Oü/^e Jonjseiiaissver-
eeiiigiiig'eii.
Visschery
l'erkoopiüjijen.
Uilslag' Werkooping-
Gemengd ftieuws
Boek beoordeeling-.
noemde leeraars ook, dat zij. als volksleiders,
daarin verandering moeten trachten te biengen 1
Nog gaan ze voort om hun reeds te lang be
klemd gemoed lucht te geven en wel door te
uiten, dat reeds duizenden door diezelfde moe
derkerk een prooi geworden zijn van het ongeloof,
dat volgens de bestaande inrichting en het be
stuur hunner Kerk. vrij spel heeft, waarbij ze
zeker wel indachtig zijn geworden, dat hst bloed
der verkeerdgeweide schapen van de handen der
herders geëischt zal worden door den Alwetende.
Verder bekennen ze royaal, dat de zoodanigen,
die naar Gods Woord begeeren te leven, in hunne
diepste levensovertuigingen zich gekrenkt moe
ten gevoelen, omdat er in hunne Kerk voor alle
wind van leer plaats is, maar niet voor hand
having en toepassing van de wettige belijdenis.
Voorwaar, het zijn groote en scherpe aan
klachten, die de bewuste leeraars inbrengen.
Werd hetzelfde door iemand buiten die Kerk
voortgebracht, het zou voor laster uitgekreten
worden, maar nu zal toch niet één der Hervorm
den of Evengelischen die bloote en zuivere
waarheden durven betwijfelen, daar ze onder
teekend zijn door handschriften hunner eerste
voormannen. Bij die beiijdenissen echter blijven
onze geachte inzenders niet staan, maar toonen
voor de geheele wereld, dat er nog gereformeerd
bloed door hunne aderen stroomt.
Zij wenschen niet in die ellende te blijven,
maar met Gods hulp het verkeerde doolpad te
verlaten, om op een meer Bijbelsch terrein te
komen.
Het is dan, verklaren ze, dat de nood der tijden
hun samenbracht, om op het aloude spreek
woord te letten, dat eendracht macht maakt.
Gelukkig hebben zij een open oog voor de
droevige dagen die we beleven, waarin ongeloof
en revolutie, gepaard met ondermijning van alle
gezag, hand over hand toenemen. Met smart ge
denken ze hierbij, hoe de Kerk, die de grootste
macht behoorde uit te oefenen tegen zulke ver
keerde geesten, juist heu in de hand werkte,
door alle beschutting om het heilige weg te
laten nemen. Na rijp beraad hebben ze dan een
goed middel bedacht, nl. om eene Vereeniging
tot stand te brengen, die onder opzien tot den
Koning der Kerk, den strijd zal aanbinden voor
de vrijmaking der Hervormde gemeenten van de
zoogenaamde Synodale organisatie, en dat wel
zonder eene nieuwe scheiding in 't leven te
roepen. Met deze laatste zinsnede geven ze dus
onomwonden te kennen, dat ze zich tot hiertoe
onder een ongoddelijk juk gesteld hebben, waar
van ze zich nu willen trachten los te maken.
BravoI Dit juichen wij toe en wenschen hun
goed succes! Van nu aan, mogen, we hier wel
inlasschen, zal niemand der Hervormden, meer
zeggen, dat hunne Kerk en hunne leeraars onder
de Haagsche Synode niet moeten buigen, want
'tis duidelijk, dat men zich niet van iets behoeft
los te willen maken waaraan men nooit gebonden
«at. Niet alleen onkundige leden, dat we nog toe
kunnen geven, maar zells predikanten maakten
•oms tegen beter weten de menschen wijs, dat
ze met geen Synode te maken hadden. Met ge
lijke reden zouden wij op maatschappelijk gebied
knnnen zeggen, dat we met geen Grondwet noo
dig hadden. Ook in dit opzicht hebben de leeraars
de losbandigheid op kerkelijk gebied in de hand
gewerkt.
Hoe menigmaal hoort men uit onbezonnen
monden, (al zijn de personen dan ook gods
dienstig) wij hebben mei geen reglementen of
Synode noodig, wij gaan maar luisteren naar de
leer, alsof onze vrome voorvaderen dan te ver
geefs in 1618 en '19 ruim 150 zittingen hadden
gehouden om de Kerk op een goed Bijbelsch
standpunt te plaatsen. Ook dit zien genoemde
doktoren en leeraars terecht in, en daarom gaan
Ze als degenen, die de rechte snijkunst verstaan,
op de gevaarlijke wondeplek aan, nl. het fonda
ment der Kerk, de H. Synode van 1816. Velen
zijn jaren lang bezig met pleisteren en pappen,
doch deze wijze mannen willen de zaak nu eens
met ernst aanpakken, om het scheepje der Herv.
Kerk in een beteren koers te sturen. Hunne
verdere bijvoeging, om geen nieuwe scheiding in
'tleven te roepen, keuren wij ook goed, daar er
scheuringen te over zijn, en wenschen ook in
dit opzicht dat hun ideaal verwezenlijkt mag
worden.
Zien we echter op de vele bekwame mannen,
die reeds jaren geleden dienzelfden weg ter ver
betering insloegen, doch te vergeefs, dan bekruipt
vreeze ons hart, dat ook deze weimeenende
mannen door de moderne meerderheid in de Sy
node zullen afgewezen worden. Verblijd zijn we
dan ten slotte ook met hunne 'tijdsbepaling,
waardoor ons geduld niet zal behoeven te over
winteren, maar reeds in de volgende maand mo
gen wij, zoo de Heere wil en wij leven, denuit
slag vernemen.
Is het nu bij genoemde predikanten werkelijk
een nood der ziele, en alzoo Gods werk geweest,
dan zullen ze in 'sHeeren kracht door geen
bedreigingen of beloften van hun voornemen af
te brengen zijn, maar zullen het voorbeeld van
de drie jongelingen voor oogen houden.
Zijn ze echter, wat we niet hopen, door ver
standelijke overtuiging uit zichzelven begonnen,
dan zullen ze tegen den opkomenden stroom
niet bestand blijken, maar zullen voor de wereld
toonen, dat het goud van Balak hen boven de
•ere Gods gaat. Zeer zeker zullen zij wel op een
hettigen tegenstand rekenen, en niet minder op
vele afvalligen, die achter een scherm hun de
kastanjes uit het vuur laten halen.
Hoe het ook zij, hunne taak is groot en edel,
en daarom hebben we allen biddende te wen
schen, dat zij getiouwmakende genade mogen
ontvangen, opdat de Herv. Kerk nog eens met
de Geref. weder toonde te willen keeren tot de
oude paden. Dat zij bewaard mogen blijven, om
langer te gehoorzamen aan eene Synodale organi
satie, die God niet vreest en geene instelling, hoe
heilig ook, ontziet. Getuige'hierbij het niet meer
verplichtend stellen van den Heiligen Doop voor
het lidmaatschap dier Kerk.
Er moet dus gekozen worden van twee één
öf in de Herv. Kerk te mogen blijven arbeiden
zonder erkenning van de H. Synode, öf met het
Genootschap te breken en alzoo Gereformeerd te
worden. Blijft men echter staan zooals men tot
hiertoe stond, dan waren hunne woorden geen
tolken van het hart.
In afwachting der dingen die komen zullen,
noem ik mij, hoogachtend,
Uw Dw. Dienaar,
Middelharnis. H. VAN DER MEULEN.
Mijnheer de Redacteur
Mag ik U beleefd verzoeken onderstaande re
gelen in uw veelgelezen blad op te doen nemen,
waarvoor ik U in voorbaat danb zeg 1
Naar aanleiding van het schrijven door L. v.
der Weide te Middelharnis, in uw blad van
3 Maart, moet ik den sshry ver opmerkzaam ma
ken, dat hij volgens de opgemaakte statuten,
van de opgerichte vereeniging van Middelharnis,
geheel buiten zjjn recht is gegaan, want dat hij
nu ook al de gemeente Sommelsdjjk er onder re
kent. Dat zal hij toch wel weten, en dan met
dit te schrijven dat er duizenden een prooi zijn
geworden van het ongeloof door den treurigen
toestand in de Ned. Herv. Kerk. Wat zou schrij
ver daar mede voor hebben, met er Sommelsdijk
nu ook bij te halen, zou hij er voordeel uit
willen putten Of zou h(j op deze wijze vrienden
willen krijgen?
Dit laatste geloof ik niet en ook velen zullen
het doel van den schrijver wel anders begrijpen.
Ik vraag zou de hoogmoed van den schrijver
hem tot plaatsen van het stukje geleid hebben
Nog eene andere vraag, zou hij soms graag
scheuring zien in de Ned. Herv. Kerk?
Is het bij den schrijver L. van der Weide nog
niet treurig genoeg, dat in de gemeente van
Middelharnis zoo veel beroering reeds is en, als
hjj op den ingeslagen weg voortgaat, nog meer
en meer komen zal. Het is wel zonderling dat
het steeds van Van der Weide moet uitgaan, om
verandering in de bestaande toestanden te bren
gen, die toch niet van vandaag of gisteren fijn.
En was het nu maar iets goeds dat hij tot stand
bracht, dan zou hij lof verdienen van elk wel
denkend mensch 1 Maar inplaats van iets goeds
te doen, al beeldt hjj het zich in, doet hij het
tegenovergestelde daarvan, gelijk een ieder die
niet willens blind is, zien moet. Want twist «n
tweedracht, muiterij en scheuring, zijn het ge-
Tolg van al zijne pogingen. Hjj wendt voor dat
hem de eere Gods drijft en het hem ook bij de
oprichting van eene Evangelisatie gebouw in de
gemeente van Middelharnis te doen is om zielen
te winnen voor Koning Jezusmaar gaat dat
langs den weg van onwaarheid en kuiperij, door
eenvoudige menschen die niet doordenken, wat
wijs te maken dat het dringend noodzakelijk is
zoo'n gebouw op te richten.
Ach I hoe zullen die zielen, zoo argeloos me-
deloopende en medewerkende, straks achter
hunne ooren krabben, ziende de moeite,scheuring
twist en tweedracht, het zich straks beklagen 1
Het is te hopen dat de oogen bfjtijds mogen
opengaan, en velen van hun dwaalweg weder-
keeren.
Enkelen zijn er reeds die het doen, om voor
hen gewichtige redenen, 't zal wezen, de een
voor dit, de ander voor dat, en die enkelen geven
hoop dat meerderen hen volgen zullen. Daarop
bestaat toch alle kans, ook wanneer zij het
stukje van Van der Weide hierboven bedoeld,
goed lezen. Want let er wel op, lezers 1 eerst
zegt Van der Weide in zijn stukje, waarin het
handelt over de vrijmaking der Kerken, omdat zij
niet vrij zijn, zooals hij mede babbelt, in navol
ging van een handjevol predikanten van over.
Zouden die heeren dat juk zoo gevoelen, dit
is niet aan te nemen, het zal straks wei open
baar worden, want willen die mannen, zooals
zij zeggen, de kerken vrij maken, dat kan niet
zonder dat zü met de besturen der Ned. Herv.
Kerk in aanraking komen en natuurlijk laten die
besturen zich zoo maar niet wegjagen. Bijgevolg
moeten die heeren predikanten, wegens orde en
rustverstoring, voor de besturen dier kerk komen
en zoo zij dan het verkeerde hunner handeling
niet willen belijden en voortaan beterschap be
loven, worden zij in hun ambt geschorst en, bij
volharding in het kwade, afgezet. Zoodra die
mannen het gevaar, hoewel zij er niet onkundig
van zijn, maar zien zoo maar houden, zien aan
komen draaien zij, let er nu wel op lezer dade
lijk om en bij; en heel het zaakje ligt tegen den
grond en geene der voormannen zal men meer
op het tooneel zien verschijnen. De moed is in
de schoenen gezakt, het geloof verdwenen, het
verstand na korte beneveling, komt boven en
om eigen bestaan, en dat is natuurlijk, wordt
gedacht, en zoo, Van der Weide, ligt ook gij
met die andereu tegen den grond. Alzoo ook
uw gebouwtje, dat, naar gij eenvoudige zielen
wijs wilt maken, opgericht wordt om de waar
heiil te verspreiden I Welke waarheid Bene
waarheid van eigen vinding, vau hoogmoed, in
beelding, zelfzucht en partijvorming? Het draait
wonderlijk in uw hoofd! Eerst voor de Evan
gelisatie, nu is het volgens uw eigen woord, om
het besturen-systeem weg te krijgen. Wat is
het nu eigenlijk Hebben nu de besturen bet
weer gedaan Maar daar moeten toch overal
besturen voor zijn I en die er zijn, kunnen toch
zoo maar niet weggejaagd worden, ook al zijn ze
niet ieder naar den zin. Zijt ge daar nog zoo
dom in? het lijkt wel zoo, al hebt ge de voor
zichtigheid de bekapping van het gebouwtje,
waarin voortaan gesproken zal worden, door die
predikanten hier boven bedoeld, naar verluid
wordt, zoo te laten maken, dat er van het ge
bouwtje ten allen tijde woonhuizen van gemaakt
kunnen worden. Door zoo te bouwen, met zoo'n
voorbedacht plan, toont ge al reeds, dat ge in
eigen zaakje geen vertrouwen hebt en blijkt er
duidelijk uwe zelfzuchtige bedoeling uit. Wendt
dus niet langer voor, dat uw werk een Gods
werk is, want het lijkt er niets op. Ik vrees,
dat je door al je vrome praatjes wees vroom
in de daad dat moet men allereerst wezen 1
als men dat is, dan kan ook niemand op leugens
wijzen nog den naam van „Leen leugen"
zult krijgen, wat mij toch zou spijten. Ik ga
eindigen, hoewel ik nog veel zou kunnen zeggen,
want anders wordt het stuk te groot, en te
veel gevraagd van den geaehten redacteur, om
het op te nemen.
In de overtuiging van namens allen, die het
goede, orde, rust en vrede en de opbouwing der
groote kerk te Middelharnis beoogen, eene en
kele gedachten uitgesproken te hebben, sluit ik
hiermede; nogmaals dank Mijnheer de Redac
teur voor de opname.
Hoogachtend
A. VROEGINDEWEIJ.
Lid der Herv. Kerk.
Sommelsdijk, Maart 1906.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun mij eenige ruimte in uw veelgelezen
blad. Ontvangt bij voorbaat mijnen dank voor
de opname.
Het Ingezonden stuk van K. Troost en K.
Groenendijk moet wat mijn persoon betreft ge
heel als laster worden beschouwd. Ze hebben
mij er in betrokken, hoewel ik er geheel buiten
sta. De opsteller of aanvoerder schijnt niet op
de hoogte te zyn. Verleden jaar heb ik, tijdens
ik de zaken waarnam, K. Troost bedankt, de
rede is hem bekend echter nam ik hem weer
aan onder belofte van zulks niet meer te doen.
Ik noem dat Christelijk. Wat hij voorts met
W. Donkersloot heeft gehad, sta ik buiten. Ik
kan mij niet herinneren, waarin ik mij tegen X.
Troost onchristelijk heb gedragen. Hij schrijft
van bonte aardappelen en pöters, de eigenheimers
waren zeker best, omdat die niet genoemd wor
den. Wat K. Groenendijk betreft is ook juist
het tegenovergestelde waar. Het heele Ingezonden
Stuk bestrijdt zich zelf. 32 jaar gebleven bij zulke
menschenmenigmaal heeft hij mij bedankt,
voor persoonlijke hulp, in moeielijke omstandig
heden, met raad en uitstel van betaling, Ik weet
niet dat ik hem ooit een verkeerd antwoord
heb gegeven, ik nam hem weer in mijn werk,
nadat hjj eenige jaren uit zijn dienst was geloopen.
Ik denk als hij ontwaakt dat zijn consciëntie het
hem anders zegt, dan hij liet schrijven. Ik gaf hem,
nadat hij bedankt was, nog om schoon te honden,
ajuin om den derden; hij getuigde toen zelf nog
nooit ifc.3 met mij gehad te hebben. Naar't Arm
bestuur is geen denken over, hij is flink en vlug,het
vleesch is er nog niet afgepeld, zijn gezin bestaat
uit vijf volwassen kinderen. Wat de vooruitgang
op de 40 gemeten armenland betreft, verzoek ik
hun hooger op te zien, zioh aan te sluiten bij
Ps. 75 7—8. Het Christelijk beginsel schijnt
ook bij hen verbittering te veroorzaken. Natuur
lijk dit beginsel houdt het gezag hoog, eu daar
is het in onze dagen op gemunt.
L. DONKEKSLOOT Jz.
OOLTGBNSPLAAT.
Mijnheer de Redacteur
Wees zoo goed en plaats voor mij een stukje
in uw blad, tegen den inzender of berichtgever
van een stukje in uw blad van Zaterdag j.l. Hij
moet zich beter inlichten van zaken die gebeurd
zijn, maar niet enkel leugens in het blad ver
melden. Mijn burrie is niet gebroken door het
beslaan van mijn hit, maar door straatschen
derij van de jongens die achterop de kar ge
sprongen zijn, waardoor mijn burrie gebroken
is. Dat is ook oorzaak (hoofdzakelijk) dat het
kind is overreden. Ik heb in 't geheel mijn
hit niet laten beslaan. De politie is getuige
van heel het voorval geweest.
U M. de R. dankende voor de plaatsruimte
teeken ik
Middelharnis, J. POLAK,
ANTWOORD.
Geachte Redactie
De Heer Polak is bezig de mug uit te zui
gen en de kemel door te zwelgen. Het geval
heeft zich zoo voorgedaan. Toen Polak op de
hoogte stond sprongen een paar jongens achter
op de kar en brak daardoor zijn burrie. Hij
heeft toen zijn hit uitgespannen en is gaan
leuren zonder hit met een gespijkerde burrie
en heeft toen een kind overgereden. Hoe die ge
spijkerde burrie nu de hoofdoorzaak is dat een
kind werd overreden begrijp ik niet.
Nu heb ik j.I. Woensdag precies hetzelfde
gezegd alleen doordien hij zijn hit stalde bij
den dhr. Tieleman Mr. Smid alhier, is degene
die mij van advies d.ende op het dwaalspoor
gebracht en dacht hij dat zijn hit beslagen
werd.
Maar wat doet dit aan de zaak af
Het is een feit dat: ie De burrie gebroken
is en ten 2e. dat Polak een kind heeft over
reden. Ziedaar de twee hoofdzaken die Polak
niet tegen kan spreken, en die ik U ook Woens
dag mededeelde.
UW BERICHTGEVER.
Nieuwe Tonge.
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van het Verslag over 't Be
grafenisfonds te Nieuwe Tonge, waaromtrent
reeds eenige Ingezonden stukken in Uw blad
zijn voorgekomen, is in 't Algemeen Weekblad
voor het Handels-, Criediet- en Verzekeringswe
zen van 1 Maart jl. het volgende geschreven, dat
aan de leden van 't Bestuur van 't Ponds in
ernstige overweging wordt gegeven:
We lezen dit
Dit verslag gaf ons (Red. van Weekblad
voor Handels-, enz.) aanleiding het bestuur van
dat fonds toezending te verzoeken van het
reglement en tarieven, aan welk verzoek tot
heden nog niet werd voldaan.
Toch meenen wij uit wat wij hierboven heb
ben afgedrukt, wel te mogen besluiten, dat dit
Begrafenisfonds behoort tot die groep van in
stellingen, welke door Prof. Dr. de Geer werden
genoemd Ziekelijke uitwassen.
O, zeker, geen oogenblik willen we twijfelen
aan de goede bedoelingen der oprichters, doch
uit alles blijkt ons, dat het hun ontbreekt aan de
meest elementaire kennis v»n de beginselen,
waarop het bedrijf der levensverzekering behoort
te zijn geschoeid. En dan, men heeft aan goede
bedoelingen alleen niet veel.
De rekening, die in het verslag wordt ge
maakt, is al zeer eenvoudig, ontvangen premiën
en rente min uitkeeringen en kosten van ad
ministratie is winst. De aandeelhouders onzer
verzekeringsmaatschappijen zouden wel wen
schen, dat die eenvoudige voorstelling van
zaken ook de juiste ware. Inderdaad, dan zouden
zij winsten kunnen maken, zooals in het ver
slag worden genoemd, van 50 tl 60 pCt. der
ontvangen premiën.
Hoe bescheiden, dat het Bestuur niet spreekt
van 70 80 pCt.
Die directie's weten echter wel beter en
houden rekening met de toeneming der wis
kundig te berekeren premie-reserve. Dit
laatste is een artikel, waaraan door het Bestuur
van het hier genoemde fonds niet wordt gedacht,
waarvan zij het doel niet kent. Het weet niet
schijnt althans niet te weten, dat de groote
kapitalen, welke de verzekeringsmaatschappijen
bezitten, hoewel zij juridisch huu eigendom
zijn, moeten dienen tot dekking der verplich
tingen die zij tegenover hunne verzekerden
hebben en dat verschillende maatschappijen
reeds in hunne statuten de premiereserve
noemen eigendom der gezamenlijke verzekerden.
Had het Bestuur dit geweten, dan had zij
zeker niet tot aanbeveling van haar onbeholpen
zaakje gewezen op de gelden, die worden be
steed aan het bouwen van kantoren en bij
kantoren, doch begrepen, dat de maatschappijen
daarin, en gewoonlijk zeer terecht, een yoor-
deelige geldbelegging vinden.
Er zal na verloop van jaren een tijd aan
breken, dat het Bestuur tot ander, beter inzicht
komtdat het zal moeten erkennen, zich te
hebben schuldig gemaakt aan een onware voor
stelling van zaken en dat het verschil tusschen
de ontvangsten en directe uitgaven niet als
winst mag worden beschouwd.
Wij hopen, dat het voor de eenvoudigen,
die zich door de schoon klinkende drogredenen
laten verleiden, om hun verzekeringen bij het
door onbaatzuchtige samenwerking bloeiende
fonds te laten overschrijvsn, dan niet te laat
moge zijn om die maatregelen te nemen,
waardoor het fonds voor een smadelijken on
dergang kan worden bewaard.
Wij vreezen echter, dat dit anders zal zijn
en ook dit „Onderling Begrafenisfonds", zijn
leden zeer teleurstellende verrassingen zal be
reiden en daartegen hebben wij onze waar
schuwende stem willen doen hooren.
Tot zoover het Weekblad 1
Het komt mij voor, dat deze waarschuwende
stem van zoo hoogst bevoegde zijde ernstig aan
dacht verdient.
EEN BELANGSTELLENDE IN HET FONDS.
Brieven aan een Bondsvriend
Waarde Vriend
Om maar te beginnen met het aloude en
gemakkelijk begin sik laat u weten, dat ik
nog frisch en gezond ben,« zult gij wellicht
niet tevreden zijn.
Nu ik zal die oude gewoonte dan ook hier
niet volgen, daar ik weet dat gij meer om die
traditioneele uitdrukking hartelijk heb gelachen.
Maar al wijk ik nu van mijne gewoonte af,
toch zuilen er wel meer van die aanleidingen
in mijn schijven voorkomen, die uwe lach
spieren in beweging zullen zetten, doordat ik
mij niet zoo precies en deftig in de goede taal
en stijl zal uitlaten zooals het behoort.
Hopende, dat gij mijn fouten overziet, waag
ik met u deze briefwisseling.
Wederom is deze winter ten einde gespoed
eer wij er aan dachten. Wind, regen, sneeuw,
dooi weer, nog eens regen, en nogmaals wind
deed ons wachten op mooi vriezend weer, dat
de schaatsen eens konden worden aangebonden,
of de weg zou banen door de vorst, voor een
flinke fietstocht. In al deze verwachtingen zijn
wij te leur gesteld. In het kort gezegd Wij
hebben eene natte winter gehad vindt u 't
niet? Of hebt gij wellicht niets van die
onaangenaamheden ondervonden, welke zoo'n
natte winter meebrengt Ik geloof van wel,
dat ook gij dikwijls hebt gewenscht: elk wou
dat het maar mooi weer moge wezen wanneer
wij ringvergadering hebben te A of te Z., of
als de Kiesvereenigingen vergaderen gezamelijk
te X. Maar o ja, daar schiet het me net te
binnen, van dezen winter hebben wij geen
ring vergaderingen gehad, ik bedoel van die
centrale algemeene vergaderingen der kiesver
eenigingen, die zoo noodig, nuttig, leerzaam en
aangenaam kunnen zijn. Misschien ook wel
door het ruwe weer van dezen winter. Nu ik
hoop maar, dat zulks de oorzaak is geweest,
dan ben ik wat geruster over de rusttijd van
onze kiesvereenigingen. Doch daar moest ik
je nu niet eigenlijk over schrijven ik wilde
u schrijven over onze jonge ingsarbeid dezen
winter op onze jongelingsvereenigingen en op
onze ringvergaderingen. Dat zijn onze belangen
waar wij met meer vrijmoedigheid over durven
schrijven, dan over de zaken van de Kiesver
eenigingen. Men moet tegenwoordig toch zoo
oppassen, dat je niet te veel zegt of je krijgt
het op je hoofdjongens niet te hoog 1
Gelukkig dat de Redactie van de »Maas en
Scheldebodeu J ons een goed hart toedraagt,
want dat bleek onlangs uit een driestar die
zij schreef over de waardeering der Chr. Jon
gelingsvereenigingen.
Nu ik kan je wel zeggen, dat het mij goed
deed dit te vernemen, men is er zoo aan
gewoon geworden, dat men ons op den ach
tergrond duwde als men ons niet noodig had
maar dat alles werkt zoo goed op ons karakter
hoorde ik nog pas op eene ringvergadering
zeggen van een inleider van een onderwerp.
Ik zal bij latere gelegenheid wel eens over
onze ringvergaderingen schrijven
Uw Vriend,
•ANONIEM.»
ftliddeihai'nis. Te Ijmuiden zijn bin-
nengeweest de vischsloepen
besomming.
»Joh. Hendrika* st. A. de Koning f i 500
Paul Krugerc st. H. Langbroek 1200
»Anna« st. Lt. Koster 1050
Theod. Emmer. st. J. v. d. Hoek 1880
Op Woensdag 14 Maart, des avonds 7 uur
in liet Hotel Spee tc Sommelsdijk Afslag van
1.54.60 heotaron (3 gom. 244 roeden Somniels-
djjkseha maat) Bouwland aan de Wildemans-
kreek en don Muleupad in den polder het
Oudelard te Sommelsdijk, kad. Sectie B. nrs.
844 eu845in twee peroeelen en 0.98.70
heotaren (2 gem. 131 roeden Sommelsdjjksche
maat) Bouwland aan den Aohterweg, aldaar
Seotie B. nr. 1061. Notaris VAN BUUREN.
Woensdag 14 Maart, 'savonds 7 uur:
Veiling van een Huis en Erf aan de Kerkring
B 132, te Oude Tonge, bij wed. G. Kanters
sn Zn. aldaar. Notaris VAN ISPELEN.
Vrijdag 16 Maart, 'snam. 4 ure: Inzet van
2 Heerenhuizen, Bouwschuur, Schaapskooi,
Wagenhuis en Stalling en onderscheidene per-
ceelen Bouwterrein en Tuingrond te Goedereede
en '/o» in de Meestoot' «Onverwacht» te Ouddorp
in het logement «de Gouden Leeuw» te Goede
reede. Notaris VAN SCHOUWEN.
Woensdag 21 Maart, 's avonds 7 uur Afslag
van een Huis en Erf aan de Kerkring B 132
te Oude Tonge, bij wed. G. Kanters en Zn.
aldaar. Notaris VAN ISPELEN.
Vrijdag 23 Maart, 'snam. 4 ureAfslag van
2 Heerenhuizen, Bouwschuur, Schaapskooi,
Wagenhuis en Stalling en onderscheidene per-
ceelen Bouwterrein en Tuingrond te Goedereede
en '/o, in de Meestoof «Onverwacht» te Ouddorp
in het logement «de Gouden Leeuw» te Goede
reede. Notaris VAN SCHOUWEN.
Sommeisdijk. Het perceel bouwland
aan de Wildemanskreek alhier groot 2
gem. 244 roeden, verdeeld in twee koo-
pen is Woensdag ingezet door den heer
P. van der Sluis alhier, voor de som van
f1170 per gemet voor de eerste en f itoo
per gemet voor de tweede koop Het per
ceel bouwland aan den Achterweg groot
2 gem. 131 roeden, is ingezet door den
heer A. van der Sluis alhier, voor de som
van f675 per gemet. Dit bouwland, toe-
behoorende aan Mejuffrouw de wed. L. de
Braber, is in pacht bij de gebroeders P.
en A. van der Sluis, voornoemd.
O, die drank
Door een baanwachter werd Maandag
morgen, toen hij zich van Ecirtveld naar Ticl
begaf, in een sloot gevonden het lijk van H.
v. B., oud 28 jaar. Zijn horloge stond op 3
uur. Hij moet onder den invloed van sterken
drank verkeerd hebben, toen bij zich uit Tiel
huiswaarts begaf.
Eene aanranding.
De slager J. van R., uit Tiel, per fiets naar
Wadenoijen rijdende, werd buiten de stad door
twee dronken buitenlieden vastgegrepen, die
geld en koek verlangden. Toen zij geen
van beide zaken konden krijgen, gingen zij
hem met messen te lijf.
Bij de toen gevolgde worsteling werd ge
tracht den aangevallene met rijwiel en al in
de sloot te werpen, waarbij v. R. die zich
hevig verzette, aan de hand werd verwond.
Gelukkig kwam toen een andere fietsrijder
aan, door wiens luid bellen de aanvallers
schrikten en v. R. loslieten. De aangevallene
maakte van dat oogenblik gebruik 0111 zich
op de fiets zoo snel mogelijk te verwijderen.
De aanvallers wierpen hem nog met de mes
sen na, zoo hevig, dat zij in zijn nabijheid
tot aan het lemmet in den grond drongen.
De politie spoort hen op.
De inbraak met moordaanslag
te Gouda.
De toestand van de weduwe Overgauw, welke
bijna als een slachtoffer van den moordaanslag
was gevallen, is nog steeds vooruitgaande,
hoewel ze nog niet in staat is het gebeurde
in dien vreeselijken nacht juist te kunnen
vertellen.
De politie doet uitgebreide onderzoekingen,
zoowel te Gouda als elders, tot dusver valt er
evenwel nog niets naders van te vermelden.
Door den commissaris van politie, den heer
VV. N. van Garderen, is aan ruim 300 ge
meenten in den lande de volgende bekend
making gezonden
In den nacht van 2 op 3 Maart j.I., tusschen
35 uur is te Gouda, inbraak, diefstal en
geweld gepleegd met verwonding bij en op
een 63 jarige weduwe aldaar.
Ontvreemd zijn1 flacon met gouden dop,
dito plaatje en voetstuk, 3 gouden ringen (oud
model), 1 gouden halsketting van 5 snoeren
met gouden slot 1 gouden broche van cantille
goud, 1 paar ouderwetsche lange gouden oor
bellen, 1 bankbiljet van f ioo, 2 id. van f40,
3 id. van f 25, 1 gouden tienguldenstuk, f 50
aan zilvergeld in een linnen builtje van onge
bleekt katoen en ongeveer f 10 aan klein
wisselgeld.
Hiervan wordt verdacht een jonge man van
middelmatige lengte, bol bleek gezicht, zonder
baard of knevel, gekleed met blauwe trui en
pet.
Het is zeer goed mogelijk, dat er op zijne
kleederen bloedsporen zijn.
Schipbreuk op de Zuiderzee.
Uit Hindelopen meldt men aan de //N.
R. Ct.
Vrijdagnaeht om 12 uut is de lichter Hunze
XIII, gesleept door de stoomboot Hunze VII,
van Amsterdam naar Groningen, kapitein A.
v. Dijk, tegen de steenglooiing geslagen. Door
het onklaar worden van de machine van de
Hunze XIII en door het onstuimige weer, was
de Hunze VII genoodzaakt, het sleeptouw te
laten glippen. In de duisternis gelukte het
aan de bemanning van drie personen met
groote moeite, aan wal te komen. De nacht
wacht, op zijn ronde hulpgeschrei uit zee
hoorende, had met eenige andere mannen
de voldoening, door middel van toegestoken
staken de schipbreukelingen te redden.
De boot ligt geheel onder water en zakt
in het zand weg. De lading, stukgoederen,
spoelt aan strand.
Vit den trein gevallen.
Maandagmiddag is tusschen Deventer en
Twelloo een der vele landverhuizers, die in
den trein zaten, die om kwart voor vijf uit
Deventer vertrekt, door onbekend gebleven
oorzaak daaruit gevallen. Onmiddelijk werd
aan de noodrem getrokken en toen de trein
stilstond, werd de ongelukkige, die reeds be
wusteloos was, op last van Dr. de Rooek, die
toevallig in den trein zat, in den bagage
wagen gelegd en in Twelloo aangekomen, per
brancard van de Hollandsche Spoor naar het
Ziekenhuis aldaar overgebracht. Daar werd een
zware schedelbreuk geconstateerd. Men vreest
voor zijn behoud.
Twee van zijn medereizigers zijn aldaar
achtergebleven.
Een iiieuscheiijk geraamte ge
vonden.
Bij het graven heeft men aan de Noord
zijde van het Noordzeekanaal bij Velsen een
menschelijk geraamte gevonden. Hoewel men
in de nabijheid voorzichtig heeft voortgegraven,
werd verder geen enkel voorwerp gevonden,
dat eenige aanwijzing kon geven.
Men denkt., dat dit het stoffelijk overschot
is van den een of anderen op geheimzinnige
wijze verdwenen persoon.
Een treurig ongeluk
had Zaterdagavond te Winschoten plaats. In de
Liefkenstraat woont de weduwe IJzer met 5
kinderen bij hare bejaarde ouders in.
Er zou iets gehaald worden uit een apotheek.
Er was nog een fleschje in de kast met kink-
hoestdruppels. Dat kon wel even omgespoeld
en dan meeganomen worden naar den apothe
ker. Een zoontje van negen jaar zou het
fleschje omspoelen. Buiten gekomen, sprak hij
tot z'n broertje van vijf jaar //zelve dokter
speulen Doe most zaik wezen.// En de kleine
dronk 't fleschje leeg, tuimelde om en over
leed 's avonds om 10 uur. De heeren Dr.
Tresling en Dr. Wartena kwamen nog hulp
verieenen, doch te laat 1
Brand te Vlissingen.
Men schrijft ons uit Vlissingen
In den nacht van Zaterdag op Zondag ont
stond, door een onbekende oorzaak, brand in
de bovenwoning van het café //Metropole// op
den hoek van de Lange Walstraat en Wage-
naarstraat. De vlammen grepen zeer snel om
zich heen, zoodat de bewoners, uit den slaap
opgeschrikl, geen tijd hadden zich te kleeden
en half in nachtgewaad moesten vluchten. De
orand liet zich dan ook ernstig aanzien en
de gelegenheid om iets te kunnen redden
ontbrak ten eenenmale. De brandweer die vrij
spoedig ter plaatse was, begon dadelijk met
kracht het blusschingswerk ter hand te nemen,
doch kon niet verhinderen dat het perceel,
dat slechts enkele jaren geleden geheel nieuw
was opgetrokken, totaal uitbrandde.
Men wist echter het vuur tot het aangetaste
perceel te beperken. Naar men zegt ontstond
de brand, doordat een kachel te hard brandde.
De schade wordt door assurantie gedekt
Alweer door onvoldoend toezicht.
Te Alteveer (gem. Onstwedde, Gron.)
heeft een kindje van den arbeider Drenth
zich ia den kinderstoel opgehangen, door
dat het gedurenge een korte afwezigheid
der moeder daarin uitgleed. De ongeluk
kige moeder vond haar kindje dood.
Een politiehond.
Door de po'itie te Zeist is een hond
aangekocht, ten einde die te dresseeren
als politiehond.
In een herberg te Gehrden in Hannover
had een biljartende boer een dokter, die aan
een tafeltje zat, met een keu bij ongeluk een
opstopper tegen het oor gegeven, waardoor
net gehoor van den dokter aan dien kant
erg heelt geleden. Vier deskundige maakten
uit, dal hun colloga ten gevolge van dien
stoot 30 percent van zijne oeroepsgeschik llieid
had verloren. De zaak leidde tot een gerechte-
ij ken eisch om schadevergoeding, en in
hoogsten aanleg is nu de boer, die er goed
voor is, veroordeeld om aan zijn slachtoffer
evenslang een jaarlijksche uitkeering van
1660 Mk te betalen. De boer wil het afma
ken, door den dokter ineens een som van
13,000 Mk te betalen, en schijnt dat de dokter
daarmee genoegen zal nemen.
Het dorp Tavernola, gelegen in de
joven-Italiaansche provincie Brescia aan het
Iseomeer, is geteisterd door lawines. Een
geheele straat, de pastorie, een groot landhuis
en het postkantoor zijn verwoest en de ver
schrikte inwoners een duizendtal vree
zen, dat het geheele dorp döör het meer
overstroomd zal worden.
Een later bericht zegt, dat een tweede
oergstorting beeft plaats gehad, die weder
een aantal huizen deed instorten. Het dorp
is thans bijna geheel verwoest. De inwoners
zijn naar de naburige dorpen gevlucht.
Ilardieersche moeders.
Vrijdag heeft te Zalt-Bommel het 1-jarig
zoontje van den werkman C., terwijl de
moeder zich even uit de kamer verwijderd
had, een pan met kokende melk van de
tafel getrokken, zoodat het nog niet gekleede
kind het gloeiend heete vocht over het
lichaampje kreeg. Door de ernstige brand
wonden moest voor den kleine geneeskundige
hulp worden ingeroepen.
No 1 Het Sacrement des hei
ligen doops en No. 2 De goede
belijdenis. Uitg. J. M. BREDEE,
Rotterdam.
Ds. A. Prins te Papendrecht heeft een ernstig
woord gericht tot de doopouders en ook tot
de nieuwe lidmaten. In het eerste boekje geeft
hij eene «overdenking,» die lezenwaard is. Het
tweede is in onze oogen van meer inhoud dan
het eerste. Maar beide bezitten ze waarschu
wingen en terechtwijzingen, die behartenwaard
zijn. De boekjes zullen hun weg wel vinden.