Ir Woensdag 7 Maart 1906. 21s'c Jaargang N°. 1117. Antirevolutionair Orgaan voor ale Kaidhellandsrhe 011 Keeuwiche Eilanden. I I J N HOC SIGN O VIN CE S n eE Vriendelijk verzoek 45 .FfiïïILLSTOI, EEN DONKERE WEG voorm. 6 uur Jodag, .Nam. ur. nph.K 1 Maart 1906 behalve ardingen 85 Maandag en am 2,80 uur •ndag 9 en 4 ag" 9, 12.15, en 4.30 uur Schiedam 20 ag 8 en 7,30, 10,1 aur. sdag vertrek 8.6 ,39 2.34 5,- I 8.45 11,55 I EI.I.E. ankomst. 110.20 3.15 5,10 8,15 )AM D.P. ankomst. 8,6 1,31 5.— 8.45 Botterd. ».P. 1. Poatbo. Aankomst. ansdorp- 8.37 9.— 9.19 1 2 S s hen. «•7 cut* 5.26 5" g ■6.48 a 7.20 6.25 6.51 7.13 7.34 9.44 10.21 10.38 11.— 2 o 5 a o. m 5.54 6.10 6 20 6.31 7.20 BiA 5' o g o a. 6 25 7.6 7.19 7.32 S >m a e- o. Jalten, 5.25 5.13 S A 5.25 S0 a. r.30 at» r.42 5.22 *g. U18 6.30 7.— 7 25 7.44 7.59 8.15 a P> 6.25 6.41 6.57 7.22 7.43 8.20 5" O 0 Cu a> P od, 10.10 11.20 O 12.7 p. w 5-,-i 11.15 11.53 S 12.10 g. 12.30 a i.2i a f I Deze Courant verschijnt eiken W oensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. ifzonderlijke nummers 5 Cent. UJTGEVEK T. BOEKHOVEN. MJMEMBWI. Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal- BïenstaanyragoJ? en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Q-roote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- er Vrijdagunrgoa 10 uur. %Sïe sfufefeen voor «8e Kedaciie bestemd, Adverteatiëo en versier#* %«Imifils8.ralie Iraiae® toe Ie «eimleai aan «less Ultg'evei'. aan hen. wier adres door verandering van woonplaats moet veranderd wor den. onsniet alleen het nieuwe, masar ook liet oaide sads-es daarbij te vermelden. De Administratie. B»e Siroosi lia 'I geding. Prof. de Louter geeft terecht zijn verbazing te kennen over de rede van Mr. Tydeman, oud liberaal, op 22Febr. tijdens de behandeling der motie Kolkman. Minister Meesters had geschreven, dat de Kabinetsraad li. M. de Ko ningin vooraf volledig had ingelicht over het aanstaand mogelijk vertrek van minister Kraus Natuurlijk, dit was de plicht van den Raad, zegt een gewoon mensch De Koningin dient te weten, wat de dienaren harer Kroon van plan zijn, als ze door Haar worden geroe pen plaats te nemen aan de Groene Tafel. Maar de heer Tydeman had daar een anderen kijk op en zeide Er is in dit verband nog iets, dat met een enkel woord wensch te bespreken, omdat het schijnt, te be vestigen, dat mijn opvatting van die der Regeering afwijkt. Het is de zinsnede in de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer waar de Regeering zegt, dat zij de verantwoordelijkheid voor deze solutie (besluit) niet zou hebben op zich ge nomen, indien de Kroon niet dadelijk met de geheele aangelegenheid ware bekend geweest. Ik kan die zinsnede niet anders verstaan, dan dat 't Kabinet aan de Vertegenwoordiging, aan het land mededeeling doet van de medewerking der KrooD, door kennis te nemen van, goed te keuren het verlof van het opnemen van den heer Kraus in Ministerie, van vvien men wist, hij contractueel gebonden was wordt hier nu de Kroon niet direct mede aansprakelijk voor de dcor het Kabinet gegeven solutie, zoo wordt toch in deze zinsnede aan den wel willenden lezer overgelaten om ik het dat Al een deel van de verantwoordelijkheid op de Kroon over te brengen. Het komt mij voor dat dit in strijd is met een juiste constutioneele opvat ting. De beteekenis van art. 54 van de Grondwet kan geen andere zijn, dan dat de kroon, beraadslagende met de Ministers buiten het debat blijft, en dat van het persoonlijk gevoelen van de draagster der Kroon niet openlijk of in Staatsstukken naar buiten blijke. Elke afwijking van dien regel acht ik verkeerd en ik wensch daarom bij deze gelegenheid die zinsnede te wraken. Wat bedoelt de heer Tydeman Dit De Koningin mag wel in den Raad der Kroon een woord meespreken, maar het mag niet naar buiten uit lekken want dan wordt haar persoon en woord gecritiseerd, beoordeeld of veroordeeld, en dat mag niet volgens de Grondwet, want de Koningin is onschendbaarHaar kan en mag nooit of nimmer eenige critiek gelden en als er slagen moeten gebracht worden, dan moeten ze alleen terecht komen op de hoofden harer Ministers, want die zijn grondwettelijk verant woord. Menigeen zal denkendat gaat te verde Koningin mag toch ook wel een meening uitspreken, net zoo goed als haar onderdanen. En we zijn het hierin eens. Over dit misverstand bij den heer Tydeman, over deze verkeerde op vatting van de rechten en de plichten der Kroon in een constitutioneel geregeerd Land schrijft Prol. Louter een behartenswaardig woord in „Het Utrechtsch Dagblad' Waar men zoo ver gaat, om hem ot haar, die de Kroon draagt, een volstrekt stilzwijgen op te leggen om trent alle vragen, die niemand nader dan de Kroon zelf aangaan waar men zelfs een bedenkelijk gebaar maakt, indien een Minister durft verklaren, dat de Koningin, vóór dat zij een gewichtige besl ssing nam, behoorlijk omtrent de beteekenis daarvan was iugelicht daar loopt men gevaar van de constitutioneele monarchie een paskwil erger een onwaarheid te maken. Prof. Louter noemt dus de oprner king van Mr. Tydeman een opvatting, die van onze constitutie een misbaksel maakt. En hij heelt gelijk. De Duitsche keizer zegt wel degelijk zijn persoonlijk gevoelen en ieder leest het in de BladenKoning Leopold van België legde het gewicht van zijn oordeel in de school bij de behandeling van de havenwerken te Antwerpen beiden zijn constitutioneele monarchen. En zou dan onze Koningin ook niet haar oordeel mogen uitspreken en dat doen bekend worden in alle hoeken van Europa. Neen de bedoeling der Grondwet kan niet zijn de Koningin tot zwijgen te doemen. Zij spreke En wij zullen luisteren Maarde resultaten, de gevol gen komen voor verantwoording van de Ministers. En kunnen ze die niet »verantwoorden«, dan moeten ze heengaan. Uil tie iser§. Kras. Naar aanleiding van de bewering van de Vaderlanderhet blad van de Liberale Unie, dat de kas van de Christelijke school te Rockanje door leugens gevuld werd, wijl men beweerde, dat de bevolking van dit dorp overwegend ougeloovig was, komt in De Rotterdammer een belangwekkend schrijven voor. Het is van de hand des heeren D. L. de Goede, die meedeelt, dat men gepoogd heeft in het dorp Rockanje een Zondag school te openen. Ziehier wat hij verhaalt De Kvangeliesatie-Vereeniging te Nieuw- Heivoet besloot in Dec. 1.1. aan den Westdijk onder Rockanje eene Zondagschool te openen. Tot dat doel werd de Openbare School ge vraagd en verkregen, vervolgens werden de ouders uitgenoodigd om op den 2den Kerst dag hun kinderen naar het Kerstfeest in bedoelde school te zenden. Aanwezig waren plm. 60 kinderen. En wat bleek toen Dat van de zestig kinderen, waaronder ook uit Rockanje, er slechts enkele waren, die konden vertellen, welk feit wij op het Kerstfeest herdachten weer enkelen die wel eens een Bijbel gezien hadden; slechts één die wel eens zelf in een Bijbel gelezen had en geen enkele tot een gezin behoorende waar de Bijbel gelezen werd of zelfs een Bijbel in huis was. Zoo is de toestand hier onder den rook van Hellevoetsluis, treuriger kan het zeker toch niet. Maar toch ongeloovig is de meerderheid der bevolking niet, volgens de Vaderlander. Neen, mijnheer de Redacteur, men is niet alleen ongeloovig, maar men staat vijandig, vooral wat de bezittende klasse betrelt, tegen eiken geopenbaarden godsdienst. Bewijs Jaren lang heeft men van moderne zijde niets gedaan om de jeugd in die streek godsdienstig te ontwikkelen. Wel bestond er een Zondagschool in het dorp Nieuw-Helvoet, een half uur a drie kwartier van den West- dijk gelegen, maar ook op die Zondagschool is van godsdienstige ontwikkeling schijn noch schaduw, van Bijbelbespreking is op die school geen sprake, het ieeren van Psalm versjes is er contrabande. Zelfs op het Kerst feest wist de predikant niets beters te doen, dan iets uit een boek voor te lezen, getiteld het Poppenland 'k Behoef zeker niet te zeggen, dat niet vele kinderen van den West- dijk er een gang van drie kwart uur door weer en wind voor over hebben om naar die school te gaan. Nu zou men zoo zeggen, dat men aan den Westdijk in zijn schik zou geweest zijn, dat voor de kinderen uit die streek een gelegen heid geopend werd Niets van aan. Wel zonden de ouders hunne kinderen op het Kerstfeest, maar reeds den volgenden Zondag was ons getal tot 11 ge slonken, den volgenden Zondag was het een 12 tal, vervolgens 6, toen 3, eindelijk niet één meer. Natuurlijk iverd door ons hij de ouders een onderzoek ingestelden toen bleekdat de mandie de kinderen moet opleiden tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden,zich op de hoogte stelde en liet stellen, wie der kinderen de Zondagsschool hezochten, om hen dan des Maandags op de school te bespotten en te schelaendat de boeren de arbeiders bedreigdendat als zij hunne kinderen nog langer zonden naar die Zondagsschoolzij zouden zorgen, dat ze den grondwelken die arbeiders in huur hadden van de Ned. Herv. Kerken welke een deel van hun bestaan uitmaakt, kwijt raakten. Zie, mijnheer de Redacteur, zoo wordt hier het volk ongeloovig gehouden door hen, die beweren, dat die bevolking niet onge loovig is. Nu zal 't ons eens benieuwen zegt De Standaard of de linksche pers dit stuk van den heer de Goede opneemt. Hier is nu geen sprake van een anoniemen berichtgever de man die de krasse beschul diging uit, komt royaal met zijn naam voor den dag en wij kennen den schrijver als een man van ernst. Vooruit nu, heeren van de Vrijzinnigheid, hebt den moed om dit aan uw lezers mede te deelen Spreekt het tegen als ge kunt, en bewijst, dat deze beschuldiging onjuist isof, zoo niet, hebt dan den durl om het optreden van dezen schoolmeester en die boeren te brandmerken, naar dat het ver dient. Tuin- en Uiasidtfouw. NOG EEN. 'k Vertelde indertijd, hoe op een tarweproef- veld van den heer E. .1. Nieuwland te Rockanje de combinatie superphosphaat en chili een kleine 17 gulden per H.A. meer in 't laadje bracht, dan de gemengde meststof ammoniak-superphosphaat. Het desbetreffende opstel zond ik ook aan de Redactie van de „Veldbode." En in bet nummer van verleden week (17 Febr. 1906) gaf men 't een plaatsje. De hoofdredacteur, de heer A. A. ter Haar te Goes, maukte er een kantteekening bij. Z.Ed. zegt, dat de vraag gewettigd is„Hoe is de nawerking op het), superphosphaatchili en hoe die op het ammoniak-superphosphaat-perceel geweest?" En 'k moet gulweg bekennen, dat ik met hem instem, wat betreft de gewettigdheid der bewuste vraag. Intusschen een vraag is veelal spoediger gedaan, dan 't antwoord gegeven. Zoo ook hier. Terstond na 't lezen van de vraag, ben ik aan 't onderzoeken al gegaan, om gewaar te worden, of 't geven van een antwoord mogelijk zijn zou. En tot m'n spijt is mij de onmogelijkheid hiervan gebleken. Want 't volgende jaar werd't proefveld van den heer Nieuwland al weer bemest. De resul taten van die nieuwe proef zijn echter voorden lezer wel van zóóveel belang, dat ik ze even hier wil mededeelen. Want ook nu werd er vergeleken tusschen 't werk van superphosphaat en zwavel zuren ammoniak eenerzijds, en superphosphaat met chilisalpeter anderzijds. Men beproefde de meststoffen ditmaal op aardappelen. Dat ze goed werkten, blijkt duidelijk uit de onder staande tabel I I ^£3 CO hO)® CO g ot CO C> o O co 10 r1 G OT Oi l-M «3 ei rG N Pi tv H P s do MM rP Pt 0? s-S rp 'rP f-, rG de*-? ^ca-g-g P -H O» OQESq g a a g MMlè Mgï om g, O O a Nietwaar, ook nu was weer het voordeel aan door L. VAN BERKEL. 7) Hoofdstuk III. 't Was doodstil in de ziekenkamer. Alleen het eenvoudig, staand klokje op den breeden, zwart geverfden schoorsteen mantel verbrak door z'n regelmatig »tik- tak« de plechtige stilte. In huis was alles stil, ademloos stil. In de boomen, ver, ver achter het huis, zongen de vogels hun lofliederen, bij instinct wetend, dat de herfst in aantocht was. 't Was een heerlijke dag, in 't begin van September. »Een zomers che dag« zeiden de men- schen. Voor het hoog opgeschoven raam zaten twee vrouwen tegenover elkaar. Lena Hoog straten en haar moeder. Het open bijbelboek op tafel bewees waar zij zich mede bezig gehouden hadden. Beide vrouwen keken naar buiten. t Was een edel, vroom gelaat, dat van moeder Hoogstraten. Ware godsvrucht las men in haar oogen. Haar zilverwitte haar, glad langs de slapen gestreken, was gedekt door een smaakvol mutsje van zwart-tulenkant. De samengevouwen rimpel-handen rusten in haar schoot. Terwijl ze daar zoo zat, van tijd tot tijd een zucht slakend, dacht zij aan het heden en de toekomst en werd menige zucht opgezonden tot Hem, die alles hoort. Aan den anderen kant der tafel zat Lena. De dochter droeg de gelijkenis harer moeder. Het hooge voorhoofd, de don kere oogen, het git-zwart haar en de mat- bleeke gelaatskleur, had zij met moeder gemeen. De stilte drukte. »Ik zal nog eens naar vader gaan zien,<r fluisterde moeder. Zoudt u liever nog niet even wachten, moe vroeg Lena zacht. 2 Waarom, kind »Wel moe, 'tis kwart voor vieren en om vier uur zou de dokter immers komen Vader, slaapt nu en ik zou hem niet wak ker maken. »Dat zal ik ook niet doen, 'k wil maar eens even gaan kijken, 'k Zal behoedzaam en onhoorbaar loopen.« »Ga uw gang moe,« fluisterde Lena. Vrouw Hoogstraten stond voorzichtig op en sloop onhoorbaar naar de alkoof. De deuren stonden »op een kier.« Als een dief, die ontdekking vreest, keek de bejaarde vrouw de half donkere alkoof in. Op het ledekant lag Hoogstraten. - Het sneeuwwit der lakens stak het af bij de zwarte donkerte der alkoof. Op het»dek« lag een magere hand, wit als sneeuw. De zieke sluimerde. De ademhaling was onhoorbaar alleen de regelmatige rijzing en daling der borst toonde »leven.<r Hoogstraten verkeerde in levensgevaar, bevond zich aan den rand van het graf. Wie weet, hoe spoedig, misschien nog wel dezen middag, de dood zijn vale vlerken over den lijder zou uitspreiden. De dood De verschrikkelijke dood Daar nadert hij, de geweldige verschij ning, de akelige, de onbarmhartige, de wreede Daar nadert hij Een huiverige, een ril ling, -een stuiptrekking gaan hem voor, geklaag, gejammer, rouw en geween volgen hem. Hij blaast zijnen giftigen adem in het rond en de statige, stormen en orkanen getrotseerd hebbende eik stort neer. Één oogenblik slechts eD de reine lelie, zooeven nog het oog der maagd bekorend, hangt verwelkt op haar gefcnakten stengel en ook het kleine, geurende viooltje, daar onder het gras verborgen, bezwijkt. Hij wenkt en de trouwe huisvader Iaat weduwe en weezen onverzorgd achter. Hij spreekt en een nevel omhulst den recht voor zich uitstarenden blik van den kapitein en het trotsche zeekasteel met honderden passagiers aan boord, stoot te pletter op een klip. Hij gebiedt en de vorst legt zijn kroon op den rand des grafs neder. Hij zwaait zijn zeis en maait den staf weg uit de hand van den ouden bedelaar. Hij drukt een verradelijken kus op den wang der sluimerende maagdhij dringt in de kinderkamer en voert den schat, den lieveling van het gezin, den kleinen Benja min, mede. Hij verschijnt voor den vrederechter en belet de voltrekking van het huwelijk hij doet den kostwinner der weduwe buiten de poort uitdragen hij begraaft al de illusiën der jeugd de idealen der jongelingschap, de verwachtingen der mannen en vrouwen, de hope des ouderdoms onder één enkele zode Daar nadert hij de engel des verderfs Hoedt uwe zielen. Hij komt I Hij komt vast en zeker. De engel des verderfs Is hij dan niet een engel Gods voor hen, die in Christus Jezus zijn Werd hij niet vriend Hein De oude, grimmige oude, met zijn woes- ten, onverstoorbaar kouden blik, is hij niet, sinds de Zoon des menschen door zijn poort mede in- en uitging, een jongeling, die met een traan in 't oog en een wee moedigen glimlach om de lippen, tot de ziel spreekt»De Meester is daar en Hij roept u Tot de ziel, die verlangt ontbonden en met Christus te zijndie haar vleugelen klapwiekt naar omhoog, maar ze bezwaard voelt door het stof der aarde, die zich gekneld weet in de banden der zonde en des doods Is hij voor de ziel niet de goede veer man, die haar over den Jordaan voert en aan den anderen oever gekomen, haar wel kom heet in het Beloofde Land Zie, dat geraamte van dien beenigen knokkelman draagt het gewaad van louter licht. De zeis is een palm des vredes, die den laatsten rimpel weg vaagt van het koude gelaat en de laatste traan droogt Staat niet op den voet van zijn zandlooper geschreven»Ik zal u tot Mij nemen, opdat, waar Ik ben, allen bij mij zijn, die Mij de Vader gegeven heeft Wordt vervolgd.) •t I- m fei 4 - I:

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1