TWEE BLADEN.
Zaterdag 17 Maart 11)06.
21s!c Jaargang K". 1120.
Antirevolutionair
Orgaan
voor «ie Xuidhollandsclie en %eeuw§che Eilanden.
EEN DONKERE WEG.
T. BOEKHOVEN
Eerste Blad.
IN HOC SIGN O VI NOES
%i§e stukhen voor tie itedaelie bestemd, Adverteirtiën en verdere AcigpisiSst.ratle franco toe ie aenclesa aaaa «len Uff&y.ver.
Hel Boetestelsel in 'I
ArbeidsconlBact.
FütJILlETON.
Deze Courant verschijnt eiken M\ oensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVEE
*OJt MElj&tHJM
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en Vs maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zjj beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ei Vrijdagmorgen 10 uur.
Dit nummer bestaat uit
Een der artikelen, waarover al
menig fel woord is losgelaten, was
het oude artikel 1637 1 in 't ontwerp
van 7 Mei '01. Daar lezen we
De werkgever is bevoegd boeten
te stellen op overtreding der bepa
lingen van een reglement.
Indien bij de arbeidsovereenkomst
boeten worden bedongen, moet zij
schriftelijk worden aangegaan.
Geen boete mag hooger worden
gesteld dan het in geld vastgestelde
loon of gedeelte van 't loon des ar
beiders voor eenen dag. (Ofhoogere
boete bij kwartaaluitbetaling)
Indien de werkgever aan eenen
derde de bevoegdheid heeft verleend
den arbeiders boeten op te leggen,
zoo mag de boete nimmer tot per
soonlijk voordeel van dien derde
strekken.
Alles op straffe van nietigheid der
boetebepaling.
En onmiddellijk daarop liet 't ont
werp volgen art. '1637 m. dat ook
aangevochten wordt en werd
Het heffen der boete, gesteld op
de overtreding van eenige bepaling
van overeenkomst of reglement, doet
geenszins het recht des werkgevers te
niet, te dier zake schadevergoeding te
vorderen, wanneer de overtreding eene
opzettelijke niet-nakoming eener ver
plichting des arbeiders in zich vervat.
Dit ontwerp '1901 was een product
van Mr. Druckers vóórarbeid. En
deze schreef in art. li
Bij reglement mag geene hoogeie
boete worden bedongen dan het in
geld vastgestelde loon of gedeelte
van het loon des aibeiders vóór één
dag.
En in art. 10:
De bestemming der op te leggen
boete moet nauwkeurig zijn aange
geven, Zij mogen nimmer strekken tot
persoonlijk voordeel van den werk
gever of van degenen, die door hem
met 't opleggen der boeten belast zijn.
En in art. 12
Als boete wordt niet beschouwd
de schadevergoeding, welke de werk
gever kan verlangen volgens art. dat
en dat.
Er was dus deze overeenstemming
tusschen Mr. Drucker, 't ontwerp
1901 en Mr. Loeff, dat er boete zou
zijn dat ze niet meer mocht bedragen
dan een zesde van 't weekloon.
Maar er was dit verschil, dat Mr.
Drucker den werkgever verbood die
boeten in den zak te stekendat het
ontwerp 1901 dit alleen verbood aan
den boeteoplegger of meesterknecht,
chef, opzichter welke laatste regeling
door Mr. Loeff in zijn artikel 1637 s
werd overgenomen. Ook was er dit
verschilMr. Drucker maakte onder
scheid tusschen boete en schadevergoe
dingMr. Loeff onderscheidde deze
twee straffen niet scherp.
Tegen 't ontwerp Loeff stak de
storm opnatuurlijk omdat het ont
werp van 1901 was ingetrokken. In
het Voorloopig verslag, bladz. 105,
lezen we dienaangaande dit
ie. Indien er voor de arbeiders een prikkel
noodig was ter bevordering van de
bedrijfsbelangen was een premiestelsel
beter dan een boetestelsel.
2e. Geen boetestelsel, maar disciplinaire
straffen als onthouding van vrije dagen,
schorsing, wegzending van een dag of
halven dag met verlies aan loon, ver
laging van loon enz.
3e. De boete mag niet voor den mees
terknecht zijn, maar ook niet voor
den weïtfgever. Juist, dat de werkgever
met die centen mooi weer speelde,
was ,,eene van de grootste grieven,
die de arbeiders tegen het boetestelsel
hebben.
4e, Dat Mr. Loeff in de boete tevens
eene schadevergoeding zag voor ge
maakte schade was onredelijk, want
zoo werd door de boeten van Jan en
Piet verhaald de schade, die door
de andere werklieden was berokkend.
Boete kon niet altijd zijn een ver
goeding van materiëele nadeelen.
5e. Mr, Loeff wilde de boeten niet
aangewend hebben in 't belang van
den arbeider, want dan voelde hij de
straf als straf niet meer. Maar men
meende, dat die gedachte overdreven
was. Ze kon toch in een ziekenfonds
of zoo iets gestort worden dan was
er een indirect nadeel aan verbonden
en tevens een algemeen voordeel.
Men kon ook bepalen, dat de be
stemming der boeten „nauwkeurig"
zou worden aangegeven in 't arbeids
contract.
6e. In 't artikel van Min. Loeff was niet
verboden om boeten te heffen buiten
't contract om.
7e. Er was ook niet aangegeven bij
overtreding van welke artikelen de
boete moest bepaald worden.
8e. Er was wel aangegeven, dat de
boete niet hooger mocht zijn dan één
dag loon per week, maar hoe hoog
was dan 't maximum. Hoeveel mochten
die boeten beloopen in een maand,
een half jaar.
Voorzeker, ernstige bedenkingen.
En bij de Memorie van Antwoord
heett dan ook nir Loef eene wijziging
aangebracht onder No. 7, waar hij
zegt; »de boeten mogen niet meer
tot persoonlijk voordeel des wetge
vers strekken. (No 7 was een der 15
wijzigingen, die Minister L ef had
aangebracht na de kennisname van
de grieven uit het Voorloopig Verslag.)
Maar nog was men niet tevree.
Zoo de Kamer van Arbeid voor de
voedings- en genotmiddelen te Delft.
Zij wilde het heele nieuwe artikel,
nu 1637 u er uitlichten, want elk
boetenstelsek achtte zij immoreel (on
zedelijk) omdat het straf betreft voor
overtredingen, welke geen directe
schade ten gevolge hebben en werkt
verderfelijk. In geen geval mag echter
de werkgever naast de opgelegde
boete nog rechten tot schadevergoe
ding doen gelden. Boete èn schade
vergoeding, zoo schreef ze aan de
Tweede Kamer, is het toedienen van
dubbele straf De schadevergoeding
mag slechts een tiende van het week
loon zijn.
(We merken op dat in het huidige
ontwerp art. 1637 v staat»Terzake
van een zelfde feit mag de werkgever
niet boete heffen hi tevens schadever
goeding vorderenen is dus de Ka
mer van Arbeid in 't gelijk gesteld.
Maar ook staat er, dat het zesde deel
mag worden afgehouden, en de Kamer
van Arbeid vroeg een tiendehierin
is dus Minister van Raalte den ande
ren Ministers enz. gelijk gebleven.)
De algemeene Bestuurdersbond te
Rotterdam beschouwde het boetear
tikel als een gevaar voor machtsmis
bruik en willekeurnoemde het be
drag te hoog en zag liever een pre
miestelsel terwijl hij een gelijke scha
devergoeding voor werkgever en werk
nemer onredelijk achtte; ook moest
zich een scheidsgerecht daarover uit
spreken.
De R. K. Diamantbewerkersvereeni-
ging vroeg, dat in art. 1637 u, de
bestemming der boeten wettelijk zou
worden vastgesteld.
De bond van Ned. boekverkoopers-
bedienden wilde een maximum boete
van een halven dag loon in 2 weken.
De boeten mogen alleen ten bate der
arbeiders komen terwijl de werkge
ver de boeten alleen mag vorderen
bij de uitbetaling van het loon. Waar
een reglement is mogen andere boe
ten dan in 't reglement bepaald, niet
worden geheven.
Idem 't Agitatie Comité
De Ned, Vereeniging, van Christ.
Kantoor- en handelsbedienden ver
zocht dat boeteartikel zoo aan te vul
len, dat geen collectieve boeten kun
nen worden opgelegd in gevallen,
dat de werkelijke schuldigen aan
eenig feit onbekend zijn
2e, dat door het ophangen in de
werkplaats van eene lijst van boeten,
het opleggen van boeten, geregeld
ter kennis van het heele personeel
worde gebracht
3e. dat voor gemeenten boven
100,000 inw. de loongrens, en dus de
boetegrens op 5 gld. wordt gebracht.
Het Algemeene Ned. Werklieden
verbond vroeg om art. 1637 u, te
vervangen door het voorschrift dat
de boeten ten goede moeten komen
hetzij aan de arbeiders van de on
derneming, waarin de boeten zijn
verbeurd, hetzij aan een of meer
vereenigingen van arbeiders, aan
eenig werkliedenfonds voor ziekte, be
grafenis of uitkeering bij overlijden.
Doch genoeg. Wanneer de Tweede
Kamer aan het bewuste artikel 1637
u, is toegekomen, zullen de tongen
meer nog dan nu reeds losraken. Reeds
zijn (er amendementen ingediend, die
ingrijpend zijn. Dat van de Socialisten
wilGeen hooger bedrag aan gezamen
lijke boeten binnen een week dan één
dagloongeen hooger dagboete dan
een vijfde van dat dagloonen in 't
geheel geen boete van arbeiders, wier
loon minder is dan 4 gld per dag,
Dat van de heeren Aalberse enz.
vraagt een weekboete niet hooger dan
een tiende van het weekloon, (even als
de Kamers van Arbeid,) en een dag
boete niet hooger dan een twintigste
van het dagloon.
Wij wagen ons niet aan eenige
voorspelling, maar we vermoeden, dat
het voorstel Aalberse de meeste kans
van slagen heeft. Dat der Socialisten
nl. het laatste gedeelte, zal zeker
worden verworpen.
Bekijken we den v Igenden keer 't
Staangeld eens. Ook dat zal een on
derwerp van ernstig debat zijn.
Tegen mr. Troelstra vooral.
Zoo is het lot van alle demagogen
(volksmenners).
Ze beloven het volk allerlei moois,
zwepen en ruien het op met onmoge
lijke eischen, spiegelen het macht en
invloed voor, hitsen het op tegen de
wetsontwerpen, die wat kwaadaardig
lijken, en als 't puntje bij paaltje
komt .als hun liegen en bedrie
gen aan de kaak gesteld wordt
dan lachen ze in hun binnenste het
opgewonden volk uit en laten het
alleen staan en dat volk balt de vuist.
't Is zoo gegaan bij de houding der
Socialisten tijdens de Russische Re
volutie.
In 't Volk stonden schetterende
artikelen maar toen Witte de bloed-
tooneelen met ijzeren geweld onder
drukte en de arbeiders in Rusland
verloren, toen schreef datzelfde Volk
Maar 't was tbch dom van die arbei
ders om zoo ten strijde te gaan. Wat
dwaze kerels, dat Rüssische werk
volk. En nu is 't weer het eender
met de agitatie tegen ,t Arbeiderscon
tract.
Van April '04 at hebben de Socia
listen er kabaal over gemaakt: en
door
JL. V V V BERKEL.
10) Hoofdstuk IV.
Nieuwe golven herhalen den storm-aan-
val, knagen de wanden af, en het laatste
kind wordt verjaagd
Ze zullen nieuwe forten bouwen, sterker,
hechter, hooger, verder het strand op
Met dubbelen, drievoudigen ijver trekken
zij aan 't werkhet zweet druipt van hun
voorhoofden ai op de zandige vesting
muren.
Een eindje van de werkende, zwoegende
kinderschaar zat Lena Hoogstraten naar de
lucht te turen.
Ze tuurde graag naar de lucht. Dan
zag ze meest zware, massale wolkengevaar
ten, in een, door elkaar geschoven. Wit,
lichtgrijs, donker. Daar tusschen het
blauw, in de verte teer-glanzend als paarle
moer, en dichterbij diepert krachtiger
tintelend hemelsblauw.
En de zee
Aan den horizon, onbeweeglijk, een
donkere, eindelooze lijn. Daaronder een
grauwe, gekabbelde strook als geploegde
reuzenakkers.
Maar daarvoog, dichter bij het strand,
het roerige leven. Daar kwamen de gol
ven, wéér en wéér, altijd wéér, opgroeiend
uit nietseen rimpeling eerst, verbreedend
tot vaal-groene plooi, die zich ophief,
zoodat men er tegen zag. Dan begon het.
De plooi werd hooger, kuifde zich ruischend
met los, wit schuimzwol, zwol aan,
naderde bruisend. En het schuim sloeg
over, naar voren, verspreidend, versmeltend,
verdwijnend. Daarachter de nieuwe golven,
doordringend verder, iets verder, een laatste
waterrest gladstrijkend vlak voor haar voet.
Hoe schoon was het niet, als de eb
intrad.
De zee trok langzaam terug'n blonde
strook raakte bloot.
De golven weken, gedwongen. Maar
telkens daagden ze weer op bedreigend
het vochtige, telkens breeder wordende
strand. En enkele kwamen, machtiger,
zwaarder dan andere.
Met forsche zwaai, het verlorene willende
herwinnen, drong het woedende water op,
Sissende spatte het uit naar de vluchtende
wandelaars.
Door het ruischen heen klonken gilletjes,
angstige, benauwde, hooge alt-gilletjes van
dametjes, vreezend voor d'r hoog-gele
knooplaarsjes met Fransche hakjes.
Nu was het vloed. De golven rolden
onophoudelijk aan. Waren het wei golven P
Geen golven, het is ruiterij. Het zijn
regimenten op witte paarden
Daar stormen zij aan, joelend, donderend.
Maar onzichtbare troepenmacht op het
strand vernietigt den vijand met doodelijk
vuur.
Eerst zwellen zij aan, de steigerende
massa's.
Hoog, wild springen de witte paarden.
Dof bonzen hun hoeven. Hoor, razende
kreten, hartstochtelijke drift
Plots wordt het minder. Ze strékken
zich uit, ze gaan liggen, de wilde, wit»
schuimige paarden
Niet langer driugen ze snuivende, brie-
schende door.
Zij vallen, zij worden gedood, vernietigd.
Maar vóór hun verdwijnen, nieuwe charges.
Weer donderen ze aan, escadrons, regi
menten onafzienbare rijen achter elkaar.
Hoog, hooger nog dan de vorige
Voortgejaagd over die daar liggen
Een nieuvve achter die nieuwe
De zee dreigt en loeit
Aan den horizon, onbeweeglijk, altijd die
strakke, eindlooze lijn
Lena bleef zitten, zoo lang ze kon
opgetrokken haar voeten.
Eindelijk moest ze opstaan wat hooger
op ging ze weer zitten.
Ze keek naar Ellen en Henry Verhoog,
Wat speelden ze prettig wat werkten
ze een hoog-roode kleur verraadde hun
inspanning.
Hoe gelukkig, hoe onbeschrijfelijk ge
lukkig is toch het kind zijn.
Ze dacht aan haar eigen jeugd, jaren
terug, ook hier aan het strand, Joelend
en gillend, dartelend en plagend, angstig
en bevend, zittend op den rug van Herman.
Herman Herman
Haar Herman. Hoe lief had ze hem,
hoe innig gevoelde zij haar leven verbon
den aan het zijne.
En toch, zij poogde dien naam op het
oogenblik van zich af te zetten, trachtte
iets anders te denken. Ze was met de
kinderen naar het strand gegaan om te
genieten van hun spel, van de wonder-
schoone natuur, om in te drinken, in te
zwelgen de heerlijke zeelucht.
Ze had daar meer dan een uur gezeteD,
turend naar de zee, naar de wolkengevaar
ten, naar de horizon. Ze had zich verheugd
in de schepping Gods, Zijner handen- werk.
Beluisterd het »Lied van de zee« gehoond
de zachte melodie der kabbelende golfjes,
getrild bij de hard bonzende, wild trom
melende golf-akkoorden.
En nu komt haar ineens Herman voor
den geest.
Hoe wonderlijk was toch een men-
schenkind.
Hoe vreemd zijn gedachten wereld.
»Wat ik wil, dat doe ik niet, maar wat
ik niet wil, dat doe ik.«
Ze wilden niet aan Herman denken.
Neen, ze wilde niet.
En hoor, die golven, even te voren nog
ruiters op witte paarden, roepend en schreeu
wend »Valt aan, valt aan schenen haar
nu den naam Herman Herman toe
te bulderen.
Ze wilde niet aan hem denken en toch
ze moestonwillekeurig instemmend met
dat lied van de zee.
Zou haar leven ook zoo zijnzelden
vlak, altijd gerimpeld, vaak fel bewogen
Misschien. Het leek er op. Ja, haar
weg zou moeilijk, haar leven pijnigend,
angstig, schrik-aanjagend zijn.
Wordt vervolgd