if. 1 TWEE BLADEN. cht- m Zaterdag 23 December 1905, 20ste Jaargang N°. 1096 Orgaan An tirevolu tion air J N HOC SIGN O VINCE S voor de Zuidliollaiidsclie en üeenwiche Eilanden. 191111. FEUILLETON. HAAG. ONS, Eerste Blad. r. Alle stukken voor «Ie BSe«!aelie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie frasico toe te zenden aai» «less Uitg-ever Kerstfeest. Grootvaders geheim idelsmerlc Sallegooij asteren. id Gurp. ii. ;enferugge a. verder alle ,65 ,41 ,17 deur. iirect be- idelharnis. 0 nten. nhage I setie MALIE I ctie van het illaodsche I bij de Inspec- >ers, S Efen, 5che O J iiW Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden franco per post 50 Cent. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVER T. BOEKHOVEN. BOMMEL &MÏM<J Mi Advertentiën 10 cent per regel en 3/2 maal. Reclames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V3 maal. Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Dit nummer bestaat uit Wegens de inral- lende Feestdagen verschijnt het num mer van a s. Woensdag NIET. In het nummer van dit blad, hetwelk in den morgen van 1 JANUARI a s. verschijnt, zullen, evenals vorige jaren, gebracht aan Familie, Vrienden en Begunstigers, opgenomen worden, tegen den geringen prijs van slechts 25 Cents, indien de advertentie 5 of minder regels bedraagt. Elke regel meer 5 Cents. Daar van deze wijze om elkaar geluk te wenschen, steeds meer wordt gebruik gemaakt, omdat het 't om slachtige verzenden van naamkaartjes kan vervangen, zal het ons aange naam zijn, reeds nu de advertentiën daarvoor te ontvangen, teneinde voor een goede plaatsing te kunnen zorg dragen. De Uitgever. in doeken gewonden. Luk. 212. 't Is wel een verschil. Zie naar den Hoogepriester des Ouden Verbonds, zie naar Jezus Chris tus, die van 't Nieuwe. Zie hun kleeding. De Hoogepriester onder het oude Israel droeg op 't hoofd een tulband, waaraan met een hemelsblauw snoer vastgemaakt een gouden Voorhoofd plaat met de woordenHodesch le Jahveh, d. i. Heilig aan Jehova. Zijn gordel was van dezelfde kleu ren als de voorhangsels des heilig - doms, nl. uit hemelsblauw, purper en scharlaken. De uit één stuk geweven mantel was van hemelsblauwe byssusaan den zoom hingen gouden schelletjes of klokjes, afgewisseld door kleurige balletjes in den vorm van granaat appelen. Voorts de Efod, uit twee deelen, door een in goud gevatten onyxsteen op de schouders verbonden, waarop zes namen der Stammen ter eene, en zes ter andere zijde. Ook nog de Borstlap met gouden ringen en gouden kettinkjes, hemels blauwe linten met twaalf kostbare gesteenten, waarbij nog Urim en Thummim. Een staatsiekleeding, eenig in Israels oud testamentisch volksbestaanen in 't nieuwe slechts door de Romeinen afgestaan bij de drie groote feesten en den Grooten Verzoendag, want Herodes bewaarde die kleeren in zijn burcht Antonia. Symbool, die schitterende kleedij van 's priesters hooge waardigheid en zijn betrekking tot Israels Jahveh. Zie naar den Heiland, den Hooge priester bij uitnemendheid, zelfs Koning. y>Hij had geen gedaantenoch heerlijkheidals wij Hem aanzagen, 7>zoo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd, hebbend, zoo spreekt Jesaja in zijn aangrijpende profetie, Hoofdstuk 53. 't Is of de zoon van Amoz, reeds met zijn zienersoog staart op de kribbe te Bethlehem, of hij Hem daar ziet in doeken gewonden. Nochtans; Vondel zong terecht: De doeken, waar dat Kind in leid, Zijn 't purper van Zijn Majesteit. 01 met Bilderdijk Ga, ga het wichtjen vinden In de doeken, die 't omwinden Wonderkind en Vredevorst. Wereldschepper, W ereld voeder, In die kribbe 's mensehen broeder. Dat was dan ook het kenmerkend onderscheid; de Hoogepriester in Bethlehem was een in doeken gewonden Zaligmakeren oud-Israels Hooge priester was in een kostbaren dosch getooid zondaar. Maar hierin stemmen ze weer over een Beide Hoogepriesters, de één in vol ornaat, de andere schamel en pover, zonder gedaante, noch heer lijkheid, ze waren beide de dragers van des Bondvolks geestelijke belan gen. De doeken waren het purper van Zijn machtige Majesteithet hemels blauw zijner bestendige onwankelbare Goddelijkheid, maar ook het pover vaal zijner sterfelijke menschheid, hierin den eersten Adam gelijk, om door L. VAN BERKEL. (9) V. (Slot.) Hier werd het gesprek echter op eens ge stoord door een hard geklop op de deur en voor men nog den tijd had om sbinnen te roepen, snelde een knaap van vijftien of zestien jaar, in een matrozenpak gekleed, de kamer binnen. Maurits slaakte een luiden kreet. Hendrikriepen de beide zusters tegelijk, »Mijn zoon, mijn dierbaar kind !<r zei mevrouw Smit, hare armen naar hem uit strekkend. De heer Struik zag den binnentredende met ontsteltenis en verbazing aan; vervol gens bracht hij de hand aan het voorhoofd en ging ijlings de kamer uit. Het was hem, of zijn eigen zoon, zijn Hendrik van vroeger, hem verschenen was in al de schoon heid zijner jeugd, en nadat hij zijn deur op het nachtslot gesloten had, begon de oude man te schreien als een kind Een half uur later voegde hij zich weder bij de familie in het huisvertrek Mevrouw Smit had van de afwezigheid van haar huurder gebruik gemaakt, om Hendrik mede te deelen, wie hij was en welk voorstel hij haar zoo even gedaan had. De jongman kon niet nalaten te erkennen, dat, naar het zich liet aanzien, Maurits vertrek naar bui ten niet dan heilzaam voor het knaapje zou kunnen wezendoch de hartelijkheid waar mede hij zijn kleinen broeder in zijn armen gesloten hield, bewees hoe hard het hem vallen zou, van hem te scheiden. Maurits alleen liet niet de minste ontroering blijken het denkbeeld van te zullen reizen en buiten te zullen wonen, veroorzaakte hem een onvermengde vreugde. Boven dien, het moet gezegd worden, de ge schiedenissen van den heer Struik en zijne vriendelijkheid jegens hem hadden het hart van het kind letterlijk gestolen. Zoodra hij gezeten was, nam de oude landbouwer hem op zijn knie, maar zonder een woord te spreken, want al zijn aandacht was op den jongen zeeman gevestigd. Houdt ge veel van de zee, Hendrik vroeg Jeana. Hendrik maakte een gebaar met het hoofd, dat zeggen wilde>Neen, zeker nietDoch hij haastte zich er bij te voegen »Zusje, als het onze plicht is iets te doen, dan moeten wij niet vragen, of het ons al dan niet aangenaam is.« Iin een glimlach van jeugdige vastberadenheid ver helderde het gelaat van den jongen zeeman, »Lijkt hij niet op zijn vader vroeg mevrouw Smit fluisterend aan Nelly. 2>0., ja,« antwoordde zij, 2>sprekend.<£ ^Geheel en ak bevestigde mijnheer Struik met een bevende en weemoedige stem, die hen allen verbaasd deed opzien. Maurits werd bang en repte zich zoo spoedig mogelijk uit de nabijheid van zijn ouden vriend, terwijl zijn zusters, sprakeloos van verwondering, hun moeder met vragende blikken aanstaarden. 3-Hendrik Hendrik! mijn zoon k ver volgde de oude landbouwer. Hendrik stond op, en de heer Struik, eerst zijn hand leggend op den schouder van den jongman en daarna op zijn fraaie en donkere lokken, sloot hem in zijn armen, en riep onder een vloed van tranen »Kom Hendrik wees mijn zoon in de plaats van uwen armen vader s-Moe, wat bedoelt hij stamelde Mau rits, hoe langer hoe meer ontsteld. Doch de heer Struik, of liever de land bouwer Smit want het wordt tijd, dat wij hem zijn waren naam teruggeven belastte zich zelf met het antwoord op die vraag. «Kinderen,zei hij, sik ben uw groot vader, voor wien uw ouders u geleerd hebben eiken dag te bidden. Helena, mijn schoondochter, vergeef mij Gij ziet mij hier voor u staan, beschaamd en verne derd Ik ben hardvochtig geweest jegens mijn lieven Hendrik en jegens u. Maar vergeef mij, ik smeek het u, en beschouw mij van dit oogenblik af als uw vader. Mevrouw Smit, ten diepste geschokt, naderde den grijsaard, knielde voor hem neder en legde hare hand in de zijne: «Mijn lieve man had gelijk, stamelde zij hij zeide, dat gij eindelijk toch, zoudt komen. Mijn vader hebt gij hem ver der zonde wil en als Zondedrager. Die doeken waren de stomme aan klagers van het zondig menschenkind 5 maar ook de rijke symbolen van Goddelijke genade en barmhartigheid. Heerlijk Kerstfeestbij alle wisse ling van vreugd en ellend, bij alle gewoel der volken verschijnt ge als een liefelijke oase in de woestijn van 't ontevreden menschenleven, in de wildernis van zonden en hartstochten, om het menschdom toe te roepen Sta eens even stilrust wat bij de kribbe, en aanschouw dat Kind, in doeken gewonden. De maatschappij, ook in Nederland, roept om meer brood, betere klee ding, betere huisvesting; het vraagt voorziening, met soms ruwen aan drang, in allerlei stoffelijken nood en door heel Europa is een wrevel van duizenden, die nijdig aanschouwen, bij eigen ontbering, de opgestapelde rijkdommen in kasteelen, in paleizen en huizen der grooten. Ontevredenheid is 't kenmerk dezer tijden. Materialistisch vragen om brood en spelen de geest des tijds. Alles schraapt naar vooruitgang. Zullen we de oorzaken noemen Zeggen, dat zoovele rijken het schra pen aan hun armere medeburgers leeren Zeggen, dat hoogmoed en zeltverheerlijking en zucht naar uit- wissching van standen en wegdoezeling van de lijnen der samenlevingsver houdingen oorzaak is Zeggen, dat het geestelijke leven vermoord wordt in den verwoeden strijd om het be staan Zeggen, dat zingenot en lust naar spleizier in 't leven« oorzaak is 1 We zeggen niets. Maar dit weten we. De Zaligmaker, Jezus Christus, was in de kribbe, in doeken gewonden. Geen pracht en praal omringde Hem. Slechts eenvoud en soberheid rustte rondom. Moge dan op het Kerstfeest aan die sobere doeken, Kainsteeken der zonden in 't sociale leven, alle aan dacht gewijd worden maar meer nog aan Hem, die ze droegdie 't gees telijk leven wil en kan doen opflik keren het materialisme doodenen eene tevredenheid leggen in de harten, die alle verstand te boven gaat. Want geen rust voor de maatschappij tenzij ze neerzinkt als de arme herders uit Efrata, bij de kribbe, en aan schouwt »het purper van Zijn Ma- jesteit.a Geen vrede in 'thart, geen rustpunt voor den geest, geen stil stand van vermetel stoffelijk jagen en zwoegen, dan door aanneming van 't Kind in de kribbe1 Geen Gewaad des Lofs, hier en in den Hemel, dan na aanbidding van den Zaligmaker uit Bethlehem, die neerlag in doeken gewonden. Een Christelijke School te Som- melsdijk. Komt, mannen uit Sommelsdijk dezer dagen spraken we andermaal met één uwer, die zeer Igraag een Christelijke School in zijn Gemeente zag. Hij wist nog anderen, die ook zijn, die ook ons gevoelen en onze geven «Ja, mijn lieve dochter, antwoordde hij en God moge mij zeiven vergiffenis schen ken voor den hoogmoed, den geest van wrok, de rampzalige stijfhoofdigheid, die mij weerhouden hebben, mij voor mijn dood met mijn zoon te verzoenen Doch laat ons niet meer over het verledene spreken, smeek ik u voortaan zult ge mij niet meer verlaten, niet waar Uw kinde ren zullen de mijnen zijnik wil ze allen om mij heen hebben. Hendrikgij zult het zeeleven vaarwel zeggen en mijn oudste zoon zijn. En gij, mijn lief bloempje, wilt ge u thans laten overplanten op het land P voegde hij er bij, Jeana's wang streelend. O, ja, grootvader i riep zij met groote blijdschap. «Waarom woudt ge ons straks overha len moe te ver-laten vroeg Nelly. «Ik weet het eigenlijk niet, antwoordde de oude man. Ik ben naar Amsterdam gekomen met het doel om te onderzoeken of gij verdiendet, dat ik iets aan u deed. Ik heb u gade geslagen, bewaakt, bespied zelfs. Later had ik mij dan willen bekend maken, doch ik wist niet, hoe ik dat het best zou aanleggen, maar eindelijk, toen Hendrik thuis kwam, liep de beker over. Hendrik! Wilt ge mijn steun, mijn sterkte, de staf mijns ouderdoms zijn Ik ben oud ,-en zwak gij zijt jong en sterk. «Wat zegt u er van, moeder vroeg Hendrik. Een lachje vol blijde moeder trots speelde om haar lippen. «Hendrik, wees voor uw grootvader een even goed zoon als ge voor mij geweest zijt, antwoordde zij. Het is de wensch uws vaders gewe?st, O, had hij hj:| maar beleefd 1 c De jonge man drukte daarop zijn groot vader eerbiedig de hand. «Grootvader, zei hij, sik zal mijn best doen en ik hoop een goed landbouwer te worden. Een week later hadden allen hun intrek bij grootvader genomen. Pietje keek in het eerst vreerr.d op, sloeg de handen in elkaar van verbazing, dacht, dat haar meester gek was geworden, doch kon zich spoedig met de gedachte verzoenen. Moeder en kinderen waren weldra haar trouwe vriendinnen. Maurits genas langza merhand de buitenlucht deed den blos der gezondheid weder op zijn wangen terug- keeren. Hendrik is de rechterhand van den ouden landbouwer geworden. Wat Nelly en Jeana aangaat, zij vinden het buitenleven hoe langer hoe bekoorlijker. Zij verzorgen de kuikens, gaan met Pietje naar de melkerij, maken lange wandelingen en komen met groote ruikers veldbloemen thuis. Iedereen laten zij die bouquetlen zien, hetgeen hun grootvader gelegenheid geeft om te vertellen aan ieder, die het maar hooren wil, dat er nergens zulke frissche, fraaie, bekoorlijke bloemen zijn, dan die hij zelf ontdekt heeft in de groote stad Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1905 | | pagina 1