oenscïü e n'uari 1906. 2ü*,e Jaargang N". 1111. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGN O VINCES voer de ^iiidiiollandsclie en Zeenwiclie Eilanden. T. BOEKHOVEN. FE UIL LEX Oil. EEN DONKERE WEG. Alle $1 uk ken voor «Ie utedaefie beeteind, Ad vertent ien en verdere Administratie frasico toe te aendea «aas «ley jüfëgjv Over Leuven. Uit «ie Pers. Taiisi- esa Landl$»uw. na fa sis '*nd[ 4W Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ÜJTGEYËR SOMiUELSMJH Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en -/3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Glroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaam Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ei Vrijdagmorgen 10 uur. 'C. Er is in en buiten de partijen niet alleen strijd over de beginselen, maar zelfs over de Leuzen, die men aan heeft, en die dienen moeten om het be ginsel verschil scherper, fijner, korter krachtiger vast te leggen. Er is geen leuze, geen shibboleth, waarmee de tegenstanders van eikaars beginselen het eens zijn. Er is geen leuze, waarbij van weers zijden wordt gezegd Precies 1 dat woord geeft aan, wat ons verdeelt. Neem onze leuze: Tegen de Revo lutie 't Evangelie. Ge zoudt zeggenDie geeft juist aan wat wij bedoelen en de tegen partij, levend uit de beginselen van u789, zal dit shibboleth als juist aan vaarden. Doch neen 1 ze zijn met de leus niet tevreden, want zeggen zeniet alles was slecht wat die Revolutie bood en ook wij zijn in menig opzicht belijders en voorstanders van 't Evan gelie. Neem de leuzeNiet de vrijheids boom maar 't Kruiseene uitnemen de samenvatting van onze beginselen en de tegenstander begrijpt zeer goed wat we bedoelen; maar tevreden is hij met de uiting niet. Neen, zegt bij, dat is het nog niet precies, wat ons verdeelt, want we erkennen dat kruis ook, en de vruchten van dien door U verfoeiden vrijheidsboom „zijn ook ons niet altijd smakelijk Neem de leuze: Vrije Schoolregel, Openbare School aanvulling; neen, zegt de tegenstander jullie strijd wordt daarin van uw zijde goed weergege ven, maar die leuze kunnen we toch niet onaangevochten laten, want ook wij willen wel een vrije school, op gekomen uit eigen initiatief, maar uw leuze onderstelt bijna geen Staatstoe zicht en wij wenschen die in bijzon dere mate. Zoo zouden we kunnen voortgaan om onze Leuzen op te noemen, door den tegenstander wel begrepen als scheidingsmiddel, maar niet goedge keurd. Met zijn leuzen is 't evenzoo. Hij zegtDemocraat of Conserva tie! En wij antwoordenwe begrij - pen u, maar zoo is de strijd nog niet heel juist geteekend, want de verste democraat is op zijn tijd conservatief en de laatdunkenste conservatief heeft tijden van democratische allures. We aanvaarden de leus, maar heel zuiver is 't shibboleth nog niet Hoor zijn leuze: Voor de liberale Vrijheid We begrijpen hem goed, wat hij bedoelt Maar als leuze hebben we weer wat aan te merken, aangezien wij, anti-liberalen heusch groote voor standers van de ware liberale vrijheid zijn. Als hij dat shibboleth aanhefP; datvoor de liberale vrijheid, kunnen we in dat koor best meezingen en toch ze gen wewe voelen dat ze verdeelt<?end, de echte, goede leuze nog niet is, want daar ligt historie ach ter ons. Noem de leuze, die nog al opspraak verwekt heeftChristenen en paga- nisten Neem Protectionisten en vrij handelaars Neem Rede of Openba ring altemaal leuzen, die een begin sel inhou 'en. en toch tevreden is er niemand mee, want ze zeggen te veel of te weinig. Het is zeer moeilijk om een shib boleth t e vinden, waarvan we allen, ter weerszijden staande, zeggen kun nen Juist, dat geeft nu eens scherp de grenslijn aan. En ten allen tijde zal er strijd zijn, niet alleen over de beginselen zelf, maar ook over de korte leuze, waar in men het verschil in beginselen, samenperst. De Nederlander deelde'dezer dagen aldus in Zijdie beweren en zij, die loochenen, dat er nauw verband bestaat tusschen godsdi nst eenerzijds en staatsinstellingen of wetgeving anderzijdsen dat elk staatsmanonverschillig, welk zijn per soonlijk geloof zij, daarmee rekening moet houden. tiet zou ons niet verwonderen, dat niet alleen tegenstanders, maar zelfs voorstanders der beginselen van de Nederlander op dat shibboleth iets heb ben at te dingen Want het komt ons voor, dat niet één tegenstander, niet één liberaal of socialist bestaat of bij erkent dat verband; hij ziet 't immers in de anti-liberale partijen verpersoon lijkt Liberaal en Socialist moeten wil lens of onwillens dat verband erken nen, want ze zien immers een Rech terzijde vóór zich, die er nooit zou zijn, als dat »verband« niet bestond. De tegenstanders loochenen dat ver band dan ook niet, maar willen er in opgenomen zijnzóó staat de zaak. Nochtans begrijpen zij en wij allen, wat de Nederlander bedoelt, en 't blijkt hoe moeilijk 'tis, om juiste omschrijving te geven, afgedacht nog van het feit, dat zich bij de Nederlander voordoet, dat die parafrase, die veF- klaring, die omschrijving veel te lang is. Als shibboleth moest ze korter zijn, en dan kon ze veel beter geheeten worden God wel- of niet in 't Staats recht geëerd. Het zij -genoeg. De moeilijkheid om een korte leuze te vinden is groot, maar één zaak helptde menschen voelen veel beter, wie bij hen behoort, dan honderd leuzen. Er zijn ook politieke voelhorens op iederen Staatsburger, en die zijn meesttijds fijn ontwikkeld. Daarom weet meesttijds iedere partij zonder scherpe leuze zijn mannetjes wel te vinden. Om te onthouden. Je vrijzinnigdemocratisc.he heer Dr. G. W. Kernkamp uit Utrecht heeft 30 Januari j.l. te Zuiphen voor de vrijzinnigdemocra- tische kiesvereeniging een lezing gehouden. Aan het Jot van zijne beschouwing over Oranje en democratie merkte hij onder op, dat zij, de vrijzinnigdemocraten, in be ginsel republikeinsch zijnevenwel tegen over het Oranjehuis achten zij oppositie niet noodig. Het koningschap, aldus Prof. Kernkamp, is na 1848 geworden een post van ver trouwen, opgedragen door 't volk en als zoodanig is zij door de laatste Orauje's goed uitgeoefend. Bij meer zeggenschap van de Kroon echter betwijfelde hij of de Oranje's dan wel voor hunne taak berekend zouden zijn geweest. Wanneer er in de toekomst een nieuw, een vreemd geslacht recht op den troon mocht krijgen, kwam het Spr. wenschelijk voor het volk uitspraak te laten doen, of 't niet liever de republiek wenscht. En zulke taal wordt door de groote meerderheid vau het publiek toegejuicht. Waarlijk wij gaan vooruit, maar naar beneden, dit is naar den afgrond Hoe dit evenwel zij, de rede van Prol. Kernkamp is een thermometer, waarop men kan zien, hoeveel graden warmte voor het Oranje-Huis bij de Vrijzinnig democraten wordt gevonden. Het Koningschap is maar een »post van vertrouwen«. Pas op, Koningin Wilhelmina Als gij niet constutioneel regeert, volgens vrij zinnig-democratische begrippen, dan De sociaal-democraten zijn op het punt van het Koningschap eerlijker en meer principieel. Opgepast. Een kort woord, Denkt men overal om de kiezerslijsten. Woensdag (heden) is het de laatste dag. Predikanten in de politiek. Dit onderwerp is door De Rotterdam mer in een zevental artikelen behandeld. De reden daarvoor laat zich denken de »N. R. Ct.(( heeft reeds een geruime poos bij stukjes en beetjes getracht stemming te maken tegen het optreden van predikanten in den verkiezingsstrijd, en daarom ging het antirevolutionaire blad uit de Maasstad op dat onderwerp eens wat breedvoeriger in. De conclusie, waartoe het blad aan het eind van zijn zevental artikelen komt, is deze En vatten we dan nu kortelijk saam de conclusiën waartoe wij meenden te moeten komen, dan is onze overtuiging deze dat het liberalisme, in theorie steeds een onverzwakten weerzin heeft gehad van het optreden van predikanten op het gebied der staatkunde dat het echter practisch nimmer bezwaar te berde bracht tegen den ijver der mo derne dominees voor de vrijzinnige begin selen, noch tegen den steun van socialistische of orthodoxe predikanten aan het liberalisme zelf; inderdaad overeenkomstig de vrijzin nige leer, die van geen gezag der Heilige Schrift in Staatsaangelegenheden wil hooren dat de orthodoxe Hervormde predikanten bij de jongste verkiezingsactie wel voor het front moesten komen, wegens aaneenscha keling van stembusbedrog, door de vrij ziDnigen met hun leugenen over het gevaar voor de Hervormde Kerk gepleegd dat op grond van antirevolutionaire staatkundige beginselen in eene Volksver tegenwoordiging, die waarlijk wortelt in eene organisch ontwikkelde natie de Kerk van Christus als intregreerend lid van het volksbestaan niet mag worden gemist dat, afgezien van het optreden van pre dikanten als Kamerlid, krachtens onze ber ginselen ook predikanten eene roeping heb ben voor de eere Gods op te komen en leiding te geven in het maatschappelijk verkeer en politieke leven dat echter een predikant wijs zal doen ter wille van de eere van zijn ambt, zich niet te werpen in de hitte van het stem- busgewoel, waarin de onreinigheden der politiek het meest haar kwaden invloed uitoefenen en eindelijk, dat nooit of te nimmer eenig predikant bij alle werkzaamheid van maat- schappelijken of politieken aard zal mogen vergeten, dat de Kerk voorop moet blijven staan, wijl hij immers door de centrale actie der Kerk in groei en in bloei te doen verarmen, zeer bedenkelijk met de eene hand zou meenen iets te bouwen. Of de liberale »N. R. Ct.« lust zal heb ben deze conclusiën principieel te bestrijden zal de vraag wezen. Mocht het gebeuren, dan zullen we onze lezers op de hoogte houden van haar tegenspraak. (Stand) Voor hen, die 't al reeds weten, dat kunstmest, oordeelkundig toegepast, veel voordeel geven kan, is 't wellicht lang niet overbodig er eens op te wijzen, hoe het van groot gewicht is, om de meststoffen regelmatig uit te strooien. Dat dit voor stalmest geldt, begrijpt de boer steeds goed. Althans ons blijkt dit bij voortdu ring. Wat doet de landman niet een moeite, om dien mest goed fijn te krijgen, wat ziet hij graag, dat overal iets komt te liggen. Maar waar^'t den kunstmest geldt, ik weet niet, hoe dit komt, maar daar schijnt lang niet altijd het belang van zoo'n verdeeling over 't heele land te worden ingezien. En toch elk ziet den grond heel graag »bedekt« met planten. En zonder twijfel sturen de gewassen de kleine worteivezels alle kanten uit en overal naar toe, om met millioen kleine mondjes 't planten voedsel op te zuigen, met het bodemwater tegelijk. Alleen dit feit zij voor den boer voldoende, om een uiterst regelmatig strooien van den kunstmest te beproeven. En wel vooral wanneer hij zouten geeft, die zooals chilisalpeter, uiterst makkelijk in opgelosten toestand komen en terstond haar werking doen gevoelen, 't Is met het oog hierop vooral, dat ik de aandacht vestig op het onderstaande. Wie uit een zak met »ongemalen« chili eens een handvol neemt van 't zout, die zal daarin behalve heel wat fijne deelen, ook veelal nog vrij groote kristaldeelen vinden. En deze zijn haast altijd hard en niet gemakkelijk verdeel baar. 't Is waar, voor men het salpeter strooit, slaat men de groote bonken stuk, doch veel der bedoelde brokjes blijven zoo ze zijn. Als die dan na het zaaien wat heel dicht bij jonge en teere planten komen, dan krijgen die 1 cht al te veel van »'t goedes ze gaan sverbrandenci door L. VAN BERKEL. 1) Hoofdstuk I. Het was een heerlijke Zondagmiddag, midden in Juni, Het zonnetje scheen hel der een ontelbare menigte insecten dansten en sprongen in de gouden stralenbundels, die vielen tusschen de openingen van het bladerdak en lichte, hellichte plekken tee kenden op den donkeren grond der Scheve- ningsche boschjes. Talrijke »vogels van diverse pluimage« orgelden in de takken der hooge, misschien eeuwenoude eiken, of neurieden in het kreupelhout en laag struikgewas, dat bescheiden en nauwelijks zichtbaar langs de reuzen aan weerszijden van den weg welig tierden. Het was druk, heel druk in de boschjes op dien heerlijken zomerschen Zondagmid dag. Oe inwoners der residentiestad en die van Scheveningen waren na het middag maal rust gaan zoeken in dat heerlijk oord, dat Den Haag zoo verbazend aantrekkelijk maakt. Niemand der Hagenaars ofScheve- nikgers dacht er nu aan om naar het strand te gaan Het weer was daar heden niet gunstig voor. Ieder, zelfs een kind, wist, dat men het nu ook aan den zeekant niet kon uithouden. Het zand gloeide immers onder de voeten. In zijn badstoel zou men het benauwd hebben, zóó benauwd, dat men minstens in slaap viel en daar was het weer nu toch te heerlijk voor»te magnifique« zouden de Hagenaars zeggen. Neen, met naar het strand gaan moest men wachten tot den avond. Als de zon, het licht des daags wegzonk in het westen als de middaghitte plaats gemaakt had voor de frissche zomeravondkoelte, was het aan het strand verrukkelijk, 's Avonds zou men dan ook in de Scheveningsche boschjes wandelaars te vergeefs zoeken. Met het vallen van den avond verplaatst zich de drukte van de lommerrijke streken naar de open, woelige, vaak op een hel gelijkende strandvlakte, waar muziek eu dans brasserij en dronkenschap samenwerken om den mensch te verlokken tot onheilige gedach ten onreine woorden en helaas ook onzede lijke, den mensch onwaardige daden. Om te weten, hoe diep gezonken, hoe ellendig jammerlijk een badplaats is, moet men niet 's middags langs het strand wandelen, wan neer kleine kinderen er bergjes maken en kuiltjes graven om die te laten volloopen door 't opkomend zeewater, maar 's avonds, wanneer de menschen de groote kinderen er bij honderden, vaak bij duizenden te vinden zijn. Doch laat ons terugkeeren tot ons verhaal. Het was dan, zooals we reeds zeiden, op dien heerlijken zomermiddag op dien bijzonder schoonen Zondagmiddag, zeer druk in de Scheveningsche boschjes. Het was er zwart van menschen en waren al de paden één groot pad geweest dan zou ik zeggen, men kon over de hoofden loopen. De open tramwagens reden druk af en aan behoefte aan Zondagrust voor koet siers en conducteurs scheen nu niet te bestaan. Integendeel men was blij, dat de Haagsche tramwegmaatschappij niet alleen open, maar ook extra wagens deed rijden en de dienst dus veel drukker was dan gewoonlijk. Wie bekommert zich. nu ook op zoo'n zomermiddag om het lot dier arme koetsiers en conducteurs Men mag nog eens, omdat men misschien lid van de dierenbescherming is, zeggen»die arme paarden wat hebben die het ellendig van daag over het afbeulen van het tramweg personeel hoort men geen enkel woord. Het kan immers niet anders? 'tls toch in het belang der samenleving 't Is toch een gevolg van den eisch des tijds Zou het soms ook, lezer, een kenmerk zijn van den geest des tijds Druk reden de tramwagens af en aan volgepropt zag men ze voorbij rollen als gepakte haringen zat men op elkaar. En op het Plein, maar vooral op den hoek van de Anna Pauwlownastraat, het begin van den nooit genoeg geprezen Scheve ningsche weg, verdrong men zich om in de rijtuigen te komen, 't Was een geworstel, een getob, een gedrang, vermakelijk en tevens droevig om aan te zien. Vermakelijk pm dat getob van dikke en dunne, jonge en bejaarde dames heeren met hooge hoeden en in Zondagsgewaad gestoken werklieden met zwarte doppen te aanschouwen. Droevig, omdat al dat gejaag en geworstel plaats heeft op Zondag, den dag, die men behoorde te heiligen en in eere te houden, omdat hij de dag des Heeren is. Kwamen de wagens volgepropt den Scheveningschen slraatweg oprijdenleeg waren ze als het eindstation, het Kurhaus, was bereikt, omdat men halverwege uitstapte en zich haastte een rustbank op te zoeken. Dit zoeken van een rustbank was echter een moeilijk werk. De talrijke rustbanken, met of zonder leuning, waren alle bezet en men mocht zich gelukkig achten, als men een plaatsje kon machtig worden en zich vaak tevreden stellen met het allesbehalve aangename gezelschap, op het andere einde dierzelfde bank gezeten. In* een der zijpaadjes, weinig bezocht, en bijna geheel aan het menschelijk oog onttrokken, liep een paartje, dat men echter niet een vrijend paartje kon noemen. Aan de bewegingen was het duidelijk te zien, dat de rechte stemming, waarin een vrijend paartje gewoonlijk verkeert, ten eenmale ontbrak. Af en toe bleef men stilstaan, en aan de gebaren, die beiden maakten en de woorden, die de onzichtbare wandelaar had kunnen opvangen, was het merkbaar, dat ze om het op z'n zachtst uit te druk ken woordenwisseling hadden Geen heer en dame zag men het ware gewone burgemenschen. Een jonge, ge spierde werkman eeu eenvoudige, degelijke burgerdochter. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1906 | | pagina 1