OER.
Woensdag 14 Maart 1906.
21stc Jaargang 1119,
Antirevolu tionair
voor cfle Zuidhollaiidüche en
Orgaan
Eilanden.
n.
IN HOC SIGN O VINCES
nhouwerij
AilMf .ff WjBjGWMJH
Alle stukken voor tie Hedactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe le «enden aan den Uit§|\
Die is raak.
FEUILLETON.
EEN DONKERE WEG.
Uit de Pers.
Tiain- eia ÉjnntfiMmw.
in
TTERD AM.
IS.
adang XII."
2 Januari 1906.
W.Z.
rnis Maandag en
g, Toorra. 6 uur.
mZondag,- Sam. 1
2,30 uur.
M.
aasaymph."
n met 31 Maart 1906
WZ.
dagelijks, behalve
n., Vlaardingen 35
m.
dam Maandag en
r.
Schiedam 2,30 uur
ER
roedereede en
Ootober 1905.
nis en Hellevoetsluis
1,— uur.
ellevoetsluis.
m. 2,uur.
Middelharnis.
3,uur.
Stellendam.
r.
Stellendam.
r.
erdamschen tijd op-
Pernis".
41.
W.Z.
am: Zondag 9 en 4
Dinsdag 9, 12.15,
9,12.15 en 4.30 uur.
nuten, Schiedam 20
Zondag 8 en 3
Dinsdag 7,30, 10, 1
0 sn 3 uur.
en Dinsdag vertrek
BRIELLE.
ostboot.
Aankomst.
10.20
3.15
5,10
8,15
TTERDAM Ö.P.
OBtboot.
Aankomst.
8,6
1,31
5
8.45
llevoet- Rotterd.
luis. Ö.P.
Vlaard. Postbo.
rtrek. Aankomst.
- 6
6.10
7.35
2.35
3.—
6,40
9,—
2.34
5,-
8.45
11,55
1, NuiDhEBdorp
6.25 8.37
6.45 9.—
7.6 9.19
7.10
7.43
8.3
.25
.45
.59
.38
.55
.20
7.52
8.8
8.16
8.44
9.—
9.22
9.44
10.21
10.38
11
gen
.5
23
44
14
halte».
6.7
6.26
6.48
7.20
&Sr
27
6.25
6.51
7.13
7.34
ft 5"
CD O
S
3-
Roturdam
3.45
4.1
4.11
4.25
5.14
5.54
6.10
6 20
6.31
7.20
a.
B
'e-
4.10
5.3
5.15
5.25
5.40
6.25
7.6
7.19 g
7.32 S-
7.50
2 o
B
elegen halten,
4.10
6.10
6.23
6.25
8.13
8.25
4.40
4.52
7.20
Pe-
s->-
g
8- B
P-
7.30 a
7.42
9.22 S g,
lfevoetsluis
4.—
6.30
t»
4.40
7.—
■4
5.10
7.25
a
5.28
7.44
p.
5.43
7.59
6.—
8.15
4.20
6.25
4.35
6.41
A
4.49
6.57
P
5.13
7.22
Si
5.31
7.43
a>
P
6.5
8.20
oo
Ibilipsland,
7.55
8.40
9.27
10.2
10.22
11.2
10.10
11.20 o,
12.7 p.
10.5
10.55
11.30
11.15 f-
11.53 t
12.10
12.30
l-21 g
2.— f
Sir*?
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
4.fzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVER
T. BOEKHOVEN.
Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groots letters'en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ei Vrijdagmorgen 10 uur.
«ba*
De Christen-Democraat van 7 Maart
citeert uit het Vrijzinnig Orgaan
Teekenen des Tijds een artikel of een
deel er van, dat nog al raak is.
Men weet, dat van Liberale zijde
reeds lang geageerd wordt tegen den
rechtzinnigen dominé, die aan politiek
doet en zelfs nam de N R. Ct. het
kwalijk, dat door eeri leeraar voorde
verkiezingen gebeden werd. We heb
ben, ziende de practijk der liberale
pers, die wel degelijk moderne domine's
bij de stembus aanbeval, en gretig
aanvaardde de hulp der Socialistische
domine's en met wellust in hare ko
lommen overneemt, wat de ons vijan
dige Dr. Bronsveld en Ds. Karei Vos
uit Woudsend's pastorie als politieke
wijsheid luchtten en pogen aan den
man te brengenom die smoesjes ge
lachen; maar uit 'tstuk, dat we aan
stonds zullen neerleggen, blijkt, dat
ook Liberale oogen er voor open gaan,
hoe de liberale pers hare lezers op
een dwaalspoor brengt, en dat ze wel
vijanden van de Christelijke politiek,
maar geen voorstanders als politieke
domine's in bescherming neemt en op
den voorgrond plaatst.
Dat die pers de moderne politieke
domine's als spelbrekers en wiggen
allergraagst als candidaten stelt.
Het stuk luidt aldus
sTegenwoordig is vooral onder libe
ralen een beweging gaande om .de
predikanten te weren van 't terrein
der politiek. Daarbij komen verras
sende dingen aan 't licht. »De waar
digheid van 't ambt van den predikant
lijdt schade, als hij zich afgeeft met
die politieke bemoeingenzoo hoort
men 't uit menig geleerden mond onder
de liberale leiders en in de liberale
pers.
Zeker, dat gelijkt op bittere ironie
»De waardigheid van het ambt«
eilieve, dat men aan dit ambt waarde
hecht onder verlichte liberalen, dat
op te merken, is waarlijk eene ont
dekking, want van die waardeering
bleek vroeger en blijkt ook nu in 't
leven van den dag bitter weinig. En
men moet waarlijk over eene goede
dosis goedmoedigheid beschikken, zal
men zich niet ergeren aan dit huichel
achtig beweren.
Wel, wel, diezelfde lieden, die over
kerkgaan hun schouders ophalen, die
hun glimlach kwalijk kunnen inhou
den, als zij een dominé ontmoeten,
zóó beschaafd en zóó verlicht, dat zij
zich van de kerk heelemaal geen zier
aantrekken, diezelide lieden nu te
hooren betoogen, dat de politiek den
dominé omlaag haalt en aan het ge
wicht van zijn ambt te kort doet, mij
dunkt dat heeft er veel van, alsof
men nu allen ernst met de voeten
wilde trappen.
Zóó, zóó, is de politiek tegenwoor
dig zoo'n gemeene zaak, zóó alle zeden
en fatsoen bedervende, dat de dominé
te goed is, er ook aan mede te doen
Als dat zoo is, mag men de handen
wel voor 't gelaat houden en weenen
ovér het lot van ons arme vaderland
Het heeft er waarlijk veel van, dat
de bedoeling is aan de Nederlandsche
politici een soort van vrijbrief uit te
reiken om de gemeenste streken uit
te halen, als er maar resultaten ver
kregen worden.
Het wordt dan hoog tijd, dat elk
eerlijk burger, ook de predikant, met
nadruk daartegen komt protesteeren,
in het belang van zijn vaderland
Maar ik geloof veeleer, dat heel
deze beweging in 't leven geroepen
werd door het »verlichte besefee, dat
elke dominé eigenlijk in den midden
eeuwen thuis behoort, en 't dus on
gepast is, dat hij in naam van den
Godsdienst eenigen invloed poogt te
oefenen op de richting van het be
stuur van immers ook zijn
vaderland.
Ziet ge, de dominé en de Gods
dienst moeten in een museum van
oudheden worden opgesloten.
Waaruit, verlichte liberalenmoet
men uwe groote waardeering, die gij
zegt te hebben voor den Godsdienst,
toch eigenlijk opmaken? Uit uwe
grenzelooze onverschilligheid Speelt
dan eens ronde, open kaart en laten
uwe daden niet uwe beweringen het
hoofd verbrijzelen
Het stuk slaat den spijker op den
kop.
Elke rechtzinnige dominé hoort in
de Middeleeuwen thuis, volgens de
Liberale pers.
In de 20ste eeuw daarentegen is de
door
L. VAN BËRKEL.
9) Hoofdstuk III.
Vrouw Hoogstraten treedt nader en vol
doet aan dokters bevel.
Eenige minuten pijnlijke stilte, alleen
verbroken door het op bevel diep adem
halen des zieken en het regelmatig geklop
van den geneesheer.
t Onderzoek is afgeloopen.
De deuren der alkoof weer op 'n kier.
Dokter neemt vóór de tafel plaats- en
schrijft een recept voor.
»Wat dunkt u van m'n man, dokter
vraagt moeder, als ze het gouden potlood
weer in dokters zak ziet verdwijnen.
»Nu, vrouw Hoogstraten, ik zal je de
waarheid zeggen. Je man heeft een kou
gevat, is daar wat lang mee blijven loopen
en dit is longontsteking geworden en wel
van hoogst ernstige aard, 'k Had eerst
nog hoop, dat de ziekte een keer zou
nemen, maar ik geloof, dat ze ijdel is. Er
is nog één middel en als dat niet helpt,
dan dokter aarzelde verder te
gaan dan is de dood het onver
mijdelijk gevolg. Er is echter nog hoop,
ga je nu spoedig om de medicijnen, geef
ze elk half uur geregeld in, dan kom ik
om een uur of acht terug om te zien,
hoe 'tis.«
Dokter ging heen; de koetsier klapte
met zijn zweep en het dokterskoestje ratelde
verder naar andere zieken.
Moeder en dochter zaten elkaar zwijgend
aan te staren, lezend in elkanders oogen,
wat er omging in de ziel.
Lena verbrak het eerst de stilte.
'k Zal gauw naar den apotheker gaan
't is gelukkig niet ver weg, zoodat ik spoe
dig met de medicijnen terug ben en wij
ze vader dadelijk kunnen ingeven.
Lena haastte zich weg te komen.
Moeder bleef alleen met den zieke achter.
Alleen met den zieke P
Neen, ook met God. Een vurig gebed
werd tot den Heere opgezonden. Een
gebed om 't behoud van haren haar zoo
dierbaren manom 't herstel van Lena's
vader. Heere o, Heere! geef toch ver
andering, spaar hem nog voor ons, doch
niet mijn wil, Heere, maar uw wil ge
schiede.
hulp van den modernen predikant on
misbaar.
Hij is de steun der Liberalen.
Èn op politiek èn op schoolterrein.
En »de waardigheid van 'fambt«
klimt of daalt al naarmate de man
Links of Rechts partij kiest.
De Rechtschen zet men 't liefst in
een museum van oudheden.
Zeer ter snede schrijft de >Standaard«
onder het opschrift s>Altijd nog zwijgen« het
volgende
Het is nu ongeveer een week geleden,
dat wij de bescheiden uitnoodiging tot de
linksche pers richten, om haar oordeel eens
te zeggen over de feiten, die de heer D.
L. de Goede omtrent Rockanje, zijn open
baren onderwijzer en zijn boeren, wereld
kundig maakte.
(Zooals onze lezers gezien hebben na
men ook wij dit stuk over Tenzij het ons
in een of ander vrijzinnig blad mocht zijn
ontgaan, hebben we echter nog niet ge
zien, dat aan ons verzoek voldaan was.
Hoe dat toch komen kan!
Rockanje is een plaats in Zuid Holland,
die niet zoo van de wereld is afgezonderd
of in een week tijds had men kunnen in-
formeeren, of het stuk des heeren De Goede
wel juist was. En waren zijD beschuldigin
gen te betwisten, dan hadden we dunkt
ons, wel iets van dien aard gelezen.
Daarbij komt, dat de Vrijzinnige pers
in Zuid-Holland machtig genoeg is, om
ieder onderzoek in te stellen, dat haar
wenschelijk dunkt. Men denke bijv. eens
aan de Haagsche Vrijzinnige journalistiek,
die inderdaad heel wat beteekent; en dan
aan de Rotterdamsche, die nog dichter in
de buurt van het bedoelde dorp haar licht
laat schijnen.
Maar we hebben niet anders te consta-
teeren dan een welsprekend zwijgen.
Een zeer welsprekend zwijgen, want ieder
begrijpt, dat als er ook maar even kans op
tegenspraak zou zijn geweest, we die nu
toch wel reeds zouden genoten hebben.
Intusschen, wat niet is, kan nog komen;
en wij begrijpen, dat het ons in het ge
heel niet past onze vrijzinnige collega's tot
haast aan te sporen»clericalen« hebben
nu eenmaal in ons land bescheiden te
wachten, tot het den heeren van het den
kend deel belieft, zich tot het geven van
een antwoord te verwaardigen.
Welnu, we wachten dan ook, bescheiden
als het ons past.
Alleen maar blijven we met belangstel
ling naar een linksche uiting over het geval
uitzien mocht die geheel wegblijven, dan zal
het ons vermoedelijk vrijstaan, daaruit de
conclusie te trekken, die uit dit zwijgen on
vermijdelijk volgt.
Heksenprocessen
Utrecht, de zetel van den aartsbisschop
der Roomsch-Katholieke Kerk, is tege
lijkertijd de smidse, waar het vuur van het
anti-papisme in lichten laaie wordt aange
blazen.
Dr. Bronsveld en Ds. Quast trekken er
om beurten aan den blaasbalg. In de
afgeloopen week is Ds. Quast er weer
eens duchtig bezig geweest. Z.Eerw. hield
niets meer en niets minder dan een ^be
langwekkende rede« over »de heksenpro
cessen,Volgens 't verslag van »De
Grensbadet moet 't een griezelige rede
zijn geweest, waarin met levendige kleuren
voor oogen werd geschilderd, hoe »dui-
»zenden onschuldigen uit loutere bloeddorst
3. dei geestelijkheid aan dergelijke proces
sen onderworpen werden.Zelfs kinderen
van 1 tot 6 jaar werden niet gespaard.
Aan het einde zijner ^belangwekkende redes
kon Ds. Quast niet nalaten zijne aandach
tige hoorders te vermanen niet zorgeloos
de toekomst tegen te gaan, als zouden die
tijden van vroeger niet terugkeeren, maar
te waken en te blijven strijden tegen de
kerk van Rome.
Natuurlijk zouden we over dezen gan-
schen onzin niet anders doen dan eeus
smakelijk lachen, wanneer ze niet ware
uitgesproken door een man als Ds. Quast.
Maar hoe een geleerd en ontwikkeld
man dergelijke redevoeringen kan houden,
verklaren we eenvoudig niet te begrijpen.
Klakkeloos wordt daarin maar op het
debet van de Roomsche kerk gezet, wat
op rekening der gansche toemalige maat
schappij moet worden geplaatst, die zich
uit het oude heidendom ontwikkelde, en
zich slechts langzaam van de oude hei-
densche begrippen en zeden ontdeed.
En wat natuurlijk radicale onziu is
de tijd wordt in uitzicht gesteld, dat
die heksenprocessen nog eens zullen terug
keeren.
Wie is er die dat geloofl
Verbeeld u, in onze Tweede Kamer
wordt het wetboek van strafrecht herzien,
en een der Roomsche Kamerleden stelt
bijv. bij Titel VII van het ze boek, dat
over de misdrijven tegen en algemeene
veiligheid handelt, voor, dat ook het
misdrijf der hekserij als zoodanig in dezen
titel worde opgenomen We denken, dat
heel de Kamer bijna om zou vallen van
lachen, en dat een homerisch gelach ge
durende enkele dagen ons deftige polder
land deed schudden.
Maar laat Ds. Quast zich dan toch ook
niet belachelijk maken door dergelijke din
gen te debiteeren.
We hebben in onze dagen wel wat
ernstiger dingen te vreezen dan middel-
eeuvvsche heksenprocessen.
Letten we slechts op Rusland, waar de
revolutie zoo* ontzettend heeft gewoed en
nog woedtOp Duitschland, waar het zaad
der revolutie voortwoekert als onkruid op
den akker En niet 't minst op ons eigen
vaderland, dat in de ^wereldbeweging^ der
revolutie steeds meer wordt medegesleept
dan zullen we bemerken, dat de vreeze
voor een plotselinge en ernstige Euro-
peesche revolutie vrij wat meer gegrond
is dan de vrees voor toekomstige heksen
processen.
Maar dan zullen we ook tot de over
tuiging komen, dat we in onze dagen wel
wat anders hebben te doen dan dat aan
blazen van het vuur van het anti-papisme,
en dat we vrij wat beter doen, wanneer
we ons in den publieken strijd tegen den
gemeenschappelijken vijand verstaan met
de Roomschen, die met de geloovige
protestauteu, juist den dam tegen de
dreigende revolutie vormen,
(s>Leidenaar.<s:)
VOOR KIPPENHOUDERS.
Bij alle kippenhouders komt nu weer zoo
zoetjes aan wat leven in de ren of op het erf.
En menigeen van hen vertelt zijn buurman in
heel opgewekte stemming van 't groote aantal
eieren, dat hij al kan rapen eiken dag. Doch
velen zijn er ook, die dan misschien een beetje
spijtig ten antwoord moeten geven„Bij mij
is 't nog niets waard. Zoo'n enkel eitje, 2, soms
3 of hoogstens 4 Da's toch van 25 kippen wel
wat weinig." En meestal laten ze die mededeeling
dan oog volgen door een vraagte weten deze
„Waf voer jij aan je kippen, buur?"
Buurman geeft graag een antwoord. Maar één
ding vergeet hij dan vaak mee te deelen. 't Is
dit, dat hij zijn kippen steeds versch drinkwater
geeft. Toch is zulks van heel groot gewicht. Al
was 't alleen maar hierom, dat de eitjes voor
een heel groot deel zijn opgebouwd uit water.
Laat iedere kippenhouder zulks eens goed be
denken. En opdat de iezer nog zooveel te beter
onthoude, waar het hier om gaat laten we volgen,
Moeder opende de zieke, doch zat nog
met saamgevouwen rimpelhanden in haar
schoottoen Lena met de medicijnen
terug kwam.
Vader werd een poeier ingegeven en
telkens gingen moeder en dochter naar de
alkoof om te zien of vader nog niet beter
werd. Al haar gedachten waren voor en
bij vader en oorzaak, dat zij den engel
des verderfs met z'n zeis niet zagen aan
komen en toch hij was in aantocht.
Toen de dokter kwam, was de kamer
vol menschenfamilieleden en vrienden,
waaronder ook Herman Wouters. Dokter
behoefde niets te vragen Hoogstraten was
niet meer. Hij was kalttr heen gegaan,
zóó kalm, dat hij gestorven was, eer moeder
en dochter bij hem waren.
Op het ledekant, op dat »koningsbed«,
zooals moeder het genoemd had, lag een
slachtoöer van den koning der verschrik
king lag een lijk.
»'t Is Hoogstraten niet meer,« zei een
vriend, die bij het »afleggen« toezag. »'t Is
een lijk, niets meer dan het omhulsel, de
kerker der ziel. Hoogstraten is nu in het
Vaderhuis, waar vele, zeer vele wonin
gen zijn.«
»God geve,« zei hij tot moeder en
dochter, 3>dat gij hem eenmaal weer moogt
zien in die zalige, zalige gewesten, waar
we nimmer meer scheiden.<s
Lena was bedroefd; zij had vader nog
zoo graag bij zich gehouden. Zij had ook
wel met vader mee willen reizen.
Herman poogde haar te troosten, doch
het lukte hem niet al te best. De troost,
die de wereld biedt is zoo arm, zoo koud,
zoo vormelijk, zoo gemaakt, zoo onnatuur
lijk. Bij een stervenssponde gevoeld de
wereldling zijn onmacht, zijn onvoldaanheid,
zijne teleurstellingen. In zulke oogenblik-
ken verwenscht hij den doodhaat hem
met een volkomen haat, omdat hij de weg
drijft in onze verwachtingen, onze idealen,
onze plannen en voornemens en ze alle
uit elkaar doet spatten.
Aan een sterfbed is de wereldling met
stomheid geslagen.
Herman was blij, toen hij 's avonds naar
huis ging. Hij gevoelde zich niets op zijn
gemak.
Een stem fluisterde hem in»hadt ge
met uw aanstaanden schoonvader de reis
durven aanvaarden
Een rilling voer hem door de leden.
Hij durft niet.
Waarom niet?
Hoofdstuk IV.
Aan het strand speelden kinderen, groote-
lui's-kinderen, loopend op bloote voetjes.
Ze hadden in 't zand groote forten gebouwd.
Een ringmuur, daar achter een diepe
gracht, een hoogte in 't midden. Met
kleine schopjes sloegen zij 't zand van hun
sterkte vast in elkaar. En dan wachten.
De golven kwamen.
Tot den muur? Bijna
Nu dan Maar het geel-witte schuim
bleef vóór de verhooging liggen. Einde
lijk daar was het. De wallen werden
versterkt. Vaster in één geslagen. Ver
geefs. Het water stroomde er tegen, er
over, drong door in de gracht, die het
vulde
Nieuwe aanval. Nu is de ringmuur ge
slecht, vernietigd, meegenomen, verzwolgen
door het schuimend zeewater. Maar de
hoogte houdt. En schreeuwend staan ze
daar bovenop, jongens en meisjes, som
migen angstig en vreezend, andere joelend
en gierend, enkelen werkend met willden
drift
Wordt vervolgd.)