijn Gods gedachten der liefde over ons. Ik geef ons lieve kind met stille berusting aan Hem over en Hij die machtig was Izaak aan Abraham als uit den dood we der te geven, o Hij kan ook ons op Zijn tijd met een heerlijke uitkomst verrassen Nog lang zaten zij daar, in gedachten verzonken. Toen bracht Mevrouw Hoos aan haar vaderland, waarzij zooveel ver loren had, een laatsten groet en begaf zich naar beneden om te rusten. Verscheidene jaren zijn voorbijgegaan en nog altijd hoopt de arme moeder, dat God heur kind als uit den dood wederge ven zal. Weer stond de Zigeunertent op het plein en trachtten de woeste bewoners den burgers met hun kunsten hst gelduit den zak te kloppen, 't Was echter nu geen lente, neen, de blijde Kerstdagen stonden voor de deur en de winkeliers deden hun best om allerlei aanlokkelijke dingen voor hun winkelglazen uit te stallen. Geen won der, dat gindsch arm meisje, bevende van koude en met een gelaat waarop het ver driet te lezen stond, ook even de winkel glazen stond te kijken. Ach in haar hart bloeide geen Kerstvreugde en, bibberend van koude liet zij de kruik vallen, die zij in haar hand hield en deze lag in scherven op straat. Weenend stond zij daar bij, maar niemand lette op haar. Ja toch, een oud en* vriendelijk man legde haar de hand op het hoofd en zeide ^Schrei maar niet kind Ik zal dat ding wel zoo maken, dat niemand zeggen zal, dat het op de straat gelegen heeft. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1